• No results found

Bestuur moet advies aanvragen over ontslag directeur, Pres. Rb. Zwolle 30 januari 1995

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bestuur moet advies aanvragen over ontslag directeur, Pres. Rb. Zwolle 30 januari 1995"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

( i l l J -

, .

jurisprudentie

- - - -- - -

---Bestuur moet advies aanvragen

over ontslag directeur

Bij het bereiken van de oplossing van tussen inte-rimbestuur en directie bestaande problemen mo-gen de adviesrechten van de or niet worden ge-frustreerd. In geval van een vertrouwenscrisis

tussen het bestuur en een directielid kan niet van de directie gevraagd worden de adviesaanvraag op te stellen inzake de beëindiging van het direc-teurschap van betrokkene. De op de 'onderne-mer' rustende verplichting vervalt daardoor ech-ter niet. In dit geval moet die worden nagekomen

door het bestuur van de rechtspersoon.

(President Rechtbank Zwolle 30 januari 1995,

JAR 1995/47, artikel 30 WOR)

De

stichting St. Franciscushof, psychiatrisch zie-kenhuis te Zwolle, heeft tot 1992 één directeur ge-had, de heer G. In dat jaar werd naast hem ook de

heer S. in die functie benoemd. Hierna werd G. op non-actief gesteld, terwijl van een extern bureau de heer O. werd aangetrokken als directeur alge-mene zaken ad interim. Begin 1994 ontstond er tussen het bestuur van de Stichting en de directie (bestaande uit S. en 0.) een vertrouwenscrisis. Hierop trad het volledige bestuur af en werd dit vervangen door een interimbestuur. Eind decem-ber 1994 is de interimmanagement-overeenkomst met het externe bureau verlengd na positief advies van de or. In januari 1995 stelde de directie voor om een einde te maken aan het interimbestuur en om de heer O. rechtstreeks in dienst te nemen als directeur. Hierop zegde het interimbestuur de ma-nagementovereenkomst echter op, waarna zowel het managementteam als de or unaniem het ver-trouwen opzegden in het interimbestuur. De Stichting werd vervolgens noodgedwongen geleid door de eenhoofdige directie van

s.

De or achtte de opzegging van de overeenkomst in strijd met het adviesrecht van de or, als ook met de redelijkheid en billijkheid die het Burgerlijk Wetboek van het bestuur eist. De raad eiste in kort geding dat het managementcontract moest worden hersteld. Het interimbestuur voerde als verweer aan dat het bevoegd was tot opzegging van de overeenkomst, dat er hoge kosten met de overeenkomst waren gemoeid, dat er een vertrou-wensbreuk was ontstaan en voorts dat er in ander interimmanagement kon worden voorzien. Vol-gens het bestuur had het advies moeten worden gevraagd door de directie, zoals dat ook de vorige maal was gebeurd. Het stelde ook dat op de schending van het adviesrecht inzake directeurs-benoemingen (art. 30 WOR) geen sanctie staat. De rechter achtte de or bevoegd om in kort ge-ding in deze zaak op te treden, omdat de vorde-ring (mede) strekte tot doelmatige vervulling van de in de WOR aan de or toebedeelde taken. Vol-gens de rechter had het op de weg van het inte-rimbestuur gelegen om de or om advies te vragen, en heeft het dit ten onrechte nagelaten. In de

ge-geven omstandigheden, waar volgens het interim-bestuur zelf sprake is van een vertrouwensbreuk tussen het interimbestuur en 0., kon immers van de directie, waarvan O. zelf deel uitmaakte, niet worden verlangd dat die een adviesaanvraag zou hebben gericht aan de or om de interimmanage-mentovereenkomst te beëindigen. Het handhaven van een tweehoofdige directie, die het vertrouwen geniet van de relevante geledingen binnen de stichting, waaronder de or, is in de reorganiseren-de Stichting van groot belang. Dat anreorganiseren-dere kandi-daat-directieleden ook dat vertrouwen zouden ge-nieten is niet gebleken. Gebleken is wel dat er tus-sen het interimbestuur en de directie problemen bestaan die op korte termijn oplossing behoeven. De adviesrechten van de or mogen bij het bereiken van die oplossing echter niet worden gefrustreerd. De kosten voor de Stichting leggen tegenover het belang van de or bij toewijzing van de vordering onvoldoende gewicht in de schaal.

Commentaar

Deze uitspraak is van belang voor de handha-ving van het adviesrecht van de or bij directeurs-benoemingen, als ook voor de vraag wie een ad-viesaanvraag moet indienen.

Wat het eerste betreft leeft vaak het onjuiste idee dat artikel 30 WOR geen sancties kent. Dit

komt, omdat bij dit type adviesrecht geen beroep op de Ondernemingskamer openstaat. Dit neemt echter niet weg dat de or het adviesrecht wel de-gelijk kan handhaven via de rechter, zowel via de algemene geschillenprocedure (bedrijfscommissie en kantonrechter, art.36 WOR) als via een kort geding, zoals in dit geval gebeurde. Uit deze zaak blijkt duidelijk dat de or dank zij deze mogelijk-heid een breekijzer heeft om daadwerkelijk de gang van zaken te beïnvloeden.

Volgens de WOR moet de or 'door de onderne-mer' in de gelegenheid te worden gesteld advies uit te brengen (art.25en 30). De ondernemer is volgens artikel 1de (rechts)persoon die een on-derneming in stand houdt, in dit geval de Stich-ting. Dit betekent dat de Stichting formeel ver-antwoordelijk is voor het vragen van advies. Dat dit in de praktijk vaak gebeurt door de directie, en dat de 'bestuurder' namens de ondernemer het overleg voert met de or in de zin van artikel 23 WOR, vormt geen alibi om onder de verplichting advies te vragen uit te komen. De ondernemer blijft tegenover de or verantwoordelijk dat dit ge-beurt en kan zich niet achter de directie verschui-len. Naast dit formele gegeven zou het natuurlijk ook wel vreemd zijn als een directeur advies zou moeten vragen over zijn eigen ontslag. Terecht overweegt de rechter dat dat niet kan worden ge-vraagd. Reden te meer, waarom het interimbe-stuur zelf voor de adviesaanvraag had moeten zorgen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Welke de elementen / voorstellen zijn, waar de vier partijen het unaniem over eens zijn, en die vandaar onderling en voor nieuwe initiatiefnemers (niet.. onderhandelbaar)

Daarop zijn ook de besprekingen hervat tussen Euratom en zijn contractpartners, voor Nederland de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM). In overeenstemming met

De Commissie stelt vast dat de school in het verleden getracht heeft aan de behoefte van klager tegemoet te komen door hem wekelijks een mogelijkheid te bieden voor een

"De personen die zijn aangewezen voor het opma- ken van de plannen van aanleg houden door bemiddeling van het college van burgemeester en schepenen de door de Vlaamse

In andere gevallen wordt de vroegere wegbreedte op plan behouden, maar stellen we vast dat er een de facto grondinna- me gebeurt door de aangelanden?. In beide gevallen wordt

De Algemene Vergadering heeft deze bestuurder(s) kwijting verleend voor de uitoefening van hun mandaat gedurende het lopende maatschappelijke jaar en voor zover als nodig voor de

Het voornemen tot weigering van twee aanvragen drank- en horecavergunningen op grond van slecht levensgedrag, niet effectueren in definitieve weigeringen, naar aanleiding van

59 Met betrekking tot het argument dat gedeeltelijke toegang, die beperkt blijft tot de door sommige lidstaten verstrekte gegevens, tot gevolg zou hebben, dat het