• No results found

De zorgplicht van de werkgever voor een veilige en gezonde werkplek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De zorgplicht van de werkgever voor een veilige en gezonde werkplek"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De zorgplicht van de werkgever voor een veilige en gezonde werkplek

Een onderzoek naar de zorgplicht en aansprakelijkheid van de werkgever voor een veilige en gezonde werkplek, met name bij het gebruik van gevaarlijke stoffen op de

werkvloer.

Naam: I.H.G. van den Brand SNR: 1266212

Master Rechtsgeleerdheid Tilburg Law School Datum: 12-10-2020

Scriptiebegeleider: Mr. A.D.M. van Rijs Tweede lezer: Dr. Mr. J. van Drongelen

(2)

2

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven ter afronding van de Master Rechtsgeleerdheid aan Tilburg University. Het afgelopen jaar heb ik mij gefocust op zowel het burgerlijk recht als het staats- en bestuursrecht. Bij het schrijven van deze scriptie heb ik geprobeerd beide rechtsgebieden aan bod te laten komen.

Het onderwerp van deze scriptie, de zorgplichten van de werkgever voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en diens aansprakelijkheid daarvoor heb ik gekozen vanwege mijn interesse voor het arbeidsrecht en meer specifiek voor de arbeidsomstandigheden. Aangezien er jaarlijks nog veel arbeidsongevallen plaatsvinden en veel mensen ziek of (tijdelijk)

arbeidsongeschikt raken door hun werk, is dit onderwerp tevens maatschappelijk en juridisch relevant.

Het schrijven van deze scriptie is een leerzaam proces geweest. Na het kiezen van een onderwerp, bleek het lastig om een onderzoeksvraag te formuleren. In de hoop dat ik tijdens het onderzoeken en schrijven van mijn scriptie het onderwerp steeds verder zou kunnen afbakenen en uiteindelijk tot een onderzoeksvraag zou komen, ben ik begonnen me te verdiepen in de wereld van de arbeidsomstandighedenwetgeving. Gaandeweg kwam ik erachter dat het onderwerp breder was dan ik aanvankelijk had verwacht, en bleek het lastig om mijn scriptie de juiste richting in te sturen.

Na enkele gesprekken met mijn begeleider, mr. van Rijs, heb ik mijn onderwerp verder afgebakend en ervoor gekozen om mijn onderzoek te richten op een verheldering van de diverse zorgplichten en aansprakelijkheden van de werkgever en om dit wettelijke kader toe te passen op het werken met gevaarlijke stoffen. Dit specifieke onderwerp is de laatste jaren veelvuldig in het nieuws geweest, en leidt in de politiek en maatschappij nog regelmatig tot discussies.

Ik wil mr. van Rijs dan ook bedanken voor zijn begeleiding van mijn scriptie en voor het geven van de nodige adviezen die mij geholpen hebben om deze scriptie te schrijven.

Udenhout, 11 oktober 2020

(3)

3

Inhoudsopgave

Voorwoord ...2

1. Introductie ...5

1.1 Probleemanalyse...5

1.2 Onderzoeksdoel ...7

1.3 Probleemstelling en deelvragen ...7

1.4 Wetenschappelijk en theoretisch kader ...8

1.5 Methodologie ...8

2. Het wettelijke kader: de zorgplichten van de werkgever en werkgeveraansprakelijkheid10 2.1 Richtlijn 89/391/EEG ...10

2.2 Arbowetgeving ...12

2.2.1 Arbowet ...12

2.2.2 Arbobesluit en Arboregeling ...13

2.2.3 Arbocatalogi ...13

2.3 Burgerlijk Wetboek ...14

2.3.1 Boek 7 BW: arbeidsrechtelijke beginselen ...14

2.3.2 Boek 6 BW: verbintenisrechtelijke beginselen ...15

2.4 Conclusie ...15

3. Zorgplichten van werkgever en werknemer in de Arbowet ...16

3.1 Toepassing Arbowet ...16

3.1.1 Reikwijdte ...16

3.1.2 Risico-inventarisatie ...16

3.2 Zorgplicht werkgever ...17

3.2.1 Artikel 3 Arbowet: algemene zorgplicht ...17

3.2.2 Andere zorgplichten van de werkgever ...19

3.2.3 Artikel 11 Arbowet: zorgplicht werknemer ...19

3.3 Arboregeling en Arbobesluit...20

3.4 Handhaving en sanctionering ...22

3.4.1 Toezicht ...22

3.4.2 Handhaving ...22

3.5 Conclusie ...23

4. Zorgplicht werkgever en werknemer in het Burgerlijk Wetboek ...25

4.1 7:658 BW: werkgeversaansprakelijkheid ...25

(4)

4

4.1.1 Algemene zorgplicht van de werkgever ...25

4.1.2 Aansprakelijkheid van de werkgever ...27

4.2 7:611 BW: goed werkgeverschap en goed werknemerschap ...29

4.3 Boek 6 BW: werkgeversaansprakelijkheid ...30

4.3.1 Artikel 6:248 BW ...30

4.3.2 Artikel 6:170/6:171 BW ...30

4.3.3 6:162 BW: onrechtmatige daad...31

4.4 Handhaving en sanctionering ...32

4.5 Conclusie ...32

5. Zorgplichten van de werkgever met betrekking tot het gebruik van gevaarlijke stoffen ..34

5.1 Verordening 1272/2008 ...34

5.2 Artikel 6 Arbowet...34

5.2.1 Artikel 6 Arbowet ...34

5.2.2 Arboregeling ...35

5.2.3 Arbobesluit...36

5.3 Artikel 6:175 BW: het gebruik van gevaarlijke stoffen bij de uitoefening van beroep of bedrijf ...37

5.4 Asbestjurisprudentie ...38

5.5 De Chroom-6 affaire...39

5.6 Conclusie ...42

Conclusie ...44

Literatuur ...46

(5)

5

1. Introductie

1.1 Probleemanalyse

Het afgelopen jaar heeft de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) onderzoek gedaan naar de naleving van de Arbowet door Nederlandse bedrijven. Hieruit is gebleken dat lang niet alle Nederlandse werkgevers voldoen aan de wettelijke plichten die uit de Arbowet voortvloeien ter bevordering van een veilige werkplek. Zo voldoet slechts de helft van de werkgevers aan de plicht om een risicoanalyse van de werkzaamheden voor de werknemers op te stellen.1 Daarnaast is het aantal arbeidsongevallen in het afgelopen jaar toegenomen van 4368 in 2018 naar 4474 in 2019. Bovendien overleden in 2019 69 mensen als gevolg van een arbeidsongeval.2 Daarnaast sterven er jaarlijks ongeveer 4000 mensen als gevolg van een beroepsziekte, waarvan 3000 sterfgevallen veroorzaakt worden door het werken met gevaarlijke stoffen.3

De coronacrisis heeft de aandacht voor arbeidsomstandigheden recentelijk doen toenemen. Nu het garanderen van een veilige, hygiënische en gezonde werkplek van nog groter belang is geworden en cruciaal is voor de volksgezondheid, ontstaat de discussie wat hierin de rol van de werkgever respectievelijk de werknemer is. Zo vraagt men zich af in hoeverre de

werkgever verantwoordelijk is voor het inrichten van een gezonde thuiswerkplek en in hoeverre de verantwoordelijkheid daartoe bij de werknemer ligt,4 en wat in redelijkheid van de werkgever gevergd mag worden.5 Bij diverse zogenoemde contactberoepen is discussie ontstaan omtrent de vraag wie de plicht draagt tot het ter beschikking stellen van mondkapjes en andere beschermingsmiddelen.6 Zo blijkt dat mensen in de zorg in de afgelopen maanden blootgesteld zijn aan beroepsziekten doordat hun werkplek en arbeidsmiddelen niet veilig genoeg waren, met name doordat er niet of onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen aangeboden werden.7 Door de vele dilemma’s waar werkgevers momenteel een oplossing voor zullen moeten vinden, van een manier om de lift op kantoor ‘coronaproof’ te maken tot

1 M. van der Schrier, ‘Meerderheid bedrijven houdt zich niet voldoende aan Arboregels’, Algemeen Dagblad 16 juli 2019.

2 ‘Aantal arbeidsongevallen neemt toe: Inspectie SZW gaat strenger toezien op preventie’, Inspectie SZW 27 februari 2020.

3 A. de Goede, ‘Elk jaar 3000 doden door werken met gevaarlijke stoffen: ‘Sneller compenseren’’, RTL Nieuws 14 mei 2020.

4 C. Driessen, ‘Moet mijn baas mijn thuiswerkkosten vergoeden?’, NRC 21 april 2020.

5 B. Vollebregt, ‘De baas moet ook thuis zorgen voor een gezonde en veilige werkplek’, Trouw 13 mei 2020.

6 ‘Wél mondkapje bij de kapper: Iedere foute spetter telt!’, Metro Nieuws 8 mei 2020.

