Vraag nr. 152 van 29 januari 1997
van de heer JOHAN SAUWENS
Kleinschalige waterzuivering – Reglementering Volgens milieudeskundigen zal de grootschalige waterzuivering vanaf 2000 vele tientallen miljarden frank per jaar kosten. Daarom heeft de V l a a m s e regering de kleinschalige waterzuiveringsstations onlangs erkend als kostenbesparende alternatie-v e n . De markt alternatie-voor kleinschalige waterzuialternatie-vering werd opengebroken en onttrokken aan het mono-polie van Aquafin.
Kleinschalige stations gaan tot 500 inwonersequi-valent (IE), een capaciteit die volstaat voor de zui-vering van afvalwater afkomstig uit gehuchten of grote wijken. Voortaan mogen dus ook de gemeen-ten aanbestedingen uitschrijven voor de waterzui-vering in deze kleine gebieden, en niet langer uit-sluitend Aquafin.
Er rijst echter een belangrijk probleem bij het openbreken van de "markt der kleinschalige w a t e r z u i v e r i n g " . De Vlaamse overheid heeft nage-laten normen en/of kwaliteitscriteria uit te vaardi-gen waaraan kleinschalige waterzuiveringsstations moeten voldoen.
Waterzuiveraars met grondige kennis van biologie worden nu verdrukt door wegenbouwers en grond-werkers die goedkope stations kunnen ontwerpen omdat ze geen rekening moeten houden met (bio-logische) kwaliteitsnormen. Door deze niet-profes-sionele aanpak van zogenaamde "cowboys" kan de kleinschalige waterzuivering als milieuvriendelijk en goedkoop alternatief in diskrediet worden ge-bracht.
1. Kan de minister de analyse onderschrijven die wordt gemaakt over de niet-gereglementeerde markt van de kleinschalige waterzuiveringssta-tions, zowel qua oorzaak als qua gevolgen ? Wat is het standpunt van de minister terzake ? 2. Zo ja, heeft de minister reeds initiatieven
geno-men inzake deze problematiek ? Welke termijn stelt de minister voorop om kwaliteitsnormen (effluentnormen, dimensie, ...) uit te werken ?
Antwoord
Inzake het besluit van de Vlaamse regering hou-dende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (titel II van het Vlarem) van 1 juni
1 9 9 5 , staan in het hoofdstuk over "Stedelijk afval-water" (art. 5.3.1.3-4°) de emissiegrenswaarden vermeld waaraan het effluent van de kleinschalige installaties kleiner dan 500 en groter dan 20 IE moeten voldoen.
In de omzendbrief van 19 december 1996, v e r s c h e-nen in het Belgisch Staatsblad op 4 februari 1997, i s de code van goede praktijk voor de aanleg van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties vast-g e s t e l d . Hierin werden de installaties omschreven waarvan het effluent voldoet aan de emissiegrens-waarden opgelegd in titel II van het Vlarem. De reglementering van de kleinschalige waterzui-vering past in een geheel van maatregelen om de bouw van deze installaties te bevorderen.
Met het decreet van 8 juli 1996, houdende bepalin-gen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1996, wordt voor de gemeenten de mogelijkheid gecreëerd om initiatieven te nemen inzake de bouw van rioolwaterzuiveringsinstalla-ties met een capaciteit van maximum 500 IE. D e z e initiatieven zullen door het Vlaams Gewest finan-cieel en technisch worden ondersteund.