• No results found

De rol van de overheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De rol van de overheid"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De rol van de overheid

Indicatoren voor de ontwikkeling van de rol van de overheid sinds 1945

Amsterdam, oktober 2017

Johannes Hers Ward Rougoor Valentijn van Spijker

In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken

en Koninkrijksrelaties

(2)

1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 Bron: MEV 2018

Collectieve uitgaven

Uitgaven per post

Als percentage van BBP

Totale uitgaven en staatsschuld

Als percentage van BBP

4.2%

3.0%

Sociale zekerheid Openbaar bestuur Collectieve zorg Onderwijs

Overdrachten aan bedrijven Rente

Defensie

Internationale samenwerking Veiligheid (sinds 1969) Infrastructuur

Uitgaven in 2018

Uitgaven op maximum • De uitgaven van de overheid zijn (als percentage van het BBP) aanzienlijk gestegen in de periode sinds de tweede wereldoorlog. In 1950 bedroegen de collectieve uitgaven iets meer dan een kwart van het BBP. Begin jaren tachtig was dit met name als gevolg van het optuigen van de verzorgingsstaat opgelopen tot bijna 60% van het BBP.

Sindsdien is beleid gevoerd om deze uitgaven terug te brengen tot iets meer dan 40%

van het BBP in 2018. Met name uitgaven aan sociale zekerheid zijn gedaald.

• In de eerste decennia na de oorlog is veel infrastructuur aangelegd (wegen, deltawerken). Uitgaven aan infrastructuur zijn de afgelopen decennia langzaam verlaagd. Dat geldt ook voor uitgaven aan defensie.

• De zorguitgaven zijn daarentegen stelselmatig toegenomen, met een stabilisatie in de laatste jaren.

• Het aandeel openbaar bestuur blijft relatief stabiel over de jaren.

• Rentebetalingen waren vooral hoog in de jaren tachtig en negentig door de hoge rente en staatsschuld.

1983

De collectieve uitgaven pieken op bijna 60% van het BBP

19.7 %

Aandeel sociale zekerheid op z’n piek (1983)

Aandeel collectieve zorg loopt van

0.8%

in 1950 naar

9.2%

in 2017

Uitgaven Defensie nemen af van

4,2%

in 1954 naar 1%

in

2017

Rentekosten waren met name in de jaren tachtig aanzienlijk

Staatschuld loopt in crisistijd op

(1980-1990)

en

(2009-2015)

Drees I Drees II Drees III Beel II De Quay Marijnen Cals Zijlstra De Jong Biesheuvel I Biesheuvel II Den Uyl Van Agt I Van Agt II Lubbers I Lubbers II Lubbers III Kok I Kok II Balkenende I Balkenende II Balkenende III Balkenende IV Rutte I Rutte II Rutte III

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

0%

25%

50%

75%

100%

125%

150%

1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 Bron: MEV 2018

Totale uitgaven Staatsschuld

19.7%

11.8%

8.5%

9.3%

5.1%

1.3%

0.8%

1.0%

1.4%

1.7%

1.7%

10.8%

9.8%

7.2%

6.9%

5.9%

2.3%

1.9%

(3)

Toptarief inkomstenbelasting in 1980:

72%

1993

De collectieve lasten pieken in 1993 op 41% van het bbp

18,1%

Aandeel sociale premies in 1983

Vpb is afgenomen van

5,6%

in 1952 tot

2,4%

van het

bbp nu

1,4%

van het bbp collectieve lasten lokale

overheden in 2018

Collectieve lasten

Totaal

Als percentage van BBP

Naar overheidslaag

Als percentage van BBP

• Met de collectieve uitgaven liepen ook de collectieve lasten na de Tweede

Wereldoorlog op. Belasting op inkomen werd tot eind jaren zeventig geleidelijk verhoogd tot ongeveer 12% van het BBP in 1979. In 1969 werd het huidige Btw- stelsel ingevoerd. Deze indirecte belasting werd vervolgens in stapjes verhoogd van 12% in 1969 tot 20% in 1986. De grootste toename van de collectieve lasten was echter gevolg van de invoering van sociale premies. Deze bestaan uit premies voor volksverzekeringen als de AOW (1957), en premies voor werknemersverzekeringen als de WW (1959). Middels deze premies wordt de verzorgingsstaat gefinancierd.