7 D. van Essen, ‘FNV wil coronaschadeloosstelling voor zorgpersoneel van overheid’, FNV 24 september 2020.

(6)

6 het verzekeren van voldoende afstand tussen de werknemers,8 is het voor alle partijen van belang om te weten wat hun wettelijke rechten en plichten zijn met betrekking tot een veilige en gezonde werkplek. Het enkel wijzen op een algemene zorgplicht voor de werkgever brengt niet in alle gevallen de benodigde duidelijkheid.

In de afgelopen jaren was het belang van goede arbeidsomstandigheden veelvuldig onderwerp van discussie, zowel in de politiek als in de maatschappij. Zoals blijkt uit de Tilburgse

Chroom-6 affaire is een gezonde werkplek van groot belang voor de gezondheid en welzijn van werknemers. In deze zaak werden, in het kader van een re-integratieproject, oude treinen opgeknapt door bijstandsgerechtigden. De werknemers dienden onder ander oude verf van treinen af te schuren. Pas vele jaren na de start van dit project werd duidelijk dat de verf op de treinen mogelijk chroom-6 kon bevatten. Chroom-6 bevat kankerverwekkende stoffen en is dus een gevaar voor de gezondheid van degenen die ermee werken. Inmiddels is gebleken dat een groot aantal werknemers, die in het kader van hun re-integratietraject aan dit project hebben bijgedragen, ook daadwerkelijk kampen met gezondheidsklachten.9

Bij zowel werkgevers als werknemers bestaat dus nog veel onduidelijkheid en discussie over de daadwerkelijke omvang en inhoud van arbeidsomstandigheden.

Arbeidsomstandighedenwetgeving wordt vaak niet of onvoldoende nageleefd, en dit kan in sommige gevallen ernstige consequenties hebben. Tijdens de coronacrisis is gebleken dat werkgevers vaak niet of in onvoldoende mate op de hoogte zijn van de plichten die op hen rusten met betrekking tot het beschikbaar stellen van een gezonde en veilige werkplek. Dit leidt vaak tot onveilige en/of ongezonde situaties op de werkvloer. Het is dus van belang dat werkgever én werknemer op de hoogte zijn van wat van hen gevergd kan en mag worden en waar zij recht op hebben in het kader van gezonde en veilige arbeidsomstandigheden.

Uit de Chroom-6 affaire blijkt daarnaast ook dat het bij bepaalde gezondheidsklachten niet of moeilijk vast te stellen is of deze al dan niet veroorzaakt zijn door het werken met gevaarlijke stoffen. Veel ziekten kunnen namelijk diverse oorzaken hebben, en het is vaak onduidelijk of een ziekte geheel veroorzaakt kan zijn door de verrichte arbeid.10 Vaak manifesteren deze

8 J. Pellemans, ‘Van trapleuning tot koffieautomaat, alles op kantoor moet straks smetvrij. Maar hoe?’, NRC 8 mei 2020.

9 ‘Commissie: gemeente Tilburg, NedTrain aansprakelijk in chroom-6-zaak’, NOS 31 januari 2019.

10 ‘Chroom-6 en ziekten: wat is er bekend uit de wetenschap?’, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu maart 2017, Rijksoverheid.nl.

(7)

7 ziekten zich ook pas jaren, zo niet decennia nadat de arbeid is verricht,11 wat het moeilijker maakt om een oorzakelijk verband tussen het werk en de ziekte vast te stellen.

Bij zowel werkgevers als werknemers ontbreekt vaak kennis over hun rechten en plichten inzake de arbeidsomstandigheden. Het is voor beide partijen onduidelijk wat van hen wordt verwacht in het arbeidsproces. Tevens blijkt de huidige wet- en regelgeving niet in alle situaties en voor alle arbeidsongevallen en beroepsziekten voldoende waarborgen voor de slachtoffers te bieden. Gezien het feit dat er jaarlijks veel arbeidsongevallen plaatsvinden, en veel mensen lijden aan ziekten als gevolg van de uitoefening van hun arbeid, met name door het werken met gevaarlijke stoffen, is het van belang dat partijen in het arbeidsproces op de hoogte zijn van hun plichten en aansprakelijkheid voor het garanderen van een gezonde en veilige werkplek.

1.2 Onderzoeksdoel

In dit onderzoek wordt gepoogd om een duidelijk beeld te schetsen van de rechten en plichten van zowel werkgever als werknemer met betrekking tot een veilige en gezonde

werkomgeving. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de plichten van de werkgever en de werkgeversaansprakelijkheid zoals deze is vastgelegd in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de zorgplichten van de werkgever zoals deze is bepaald in de Arbowetgeving. Eveneens wordt gepoogd inzichten te verwerven in de reikwijdte van deze rechten en plichten en in hoeverre deze regelingen voldoende waarborgen bieden voor een gezonde en veilige werkplek. Hierbij wordt in het bijzonder ingegaan op de arbeidsomstandighedenwetgeving inzake het werken met gevaarlijke stoffen. Er wordt gekeken in hoeverre de huidige

wetgeving de veiligheid en gezondheid van werknemers, die met dergelijke stoffen werken, voldoende waarborgt. Tevens wordt bekeken of wetgeving omtrent arbeidsomstandigheden bij het werken met gevaarlijke stoffen al dan niet aangepast en/of verbeterd dient te worden.

1.3 Probleemstelling en deelvragen

‘Welke zorgplichten en aansprakelijkheden heeft de werkgever in het waarborgen van een gezonde en veilige werkplek, in het bijzonder bij het verrichten van werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn?’ Dit is de hoofdvraag die in deze scriptie zal worden onderzocht en beantwoord. Deze probleemstelling zal worden onderzocht aan de hand van vier deelvragen. Ten eerste zal worden beschreven ‘waar de zorgplichten en

aansprakelijkheden van de werkgever zijn geregeld’. Voorts zal worden gekeken naar ‘welke

11 ‘Asbest’, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu maart 2017, Rivm.nl/asbest.

(8)

8 zorgplichten de werkgever heeft op grond van de Arbowetgeving en op welke wijze de

Arbowet waarborgen biedt voor een veilige en gezonde werkplek voor werknemers’. Hierna zal worden onderzocht ‘welke zorgplichten en aansprakelijkheden de werkgever heeft op grond van het Burgerlijk Wetboek’. Ten slotte zullen deze eerdere deelvragen worden

toegepast op het werken met gevaarlijke stoffen. Hierbij zal worden bekeken ‘op welke wijze het werken met gevaarlijke stoffen is gereguleerd’, ‘aan welke eisen dergelijke

werkzaamheden dienen te voldoen’ en ‘in hoeverre de veiligheid en gezondheid van werknemers wordt gewaarborgd indien zij werkzaamheden verrichten waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn’.

1.4 Wetenschappelijk en theoretisch kader

De zorgplicht van de werkgever voor een gezonde en veilige werkplek is zowel vastgelegd in de Arbowetgeving als in het Burgerlijk Wetboek. De in de Arbowet vastgestelde zorgplicht biedt slechts een algemeen kader, welke nader is uitgewerkt in de Arboregeling en het Arbobesluit. Binnen de Arbowetgeving bepaalt artikel 3 van de Arbowet de algemene zorgplicht van de werkgever. In artikel 11 van de Arbowet is daarentegen de zorgplicht van de werknemer geregeld. Beide bepalingen zijn zo algemeen mogelijk opgesteld, waardoor het voor veel partijen onduidelijk is wat er op grond van dit artikel precies van hen wordt

verwacht. Deze bepalingen bieden weinig concrete handvaten voor het handelen en nalaten van werkgever of werknemer. Artikel 3 van de Arbowet kan dan ook moeilijk los worden gezien van de concretiseringen die in de Arbowet en het Arbobesluit zijn vastgesteld, welke concretere richtlijnen bieden aan de werkgever en/of werknemer. Uit het Arbobesluit en de Arboregeling kunnen de partijen concrete handelwijzen afleiden waarmee zij aan hun zorgplichten kunnen voldoen.

Binnen het civiele recht is artikel 7:658 BW het belangrijkste artikel voor de

werkgeversaansprakelijkheid en zijn zorgplicht jegens zijn werknemers. Dit artikel biedt iets concretere richtlijnen voor de werkgever om zijn handelen op af te stemmen zodat de

arbeidsomstandigheden binnen zijn onderneming zo optimaal mogelijk zijn, maar ook hier bestaat nog veel onduidelijkheid voor de betrokken partijen. Verduidelijkingen en

concretiseringen van dit artikel zijn met name in de jurisprudentie te vinden.

1.5 Methodologie

Ter beantwoording van de probleemstelling zal ten eerste, in hoofdstuk 2, het juridische kader van de zorgplichten in de Arbowet en in het Burgerlijk Wetboek worden geschetst. Hierbij zal gekeken worden naar arbeidsomstandigheden op zowel Europees als nationaal niveau, en zal

(9)

9 aandacht worden besteed aan de diverse rechtsbronnen waaruit de aansprakelijkheid en

zorgplichten van de werkgever afgeleid kunnen worden.

Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de Arbowetgeving. Een aantal belangrijke aspecten voor het arbeidsomstandighedenbeleid zullen worden uitgelicht. Voorts zal worden beschreven welke zorgplichten de Arbowetgeving toeschrijft aan de werkgever. Hierbij wordt de focus gelegd op de algemene plichten van de werkgever, en wordt door middel van

voorbeelden ingegaan op enkele voorschriften die deze zorgplicht concretiseren. Op deze manier wordt een beeld geschetst van enkele concrete eisen die de werkgever dient na te leven om aan zijn zorgplicht te voldoen. Tevens wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de zorgplicht van de werknemer voor een veilige en gezonde werkplek. Bovendien wordt een beeld geschetst van de wijze van toezicht op de naleving van de Arbowetgeving, alsmede de sanctionering van het niet-naleven van deze wetgeving.

In hoofdstuk 4 zal de civielrechtelijke zorgplicht van de werkgever en zijn aansprakelijkheid worden besproken. Hierbij zal voornamelijk aandacht worden besteed aan de algemene zorgplicht van de werkgever zoals die in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd, maar zal tevens worden gekeken naar de eisen van goed werkgeverschap alsmede algemene civielrechtelijke plichten zoals het handelen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en het handelen volgens goed werkgeverschap. Ook in dit hoofdstuk wordt kort gekeken naar de zorgplicht van de werknemer. Tevens zal hier aandacht worden besteed aan de mogelijkheid voor de werknemer om zijn werkgever aansprakelijk te stellen voor het niet of onvoldoende naleven van zijn zorgplicht en het vorderen van schadevergoeding.

Tenslotte zullen deze wettelijke bepalingen in hoofdstuk 5 worden bekeken in samenhang met het leerstuk over het werken met gevaarlijke stoffen. Hiertoe zal nogmaals op de

Arbowetgeving worden ingegaan, echter zal er ditmaal aandacht worden besteed aan de wettelijke bepalingen die specifiek zijn toegespitst op het voorkomen van arbeidsongevallen of beroepsziekten als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Ook zal hier

civielrechtelijke wetgeving worden besproken die concrete regels vaststelt voor situaties waarin met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Vervolgens zal gekeken worden naar de jurisprudentie waarin arbeidsongevallen of beroepsziekten als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen worden besproken, waarbij de nadruk ligt op de asbestjurisprudentie.

Voorts zal aan de hand van dit wettelijk kader de Chroom-6 affaire worden besproken.

(10)

10

2. Het wettelijke kader: de zorgplichten van de werkgever en werkgeveraansprakelijkheid

Het Nederlandse wettelijke systeem omtrent arbeidsomstandigheden is te vinden in diverse wetten, regelingen en besluiten. Het algemene kader van de arbeidsomstandighedenwetgeving in Nederland is vastgelegd op Europees niveau. In de kaderrichtlijn voor veiligheid en

gezondheid op het werk van de Europese Unie wordt het minimumniveau bepaald waaraan de arbeidsomstandigheden in de Europese lidstaten minimaal moeten voldoen. Binnen deze kaders opereert de nationale wetgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden, waarvan de kaders zijn vastgesteld in de Arbeidsomstandighedenwet. Deze wet is nader

geconcretiseerd in de Arbeidsomstandighedenregeling en het Arbeidsomstandighedenbesluit.

2.1 Richtlijn 89/391/EEG

In artikel 151 van het Verdrag van de Werking van de Europese Unie heeft de Unie zich ten doel gesteld om, onder andere, de arbeidsomstandigheden in de Europese lidstaten te bevorderen en wordt aan de Europese Unie de bevoegdheid toebedeeld om maatregelen te treffen om deze doelen te behalen.12 In artikel 153 van ditzelfde verdrag is deze bevoegdheid van de Unie verder uitgewerkt. Nationale wetgeving op het gebied van

arbeidsomstandigheden en bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers kan door de Europese Unie worden aangevuld.13 Hiertoe kan de Unie richtlijnen met

minimumvoorschriften vaststellen, welke gebaseerd wordt op bestaande voorschriften en technische voorschriften.14 Naast een algemene kaderrichtlijn zijn op Europees niveau ook richtlijnen voor specifieke gevaren en gezondheidsrisico’s vastgesteld, zoals een richtlijn met minimum veiligheidsvoorwaarden met betrekking tot de blootstelling aan geluid,15 trillingen16 of straling.17

12 Artikel 151 VWEU.

13 Artikel 153 VWEU.

14 Artikel 153 lid 2 sub b VWEU.

15 Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de

minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai).

16 Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de

minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen).

17 Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de

minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling).

(11)

11 Het kader voor de arbeidsomstandighedenwetgeving in de Europese lidstaten, en dus ook in Nederland, is vastgelegd in Richtlijn 89/391/EEG met betrekking tot veiligheid en gezondheid op het werk. Hierin worden de minimumvoorschriften vastgesteld waaraan de

arbeidsvoorwaarden in de Europese lidstaten zeker moeten voldoen. Hierin zijn ook de verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers vastgelegd.18 Deze richtlijn heeft beoogd om de veiligheid en gezondheid van werknemers op hun arbeidsplaats te waarborgen en te bevorderen.19 In deze richtlijn is de zorgplicht van de werkgever vastgelegd in artikel 5, waarin wordt gesteld dat de werkgever verplicht is om de veiligheid en gezondheid van de werknemers te waarborgen en bevorderen inzake alle arbeidsgerelateerde aspecten.20 Tot deze algehele zorgplicht van de werkgever behoren onder andere het treffen van maatregelen ter bescherming van de werknemer tegen beroepsrisico’s21 en het op een doeltreffende wijze voorlichten van de werknemers inzake het op een veilige en gezonde manier uitvoeren van de werkzaamheden.22

Daarnaast gaat deze richtlijn ook in op de plichten die werknemers hebben in het waarborgen van een gezonde en veilige werkplek. Zo dient iedere werknemer naar vermogen zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van zichzelf en van anderen, mede in acht nemend hetgeen hij tijdens zijn opleiding geleerd heeft en hetgeen hij uit nadere instructies van de werkgever opmaakt. Hiertoe behoren onder andere het op de juiste wijze hanteren van machines, gereedschappen en gevaarlijke stoffen, evenals van persoonlijke

beschermingsmiddelen en veiligheidsvoorzieningen, en het op de hoogte stellen van de werkgever omtrent (mogelijke) risico’s voor de gezondheid en veiligheid van werknemers en derden op de arbeidsplaats.23

De kaderrichtlijn die op Europees niveau is vastgesteld is later vertaald in de nationale arbeidsomstandighedenwetgeving. Net als de Europese richtlijn is ook de Nederlandse Arbowet een kaderwet met enkel brede, nader in te vullen voorschriften.

18 ‘Wetgeving inzake veiligheid en gezondheid’, Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk https://osha.europa.eu/nl/safety-and-health-legislation Geraadpleegd 26 juni 2020.

19 Artikel 1 Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van

maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.

20 Artikel 5 Richtlijn 89/391/EEG.

21 Artikel 6 RICHTLIJN 89/391/EEG.

22 Artikel 10 Richtlijn 89/391/EEG.

23 Artikel 13 lid 1 Richtlijn 89/391/EEG.

(12)

12

2.2 Arbowetgeving 2.2.1 Arbowet

De Arbowet is een kaderwet en stelt enkel een algemeen kader met brede doelstellingen omtrent het te behalen niveau van bescherming van de werknemer tegen risico’s voor de gezondheid en veiligheid die zich op de werkplek kunnen voordoen. Binnen dit kader dienen concretere regels omtrent arbeidsomstandigheden te worden vastgesteld. Deze verplichtingen zijn concreter uitgewerkt in afzonderlijke besluiten en regelingen.24

De afgelopen jaren is, met de diverse herzieningen van de Arbowet, een steeds grotere (financiële) verantwoordelijkheid bij de werkgever neergelegd om arbeidsongeschiktheid en ziekteverzuim onder werknemers te voorkomen en/of te beperken. Toch ligt de

verantwoordelijkheid hiervoor ook deels bij de werknemer. Het is dan ook aan de werkgever en werknemer samen om een goed en effectief arbobeleid te bewerkstelligen. Het arbobeleid is hierbij onderdeel van de normale bedrijfsvoering en past binnen het bedrijfsbeleid.25 De Arbowet bevat voornamelijk algemene doelvoorschriften, wat inhoudt dat de wet een bepaald beschermingsniveau voor de werknemer als doel voorschrijft, welke de werkgever dient te realiseren. Het is hierbij minder van belang op welke wijze de werkgever deze doelen behaalt.26 Een voorbeeld van een dergelijk doelvoorschrift is artikel 6 uit de Arbowet, waarin wordt bepaald dat de werkgever maatregelen dient te nemen die nodig zijn om zware

ongevallen met betrekking tot gevaarlijke stoffen, welke ernstige gevolgen aanrichten voor de werknemers, te voorkomen. Bij algemene maatregel van bestuur dienen vervolgens nadere regels te worden vastgelegd omtrent de maatregelen die een werkgever zeker dient te treffen om het betreffende arbeidsrisico te voorkomen. Ook kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald op welke wijze toezicht wordt gehouden op het naleven van deze

bepalingen.27 De Arbowet schrijft dus enkel het gewenst niveau van bescherming voor, namelijk het voorkomen van ernstige ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en die een ernstig risico voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers kunnen

veroorzaken. Concretere regels om dit risico te voorkomen zullen in een later besluit worden vastgelegd. Op basis van de Arbowet dient de werkgever dit doel na te streven, echter heeft de werkgever vrijheid om te bepalen hoe hij dit beschermingsniveau wil bereiken.

