• No results found

5. Zorgplichten van de werkgever met betrekking tot het gebruik van gevaarlijke stoffen

5.5 De Chroom-6 affaire

Uit onderzoeken naar de toedracht van de chroom-6 affaire is gebleken dat er op de werkplekken waar door uitkeringsgerechtigden verf van oude treinstellen werd geschuurd geen arbobeleid gevoerd werd. Derhalve werd er niet voldaan aan de zorgplicht van de werkgever en werd artikel 3 van de Arbowet geschonden. Hoewel er op papier een risico-inventarisatie en -evaluatie heeft plaatsgevonden en deze werd gecommuniceerd met de werknemers, blijkt in de praktijk dat de werknemers niet op de hoogte waren van de mogelijke gevaren van hun werkzaamheden. Er blijkt door de werkgever geen aandacht te zijn besteed aan een beleid voor gevaarlijke stoffen. Er blijkt onvoldoende rekening te zijn gehouden met de arbeidsomstandigheden op deze arbeidsplaats. De ventilatie en hygiëne ter plaatse waren onvoldoende. Er werden met name onvoldoende maatregelen getroffen om de aanwezigen tegen blootstelling aan de kankerverwekkende stof te beschermen. Er was geen afzuigsysteem aanwezig en de werkplaats, waar de gevaarlijke stoffen vrijkwamen, was

147 HR 2 oktober 1998, NJ 1999, 683 JBMV.

148 Ibid.

149 Grinten 2018, p. 277.

40 onvoldoende afgeschermd. Hoewel er gebruik werd gemaakt van persoonlijke

beschermingsmiddelen, waren deze vaak niet voor iedereen beschikbaar en boden ze onvoldoende bescherming.Werknemers werden bovendien niet geïnformeerd over de werkzaamheden, de risico’s en de beschermingsmaatregelen.150

De Arbowetgeving blijkt op diverse punten niet te zijn nageleefd. Aangezien Chroom-6 als een gevaarlijke stof werd gekwalificeerd, waren aanvullende verplichtingen uit het

Arbobesluit op de werkzaamheden van toepassing. Zo dient op grond van artikel 4.3a Arbobesluit het arbeidsproces dusdanig ingericht te worden dat blootstelling aan gevaarlijke stoffen voorkomen of zo veel mogelijk beperkt wordt, bijvoorbeeld door het gebruiken van de juiste arbeidsmiddelen en het treffen van hygiënemaatregelen. Deze bepaling werd niet

nageleefd. Er waren geen, en later onvoldoende stofzuigers aanwezig om het vrijgekomen stof weg te zuigen. De werkplaats was derhalve erg stoffig. Bij het verrichten van de

werkzaamheden werd gebruik gemaakt van mondkapjes, echter waren deze

beschermingsmiddelen van onvoldoende kwaliteit, niet altijd op voorraad en werden deze niet door alle aanwezige medewerkers gebruikt. Er kan dus worden gesteld dat de eisen van artikel 4.3a Arbobesluit onvoldoende werden nageleefd.151

Dit geldt eveneens voor andere bepalingen uit het Arbobesluit. Artikel 4.9 Arbobesluit stelt dat de arbeidsplaats waar gevaarlijke stoffen gebruikt worden hygiënisch dient te zijn, bijvoorbeeld door een goede afvoer van de lucht. Ter plaatse was echter onvoldoende

ventilatie aanwezig, waardoor niet aan deze eis werd voldaan. Op grond van artikel 4.11 van dit besluit dienen werknemers ingelicht te worden over de risico’s van de werkzaamheden en de maatregelen die getroffen worden ter bescherming van hun veiligheid en gezondheid.

