• No results found

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 34 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 34 · dbnl"

Copied!
668
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BLTDRAG EN EN MEDEDEELINGEN

VAN HET

IIISTORISCH GENOOTSCHAP

(GKVESTIni TE UTRECHT).

-40-AP,Ir..--

VIER EN DERTIGSTE DEEL.

AMSTERDAM, JOHANNES MULLER.

1913.

(2)
(3)

INHOUD.

Bladz.

VERSLA.0 VAN HET BESTUUR OVER HET MENSTJAAR 1912. .

BEJLA(TEN VAN HET VERSLAG :

A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP . . X x V

U. GENOOTSCHAPPEN ENZ., WA A.RMEDE HET GENOOTSCRAP

IN BETREKKING STAAT . . X LI1

!. 0 CERZICHT VAN DEN STAAT DER KtS VAN HET GENOOTSCHAP ..

I). L1JST DER VAN JANUAR1 19 12, TOT JANUARI 1913 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN. . .

E. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE K A ARTEN VAN NEDER- LAND OVER 1912 . .

. j l BRIEVEN OVER HET T.EYCESTERSCHE TT.IDVA.K (!IT (!IT lIE PAPIERENi"il

VAN JEAN HOTMAN, medegedeeld door DR. R. BROERSMA G. BUSKEN }WET .

DVIEZEN VAN DEN HOLLANDSCHEN iNGENIEUR JOHAN VAN VALKENBURG OVER DE BEVESTIGINC VAN ROSTOCK , medege- deeld door MR. J. EYSTEN . . .... . . • LUST VAN NEDERLANDERS, STUDENTEN TE ORLEANS (1441-1602),

medegedeeld door MR. J. VAN KUYK... .

STATISTISCHE EN ANDERE GEGEVENS BETREFFENDE ONZEN HANDEL

293

EN SCHEEPVAART OP RUSLAND GEDURENDE DE 18cle EEUW , medegedeelil door mu. DR. S. VAN BRAKEL .. 350

DE REGULIERE KANUNNIKEN TE UTRECHT EN HUN PRIOR JOHANNES PASSERT TIJDENS HET UTRECHTSCHE SCHISMA , medegedeeld door DR. A. HULSHOF. 405

ONUITGEGEVEN OORKONDEN BETREFFENDE DE BETREKKINGEN TUSSCHEN HOLLAND EN BRABANT GEDURENUE DE )(Irk EEUW ,

medegedeeld door DR. HENRI OBREEN . . 476

PHILIPS WILLE.111 VAN ORANJE NOGMAALS AAN HET SPAANSCHE

HO)? , TEN JARE 1602, medegecleeld. door DR. GTSBERT BROM . 500

STATISTIEK VAN DEN IN- EN UITVOER VAN AMSTERDAM IN HET JAAR 1774, med.eged.eeld. door MR. N. W. POSTHUMUS . . )16

STATISTIEK VAN DEN IN- EN UITVOER VAN ROTTERDAM EN

51

DORDRECHT IN HET JAAR 1680, medegedeeld door MR. N. IV.

POSTHUMUS . 529

EENIGE BRIEVEN OVER DE VOORBEREIDING VAN DEN BREDASCHEN VREDEHANDEL VAN 1575, uit de nalatensehap van H. C. BAK-

HUIZEN VAN DEN BRINK medegedeeld door DR. W. A. F. BANNIER 538

(4)
(5)

VERSL AG VAN HET BEST [JUR

OVER HET DIENSTJAAR 1912.

In het afgeloopen jaar vonden geen wijzigingen in de samenstelling van het Bestuur plaats. In het voorjaar keerde Dr. Van der Meulen na langdurige ongesteldheid in onze vergaderingen terug en nam zijn taak van 2 den Bibliothecaris weer op zich. Wij verheugen ens van harte in zijn herstel.

Onze Amanuensis, Mejuffrouw Van Soest, was ge- durende den zomer eenigen tjjd wegens gezondheids- redenen afwezig, doch wij konden zonder buitenge- wane maatregelen den dienst der administratie gaande }louden.

Naar aanleiding van de hieraehter afgedrukte ledenlijst (Bijlage A.) het volgende. Wezen wj er het vorige jaar op , dat de rij onzer honoraire leden begon te dunnen thans vonden wij een gelukkige aanleiding hun getal wederom jets nit te breiden.