24 J. van Drongelen en J. Hofsteenge, Arbeidsomstandighedenrecht: De Arbowet geschetst, Zutphen: Paris 2018, p. 33-34.

25 Kamerstukken II, 1997/98, 25879, nr. 3.

26 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 9.

27 Artikel 6 Arbowet.

(13)

13 2.2.2 Arbobesluit en Arboregeling

Het Arbobesluit en de Arboregeling bestaan net als de Arbowet uit doelvoorschriften. Echter zijn dit geen algemene voorschriften zoals in de Arbowet, maar voorschriften die gericht zijn op specifieke risico’s en concrete doelvoorschriften.28 Een voorbeeld van een concreet doelvoorschrift is het zo veel mogelijk voorkomen van gevaar en het treffen van doelmatige maatregelen op werkplekken waar het risico op verdrinking bestaat. Op een dergelijke arbeidsplaats dienen ook doelmatige middelen voor het redden van drenkelingen duidelijk zichtbaar aanwezig te zijn.29 Ook hier gaat het om een doelvoorschrift, echter is dit

voorschrift gericht op een specifiek risico. Het doel is het zo veel mogelijk voorkomen van het verdrinkingsgevaar. Hiertoe dienen maatregelen getroffen te worden, echter is het aan de werkgever zelf om te bepalen welke maatregelen hij treft om dit doel te bewerkstelligen.

Een concreet doelvoorschrift schrijft een bepaald kwantitatief beschermingsniveau voor. De werkgeer kan zelf bepalen hoe hij dit doel wenst te bereiken. Dit is bijvoorbeeld het geval als er voorschriften gesteld worden omtrent de blootstelling aan lawaai. Zo is er afgesproken dat er bij lawaai luider dan 85 decibel maatregelen getroffen dienen te worden om de blootstelling zo veel mogelijk te beperken. Wanneer het geluid in een arbeidssituatie boven deze

grenswaarde uitstijgt, dient de werkgever aanvullende maatregelen te treffen. Welke

maatregelen de werkgever treft om zijn personeel te beschermen tegen geluiden boven deze grenswaarde is zijn eigen keuze. Het kwantitatieve beschermingsniveau is een algemeen erkende grenswaarde, welke ook praktisch uitvoerbaar is. Daarnaast is het de bedoeling dat dit niveau haalbaar is in alle sectoren. Het concrete doelvoorschrift is dus niet gericht op enkele sectoren, maar op alle bedrijven in Nederland die te maken krijgen met blootstelling aan harde geluiden, ongeacht welke werkzaamheden er verricht worden.30

2.2.3 Arbocatalogi

Niet alle voorschriften met betrekking tot de arbeidsomstandigheden worden door de wetgever vastgesteld. Het vormgeven van arbobeleid en het vaststellen van de nodige

voorschriften wordt ook deels overgelaten aan werkgevers en werknemers, of aan organisaties die hen vertegenwoordigen. Op regionaal, sectoraal of nationaal niveau kunnen deze partijen afspraken maken omtrent het te voeren arbobeleid. In deze arbeidscatalogi kunnen zij

bijvoorbeeld afspraken maken over welke middelen gebruikt kunnen worden om doelen uit de

28 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 9.

29 Ibid, p. 10-11.

30 Ibid, p. 11.

(14)

14 Arbowet te behalen. Hoewel deze catalogi niet tot de wetgeving behoren, kan de Inspectie werkgevers wel houden aan het naleven van deze voorschriften.31

De bepalingen in de Arbo catalogi kunnen onderwerp zijn van de handhaving en inspectie door het Ministerie van SZW. In beleidsregels kan namelijk verwezen worden naar een bepaalde Arbocatalogus. Hoewel een Arbocatalogus geen bindende kracht heeft voor werkgevers, waardoor zij niet verplicht zijn zich aan de hierin genoemde voorschriften te houden, biedt de catalogus wel een beoordelingskader voor de arbeidsinspectie. Aan de hand van de middelvoorschriften in de catalogi kan de inspectie beoordelen of de werkgever in voldoende mate aan de van hem verwachte voorschriften heeft voldaan. Naleving van de concrete regels in de catalogi betekent in principe dat de werkgever voldoet aan de wettelijke doelvoorschriften.32

2.3 Burgerlijk Wetboek

Naast de arbeidsomstandighedenwetgeving biedt ook het Burgerlijk Wetboek grondslagen voor een doeltreffend arbeidsomstandighedenbeleid. In boek 7 is, evenals in de Arbowet, een zorgplicht opgenomen voor de werkgever om een veilige en gezonde werkplek te garanderen.

Ook is in dit boek vastgesteld dat de werkgever een grote financiële verantwoordelijkheid heeft voor de arbeidsongeschiktheid en het ziekteverzuim van de werknemers, zoals de loondoorbetalingsverplichting als vastgelegd in artikel 7:629 BW.

2.3.1 Boek 7 BW: arbeidsrechtelijke beginselen

In Boek 7 BW ligt het Nederlandse arbeidsrecht besloten, waartoe ook de

werkgeversaansprakelijkheid en de zorgplicht van de werkgever behoren. In artikel 7:658 BW is de algehele zorgplicht van de werkgever vastgelegd, evenals de

werkgeversaansprakelijkheid. Deze regeling is van toepassing op iedere arbeidsrelatie waaraan een arbeidsovereenkomst ten grondslag ligt, evenals ingeleende werknemers.33 Net als de plichten uit de Arbowet is ook de zorgplicht van de werkgever in het Burgerlijk Wetboek algemeen. Een nadere uitwerking aan deze bepalingen is in de jurisprudentie

gegeven. Voorts is op arbeidsrelaties ook artikel 7:611 BW van toepassing, welke voorschrijft dat partijen in arbeidsverhouding zich als goed werkgever of goed werknemer dienen te

31 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 27.

32 Ibid, p. 34.

33 S. Lindenbergh & P. Schneider, ‘Over de grenzen van… artikel 7:658 lid 4 BW’ Tijdschrift Arbeidsrecht Praktijk 2009 3/3, p. 23.

(15)

15 gedragen, jegens elkaar én jegens derden. Via dit artikel zijn arbeidsverhoudingen

onderworpen aan het algemeen civielrechtelijke beginsel van redelijkheid en billijkheid.

2.3.2 Boek 6 BW: verbintenisrechtelijke beginselen

Naast arbeidsrechtelijke bepalingen heeft de werkgever ook verplichtingen jegens zijn werknemers die afkomstig zijn uit het algemene aansprakelijkheids- en verbintenissenrecht.

Zo zijn de eisen van redelijkheid en billijkheid uit artikel 6:248 BW van toepassing op vele rechtshandelingen en juridische relaties, en derhalve ook op de arbeidsrelatie die bestaat tussen werkgever en werknemer. Ook in de artikelen 6:170 en 6:171 BW is de

aansprakelijkheid van de werkgever vastgesteld voor schade die ontstaan is tijdens de arbeid die in het kader van zijn bedrijf wordt verricht. Tevens kan, in geval van een arbeidsongeval of beroepsziekte, de werkgever aansprakelijk worden gesteld op grond van het algemene beginsel van de onrechtmatige daad, zoals dat is vastgelegd in artikel 6:162 BW.

2.4 Conclusie

De zorgplicht van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden binnen zijn bedrijf is te vinden in verschillende wetten. Het algemene kader voor de

arbeidsomstandighedenwetgeving is op Europees niveau vastgelegd in Richtlijnen. Ook de Arbowet biedt een algemeen kader voor het vaststellen van rechten en plichten van

werkgevers en werknemers met betrekking tot de arbeidsomstandigheden. In deze wet worden voornamelijk doelen gesteld omtrent het gewenste beschermingsniveau van de

arbeidsomstandigheden. Het Arbobesluit en de Arboregeling bieden concretere richtlijnen waarmee deze doelen behaald kunnen worden.