Aangezien er nooit onderzoek is gedaan naar de mogelijkheid dat chroom-6 op de arbeidsplaats aanwezig was, is derhalve niet voldaan aan dit artikel.152

Op grond van de diverse schendingen van de Arbeidsomstandighedenwet kan worden geconcludeerd dat de werkgever in deze situatie niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht uit artikel 3 van de Arbowet. Ook aan de zorgplicht uit artikel 7:658 BW is niet voldaan, aangezien het arbeidsproces niet dusdanig is ingericht dat voorkomen wordt dat de werknemers schade lijden als gevolg van de uitoefening van hun werkzaamheden. De

150 Een onderzoek naar regelgeving, arbeidsomstandigheden, informatievoorziening en bejegening bij het tRom-project in Tilburg (RIVM rapport 2018-0168), p. 8-13.

151 Ibid, p. 63-65.

152 Ibid, p. 66-67.

41 arbeidsplaatsen zijn onvoldoende veilig, bijvoorbeeld wegens een gebrek aan ventilatie en er zijn onvoldoende maatregelen getroffen ter bescherming van de werknemer, bijvoorbeeld vanwege het gebrek aan voldoende mondkapjes. Derhalve kunnen de werknemers, die als gevolg van deze werkzaamheden lijden aan een beroepsziekte, hun werkgever aansprakelijk stellen voor de geleden schade.

Dit brengt echter een ander probleem met zich mee. Hoewel zij hun werkgever aansprakelijk kunnen stellen vanwege het niet naleven van de zorgplicht, is het voor de werknemers vaak lastig om hun schade vergoed te krijgen. Door een onafhankelijke commissie is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor schadeafhandeling in geval van beroepsziekten, welke in het bijzonder is gericht op beroepsziekten die zijn ontstaan als gevolg van het verrichten van werkzaamheden waarbij de werknemer wordt blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. De

commissie concludeert dat het op basis van het huidige wettelijke kader, waarbij artikel 7:658 BW leidend is voor het aansprakelijk stellen van de werkgever en het vorderen van

schadevergoeding, voor de schadelijdende werknemer een duur, langdurig en belastend proces is om zijn schade vergoed te krijgen. Het is voor zieke werknemers in veel gevallen lastig om te bewijzen dat hun ziekte het resultaat is van door hen verrichte werkzaamheden, en het duurt, zeker in het geval van ziekten die het resultaat zijn van blootstelling aan

gevaarlijke stoffen, veelal lang voordat de gevolgen van de blootstelling zichtbaar worden en de ziekte zich verwezenlijkt.153

Uit onderzoek blijkt bovendien dat het arbobeleid bij het werken met gevaarlijke stoffen in veel gevallen tot problemen leidt. In veel gevallen worden de risico’s van de gevaarlijke stoffen die gebruikt worden in het arbeidsproces niet voldoende erkend, waardoor het arbobeleid onvoldoende gericht is op het waarborgen van goede omstandigheden jegens werknemers die met deze stoffen werken. Het ontstaan van gezondheidsklachten wordt voorts niet snel toegeschreven aan deze werkzaamheden, waardoor het verband tussen het werken met gevaarlijke stoffen en het ontstaan van ziekten niet tijdig herkend wordt en er derhalve niet tijdig wordt ingegrepen door het treffen van effectieve maatregelen ter bescherming van de werknemer.154

Voorkoming van beroepsziekten die ontstaan als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen vereist meer aandacht voor preventieve maatregelen en meer inzicht in de risico’s van

153 Stof tot nadenken: stap vooruit, maak werk van preventie en erkenning (Commissie Vergemakkelijking Schadeafhandeling Beroepsziekten 2020), p. 9-10.

154 Ibid, p. 9-10.

42 blootstelling aan dergelijke stoffen. De Arbowet schrijft aan de werkgever diverse

verplichtingen voor om dergelijke beroepsziekten te voorkomen of te beperken, maar naleving van deze wettelijke bepalingen blijkt onvoldoende. Bovendien worden beroepsziekten in veel gevallen niet als dusdanig herkend, en is het verband tussen de werkzaamheden en het ontstaan van de ziekte veelal niet of niet tijdig zichtbaar. Op deze punten is volgens de commissie winst te behalen ter bestrijding van dergelijke