Dr. Heinrich Ritter von Srbik , destijds Privatdozent

aan de universiteit te Weenen , thans buitengewoon

hoogleeraar te Graz, die reeds eerder de aandacht

bad getrokken door zijn in 1907 verschenen werk

Der staatliche Exporthandel Oesterreichs von Leopold I

bis Maria Theresia waarin veel belangrijks voor

onze handelsgeschiedenis voorkomt, had sinds kort

het eerste deel van zijn Oesterreichische Staatsvertrage,

Niederlande, dat tot 1722 loopt, voltooid en aange-

zien zoowel in de groote algemeene inleiding, waar-

(6)

VI

mede het werk opent, als in de inleidingen op de afzonderlijke verdragen een groote vertrouwdheid bleek met onze historische litteratuur niet alleen , maar ook in het boek zelf veel op voortreffelijke wijze bewerkt nieuw materiaal was bijeengebracht, zoodat het bepaald van beteekenis kan geacht worden voor de geschiedenis der betrekkingen van ons land tot het Duitsche rijk en de Habsburgsche monarchic , zoo meenden wij den schrijver het eerelidmaatschap van het Genootschap te kunnen , ja te moeten opdragen.

De heer Von Srbik verheugde ons door de benoeming aan to nemen en vertegenwoordigt thane op waar- dige wijze de Oostenrijksche geschiedschrijvers in de rij onzer honorairen 1).

Het getal der gewone leden vertoont het ge- lukkige verschijnsel eener langzame jaarlijksche toe- name. Door overlijden verloor het Genootschap in het verslagjaar 9 , door bedanken 12 leden, terwijl wij een lid wegens wanbetaling moesten schrappen en een ander, wiens adres wij al eenige jaren tever- geefs zochten , van de lijst afvoeren. Hoewel het niet onze gewoonte is de nagedachtenis onzer afge- storven medeleden op deze plaats to huldigen, willen wij toch voor ditmaal een uitzondering maken ten opzichte van wjjlen den Nederlandschen consul- generaal te New-York, den heer J. R. Planten die zich zeer bijzondere verdiensten ten opzichte van het Genootschap had verworven door gedurende een lange reeks van jaren met groote vrijgevigheid al wat in Amerika aan historische werken het licht zag en dat voor Nederland van belang kon geacht worden , aan onze boekerij ten geschenke aan te

t) Onder het afdrukken bereikt ons het bericht van het over- lijden van het honorair lid, den heer F. Vanderhaeghen te Gent.

wij kornen het volgende jaar op hem terug.

(7)

VII

bieden. Wij mochten den beer Planten krachtens de genootschapswet geen honorair lid maken maar trachtten hem een blijk (mzer dankbaarheid te geven door hem de eenlingsplaats van niet-betalend gewoon lid te doer innemen. Op het einde van 1912 trader op onze uitnoodiging 31 nieuwe leden toe, zoodat op 1 Januari 1913 de ledenlijst prijkte met de nainen van 26 honoraire en 498 gewone leden.

Het ruilverkeer met binnen- en buitenlandsehe ge- nootschappen onderging een geringe uitbreiding, doch een uitbreiding waarover wij ons mogen ver- heugen. De wet van ons Genootsehap maakt voor het lidmaatschap geen onderscheid tussehen Noord- en Zuid-Nederlanders ; rp iit tal van Belgische ver- eenigingen staan wij in cuilverkeer; de betrekkingen met onze zuiderburen zijn dus hartelijk genoeg, maar nog ontbraken twee belangrijke Belgische instellingen op onze lijst, die wij noode misten. Na korte en vriendschappeljjke onderhandelingen , waar zij het initiatief toe genomen hadden, gelukte het nu den band van wetensehappelijk ruilverkeer te knoopen tassehen ons Genootschap en het Algemeen Archief vait het Koninkrljle te Brussel en het Institut historique beige te Rome. Op verzoek van den beer Cavelier, den Belgischen rijksarchivaris, stonden wij aan zijn archief een zooveel mogelijk volledig exemplaar der uitgaven van het Historisch Genootschap af, terwijl wij in ruil daarvoor een volledig exemplaar der van staatswege uitgegeven inventarissen van Belgische archieven mochten ontvangen.