Ook in het Burgerlijk Wetboek is een zorgplicht voor de werkgever vastgelegd. Boek 7 bevat de algemene zorgplicht en bepaalt tevens de aansprakelijkheid van de werkgever voor de schade die een werknemer als gevolg van zijn werkzaamheden lijdt. Ook op grond van goed werkgeverschap en de maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan de werkgever

aansprakelijk worden gesteld.

(16)

16

3. Zorgplichten van werkgever en werknemer in de Arbowet

3.1 Toepassing Arbowet 3.1.1 Reikwijdte

Aan de Arbowet is een territoriale werking verbonden, wat wil zeggen dat de Arbowet van toepassing is voor alle arbeid die op het grondgebied van de Nederlandse staat wordt verricht.

Alle personen die in Nederland arbeid verrichten kunnen derhalve rechten ontlenen aan de voorschriften in de Arbowet en de daarop gebaseerde besluiten en regelingen, en kunnen een beroep doen op de arbeidsomstandigheden die door deze wetgeving wordt voorgeschreven.34 De rechten en plichten uit de Arbowetgeving gelden voor eenieder die op grond van een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling in Nederland werkzaam zijn, maar ook sommige werkenden zonder dergelijke overeenkomst of aanstelling vallen onder het

beschermingsdomein van de Arbowet. Zo is de wet eveneens van toepassing op mensen die in het kader van een proefplaatsing, alternatieve straf of onderwijs arbeid verrichten.

Zelfstandigen, vrijwilligers en thuiswerkers vallen daarentegen niet onder het

beschermingsdomein van de Arbowetgeving. Enkel bepalingen die zien op bescherming bij risicovolle werkzaamheden zijn op hen van toepassing.35

3.1.2 Risico-inventarisatie

Om het personeel juiste en doeltreffende arbeidsomstandigheden te bieden en om een effectief arbobeleid te voeren, is het van belang dat de werkgever op de hoogte is van de risico’s die met de werkzaamheden, die binnen zijn bedrijf verricht worden, gepaard gaan. Om een

duidelijk beeld te krijgen van de risico’s op ongevallen en andere gevaren voor de gezondheid en veiligheid van de werknemers, stelt de werkgever een risico-inventarisatie en -evaluatie op waarin wordt vastgesteld welke risico’s en gevaren de te verrichten arbeid mee kan brengen.

Tevens wordt hierin besproken wat de aard en ernst van deze mogelijke gevaren zijn, evenals de maatregelen die genomen dienen te worden om deze gevaren te voorkomen en/of zo veel mogelijk te beperken.36 Samenhangend met de inventarisatie wordt een plan van aanpak opgesteld waarin de te nemen maatregelen worden bepaald, evenals de termijn waarbinnen deze maatregelen genomen dienen te worden.37 De werkgever draagt zorg dat werknemers, evenals derden die voor hem arbeid verrichten, op de hoogte zijn van de risico-

34 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 38.

35 C. Smitskam, De nieuwe Arbeidsomstandighedenwet, Deventer: Kluwer 2007, p. 31.

36 Artikel 5 lid 1 Arbowet.

37 Artikel 5 lid 3 Arbowet.

(17)

17 inventarisatie.38 Op basis van de risico-inventarisatie en evaluatie worden de verdere plichten van de werkgever jegens zijn personeel uitgewerkt.

3.2 Zorgplicht werkgever

3.2.1 Artikel 3 Arbowet: algemene zorgplicht

De algemene zorgplicht van de werkgever is vastgelegd in artikel 3 van de Arbowet. In dit artikel is bepaald dat de werkgever zorg dient te dragen voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers met betrekking tot alle arbeidsgerelateerde aspecten, welke gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening van hem verwacht mogen worden.39 Dit houdt in dat die maatregelen getroffen dienen te worden, die in door een groot aantal

vakdeskundigen praktisch toepasbaar geacht worden. Dit is niet per definitie de meest doeltreffend mogelijke maatregel. Om te bepalen of een maatregel praktisch toepasbaar geacht kan worden, wordt ook rekening gehouden met economische, operationele en

technische aspecten.40 De te nemen maatregelen moeten redelijk zijn en redelijkerwijs van de werkgever gevergd kunnen worden.41 De werkgever dient te voorkomen dat de arbeid die door hem georganiseerd wordt negatieve gevolgen heeft voor de veiligheid en/of gezondheid van zijn personeel.42 Hierbij dienen de plaatsen waar en de middelen waarmee arbeid verricht wordt, evenals de inhoud van de werkzaamheden te worden afgestemd op de kennis en eigenschappen van de werknemer.43 Ook indien de werknemer een structurele functionele beperking heeft, dienen de plaats, methoden en middelen van arbeid aangepast te worden.

Ook de inrichting van het bedrijf moet op een dergelijke werknemer afgestemd worden, dit ook in het kader van de re-integratieverplichting van de werkgever.44

In het kader van de zogeheten bronbenadering is het van belang dat risico’s zo veel mogelijk en in een zo vroeg mogelijk stadium voorkomen of beperkt worden.45 Allereerst moet

gepoogd worden het risico aan de bron, dus in het vroegste stadium, te voorkomen. Indien dit niet of niet geheel mogelijk is, dient voldoende bescherming aan de werknemer te worden geboden. Hiertoe dient de werkgever onder andere maatregelen te treffen met betrekking tot eerste hulp en brandbestrijding. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor het informeren

38 Artikel 5 lid 6 Arbowet.

39 Artikel 3 lid 1 Arbowet.

40 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 9.

41 Artikel 3 lid 1 sub a Arbowet.

42 Ibid.

43 Artikel 3 lid 1 sub c Arbowet.

44 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 10.

45 Ibid, p. 43.

(18)

18 van de werknemer. De Arbowet legt er de nadruk op dat de werknemers, in geval van een gevaarlijke of ongezonde situatie, in staat moeten kunnen zijn om doeltreffende maatregelen te nemen om het risico voor veiligheid of gezondheid zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken.46 Om het arbobeleid doeltreffend en up-to-date te houden, dient dit beleid

regelmatig gecontroleerd, herzien en aangepast te worden aan nieuwe kennis en ervaringen.47 Om te voldoen aan zijn zorgplicht en om zijn personeel een veilige en gezonde werkplek te bieden, is de werkgever ervoor verantwoordelijk om de werkzaamheden, de arbeidsmiddelen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen het arbeidsproces op juiste wijze te verdelen over de werknemers. De aan de werknemers toebedeelde bevoegdheden dienen aangepast te zijn aan de kennis en kunde en andere persoonlijke kenmerken van de werknemers.48 De werkgever draagt er dus zorg voor dat hij de arbeidstaken toebedeeld aan die werknemers die genoeg kennis en ervaring hebben om deze taken zorgvuldig uit te voeren. Daarnaast dient de werkgever ervoor te zorgen dat de werknemers voldoende capaciteiten hebben om hun taken efficiënt en op een gezonde en veilige manier uit te voeren.49

Bij de toepassing van maatregelen ter bevordering van de veiligheid en gezondheid op de werkplek wordt rekening gehouden met de kennis en kunde van het personeel, waarbij psychosociale arbeidsbelasting zo veel mogelijk wordt voorkomen of beperkt.50 Met

psychosociale arbeidsbelasting worden de factoren bedoeld die direct of indirect stress in de arbeidssituatie teweegbrengen, bijvoorbeeld door agressie, pesten of een hoge werkdruk. Ook discriminatie op grond van godsdienst, ras, geslacht, etc. valt hieronder. Het arbobeleid dat de werkgever voert, dient zich ook te richten op voorkoming van deze arbeidsfactoren.51 Indien deze factoren niet of niet geheel voorkomen kunnen worden, dan moet de werkgever zich richten op de beperking ervan. Werkgevers dienen hiertoe zelf vast te stellen wanneer en op welke wijze er in hun organisatie sprake is van psychosociale arbeidsbelasting, en welke maatregelen genomen dienen te worden om deze belasting te beperken.52

46 Artikel 3 lid 1 Arbowet.

47 Artikel 3 lid 4 Arbowet.

48 Artikel 3 lid 3 Arbowet.

49 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 44.

50 Artikel 3 lid 2 Arbowet.

51 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 38-39.

52 Ibid, p. 43.

(19)

19 3.2.2 Andere zorgplichten van de werkgever

Artikel 3 van de Arbowet bevat de algemene zorgplicht van de werkgever met betrekking tot goede arbeidsomstandigheden voor de werknemers. Dit artikel is echter niet concreet, en biedt weinig aanknopingspunten voor de werkgever om een goed arbobeleid op af te stemmen.

