Vraag nr. 321 van 5 juni 1998
van mevrouw MIA DE SCHAMPHELAERE Heffing afvalwater – Berekeningswijze
De recentelijk gewijzigde wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging voorziet in twee verschillen-de berekeningswijzen voor verschillen-de heffing op afvalwa-ter : een berekening op het verbruikte aantal ml voor wie over een watermeter beschikt, of een berekening op basis van het gefactureerde drink-waterverbruik door de drinkwatermaatschappij. Dit heeft echter tot gevolg dat wanneer de drink-waterprijs stijgt of wordt geïndexeerd, ook de heffing stijgt voor die gezinnen welke niet beschik-ken over een watermeter, ook al stijgt hun drink-waterverbruik niet.
Op welke wijze kan deze ongelijke behandeling van drinkwatergebruikers worden verantwoord ? Of is het een bewust optie van het Vlaams beleid om de installatie van watermeters te bevorderen en op die wijze op termijn alle heffingen op het effec-tieve verbruik te berekenen ?
Antwoord
Iedere heffingsplichtige heeft de vrije keuze om een watermeter te laten plaatsen, zodat de heffing kan worden berekend op het effectief verbruikte leidingwater.
Voor personen die niet beschikken over een water-meter wordt het waterverbruik berekend door de door de openbare watervoorzieningsmaatschappij totale gefactureerde kosten, exclusief BTW, te delen door 40.