Ben poging om met de Societe d'histoire diploma-

tique te Parijs, van welke vereeniging het Genoot-

schap lid is, ruilverkeer aan te gaan bleek, tegen

onze verwaehting , vruchteloos; van de Historisehe

Verein des Kantons St. Gallen te St. Gallen, waar-

itan wij in 1909 een voorstel tot ruiling hadden

(8)

VIII

gedaan , kwam eindelijk in het afgeloopen jaar een antwoord , dat echter geen aanleiding gaf om Bader op ons voorstel terug te komen.

Berichtten wij, ten slotte, in ons vorig jaarverslag dat wij onze betrekkingen met het Frovinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in der minne hadden opgeheven , nu het gebleken was , dat de beweegredenen, die ons ten vorigen jare daartoe hadden gebracht , op misverstand onzerzijds berustten , achtten wij ons gelukkig de oude banden met onze stadgenoote weer aan te mogen knoopen.

Bijlage B tot dit verslag geeft de namen van de 107 genootschappen, redacties, archieven en biblio- theken , waarmede het Historisch Genootschap be- trekkingen onderhoudt.

De geldmiddelen verkeeren in bevredigenden staat,

zooals blijkt uit een batig slot over het jaar 1912

van f 451.895 , waarvan het overzicht van den Pen-

ningmeester in Bijlage C gewaagt. Toch eischt de

toestand onzer finantien een uiterst zuinig beheer ;

wel blbken de bedragen , die wij de laatste jaren

aan honorarium hadden te betalen , vrij nauwkeurig

overeen te stemmen met onze ramingen , berekend

toen wij den nieuwen maatregel in toepassing gingen

brengen , wel leverde ook het vaststellen van het

honorarium voor een uitgave van een eenigszins af-

wpend type , dank zij ook de welwillende mede-

working van den uitgever, , geen moeilijkheden op,

zoodat wij ook nu weer het bedrag in 1908 vast-

gesteld voor het honoreeren van den arbeid onzer

medewerkers konden handhaven, maar thans wacht ons

een vermeerdering der uitgaven , waarvan wij hopen

dat zij niet zulke zware eischen aan de kas zal

stollen, dat wij daardoor verplicht zouden worden de

genootsehapehuishouding in to krimpen. Terwjjl wij

nl. dit jaarverslag opstellen zjjn er onderhandelingen

(9)

Ix

over verhooging der drukkosten gaande met de drukkersfirma , die het Genootschap van den aanvang :if heeft bediend. Wj achten de door de Firma Kemink en Zoon gedane voorstellen niet onbillijk , doch zullen eerst in een volgend verslag het resultaat der be- sprekingen kunnen mededeelen. Reeds trachtten wij de niet onverwachte stijging der contractueele prijzen eenigermate te neutraliseeren door het cijfer der oplage onzer uitgaven eenigszins te verlagen , daar de ervaring der laatste jaren heeft geleerd dat wij wel eens bij het vaststellen dier cijfers te hoog hadden geraamd. Behalve finantieel voordeel zal deze maat- regel ook nog dit nut afwerpen, dat de ruimte noodig voor het bergen van den voorraad voor verkoop be- schikbare exemplaren der genootschapsuitgaven niet zoo overmatig zal b1jven aangroeien als sinds jaren het geval was. wij overwegen in dit verband ook een opruiming van een aantal exemplaren van oude uitgaven , die wellicht het bewaren boven een bepaald getal niet waard zijn terwijl wij hopen dat een insgeltks beraamde maar nog niet vastgestelde pits- verlaging van een aantal werken de vereischte berg- ruimte zal doen sunken. Onze kas zoowel als de Firma Kemink , die de oplagen der uitgaven herbergt, zouden zich verheugen, indien die hoop verwezenlijkt werd. Onafhankelijk van het genoemde voornemen tot opruiming , werd in den loop van het jaar het bedrag, waarvoor de voorraad verzekerd en dat veel te hoog gebleken was, aanmerkelijk verminderd.