beroepsziekten.155

Naast een focus op de preventie en diagnose van beroepsziekten, kan de introductie van een algemene financiële tegemoetkoming voor werknemers die als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen tijdens hun werkzaamheden ziek zijn geworden een uitkomst bieden. Deze op erkenning gerichte tegemoetkoming komt boven op de mogelijkheid voor werknemers om via het aansprakelijkheidsrecht hun schade vergoed te krijgen. Voorts stelt de commissie dat er een beter passende boete dient te komen voor werkgevers die hun zorgplicht jegens hun werknemers niet of onvoldoende nakomen, waarbij de hoogte van de boete wordt bepaald op basis van de economische omvang van het bedrijf.156

5.6 Conclusie

Voor het werken met gevaarlijke stoffen bevat de Arbowetgeving aanvullende en concretere bepalingen. Bescherming van de werknemer is bij het gebruik van dergelijke stoffen van nog groter belang. In bepaalde omstandigheden kan het niet naleven van de wetgeving inzake het gebruik van gevaarlijke stoffen zelfs een strafbaar feit opleveren. Er worden zeer specifieke regels opgesteld omtrent het houden van gevaarlijke stoffen, met name met betrekking tot de wijze waarop werknemers gewaarschuwd dienen te worden over de aanwezigheid van dergelijke stoffen.

Ook in het Burgerlijk Wetboek is een specifieke bepaling opgenomen inzake het werken met gevaarlijke stoffen. Indien een bekend gevaar zich verwezenlijkt, is de houder of gebruiker aansprakelijk voor de schade die hierdoor wordt geleden. In de asbestjurisprudentie van de Hoge Raad is de werkgeversaansprakelijkheid voor het werken met gevaarlijke stoffen bovendien uitgebreid. Ook indien een werkgever weet dat een stof gevaarlijk kan zijn en hij onvoldoende maatregelen treft om dit mogelijke gevaar te beperken, is hij aansprakelijk voor de schade die de werknemer hierdoor lijdt.

155 Commissie Heerts 2020, p. 9-10.

156 Ibid, p. 12.

43 In de Chroom-6 affaire werden werknemers bij de uitoefening van hun werkzaamheden langdurig blootgesteld aan een gevaarlijke, kankerverwekkende stof. Er werd hier echter onvoldoende aandacht besteed aan de arbeidsomstandigheden van de werknemers. De arbeidsplaatsen waren onveilig en ongezond wegens een gebrek aan ventilatie en hygiëne.

Bovendien werden de werknemers onvoldoende beschermd tegen gevaarlijke stoffen wegens een gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Er vonden derhalve diverse schendingen van de Arbowetgeving plaats, evenals een schending van de civielrechtelijke zorgplicht van de werkgever.

De werknemers, die als gevolg van deze werkzaamheden schade hebben geleden, kunnen hun werkgever aansprakelijk stellen voor deze schade. Het is voor werknemers in een dergelijke situatie echter vaak lastig om hun schade vergoed te krijgen. Het is vaak lastig om te bewijzen dat de ziekte het resultaat is van de verrichte werkzaamheden, aangezien deze ziekte zich vaak pas vele jaren na de blootstelling aan een gevaarlijke stof verwezenlijkt.

De toepassing van de Arbowet leidt in de praktijk nog regelmatig tot problemen. Ziekten worden vaak pas laat toegeschreven aan een blootstelling aan gevaarlijke stoffen, waardoor maatregelen ter bescherming van de werknemer niet tijdig kunnen worden genomen.

Daarnaast blijken de bepalingen uit de Arbowet vaak onvoldoende te worden nageleefd.

44

Conclusie

In de Arbowet is bepaald dat de werkgever de plicht heeft jegens zijn werknemers om te zorgen voor een veilige en gezonde werkplek. Aangezien deze bepaling weinig inhoudelijke richtlijnen biedt, is deze zorgplicht in de Arboregeling en het Arbobesluit verder uitgewerkt.