• Vanaf de jaren tachtig werden de collectieve lasten weer verlaagd. Het toptarief voor belasting op inkomen werd verlaagd van 72% in 1980 naar 60% en later 52%. Ook de groei van de kosten van de verzorgingsstaat werd beteugeld, waardoor sociale premies konden dalen.

• De centrale overheid is verantwoordelijk voor vrijwel alle belastingheffing. Op het niveau van lokale overheden of supranationale overheden wordt slechts enkele procentpunten van het BBP aan belasting geheven.

Naar type

Als percentage van BBP

5%

15%

25%

35%

45%

1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 Bron: MEV 2018

1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 Sociale premies

Overige indirecte belastingen Zakelijke belasting/VPB Accijnzen

Belastingen op inkomen

9.0%

14.3%

9.5%

2.4%

1.7%

19.9%

18.1%

5.6% 9.7%

3.4%

1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 21.0%

14.3%

1.4%

0.3%

30.9%

18.1%

3.9% 1.1%

Sociale premies

Lokale overheid EU

Centrale overheid

Uitgave in 2016 Uitgave op maximum

Collectieve lasten voor de

EU

waren voor 1990 hoger dan nu

Bron: MEV 2018

(4)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1969 1974 1979 1984 1989 1994 1999 2004 2009 2014

Bron: CBS Statline

Bron: CBS Statline 0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

1969 1974 1979 1984 1989 1994 1999 2004 2009 2014

Werkgelegenheid

Totale werkgelegenheid en percentage openbaar bestuur en overheidsdiensten

Miljoenen banen en als totale werkgelegenheid • Vanaf begin jaren tachtig neemt het aandeel openbaar bestuur en

overheidsdiensten (Rijks-, provincie- en gemeentebestuur en overheidsdiensten als defensie, politie, brandweer, rechtsspraak en ambassades) en de totale

werkgelegenheid af van ruim tien procent tot iets minder dan zeven procent. In absolute zin neemt het aantal banen in deze sector wel toe. Van 404 duizend in 1969 tot 512 duizend in 2016.

• Nederland wordt steeds meer een diensteneconomie. Het aantal banen in de

zakelijke dienstverlening vervijfvoudigd naar 1,5 miljoen in 2016. Ook het aandeel van de gezondheids- en welzijnszorg en de informatie en communicatie sectoren in de totale werkgelegenheid neemt toe. De werkgelegenheid in de nijverheid en de bouw nemen juist af, zowel in absolute als relatieve zin.

• De aandelen van onderwijs, handel, vervoer en horeca en financiële dienstverlening blijven ongeveer gelijk over de tijd. In absolute zin neemt het aantal banen in deze sectoren wel toe.

549

duizend. Aantal banen in openbaar bestuur in

1989

7,9

miljoen.

Aantal banen in 2016

Werkgelegenheid in de

bouw

neemt af van 489 duizend in 1969 naar 299

duizend in 2016

6,5 % van de werknemers werkt in openbaar bestuur of bij overheidsdiensten in 2016

27%

Aandeel nijverheid in de werkgelegenheid in 1969

Het werkgelegenheidsaandeel van Gezondheidszorg en

welzijnszorg is

verdubbeld

tussen

1969 en 2016

Naar sector

Als percentage van totale werkgelegenheid

Openbaar bestuur en overheidsdiensten Zakelijke dienstverlening

Gezondheids- en welzijnszorg Nijverheid (geen bouw) en energie

Onderwijs

Handel, vervoer en horeca

Bouwnijverheid

Cultuur, recreatie, overige diensten

Informatie en communicatie Financiële dienstverlening

Landbouw, bosbouw en visserij Verhuur en handel van onroerend goed Totale werkgelegenheid

(in miljoenen) Openbaar bestuur en overheidsdiensten

(percentage)

(5)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1976 1981 1986 1991 1996 2001 2006

Rijk Politie (incl. aspiranten) Rechterlijke Macht

Gemeenten Provincies Waterschappen

Staatsbedrijven en fondsen Onderwijs totaal Defensie burger

Bron: Interne cijfers van het ministerie van BZK

Overheidspersoneel

Per sector

Percentage van totaal overheidspersoneel • Binnen het overheidspersoneel is het aandeel van een aantal sectoren sinds medio

jaren ‘70 trendmatig afgenomen. Dat geldt met name voor defensie (burger) en voor de gemeenten.