Over de boekerij en de verzameling handschriften

hebben wij als gewoonlijk weinig to berichten. De

i ste Bibliothecaris , die in de eerste vergadering van

het ingetreden jaar zjjn gewone verslag over den staat,

waarin de aan zijn zorgen toevertrouwde bibliotheek

verkeert , aan ons uitbracht, wist er geen andere dan

verbliidende mededeelingen over te doen. bowel

(10)

x

de boekerij geregeld in om yang toeneenit , vallen be- halve de bovenvermelde uit Brussel geen bijzondere in het verslagjaar verworven aanwinsten te ver- melden zooals Bijlage D hierachter uitwijst.

Ook het Leesgezelschap en zijn takken verkeeren in bevredigenden staat. Daar de jaarrekening van het Leesgezelschap , dat zooals men weet een zelf- standig geldelijk bestaan voert , eel), batig saldo aan- wees , besloten wij op voorstel van den 2 den Biblio- thecaris bet bedrag daarvan zoolang er een saldo te goed zijn zal, jaarlijks aan de filialen uit te keeren ter geheele of gedeeltelijke vergoeding der kosten van bezorging der portefeuilles. Een oogenblik ging een gerucht aan ons voorbij , dat ook elders nog dan in Amsterdam , Middelburg en Arnhem de oprichting van een leeskring te wachten stond, maar wij konden het in zijn vaart niet grijpen. Trouwens al te groote uitbreiding der filialen is om meer dan een reden niet gewenscht.

De laatste Bijlage tot dit Jaarverslag, E gemerkt, gewaagt van de verrichtingen der Centrale Commissie voor de Historisch-statistische Schetskaarten in Neder- land , vulgo en inderdaad juister de Atlas-Commissie genoemd , die krachtens haar oorsprong nog steeds in betrekking tot het Genootschap staat.

Na bovenstaande mededeelingen van nicest admini-

stratieven aard pleegt in dit jaarverslag een over-

zicht te volgen van de werkzaamheden , die het

Bestuur in het jaar waarover het verslag loopt , te

verrichten heeft gevonden ter zake van de aan zijn

zorgen toevertrouwde uitgaven. Doch evenzeer gaat

in de laatste jaren aan dat overzicht een opsomming

vooraf van datgene, waarmede het Bestuur in zijn

geheel of zijn laden persoonlijk zich hadden onledig

to hauden buiten de gewone taak em, die zi.j krachtens

(11)

XI

doel en wet van het Genootschap op zich hebben genomen. Nu wij ook thans met deze gewoonte niet willen breken , wenschen wj vooraf echter voorop te stellen , dat een lichaam als ons Bestuur, dat zich toch reeds terwille van de goede zaak veel opoffering aan tijd en werkkracht heeft te getroosten , hoezeer ook bereid om ieder ernstig belangstellende ter wille te zjn niet als een Bureau voor genealogische onder- zoekingen wenscht aangemerkt te worden. Inzonderheid nit .A.merika doch ook wel uit het Europeesche bui- tenland , bereiken de laatste jaren. het Bestuur ver- zoeken om inlichtingen van louter persoonlijken aard, wier beantwoording somtijds veel moeite en tijdverlies oplevert , en hoewel wij ons tot nu toe nog niet daaraan hebben willen on.ttrekken , wenschen wij toch niet te beloven dat wij deze bereidvaardigheid in den vervolge zullen blijven betoonen.

Behalve dan deze vragen om voorlichting op het gebied der histoire personnelle , die dit jaar bijzonder talrijk waren , gewerd ons verder o. a. een verzoek om inlichtingen omtrent den bekenden graaf van borne terwijl binnen- en buitenlandsche firma's de hulp van het Bestuur inriepen bij haar streven om meerdere bekendheid aan hare werkzaamheden te verleenen. Ook in dit laatste opzicht wenschen wij ons in de toekomst de voile vrijheid voor te behouden ieder verzoek naar de waarde van zijn beteekenis te beoordeelen.

Op een verzoek van het Bestuur der vereeniging Het Nederlandsch Openlucht-Museum orn het Genoot- schap als lid te willen doen toetreden meenden wij niet te mogen ingaan , doch uitsluitend om redenen van reglementairen aard. wij juichen het streven der vereeniging imnaers ten zeerste toe.