Hoewel de Arbowet slechts een kaderwet is, geeft deze wet toch enkele aanvullingen en concretiseringen. Met betrekking tot arbeidsongeschikte medewerkers, die de bedongen arbeid niet langer kunnen verrichten, is in artikel 4 van de Arbowet bepaald dat de werkgever de plaats, methoden, middelen en inhoud van de arbeid, evenals de inrichting van het bedrijf, aan dient te passen aan de persoonlijke kenmerken van de werknemer.53 In dit artikel wordt specifiek gedoeld op werknemers met een arbeidsbeperking. Zij moeten hun arbeidstaken zo goed mogelijk, en eveneens op een veilige en gezonde manier kunnen uitvoeren en/of voortzetten.54

Tot de zorgplicht van de werkgever behoort daarnaast ook het voorlichten en informeren van het personeel. Ten behoeve van de doeltreffendheid van de maatregelen die de werkgever treft in het kader van zijn zorgplicht, is de werkgever ook verplicht om zijn personeel over deze maatregelen in te lichten en te informeren. De inlichtingenplicht geldt voor de

werkzaamheden, de daaraan verbonden risico’s en de getroffen maatregelen. Op grond van deze plicht dient de werkgever ook te zorgen voor onderwijs en cursussen voor het personeel en dient de werknemers te informeren over persoonlijke beschermingsmiddelen die hen ter beschikking staan of kunnen staan. De werkgever dient er ook op toe te zien dat de

werknemers de gegeven instructies naleven en de beschermingsmiddelen op juiste wijze gebruiken.55

3.2.3 Artikel 11 Arbowet: zorgplicht werknemer

De rol van de werknemer in het ontwikkelen van het arbobeleid binnen het bedrijf is sinds de herziening van de Arbeidsomstandighedenwet in 2017 groter geworden. Sinds deze

herziening is het arbobeleid nog meer een verantwoordelijkheid van werkgever en

werknemers samen.56 De verplichtstelling van de preventiemedewerker is één van de aspecten waaruit de toegenomen verantwoordelijkheid van de werknemer voor het arbobeleid blijkt.

De preventiemedewerker heeft tevens een grotere rol gekregen binnen het bedrijf en is een

53 Artikel 4 lid 1 sub a en sub b Arbowet.

54 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 44.

55 Artikel 8 Arbowet.

56 Smitskam 2007, p. 14.

(20)

20 van de werknemers van een bedrijf die zich in het bijzonder bezighoudt met de veiligheid van het bedrijf en van haar werknemers. De belangrijkste taak van deze werknemer is het

adviseren van de werkgever over de veiligheid en gezondheid. De toegenomen betrokkenheid van de werknemer bij het arbobeleid heeft voorts geleid tot een grotere verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de werknemer voor zijn eigen arbeidsomstandigheden.57

In het kader van de verantwoordelijkheid van de werknemer voor het arbobeleid ligt in de Arbowet ook een zorgplicht voor de werknemer besloten met betrekking tot hun wijze van handelen op hun werkplek. Zo is de werknemer, op grond van artikel 11 Arbowet, verplicht om “in zijn handelen op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen te zorgen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen”.58 Dit houdt bijvoorbeeld in dat hij de plicht heeft om arbeidsmiddelen op de juiste manier te gebruiken en de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste manier te hanteren. Als de werknemer op zijn werkplek gevaren of risico’s voor de gezondheid of veiligheid van hemzelf of anderen opmerkt, dan is hij verplicht de werkgever of andere leidinggevenden hierover te informeren. De werknemer is voorts verplicht om mee te werken aan het aangeboden onderwijs of de beschikbare cursussen.59

Naast verplichtingen worden in de Arbowet ook bevoegdheden voor de werknemer bepaald, waarmee hij kan bijdragen aan een gezonde en veilige werkplek. Als er naar het redelijke oordeel van de werknemer ernstig en onmiddellijk gevaar dreigt voor de aanwezige personen, is hij bevoegd de werkzaamheden te onderbreken met behoud van loon.60 De werknemer dient de werkgever of leidinggevende onmiddellijk van deze werkonderbreking op de hoogte te stellen.61 Ook hieruit blijkt een bepaalde verantwoordelijkheid voor de werknemer in het waarborgen van de veiligheid en gezondheid van hemzelf en die van anderen.

3.3 Arboregeling en Arbobesluit

In de Arboregeling en het Arbobesluit worden afwijkingen van, aanvullingen op en concretiseringen van de Arbowet vastgelegd. Op grond van artikel 3 van de Arbowet is de werkgever verplicht om de arbeidsplaats, arbeidsmiddelen en arbeidsmethoden dusdanig in te richten dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers daardoor niet in het geding

57 Smitskam 2007, p. 14.

58 Artikel 11 Arbowet.

59 Artikel 11 Arbowet.

60 Artikel 29 lid 1 Arbowet.

61 Artikel 29 lid 3 Arbowet.

(21)

21 komen. In artikel 5.2 van het Arbobesluit wordt, concretiserend, bepaald dat de arbeidsplaats, arbeidsmiddelen en arbeidsmethoden zodanig worden ingericht en toegepast dat de fysieke belasting van de werknemers tot een minimum beperkt wordt en geen nadelig effect heeft op de veiligheid en gezondheid van de werknemer.62 Hoewel dit nog steeds als een

doelvoorschrift beschouwd kan worden, biedt dit artikel betere richtlijnen voor de werkgever.

Op grond van het genoemde artikel is de werkgever namelijk verplicht om zorg te dragen voor een goede fysieke gesteldheid van de werknemer en de fysieke belasting van de werknemer zo veel mogelijk te beperken. Ook in artikel 5.4 van het Arbobesluit worden maatregelen vastgelegd om de fysieke gesteldheid van de werknemer te beschermen. Dit artikel verplicht de werkgever ergonomische werkplekken voor zijn werknemers in te

richten.63 Op dezelfde wijze biedt het Arbobesluit nadere voorschriften voor vele risico’s die zich bij het verrichten van arbeid kunnen voordoen. Zo zijn er nadere regels gesteld omtrent blootstelling aan lawaai64 en straling65 en het gebruik van arbeidsmiddelen met een

besturingssysteem.66

Ook in de Arboregeling wordt de zorgplicht van de werkgever nader uitgewerkt. Waar in het Arbobesluit bijvoorbeeld al nadere regels werden gesteld aan het gebruik van beeldschermen, wordt dit in de Arboregeling nog verder geconcretiseerd. In het Arbobesluit is bepaald dat arbeid met gebruik van een beeldscherm op gezette tijden dient te worden afgewisseld door andersoortige arbeid of rusttijd.67 In de Arboregeling zijn aan het gebruik van beeldschermen p de arbeidsplaats specifieke eisen gesteld. Zo moet het beeldscherm voldoende leesbaar, scherp en duidelijk zijn, dienen het beeldscherm en toetsenbord verplaatsbaar en verstelbaar te zijn, en dient de werktafel een comfortabele houding voor de werknemer mogelijk te maken.68 Tevens moet de ruimte waarin het beeldschermwerk wordt verricht goed ingericht worden. Zo moet de ruimte voldoende verlicht zijn, dient het geluid van de apparatuur beperkt te blijven en moet de vochtigheidsgraad toereikend zijn.69 Het computersysteem dient bovendien aangepast te zijn aan de te verrichten taak en de kennis en ervaring van de werknemer.70

62 Artikel 5.2 Arbobesluit.

63 Artikel 5.4 Arbobesluit.

64 Hoofdstuk 6 Afdeling 3 Arbobesluit.

65 Hoofdstuk 6 Afdeling 4 Arbobesluit.

66 Hoofdstuk 7, Afdeling 3 Arbobesluit.

67 Artikel 5.10 Arbobesluit.

68 Artikel 5.1 Arboregeling.

69 Artikel 5.2 Arboregeling.

70 Artikel 5.3 Arboregeling.

(22)

22

3.4 Handhaving en sanctionering 3.4.1 Toezicht

De Arbowet wordt gehandhaafd door de Inspectie SZW. Aangezien de Arbowet een kaderwet is, waarbij enkel doelvoorschriften gegeven worden en waarbij veel beleidsruimte aan de werkgevers overgelaten wordt, is het voor de Inspectie lastig om eenduidig te controleren of de wetgeving wordt nageleefd. Om toch zo veel mogelijk te controleren of werkgevers zich aan de wettelijke voorschriften houden, is door de Inspectie een eigen handhavingsbeleid ontwikkeld. De Inspectie heeft veel eigen verantwoordelijkheid en beoordelingsruimte om te beoordelen of een werkgever zich in voldoende mate houdt aan de voorschriften. Door de doelgerichte aard van de Arbowetgeving kan de Inspectie ook slechts controleren of de werkgevers de vastgestelde doelen behalen, maar dient het terughoudend te zijn met de beoordeling van de middelen die werkgevers aanwenden om deze doelen te bereiken. Bij de handhaving van Arbowetgeving kan de Inspectie eveneens controleren op naleving van afspraken die tussen werkgevers en werknemers zijn gemaakt in arbeidscatalogi. Hoewel deze catalogi niet tot de wetgeving behoren, kan de Inspectie werkgevers wel houden aan het naleven van deze voorschriften.71