• Het aandeel van de werkgelegenheid bij de provincies, waterschappen en de rechterlijke macht is min of meer constant gebleven.

• Het aandeel van onderwijspersoneel is flink toegenomen, vooral vanaf midden jaren

’80.

• Vanaf de jaren ’90 komt er ook meer ‘blauw op straat’ en neemt het aantal banen bij de politie zowel in absolute als relatieve zin toe.

• Verder valt op dat het aandeel van staatsbedrijven aan het eind van de karen ’80 scherp daalt. Dit is het gevolg van een aantal grote privatiseringen in deze periode

(bijvoorbeeld de PTT). Naast PTT valt onder staatsbedrijven en fondsen in de figuur ook het ABP, de Rijksmunt, het Staatvissershavenbedrijf, SAIP en de SDU.

• Overheidspersoneel werkzaam als militair, bij academische ziekenhuizen en in het kader van de gemeenschappelijke regelingen zijn niet opgenomen in de figuur.

100

duizend. Aantal banen bij staatsbedrijven begin

jaren ’80

Het personeel bij de politie is

Verdubbeld

tussen 1990 en 2005

Het aandeel Rijk daalt licht tot

13%

van het totale overheidspersoneel.

(6)

0 2 4 6 8 10 12 14

1790 1800 1810 1890 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010

Oprichting Fusie of voortzetting

Bron: ZBO register en eigen inventarisatie

Regeldruk en toezicht

Wetten en regels

Duizenden • Regeldrukindicatoren zijn pas vanaf 1980 fragmentarisch beschikbaar; het aantal

wetten en regels is een imperfecte indicator omdat de (administratieve) lasten niet 1 op 1 hoeven samen te hangen met het aantal regels.

• Het aantal wetten neemt sinds 1980 stelselmatig toe, en dat geldt ook voor ministeriële regelingen sinds 2005, het aantal AMvB’s neemt enigszins af sinds 2002.

• In de jaren ‘80 en ‘90 zijn veel overheidsorganisaties verzelfstandigd en

geprivatiseerd Met het terugtreden van de overheid is tegelijk in veel gevallen het overheidstoezicht geïntensiveerd, om toch grip te houden op publieke belangen.

• Een indicator hiervoor is het aantal opgerichte toezichthouders, dat sterk gestegen is na 1990.

• De laatste jaren vindt er reorganisatie en consolidatie van het toezichtsveld plaats en neemt het aantal fusies tussen toezichthouders toe.

2013

wetten in

2017

Aantal

AMvB’s

daalt licht naar 2090 in 2017

1100

wetten in

1980

25

toezichthouders

opgericht sinds 1990

DNB

een van de eersten in 1814 Toezichthouders

Aantallen opgericht per 10 jaar

0 2 4 6 8 10 12

Ministriele regelingen AMvB en KB Wetten Totaal

Bron: WODC (2004) Regels tellen en wetten.overheid.nl

(7)

-10 -8 -6 -4 -2 0 2 4 6 8 10

1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 Oprichting ZBO Opheffing ZBO

Bron: ZBO register en eigen inventarisatie

Privatiseringen

Aantal

0 5 10 15 20 25

1953 1958 1963 1968 1973 1978 1983 1988 1993 1998 2003 2008 2013 Nationalisering Privatisering Verzelfstandiging Toekennen van wettelijke taak Oprichting staatsdeelneming

Bron: Parlementair onderzoek privatisering 2012

Privatiseringen en ZBO’s

• Vanaf de jaren ‘80 is heroriëntatie van de overheid op haar kerntaken ook zichtbaar in het aantal privatiseringen en verzelfstandigingen. Veel organisaties worden privaat of op afstand geplaatst.