_De regels voor het vervaardigen van indices, waarover

wjj verleden jaar mededeelingen deden, kwamen ook

(12)

XII

dit jaar meermalen in de bestuursvergaderingen ter sprake. In tegenspraak met onze belofte in 1912 gedaan nemen wij ze in dezen jaarbundel nog niet op. Wij overwegen ill. ook een stel aanwijzingen voor het bewerken van indices op uitgaven de nieuwere geschiedenis betreffende vast te stellen (het reeds bestaande toch heeft voornamelijk de indieeering van middeleeuwsche stukken op het oog) , terwij1 wij ook, nu de oplage der Bepalingen over de uitgave van handschriften uitgeput raakt , een herziening hiervan , zoo die noodig blijkt te zijn , ter hand denken te nemen, waarna wij de opnieuw vastgestelde bepalingen met de indiceeringsregels en met de reeds vroeger vast- gestelde regels voor het opstellen van inleidingen in een bundeltje denken te vereenigen. Gebrek aan tijd heeft dit werk niet zOOver doen vorderen , als wij wel gewenscht hadden. Inmiddels werden de het vorige jaar vastgestelde bepalingen voor het samen- stellen van indices om redenen van praktijk eeniger- mate gewijzigd en genormaliseerd.

Thans dan de uitgaven. Het programma van werk- zaamheden , dat wij voor het jaar 1912 hadden op- gesteld konden wij naar behooren afwerken. Behalve het drie en dertigste deel der Bijdrayen en Mede- deelinyen verzonden wij aan leden en genootschappen in den zomer de De'peches van den Pruisischen gezant Von Thuleineyer, naar Fruins be werking vermeerderd en uitgegeven door Dr. Oolenbrander, en in het najaar het derde deel der Brieven van Johan de Witt, eveneens op den grondslag van Fruins bewerking in het licht gezonden door Dr. Japikse. De bereddering der wetenschappelijke nalatenschap van den grooten geleerde begint thans haar afloop te naderen.

Wat onze voornemens voor het nieuw ingetreden

jaar betreft, ook daarvoor kunnen wij naar het vorige

(13)

XIII

verslag verwijzen. Geheel overeenkomstig zijn daar door ons vermelde belofte, heeft de beer Japikse zich gehaast na het voltooien van het derde ons in staat te stollen het vierde deel van de Brieven van De Witt ter perse to leggen dat wij in 1913 als tweede Hummer der Wericen hopen te verspreiden. Daarrnee zal dan de serie brieven van den raadpensionaris voltooid zijn. Met het voorstel van den uitgever om aan het einde van dit deel een algemeen naamregister op die serie te geven konden wj ons zeer wel ver- eenigen.

Verheugden wj ons verleden jaar over de vlotte

\V ijze , waarop de voorbereiding der uitgave van de Leidsche stadsiekeningen was tot stand gekomen , ook verder heeft Mr. Meerkamp van Embden ons van bekwarnen speed gediend. In _Nlaart werd diens kopij ter perse gelegd en op de inleiding na ligt reeds sedert eenigen tijd het eerste deel dier publieatie geheel afgedrukt. Het eerste deel, want op het einde van het verslagjaar gaf de heer Van Embden ons in overweging zijn werk , dat te omvangrijk dreigde te worden , in twee deelen te splitsen. wij hadden indertijd het handschrift laten schatten en waren teen reeds tot de veronderstelling gekomen , dat de liekeningen onze tot nu toe omvangrijkste uitgave zeer nabij zou komen, rnaar, wat bij een uitgave van dezen aard zeer wel te verwaehten is , in druk was het niet meegevallen en , begeerig onzen getrouwen wat handzarne deelen aan te bieden, vereenigden wij ons met des uitgevers voorstel. Dit eerste deel zal in het voorjaar na de Bijdragen het Hat zien;

inmiddels is de druk voortgezet van bet tweede.

Ook nu weer kunnen wij als den vorigen keer een

jaar op ons programma vooruitloopen; immers wij be-

stemden dat tweede deel voor het jaar 1914 en kunnen

voor dit jaar ook toezegging doen van een vierde

(14)

XIV

deel van de Gedenkschriften van Gijsbert Jan van, Hardenbroek. Dr. Van der Meulen heeft Loch de verwachting, die wij in 1912 uitspraken , dat hij bereid zou gevonden worden het buiten zijn wil af- gebroken werk zoo spoedig mogelijk weer ter hand te nemen , niet beschaamd en geeft binnenkort den drukker weer werk.

