Vraag nr. 35
van 19 november 1999 van mevrouw SONJA BECQ
Vrijwilligerswerk – Erkenning en subsidiëring Tijdens mijn vraag om uitleg inzake vrijwilligers-werk werd op algemene wijze geantwoord op de vraag naar inzicht in de criteria en de subsidiëring van autonome vrijwilligersorganisaties ( H a n d e l i n -gen C17 van 21 oktober 1999, blz. 5-8 -red.).
1. Kan de minister precieze gegevens verstrekken met betrekking tot de jaren 1996-1999 inzake : – het aantal organisaties dat een aanvraag tot
erkenning indiende en het aantal dat effec-tief werd erkend;
– het aantal organisaties dat een subsidieaan-vraag indiende en het aantal dat effectief werd gesubsidieerd ;
– de redenen waarom erkenningen of subsi-dies worden geweigerd ?
2. Tijdens mijn vraag om uitleg verklaarde de mi-nister dat het budget op dit ogenblik groot ge-noeg is. Nochtans was in het verleden het bud-get ontoereikend, zodat de startpremie wegviel (100.000 fr.) én een lineaire vermindering van 10.000 frank werd toegepast.
Kan de minister een overzicht geven van het ge-plande budget en de effectieve uitgaven voor de jaren 1995 tot 1999 ?
Indien het budget niet werd uitgeput, had dit dan te maken met het feit dat de organisaties niet het maximumbedrag aanvroegen en/of kon-den staven, of was dit omdat minder organisa-ties dan voorzien een aanvraag indienden of om andere redenen ?
3. Organisaties klagen nogal eens dat zij aan te veel formaliteiten moeten voldoen ("extra" per-soneelskosten) en dat de inspanningen hiertoe niet opwegen tegen de tegemoetkoming die ze hiervoor ontvangen.
Is deze klacht de minister bekend en wordt deze als gegrond beschouwd ?
Antwoord
Erkennings- Aantal effectieve Subsidieaan- Toegekende
aanvragen erkenningen vragen subsidies
1995 140 84 82 70 1996 35 16 101 86 1997 19 7 103 87 1998 19 9 97 88 1999 10 7 99 90 2000 11 procedure is nog niet afgerond Totaal 234 123
Bepaalde erkenningsaanvragen of subsidieaan-vragen werden geweigerd wegens hun non-con-formiteit met de reglementaire erkennings- of subsidiëringsvoorwaarden.
2. Artikel 15 van het besluit van de Vlaamse rege-ring van 6 juli 1994 tot uitvoerege-ring van het de-creet van 23 maart 1994 betreffende het georga-niseerd vrijwilligerswerk in de welzijns- en ge-zondheidssector bepaalt dat de Vlaamse minis-ter bevoegd voor Welzijn om de twee jaar een lijst van subsidiabele vrijwilligersactiviteiten op-maakt en ter goedkeuring voorlegt aan de Vlaamse regering, waarbij tevens de subsidieer-bare kosten en de maximumsubsidie worden bepaald.
In het eerste subsidiebesluit van 10 mei 1995 werd naast de verzekeringskosten, de vormings-kosten en de werkingsvormings-kosten, in 100.000 frank voorzien voor "bijzondere eenmalige kosten" nodig voor het opstarten van de activiteiten. U i t een onderzoek van de ingediende dossiers bleek dat het onderscheid tussen deze kosten-soort enerzijds en werkingskosten anderzijds in de praktijk heel moeilijk of niet te maken was. Het budget in 1995 was dan ook dermate over-s c h r e d e n , dat de eenmalige opover-startkoover-sten niet konden worden toegekend. Daarom werd bij het tweede tweejaarlijks subsidiebesluit van 19 december 1996 beslist om deze kostensoort niet meer in aanmerking te nemen.
Gepland budget (fr.) Effectief uitbetaald (fr.) Gemiddeld subsidie-bedrag (fr.) 1995 15.000.000 14.377.000 205.385 1996 15.100.000 14.947.179 173.804 1997 18.100.000 17.820.274 204.830 1998 23.100.000 22.495.666 255.632 1999 23.100.000 23.008.852 255.653 waarvan 20.707.967 (90 % voorschot) reeds in betaling werd gesteld Het toegekende subsidiebedrag wordt
bere-kend op basis van de begrotingsraming (uitga-ven – inkomsten) die door de aanvragende or-ganisaties worden ingediend betreffende verze-k e r i n g s - , vormings- en werverze-kingsverze-kosten voor het begrotingsjaar waarop de aangevraagde subsi-die betrekking heeft.
Tot op heden is het daartoe bestemde bedrag op de respectieve begrotingen steeds toerei-kend geweest voor de uitbetaling van de diverse toegekende subsidies. De verklaring daarvoor ligt vooral in het feit dat de gesubsidieerde or-ganisaties niet voldoende kosten konden staven om het maximum subsidiebedrag van 300.000 frank te verantwoorden. Dit blijkt uit het ge-middeld subsidiebedrag dat jaarlijks wordt toe-gekend.
3. De klachten van de vrijwilligersorganisaties over een teveel aan formaliteiten voor de kenning en subsidiëring zijn mij bekend. De er-kennings- en subsidiëringsvoorwaarden zoals bepaald in de uitvoeringsbesluiten van het de-creet van 23 maart 1994 betreffende het georga-niseerd vrijwilligerswerk, zijn inderdaad vrij strikt formalistisch en normerend omschreven en vragen van de vrijwilligersorganisaties heel wat administratief werk.
Het ligt dan ook in mijn bedoeling om vanaf 2000 deze voorwaarden te herbekijken en de regelgeving terzake in de mate van het mogelij-ke te vereenvoudigen en doorzichtiger te m a k e n . Regelgeving kan immers pas haar doel bereiken als zij begrijpelijk is en duidelijk naar uitvoering toe. Streven naar een behoorlijke re-gelgeving en de correcte toepassing ervan, i s streven naar klantvriendelijkheid.