• De discussie daarover start in de jaren ‘80. In de jaren ‘90 worden veel overheidsorganisaties de facto verzelfstandigd of geprivatiseerd.

• De piek van deze ontwikkeling ligt in de jaren ‘90.

• Rond de financiële crisis (2008) wordt een aantal financiële instellingen juist genationaliseerd, in de periode daarvoor gebeurt dit incidenteel (Fokker, Tennet)

• Een vergelijkbaar beeld ontstaat als we kijken naar het aantal opgerichte ZBO’s. Ook dat neemt een grote vlucht vanaf de jaren 80.

• In de laatste twintig jaar gaat dit steeds vaker om nieuwe naamgevingen en uitbreidingen van bestaande taken.

121

ZBO’s zijn per 2017 opgenomen in het ZBO

register

De Koninklijke bibliotheek werd opgericht in

1798

en is

tegenwoordig een ZBO

208

verzelfstandigingen en

63

privatiseringen telde

het parlementair onderzoek

ZBO’s

Aantallen

1798 18421814 1851 1899 1921 1927 1931 1934 1941 1814 1917

(8)

Van oorlog tot crisis

• De figuur geeft het aantal hits per pagina van het zoekwoord in de

begrotingsstukken; een indicator voor de aandacht die de het onderwerp in de beleidsdiscussie kreeg.

• De afwikkeling van de oorlog blijft tot begin jaren zestig een belangrijk thema in de miljoenennota’s.

• Vanaf ongeveer 1975 ontstaat discussie over de houdbaarheid van het system van sociale zekerheid.

• Rente en inflatie worden met name besproken in jaren dat deze uitzonderlijk hoog of uitzonderlijk lag zijn. In de jaren

‘70 liep de inflatie op tot ruim 10 procent in 1975. De rente was

uitzonderlijk hoog in de jaren ‘80 en juist erg laag vanaf 2010.

• De thema’s werkgelegenheid en crisis gaan logischerwijs hand in hand.

• Midden jaren tachtig werd de privatiseringsgolf van de jaren erop voorbereid.

1945 1955 1965 1975 1985 1995 2005 2015

Miljoenennota’s

Gemiddeld aantal vermeldingen per pagina

Sociale zekerheid

Inflatie

Werkloosheid

Rente

Oorlog

Crisis Privatisering

Olieprijs

0.59 0 0.76 0.31 0.09 0.23 0.01

0.25 .55 0.41

0 0 0

0 0.02

0

Bron: Miljoenennota’s 1945-2017

(9)

De zorg als probleemkind

• De aandacht voor sectoren van afnemend economisch en maatschappelijk belang zoals landbouw en visserij weerspiegelt zich in de beleidsstukken.

• De afnemende aandacht voor defensie in de miljoenennota en de afnemende middelen voor defensie gaan gelijk op; voor

infrastructuur geldt het opmerkelijk genoeg het omgekeerde (minder geld, meer tekst).

• De woningbouw krijgt na de wederopbouw steeds minder aandacht.

• De financiële sector krijgt pas aandacht in de miljoenennota nadat het er goed mis is gegaan.

• De aandacht voor het onderwijs wisselt, maar is nooit meer zo groot geweest als in de jaren

• De stelselmatig toenemende uitgaven aan zorg’60.

weerspiegelen zich in een stelselmatig toenemende aandacht in begrotingsstukken.

• Vanaf ongeveer 1975 ontstaat discussie over de houdbaarheid van het system van sociale zekerheid.

Miljoenennota’s

Gemiddeld aantal vermeldingen per pagina

1945 1955 1965 1975 1985 1995 2005 2015

1.63 0.55 0.02 0.24 0.02 0.50 0.09

0.07 0.16 0.32 0.02 0.02 0.14

0 0 0.20

0.23 0

0

0 0

0

Zorg Onderwijs Landbouw Defensie

Woningbouw

Energie

Infrastructuur Sociale Zekerheid Visserij

Openbaar vervoer Omroep

00

0.020.01

Financiële sector Veiligheid

Bron: Miljoenennota’s 1945-2017

(10)

Terugtrekkende overheid

• Handhaving als begrip is al sinds 1945 met een zekere regelmaat te vinden in de miljoenennota.