Een paar andere uitgaven , die in voorbereiding zijn, staan reeds op de wachtlijst, al zal nadere aan- duiding van bet tijdstip van haar verschijnen tot een volgend verslag moeten wachten. Het zijn de nieuwe, vermeerderde druk van de Lijst van Noord-Neder- landsche Kronijken en Pieter de la Courts Welvaren van Leiden , waarover wij reeds eerder berichtten.

Omtrent de Kronijkenlijst vernamen wij goede tijding ; Dr. Hulshof schiet met zijn arbeid paar wensch op en hoopt op het einde van dit jaar gereed te zijn.

Mr. Posthumus , die zich , zooals men zich herinneren zal, bereid had verklaard het Welvaren voor den herdruk te bewerken , gaf ons voor kort te kennen , dat hij, met het oog op het tegen dien tijd tot 1650 voortgeschreden zijn van zijn bekende publicatie over de Leidsche draperie , er de voorkeur aan gaf met den druk (hij heeft inmiddels het oorspronkelijke handschrift reeds afgeschreven) tot ongeveer het begin van 1914 te wachten. wij hadden wel voor wat vroeger op deze uitgave gerekend , maar legden ons zonder bezwaar te maken bij het voornemen van den heer Posthumus neer; de beslissing omtrent het tijdstip van verschijnen van zijn arbeid hielden wij echter tot nader in beraad.

Reeds geruimen tijd in voorbereiding, doch nu

zeer onlangs voor den druk gereed ontvangen, zie-

daar wat wij te melden hebben over de bijvoegsels

en verbeteringen op het Register op de Journalen

van Constantijn Huygens, waarvan het jaarverslag

(15)

XV

over het dienstjaar 1909 het laatst gewaagde. Reeds in den loop van 1912 had Mr. Mr. bra Siccama ons doen weten, dat hij besloten had een einde te maken aan zijn nasporingen te dezer zake, omdat hij vreesde zijn werk n.00it voltooid te zien., indien hij Haar absolute volledigheid zou wenschen te streven. Wij lieten onzen geachten medewerker, die gevraagd had of wij een termijn voor de inzending van zijn werk hadden gesteld , de meest volledige vrijheid , zoowel wat tijd van inzending betreft als wat aangaat de beperking die hij zich had meenen te moeten opleggen ; doch de heer Siccama gaf er de voorkeur aan zich aan zijn eerst uitgesproken voornemen to 'louden en zond ons onlangs een zovental lijvige portefeuilles met aanteekeningen. De naam van den verzamelaar staat er ons borg voor, (hit wij waardevol work voor ons hebben een wel- kome aanvulling van onze kennis van Huygens' tijd ; doch wij hadden er vooraf geen vaste plaats voor kunnen openhouden in het plan onzer uitgaven en zoo zagen wij tot ons leedwezen ons verplicht den heer flora Siccama mede te deelen , dat wij hem voor- loopig geen andere kans op gedrukt worden konden in uitzicht stellen, dan die een mogelijke teleurstelling van andere zijde kan bieden.

Van een paar andere in de laatste jaren meer- malen ter sprake gebrachte uitgaven in voorbereiding vat ditinaal niet veel belangrijks te boekstaven. Aan onze rnededeeling in het vorige verslag, dat de Leycester-correspondentie zich om bericht en raad in handen beyond van een bevoegd kenner van het tijdvak hebben wij ditmaal niets toe te voegen.

wij wachten nog op zijn rapport, doch nemen, door hem ingelicht omtrent de vorderingen van zijn arbeid, volkomen genoegen met het alsnog uitblijven daarvan.

Met het doen maken van afschriften te Utrecht

(16)

XVI

en te Rijsel ten behoeve van de uitgave der Grafe- lijkheidsrekeningen van Holland en Zeeland uit den tijd der Henegouwsche graven werd geregeld voort- gegaan" , zoo schreven wij in 1912 ; wij behoeven den volzin in 1913 slechts te herhalen , loch kunnen er althans nu bijvoegen, dat het vrij kostbare copieer- werk te Rijsel in dit jaar ten einde zal loopen.