In het kader van het werken met gevaarlijke stoffen zijn in de Arboregeling voornamelijk regels vastgelegd met betrekking tot het informeren en waarschuwen van de werknemer over mogelijke gevaren. Het Arbobesluit biedt daarentegen een groot aantal aan specifieke regels voor het werken met gevaarlijke stoffen. Er zijn richtlijnen voor de wijze waarop deze stoffen verpakt dienen te worden en hoe het etiket ingericht dient te worden. Er worden regels gesteld om de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen zo veel mogelijk te beperken, door de mate en duur van de blootstelling te minimaliseren, het aantal personen dat hieraan blootgesteld wordt te minimaliseren, en het ter beschikking stellen van diverse soorten persoonlijke beschermingsmiddelen. Werknemers dienen duidelijk geïnformeerd te worden over de mogelijke gevaren van stoffen waarmee zij werken en de preventieve maatregelen die genomen zijn.

Het Burgerlijk Wetboek bevat eveneens wetgeving omtrent veilige en gezonde

arbeidsomstandigheden. Aan de werkgever wordt een zorgplicht toegeschreven om de

arbeidsplaats, arbeidsmiddelen en arbeidsmethoden dusdanig in te richten dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers wordt gewaarborgd. De werkgever dient hiertoe die

maatregelen te treffen die redelijkerwijs, op basis van de omstandigheden van het geval, van hem verwacht kunnen worden.

Naleving van de Arbowet wordt gecontroleerd door de Inspectie SZW. Wanneer de inspectie constateert dat een werkgever zijn zorgplichten op grond van de Arbowetgeving niet of niet volledig nakomt, kan een boete worden opgelegd. Voor de gevallen waarin een werknemer door deze tekortkoming van de werkgever schade heeft geleden, biedt de Arbowet geen mogelijkheden voor de werknemer om deze schade vergoed te krijgen. Wanneer de

werknemer als gevolg van het uitoefenen van zijn werkzaamheden schade heeft geleden, is het wettelijk kader uit Boek 6 en Boek 7 BW, met 7:658 BW als belangrijkste artikel, vereist om schadevergoeding te kunnen vorderen.

In de Tilburgse Chroom-6 affaire blijkt er op het gebied van arbeidsomstandigheden veel mis te zijn gegaan. Op veel punten is de Arbowetgeving niet nageleefd, met name inzake de regelgeving omtrent het werken met gevaarlijke stoffen. Als gevolg van het nalaten van het

45 voeren van een doeltreffend arbobeleid, hebben veel werknemers nu gezondheidsklachten. De aansprakelijkheid van de werkgever in deze affaire blijkt echter nog onderwerp van discussie.

Met name in gevallen van beroepsziekten als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen, waarvan ook in de Chroom-6 affaire spraken was, blijkt artikel 7:658 BW onvoldoende waarborgen te bieden voor de werknemer om schade die hij lijdt als gevolg van zijn beroep vergoed te krijgen. Het betreft langdurige schadevergoedingsprocedures, het is moeilijk voor de werknemer om te bewijzen dat zijn ziekte is ontstaan als gevolg van de verrichte arbeid, en bovendien is het vaststellen van de oorzaak van de geleden schade ook medisch gezien

moeilijk. Uit de Asbestjurisprudentie is bovendien gebleken dat veel ziekten, voornamelijk ziekten als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen, zich vaak pas tientallen jaren na de schadeveroorzakende werkzaamheden openbaren. Dit maakt het ook lastig om een functioneel verband tussen de ziekte en de werkzaamheden vast te stellen en maakt het nog moeilijker om de werkgever aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.

46

Literatuur

Literatuur

Commissie Heerts 2020

Stof tot nadenken: stap vooruit, maak werk van preventie en erkenning (Commissie Vergemakkelijking Schadeafhandeling Beroepsziekten 2020).

