• No results found

Or verdwijnt niet door fusie, Pres. Rb. Leeuwarden 9 februari 1995

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Or verdwijnt niet door fusie, Pres. Rb. Leeuwarden 9 februari 1995"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

mTI

jurisprudentie

Or verdwijnt niet door fusie

Een ondernemingsraad houdt niet van rechtswege op te bestaan op het moment dat de onderneming niet langer als zelfstan-dige eenheid optreedt.

(President Rechtbank Leeuwarden 9 februari 1995, artikel 2, 36 WOR, 2:309 BW)

De

Stichting Thuiszorg Oostelijk Friesland (hierna TOF) is op 15 december 1994 gefuseerd met de Stichting Thuiszorg De Friese Wouden (hierna TFW), waarbij TFW in TOF is opgegaan. TOF en TFW hadden beide een ondernemingsraad. Volgens de tot 1 januari 1995 toepasselijke cao's dienden bij de oprichting van een nieuwe rechtspersoon in af-wachting van de zo spoedig mogelijke instelling van een nieuwe or de oude ondernemingsraden als zo-danig het overleg met de vertegenwoordiger van de nieuwe rechtspersoon te voeren. De or TOF werd na de fusiedatum echter niet meer in staat gesteld zijn rechten uit te oefenen.

Het standpunt van de or TOF was dat door de fu-sie wel de Stichting, maar niet de onderneming TOF was opgehouden te bestaan. Deze onderneming diende dan ook zijn verplichtingen tegenover de or TOF na te komen. Bovendien zou de integratie pas geleidelijk plaatsvinden en zouden tot de instelling van een nieuwe or de werknemers afkomstig uit TOF anders niet in het overleg zijn vertegenwoor-digd. In kort geding eiste de or daarom dat hij de ge-legenheid kreeg om alle rechten en bevoegdheden als or uit te oefenen op straffe van een dwangsom. De werkgever stelde dat de oude Stichting TOF en de daaraan verbonden onderneming waren opgehe-ven. Een volledige integratie binnen TFW was tot stand gekomen. Er was een ondernemingsraad TFW. Op 27 april zouden verkiezingen voor de nieuwe or volgen en binnen afzienbare termijn wa-ren geen besluiten te verwachten die specifiek de be-langen van ex-werknemers van TOF zouden kun-nen schaden. Het onderhandelen met twee onder-nemingsraden zou ondoenlijk zijn voor een ondernemer en het integratieproces nadelig beïn-vloeden.

De President van de Rechtbank gaf als voorlopig oordeel dat bij de fusie volgens de wet alle rechten en verplichtingen die de werknemers van de vroege-re TOF ten opzichte van de Stichting TOF hadden van rechtswege zijn overgegaan op TFW, inclusief hun medezeggenschapsrechten. In het nieuwe ver-band valt TFW als ondernemer in de zin van de WOR aan te merken. Noch uit de regeling van de fusie in het Burgerlijk Wetboek, noch uit de WOR volgt dat bij een fusie één van de betrokken onder-nemingsraden van rechtswege ophoudt te bestaan. De WOR ontbeert een specifieke regeling voor de medezeggenschap na een fusie, maar beëindiging van rechtswege kent de WOR slechts aan het einde van een zittingstermijn van een or. De regels om-trent de zelfstandigheid van een onderneming acht de president niet van toepassing, omdat deze

ge-schreven zijn voor de instelling van een or, terwijl er thans al twee zijn. Net zo min als een or van rechtswege ophoudt te bestaan op het moment dat de onderneming niet langer aan het getalscriterium voldoet, zou de president willen aannemen dat een or van rechtswege ophoudt te bestaan een onder-neming niet langer als zelfstandige eenheid op-treedt.

Het zou bovendien strijdig zijn met de strekking van de WOR, indien een door een belangrijk deel van de werknemers gekozen vertegenwoordiging buitenspel zou worden gezet. Uit de WOR volgt, dat een or in beginsel alle werknemers dient te ver-tegenwoordigen in medezeggenscha psaangelegen-heden en daartoe door de werknemers wordt geko-zen. Ingeval er, zoals in deze situatie, voor ieder van de twee groepen werknemers een gekozen or is, dienen beide in de gelegenheid te worden gesteld de werknemers te vertegenwoordigen. Het systeem van de WOR verzet zich er in beginsel niet tegen, dat de werknemers van één onderneming door ver-schillende ondernemingsraden worden vertegen-woordigd. Het is niet aan de ondernemer een or aan te wijzen als werknemersvertegenwoordiging voor de groep werknemers die deze raad niet heeft gekozen. Wat er ook zij van de integratie van de beide gefuseerde ondernemingen, deze kan pas vol-ledig zijn voltooid op het moment dat er een nieu-we, door alle huidige werknemers gezamenlijk ge-kozen or is. Het is mogelijk lastig om gedurende een overgangsperiode met twee ondernemingsra-den te moeten overleggen, maar dit ongemak is niet zo groot, dat op grond hiervan een gekozen verte-genwoordiging van een belangrijke groep werkne-mers buitenspel mag worden gezet. Ook uit de ten tijde van de fusie toepasselijke cao's valt de ver-plichting om beide ondernemingsraden gedurende de overgangsperiode als or te erkennen af te leiden. Aldus wees de president de vorderingen toe op straffe van een dwangsom van

f

100,- voor elke dag dat TFW in gebreke blijft om aan de uitspraak te voldoen, tot een maximum van

f

10.000,-.

Commentaar

In

deWORis niet expliciet geregeld wat de situatie direct na een fusie is. De rechter heeft deze leemte in de wet ingevuld, door fraai gemotiveerd aan te sluiten bij het systeem en de bedoeling van de

WOR. Alle oude ondernemingsraden blijven be-staan, totdat een nieuwe or voor de gehele gefu-seerde onderneming is gekozen. Een voorbeeldige uitspraak, die voor zichzelf spreekt. De Bedrijfs-commissie voor de Welzijnssector had zich er een-voudig van afgemaakt, door te stellen dat doordat de oude Stichting TOF niet meer bestond er daar-door ook geen onderneming meer was en dus geen or. Deze visie is dus verworpen. Het standpunt van de bedrijfscommissie (dat is gedateerd een dag na de rechterlijke uitspraak!) eindigde met het slappe advies aan de ex-werknemers van TOF om aan de nieuwe verkiezingen deel te nemen ...

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- een uiteenzetting over de gevolgen van de met die fusie gepaard gaande schaalvergroting op de samenwerking met de gemeenten waar de verkrijgende toegelaten instelling

• na weging randvoorwaarden een voorstel aan de colleges aangaan nieuwe gemeenschappelijke regeling voorleggen. • congruent besturen VR’s tot aan datum

Verdergaande centralisatie van aanvraag- en toekenningsprocedures Het College begrijpt het voorstel zo, dat de toekenning van andere – meer algemene - voorzieningen benodigd

Zo behandelt Vincent Sagaert uitvoerig wat het lot is van de zakelijke en persoon- lijke gebruiks- en genotsrechten in geval van onteigening, meer bepaald of, en zo ja wanneer,

Voor alle werknemers binnen het hoger beroepsonderwijs, met uitzondering van universitair opgeleide mannen, geldt dat het bruto uurloon op jongere leeftijd lager ligt dan in

• Het aantal wetten neemt sinds 1980 stelselmatig toe, en dat geldt ook voor ministeriële regelingen sinds 2005, het aantal AMvB’s neemt enigszins af sinds 2002. • In de jaren

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

[r]