• De golf aan privatiseringen, deregulering en verzelfstandiging in de jaren 80 en 90 reflecteert zich ook in het toenemend gebruik van deze termen in de stukken.

• Daarbij valt op dat er eerst een golf is van het gebruik van het woord privatisering en

vervolgens een golf van het gebruik van de term verzelfstandiging.

• Na deze golven volgt een derde golf: de toezichtsgolf. Deze is niet alleen zichtbaar in het aantal opgerichte toezichthouders, maar ook in het gebruik van het woord toezicht in de miljoenennota.

• Dus weliswaar trok de overheid zich terug door te verzelfstandigen en privatiseren, tegelijk breidde de overheid haar rol als toezichthouder sterk uit.

• Vanaf ongeveer 1985 is deregulering een terugkerend onderwerp in de miljoenennota’s.

De afgelopen tien jaar wordt hier evenwel nauwelijks over gesproken.

1945 1955 1965 1975 1985 1995 2005 2015

Miljoenennota’s

Gemiddeld aantal vermeldingen per pagina

0.02 0 0 0 0 0 0

0.08 0.01 0 0.01 0.05 0.01 0

Toezicht Privatisering Verzelfstandiging

Handhaving Staatsdeelneming

Liberalisering Deregulering

Bron: Miljoenennota’s 1945-2017

(11)

Van lokaal naar internationaal

• Aandacht voor gemeenten en

provincies neemt geleidelijk af sinds de jaren 60.

• Europa krijgt relatief weinig aandacht, met uitzondering van de een paar jaar gedurende de Eurocrisis.

• Sinds de jaren 90 komt het woord internationaal wel iets vaker voor in de miljoenennota, maar een duidelijke internationaliseringstrend is niet waarneembaar.

• Verder valt op dat tot 1985 relatief veel gesproken wordt over het Rijk terwijl daarna juist meer nadruk komt te liggen op de overheid als geheel.

• Decentralisatie is zowel midden jaren negentig als de afgelopen vijf jaar een onderwerp in de miljoenennota’s maar krijgt in de tussenliggende jaren weinig aandacht.

1945 1955 1965 1975 1985 1995 2005 2015

Miljoenennota’s

Gemiddeld aantal vermeldingen per pagina

0.05 0.38

0 0 0.09

0 0

0.23 0.24 0.85 0.52 0.11 0.18 0.13

Rijk Overheid Internationaal Decentralisatie

Europa Globalisering Europese Unie

Gemeente Provincie

Export

0 0.02

0 0.10

0 0.17

Bron: Miljoenennota’s 1945-2017

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In opdracht van het WODC heeft PI Research onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in het aantal ondertoezichtstellingen (OTS-maatregelen) en machtigingen voor

a) Maatregelen worden later ingezet dan gepland: zo is de alge- mene verhoging van de tarieven op 1 april 2008 ingegaan i.p.v. b) Wegvallen van potentiële opbrengsten:

Deze beperkingen kunnen invloed hebben op het gedrag van vreemdelingen omdat zij de detentie- ervaring willen beëindigen of willen voorkomen dat zij na vrijlating opnieuw

Een mogelijke verklaring voor de duidelijk lagere werkzaamheidsgraad van personen geboren buiten de EU-15 (vooral buiten de EU-28) zou kunnen liggen in het gegeven dat deze

Een mediane koopkrachtontwikkeling van 1,3% voor alle huis- houdens betekent dat de helft van de huishoudens een koopkrachtontwikkeling van 1,3% of lager heeft, en de andere helft

De manager bedrijven gaat ervan uit dat de goodwill bij liquidatie geen waarde heeft voor de bank.. Dit laatste resultaat heeft een incidenteel karakter en voor de toekomst kan

Toch is een gloeilamp op de lange termijn een stuk minder voordelig dan een spaarlamp: de levensduur van een gloeilamp is veel korter dan die van een spaarlamp én een gloeilamp

Het is wenselijk dat de effecten per gemeente zichtbaar worden zodat de raden zich een goed beeld kunnen vormen van wat het betekent voor de eigen