Vraag nr. 20 van 2 oktober 1996
van de heer JOHAN SAUWENS
Kleinschalige waterzuivering – Weekendzones Waterzuivering is levensnoodzakelijk om de ver-loedering van ons leefmilieu te voorkomen. D e Europese Unie heeft heel Vlaanderen trouwens uitgeroepen tot ecologisch kwetsbaar gebied. D a t verplicht de regio fosfor en stikstoffen – de zoge-naamde nutriënten – uit het afvalwater te halen. Hierdoor zullen de kosten van waterzuivering steeds hoger oplopen. Zo heeft de NV A q u a f i n ,d i e instaat voor de waterzuivering, reeds een schulden-last van meer dan 16 miljard frank. En in V l a a n d e-ren is er nog een achterstand van meer dan zeven-duizend kilometer riolering. De kostprijs van een meter riool bedraagt ruim dertienduizend frank. Dit komt neer op een investering van meer dan honderd miljard frank.
In dichtbevolkte gebieden lijkt de A q u a f i n - k e u z e voor grootschalige waterzuivering de minst slechte o p l o s s i n g, hoewel ook hierbij vraagtekens kunnen worden geplaatst. Wat de landelijke gebieden b e t r e f t , moet veeleer de voorkeur worden gegeven aan goedkope, kleinschalige systemen die even doelmatig zijn. Door de verspreide bebouwing in Vlaanderen kan tien procent van het huishoudelij-ke afvalwater immers nooit tegen een redelijhuishoudelij-ke prijs door Aquafin worden behandeld.
De afgelegen weekendzones verdienen bijzondere aandacht in de discussie over waterzuivering. Meestal hebben ze geen rioleringen en bovendien zijn ze niet aangesloten op het gemeentelijke riole-r i n g s n e t . Ten gevolge daariole-rvan woriole-rden griole-rote hoe-veelheden afvalwater rechtstreeks geloosd in oppervlakte- en grondwater. Kleinschalige water-zuivering is hier dan ook meer dan aangewezen om milieuvervuiling te voorkomen.
1. Kan/mag de gemeentelijke overheid de bouw van een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie als verplichte voorwaarde opnemen in de bouw -vergunning voor een weekendverblijf ?
2. Kan deze verplichting worden beperkt tot de zones voor verblijfsrecreatie (de zogenaamde weekendzones) ?
3. Is er een mogelijkheid om deze verplichting met terugwerkende kracht te laten ingaan voor de reeds gebouwde weekendverblijven ?
4. Wanneer worden de concrete voorschriften inzake individuele waterzuiveringssystemen opgenomen in de Vlaamse milieureglemente-ring Vlarem II ?
N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Theo Ke l c h t e r m a n s, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling.
Antwoord
Vooreerst wens ik op te merken dat ik de bekom-mernis van de Vlaamse volksvertegenwoordiger omtrent de waterzuivering van de afgelegen week-endzones volledig deel. Het is inderdaad zo dat de verspreide bebouwing in Vlaanderen een efficiënte waterzuivering bemoeilijkt.
Ik meen op vragen 1 en 2 het volgende te kunnen a n t w o o r d e n . In de stedenbouwwet (wet van 29 maart 1962 met latere wijzigingen) wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen bouwver-gunningen enerzijds en verkavelingsverbouwver-gunningen anderzijds.
Artikel 58 van de stedenbouwwet, dat handelt over de verkavelingsvergunningen, bepaalt in het eerste lid :
"Het College van Burgemeester en Schepenen of de gemeenteraad, alsmede de gemachtigde ambte-naar in gevallen als bedoeld in de artikelen 45 e n 4 8 , kunnen aan de afgifte van de vergunning de las-ten verbinden die zij aan de aanvragers menen te moeten opleggen, met name de uitvoering, op zijn k o s t e n , van alle werken tot uitrusting van de aan te leggen straten en de reservering van gronden voor groene ruimten, openbare gebouwen en openbare nutsvoorzieningen."
Het lijkt mij duidelijk dat indien in de buurt geen riolering aanwezig of gepland is, de aanleg van rio-lering binnen de verkaveling vrij zinloos of onvol-doende is. In dat geval is het zeer logisch dat de aanleg van een kleinschalige waterzuivering als voorwaarde bij de verkavelingsvergunning wordt o p g e l e g d . Dit lijkt mij perfect in te spelen op de mogelijkheden die artikel 58 biedt.
Wat bouwvergunningen betreft, is de situatie min-der duidelijk. Artikel 58 is er niet op van toepas-s i n g. Er itoepas-s in de toepas-stedenbouwwet geen ander artikel dat analoge bepalingen bevat. Strikt juridisch bestaat dus de mogelijkheid niet om de aanleg van een kleinschalige waterzuivering als voorwaarde bij de bouwvergunning op te nemen.
Toch kan in vele gevallen een oplossing worden gevonden in artikel 50, laatste lid van de steden-bouwwet :
"De vergunning kan ook worden geweigerd voor het bouwen op een stuk grond gelegen aan een weg die, gelet op de plaatselijke toestand, o n v o l-doende is uitgerust."
De vergunningverlenende overheid zou, i n d i e n geen riolering voorhanden is, er in toepassing van dit artikel voor kunnen opteren de bouwvergun-ning te weigeren zolang de aanvrager niet zelf in de aanleg van een kleinschalige waterzuivering voor-z i e t . Devoor-ze mogelijkheid moet uiteraard geval per geval worden onderzocht.
In antwoord op vraag 3 kan ik meedelen dat de stedenbouwwet niet in het naderhand opleggen van voorwaarden voorziet.