Bij controle op naleving van algemene voorschriften, die niet geconcretiseerd zijn, kan de Inspectie zelf beoordelen welke maatregelen van de werkgever in een bepaald geval, gelet op de stand van de techniek en wetenschap, verlangd hadden mogen worden en hij dus had moeten nemen om het voorgeschreven minimale beschermingsniveau te bereiken.72

3.4.2 Handhaving

Handhaving van de Arbowetgeving is overgelaten aan de bestuursrechter en volgt in grote lijnen het bestuursrechtelijke systeem zoals dat is neergelegd in de Algemene Wet

Bestuursrecht. De Arbowet biedt echter wel afwijkingen hiervan en aanvullingen hierop. Voor het grootste deel van de overtredingen van de Arbowetgeving is de bestuurlijke boete

geïntroduceerd. Voor veel overtredingen is deze boete zelfs het enige mogelijke handhavingsinstrument.73

Ook bij handhaving wordt rekening gehouden met de omstandigheden van het geval,

waardoor het handhavende orgaan een grote beslissingsruimte heeft. Bij het opleggen van de boete en het vaststellen van het boetebedrag kan de handhaver onder andere rekening houden

71 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 27.

72 Ibid, p. 28.

73 Ibid, p. 29.

(23)

23 met de grootte van het overtredende bedrijf, de mate van verwijtbaarheid van de werkgever en het economische voordeel waartoe het overtreden van de Arbowetgeving heeft geleid. Toch moet de handhaver ook zorg dragen dat de handhaving dermate efficiënt is dat de werkgever er niet toe wordt verleid om slechts de boete te betalen, zonder de arbeidsomstandigheden aan te passen en daarmee dus de overtreding in stand houdt.74

Indien de Arbowetgeving zodanig ernstig wordt geschonden en er een acuut gevaar bestaat voor de werknemers, kan de handhaver de werkgever bevelen om de arbeid onmiddellijk stil te leggen of dat het personeel met onmiddellijke ingang niet op de betreffende plek meer aanwezig mag zijn. De toezichthouder heeft de bevoegdheid om hiertoe zelf maatregelen te treffen, en kan indien nodig de politie inschakelen. Indien de Inspectie een ‘lichte’ overtreding van de Arbowetgeving constateert, welke niet leidt tot ernstig gevaar voor de werknemers of voor derden, kan worden volstaan met een waarschuwing voor de desbetreffende werkgever.

Indien de werkgever de overtreding voortzet of nogmaals pleegt, kan alsnog een bevel tot stillegging van de arbeid volgen.75

Op grond van de Wet op de Economische Delicten kunnen bepaalde overtredingen van de Arbowetgeving strafrechtelijk gehandhaafd en gesanctioneerd worden. Het is hierbij wel vereist dat in de Arbowet, het Arbobesluit of de Arboregeling nadrukkelijk vermeld wordt dat een voorschrift via het strafrecht kan worden afgedaan. Binnen de Arbowet gaat het dan bijvoorbeeld om het niet-naleven van het bevel tot stillegging van de arbeid.76

3.5 Conclusie

De Arbowet is een kaderwet en stelt enkel het minimale beschermingsniveau van

arbeidsomstandigheden vast. Dit zijn de doelen waaraan de werkgever in ieder geval moet voldoen. Derhalve dient de werkgever in ieder geval zorg te dragen voor een zo gezond en veilig mogelijke werkplek voor zijn werknemers, mits dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd en mogelijk is op grond van de stand van de wetenschap. Kortom, de werkgever dient de te verrichten arbeid op een zodanige wijze in te richten en verdelen dat zo min mogelijk risico’s voor het welzijn van de werknemer bestaan. Indien risico’s niet geheel te voorkomen zijn, dient de werkgever zijn werknemers voldoende te beschermen en te informeren over de mogelijke gevaren. Voor veel mogelijke risico’s voor de gezondheid en veiligheid van werknemers is in de Arboregeling en het Arbobesluit nadere regelgeving vastgesteld. Deze

74 Drongelen & Hofsteenge 2018, p. 29-30.

75 Ibid, p. 27-31.

76 Artikel 28 Arbowet.

(24)

24 regelgeving kan dienen als richtlijn voor de werkgever om aan de doelen uit de Arbowet te voldoen.

De werkgever is niet in zijn eentje verantwoordelijk voor het garanderen van veiligheid en gezondheid op het werk. Ook de werknemer speelt hierin een cruciale rol. De werknemer dient bij het verrichten van zijn arbeid eveneens zorg te dragen voor de veiligheid en

gezondheid van hemzelf en van anderen. Indien de werknemer zich bewust is van (mogelijke) gevaren op de werkplek, heeft hij de bevoegdheid om het werk stil te leggen.

Door het open karakter van de Arbowetgeving en een gebrek aan concrete maatregelen, vooral in de Arbowet, heeft de Inspectie SZW bij de handhaving op naleving van de Arbowetgeving een grote mate van beoordelingsvrijheid. Bij niet-naleving van de

Arbowetgeving zal de Inspectie in de meeste gevallen een bestuurlijke boete opleggen. Enkel bij ernstige overtredingen van de Arbowet kan de Inspectie bevelen dat de werkzaamheden per direct stilgelegd worden.

(25)

25

4. Zorgplicht werkgever en werknemer in het Burgerlijk Wetboek

4.1 7:658 BW: werkgeversaansprakelijkheid 4.1.1 Algemene zorgplicht van de werkgever

De werkgever is verantwoordelijk voor het inrichten van de werkplek en het vaststellen van de arbeidsomstandigheden. Om schade aan de veiligheid en gezondheid van werknemers te voorkomen en/of zo veel mogelijk te beperken, dient de werkgever de arbeidsomstandigheden van zijn personeel zo optimaal mogelijk te organiseren. Om hem hiertoe richtlijnen te bieden, is in het Burgerlijk Wetboek een algemene zorgplicht voor de werkgever opgenomen. Naast een algehele zorgplicht regelt het Burgerlijk Wetboek ook de aansprakelijkheid van de werkgever jegens de werknemer voor de gevallen waarin de werknemer schade lijdt als gevolg van de uitoefening van zijn werkzaamheden. De zorgplicht van de werkgever is bedoeld om werknemers te beschermen tegen schade die zij kunnen oplopen tijdens het verrichten van hun werkzaamheden. Dergelijke schade kan bestaan uit een arbeidsongeval of een beroepsziekte, waardoor de werknemer zijn bedongen arbeid tijdelijk of langdurig niet kan verrichten.77

De zorgplicht van de werkgever is vastgelegd in artikel 7:658 lid 1 BW. Dit artikel bepaalt dat de werkgever verplicht is de arbeidsplaatsen en arbeidsmiddelen, zoals werktuigen en

gereedschappen, waar en waarmee zijn werknemers arbeid verrichten, zodanig in te richten en te onderhouden dat schade voor de werknemer ten gevolge van uitoefening van zijn

werkzaamheden zo veel mogelijk voorkomen of beperkt wordt. De zorgplicht behelst tevens het treffen van de noodzakelijke maatregelen en verstrekken van nodige aanwijzingen.78 De werkgever dient derhalve veilige en goede arbeidsplaatsen en arbeidsmiddelen aan zijn werknemers ter beschikking te stellen. Bovendien is hij verplicht ervoor te zorgen dat de werknemers voldoende kennis hebben van de te verrichten arbeid en dat zij op de hoogte zijn van de gevaren voor de veiligheid en gezondheid van henzelf en van anderen die tijdens het verrichten van hun werkzaamheden kunnen opspelen. Hiertoe dient de werkgever maatregelen te treffen en zijn personeel daarover aanwijzingen te geven.79 Het enkel waarschuwen van de werknemers over de mogelijke risico’s en gevaren is onvoldoende. De werkgever heeft ook de plicht om te controleren of er daadwerkelijk op een veilige en gezonde manier arbeid wordt

77 H. van Drongelen & A. van Drongelen, ‘Zorgplicht werkgever gaat ver’, Sociale Zaken Actueel 2016, afl. 5, p.

7-8.