Drongelen & Hofsteenge 2018

J. van Drongelen en J. Hofsteenge, Arbeidsomstandighedenrecht: De Arbowet geschetst, Zutphen: Paris 2018.

Drongelen & Drongelen 2016

H. van Drongelen & A. van Drongelen, ‘Zorgplicht werkgever gaat ver’, Sociale Zaken Actueel 2016, afl. 5.

Grinten 2018

Van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2018.

Lindenbergh & Schneider 2009

S. Lindenbergh & P. Schneider, ‘Over de grenzen van… artikel 7:658 lid 4 BW’ Tijdschrift Arbeidsrecht Praktijk 2009 3/3, p. 22-32.

Opdam & Hoogeveen

M. Opdam & M. Hoogeveen, ‘Werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen; de stand van zaken’, Arbeidsrecht 2016 afl. 31.

RIVM 2018

Een onderzoek naar regelgeving, arbeidsomstandigheden, informatievoorziening en bejegening bij het tRom-project in Tilburg (RIVM-rapport 2018-0168).

Smitskam 2007

C. Smitskam, De nieuwe Arbeidsomstandighedenwet, Deventer: Kluwer 2007.

Timpert-de Vries 2018

M. Timpert-de Vries, ‘Arbeidsongevallen en beroepsziekten: artikel 7:658 BW of artikel 7:611 BW?’, Dirkzwager april 2018, Dirkzwager.nl.

47 Nieuwsbronnen

‘Aantal arbeidsongevallen neemt toe: Inspectie SZW gaat strenger toezien op preventie’, Inspectie SZW 27 februari 2020.

‘Commissie: gemeente Tilburg, NedTrain aansprakelijk in chroom-6-zaak’, NOS 31 januari 2019.

Wél mondkapje bij de kapper: Iedere foute spetter telt!’, Metro Nieuws 8 mei 2020.

C. Driessen, ‘Moet mijn baas mijn thuiswerkkosten vergoeden?’, NRC 21 april 2020.

D. van Essen, ‘FNV wil coronaschadeloosstelling voor zorgpersoneel van overheid’, FNV 24 september 2020.

A. de Goede, ‘Elk jaar 3000 doden door werken met gevaarlijke stoffen: ‘Sneller compenseren’’, RTL Nieuws 14 mei 2020.

J. Pellemans, ‘Van trapleuning tot koffieautomaat, alles op kantoor moet straks smetvrij. Maar hoe?’, NRC 8 mei 2020.

M. van der Schrier, ‘Meerderheid bedrijven houdt zich niet voldoende aan Arboregels’, Algemeen Dagblad 16 juli 2019.

B. Vollebregt, ‘De baas moet ook thuis zorgen voor een gezonde en veilige werkplek’, Trouw 13 mei 2020.

Elektronische bronnen

‘Asbest’, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu maart 2017, Rivm.nl/asbest.

‘Chroom-6 en ziekten: wat is er bekend uit de wetenschap?’, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu maart 2017, Rijksoverheid.nl.

‘Wetgeving inzake veiligheid en gezondheid’, Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk https://osha.europa.eu/nl/safety-and-health-legislation Geraadpleegd 26 juni 2020.

48 Kamerstukken

Kamerstukken II 1994/95, 23438, nr. 5.

Kamerstukken II 1997/98, 25879, nr. 3.

Wetgeving

Artikel 6:101 BW Artikel 6:162 BW Artikel 6:170 BW Artikel 6:175 BW Artikel 6:248 BW Artikel 7:611 BW Artikel 7:658 BW Artikel 7:658a BW Arbobesluit

Arboregeling Arbowet

Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.

Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen).

Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai).

49 Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling).

Verordening 1272/2008 van het pees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

Artikel 151 VWEU Artikel 153 VWEU

Jurisprudentie

HR 1 juli 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1027.

HR 2 oktober 1998, NJ 1999, 683 JBMV

HR 22 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:AG2341.

HR 19 februari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9666.

HR 19 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3689.

HR 31 maart 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU6092.

HR 23 juni 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AW6166.

HR 20 september 2009, ECLI:NL:HR:1996:ZC2142.

HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3519.