78 Artikel 7:658 lid 1 BW.

79 Drongelen & Drongelen 2016, p. 7-8.

(26)

26 verricht.80 Ook indien een werknemer zich niet houdt aan de opdracht die hem door de

werkgever is verstrekt, is de werkgever aansprakelijk voor de geleden schade.81

Artikel 7:658 BW bevat geen onbeperkte zorgplicht en biedt geen absolute waarborg voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Er rust geen plicht op de werkgever om alle denkbare maatregelen te treffen ter bescherming van de werknemers. Het gaat, daarentegen, om het beschermingsniveau waarvan redelijkerwijs gevergd kan worden dat de werkgever deze aan zijn werknemers garandeert.82 Van de werkgever wordt gevergd dat hij voldoende maatregelen treft om risico’s voor de werknemers zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken. Welke maatregelen voldoende zijn en redelijkerwijs van de werkgever gevergd kunnen worden, hangt af van de omstandigheden van het geval. De Kelderluikcriteria, die door de Hoge Raad in het algemene aansprakelijkheidsrecht zijn vastgesteld, kunnen ook worden toegepast op een arbeidssituatie. Welke maatregelen van een werkgever gevergd kunnen worden, hangt dus af van het mogelijke gevaar dat de werknemers lopen, de kosten van de te nemen maatregelen, de aard van het bedrijf en de aard en kenmerken van de

werknemer. De veiligheid en gezondheid van de werknemer kunnen met deze zorgplicht niet volledig gewaarborgd worden, maar de werknemer kan er wel zo veel mogelijk door

beschermd worden.83

De zorgplicht van de werkgever bepaalt onder andere dat de werkgever verplicht is om de arbeidsplaats dusdanig in te richten dat de risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers, die daar werkzaam zijn, worden voorkomen of zo veel mogelijk worden beperkt.

In de Arbowet wordt een arbeidsplaats omschreven als “iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt gebruikt”.84 Ook die delen van de arbeidsplaats waarover de werkgever zelf geen zeggenschap heeft, behoren tot de reikwijdte van de ‘arbeidsplaats’

waarvoor de zorgplicht van de werkgever geldt.85 Ook de auto en openbare weg kunnen tot de arbeidsplaats van de werknemer behoren.86 De zorgplicht van de werkgever strekt echter niet

80 M. Opdam & M. Hoogeveen, ‘Werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen; de stand van zaken’, Arbeidsrecht 2016 afl. 31.

81 HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3519.

82 Van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2018, p. 266.

83 HR 23 juni 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AW6166.

84 Artikel 1 lid 3 sub g Arbowet.

85 HR 1 juli 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1027.

86 HR 19 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3689.

(27)

27 zover dat woon-werkverkeer87 of schade die een werknemer thuis lijdt als gevolg van zijn werkzaamheden88 ook beschermd zijn.

De zorgplicht van de werkgever strekt zich dus niet uit tot het privéleven van de werknemer.

Dit blijkt eveneens uit het feit dat voor de werkgeversaansprakelijkheid een functioneel verband tussen de gebeurtenis waarbij de werknemer schade lijdt en de uitoefening van de werkzaamheden vereist is. Dit houdt in dat de door de werknemer geleden schade dient te zijn ontstaan bij werkzaamheden die hij in het kader van zijn functie uitvoert. Indien een

werknemer schade lijdt als gevolg van een gebeurtenis in de privésfeer, waarover de werkgever geen zeggenschap heeft, dan is de werkgever niet aansprakelijk voor de geleden schade. Werkgevers hoeven geen maatregelen te treffen om de werknemers in hun

privésituatie te beschermen.89

Op grond van artikel 7:658a BW geldt de algemene zorgplicht van de werkgever uit artikel 7:658 BW eveneens jegens werknemers die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid hun bedongen arbeid niet kunnen verrichten. Ook aan deze personeelsleden dient de werkgever arbeid aan te bieden die past bij hun kennis en bekwaamheden, ofwel binnen zijn bedrijf, ofwel elders.90 De zorgplicht van de werkgever strekt ertoe dat werknemers, die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid andere, passende arbeid gaan verrichten, zo tijdig mogelijk instructies ontvangen die nodig zijn om de arbeid zo goed en veilig mogelijk te verrichten.

Tevens is de werkgever verplicht hiertoe de nodige maatregelen te treffen.91 4.1.2 Aansprakelijkheid van de werkgever

De werkgever heeft zeggenschap over zijn werknemers. Het is derhalve redelijk dat hij ook het risico draagt voor schade die zij als gevolg van het uitoefenen van hun arbeid lijden.92 Voor de gevallen waarin de werkgever de op hem rustende zorgplicht uit artikel 7:658 lid 1 BW niet of niet voldoende nakomt, regelt lid 2 van dit artikel de aansprakelijkheid van de werkgever jegens zijn personeel voor schade die de werknemers lijden als gevolg van de uitoefening van hun werkzaamheden.93 Een werkgever heeft niet voldaan aan zijn zorgplicht indien hij geen of onvoldoende maatregelen heeft getroffen om gevaren die hem bekend waren of hem bekend konden zijn op het moment dat deze zich voordeden te voorkomen of te

87 Opdam & Hoogeveen 2016, p. 13.

88 HR 22 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:AG2341.

89 Drongelen & Drongelen 2016.

90 Artikel 7:658a lid 1 BW.

91 Artikel 7:658a lid 2 BW.

92 Opdam & Hoogeveen 2016.

93 Artikel 7:658 lid 2 BW.

(28)

28 beperken. Het is van belang dat deze schade niet zou hebben plaatsgevonden indien de

werkgever de nodige maatregelen wel had genomen. De werkgever is in een dergelijk geval verplicht om de schade die zijn werknemers lijden ten gevolge van de uitoefening van hun werkzaamheden te vergoeden.94

De enkele omstandigheid dat de werknemer schade heeft geleden als gevolg van de uitoefening van zijn werkzaamheden is onvoldoende om de aansprakelijkheid van de werkgever in te roepen. Om schadevergoeding voor de geleden schade te kunnen vorderen, dient de werknemer aan te tonen dat hij schade heeft geleden én dient hij te bewijzen dat de schade ook daadwerkelijk is veroorzaakt door het verrichten van zijn werkzaamheden.95 Vervolgens verschuift met artikel 7:658 lid 2 BW de stel- en bewijsplicht naar de

werkgever96, aangezien de werkgever de arbeidsomstandigheden binnen zijn bedrijf vastlegt en hij de arbeidsrelatie met zijn werknemers bepaalt. De werkgever is dan ook

verantwoordelijk voor het wel of niet toepassen van de arbeidsomstandigheden en veiligheidsmaatregelen binnen de arbeidsrelaties met de werknemers. Om aan

aansprakelijkheid te ontkomen zal de werkgever moeten aantonen dat hij ondanks de ontstane schade toch heeft voldaan aan de op hem rustende zorgplicht, dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer,97 of dat het nemen van de vereiste

maatregelen de betreffende schade niet zou hebben voorkomen.98 De vergoeding van de schade die de werknemer op grond van dit artikel kan verkrijgen, valt door het alles of niets karakter van het artikel vaak hoog uit. Als de aansprakelijkheid van de werkgever kan worden vastgesteld, dan dient de volledige schade die door de werknemer geleden is te worden

vergoed.99

De werkgever is niet in alle omstandigheden aansprakelijk voor de schade die zijn

werknemers lijden als gevolg van het uitoefenen van hun arbeid. De werkgever kan aan zijn aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 lid 2 BW ontkomen als de veroorzaakte schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de zijde van de werknemer. Indien het opzettelijk of roekeloos handelen van de werknemer heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade, maar niet in belangrijke mate, dan is de werkgever alsnog

94 HR 19 februari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9666.

95 Ibid.

96 Opdam & Hoogeveen 2016.

97 Drongelen & Drongelen 2016.

98 Grinten 2018, p. 279.

99 M. Timpert-de Vries, ‘Arbeidsongevallen en beroepsziekten: artikel 7:658 BW of artikel 7:611 BW?’, Dirkzwager april 2018, Dirkzwager.nl.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vooral sinds de jaren zeventig is veel van ons nationale ar- beidsrecht ingevoerd, dan wel aangepast door de invloed van intemationale rechtsbronnen. Sommige bepalingen

To this end, we observed that repair of large wounds in MCF7 cells can involve both mechanism: first, recruitment of ANXA4/ANXA6 to the wound edges followed by hole contraction and

Fig. 4 Recommended settings to phase certain amounts of individuals. a Genome-wide phasing of NA12878 using combination of 40 Strand-seq libraries with 30× short Illumina reads,

Wil de werkgever na 2 jaar arbeidsongeschiktheid van de werknemer het dienstverband beëindigen, dan is toestemming nodig van UWV als dit niet met wederzijds goedvinden of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

5HFHQWO\ GHHS OHDUQLQJ RXWSHUIRUPHG WKH WUDGLWLRQDO PHWKRG 6905) LQWHUPVRIDFFXUDF\DQGUREXVWQHVV&RQYROXWLRQDO 1HXUDO1HWZRUNV

Uit juridisch advies (zie www.ponprimair.nl ) blijkt dat de gemaakte afspraken over werkgelegenheids- en ontslagbeleid voor wat betreft de effectuering van een formatief ontslag

Als iemand die valt onder de doelgroep van de cao Aan de slag direct in dienst treedt bij een publieke werkgever (provincie, waterschap of de rijksoverheid) of bij een