Wellicht treedt daarna deze uitgave in een nieuw ontwikkelingsstadium.

Wat wij in het verslag van verleden jaar schreven over de papieren nit het koopmansarchief van den Delftschen burgemeester Van Adrichem, kunnen ditmaal ook gevoegelijk herhalen. wij blijven onze aandacht op het plan gevestigd houden.

Daarentegen namen onze bemoeiingen met den eveneens reeds meermalen besproken band met stukken, betreffende de geschiedenis van 's-Hertogenbosch, dit jaar een einde. Naar aanleiding van een verzoek van den eigenaar ons gericht hebbende tot den deskundige, in wiens handen wij de papieren handen gesteld kregen wij ten antwoord , dat hij geen gelegenheid had kunnen vinden zich nader met een onderzoek daarvan in te laten , waarop wij het door hem terug- gezonden handschrift naar den eigenaar deden terug- keeren.

Hoewel ons in den vorigen jare bericht was , dat de Depeches van Lord Auckland bijna persklaar waren , mochten wij ze toch nog niet voor den druk ontvangen. wij zijn echter zeer geduldig en hebben nog eens navraag gedaan in de hoop ze voor de Bijdragen van 1914 te kunnen veroveren.

Veel nieuws , dat ons aangeboden werd of waarop

wij zelf onze aandacht lieten vallen leverde het jaar

1912 niet op. Aan den eenen kant verontrust ons

dit niet, daar wij meer in het bijzonder voor de

Werken voor de eerstvolgende jaren stof genoeg

(17)

XVH

hebben liggen en het op touw zetten van nieuwe nitgaven, die niet geruimen tijd zouden kunnen blijven liggen , ons zelfs bezwaarlijk zou vallen maar met het oog op de Bijdragen en Mededeeling en , die van kleine stukjes rnoeten leven , is een wisselvalligheid in het aanbod als blijkt nit onze uitlatingen van ver- leden jaar vergeleken met die van nu over dit onder- -werp , wel eens iastig. wij houden ons derhalve aanbevolen bjj onze lezers doch verhelen niet dat wij voor het jaarboek van het volgend jaar niet geheel zonder stof zijn. 1)e onuitgegeven bladen nit het Adalbertsboek , die Bakhuizen van den Brinks Baecniundensia hadden inoeten eompleteeren en die wij reeds deden afschrij y en vonden , nadat wij verleden jaar moesten berichten dat zij vaderloos waren , een verzorger in onzen Voorzitter, die er de Bijdrag en van 1914 nee hoopt te openen. llerdruk van hetgeen reeds door Van dell Brink was gegeven scheen hem daarbij bepaald gewenscht. Verder zegde Dr. ilulshof, die ons de laatste jaren geregeld van stof lieeft voorzien , ook voor dat nog ter perse te leggen deel twee bijdragen toe , die ons belangrijk lijken.

wij zeiden reeds , dat er niet veel nieuws werd aangeboden en van dat weinige zagen wij ons nog verplicht het meeste niet ter uitgave te aanvaarden.

Vrij lang aarzelden wij, of wij zouden ingaan op het aanbod oin een verzameling afschriften van rekeningen van de stad Culernborg nit de jaren 1399-1500 voor den druk in onze Werken gereed te maken.

Van den aanvang af stond het bij ons vast, dat slechts die van voor 1450 daarvoor in aanmerking zouden komen en dan nog wellicht niet eens in

extenso ; doch ten slotte overwoog de meening , dat de aangeboden bescheiden zoowel om den tijd waaruit zij dateeren niet zeldzaam genoeg , als om de plaats van herkomst te veel van locaal belaug waren om in

Bijdr. en Meded. XXXIV.

(18)

x.vin

onze uitgaven te kunnen worden opgenomen. Evenzeer rnoesten wij afwijzen een collectie afschriften , door den verzamelaar De oudste kerkelijke reglementen- bundel (1606) getiteld nadat uit het advies van een ten hoogste bevoegd kenner der vaderlandsche kerk- gesehiedenis gebleken was , dat bijna alles uit de verzameling reeds van elders bekend was. Gedurende eenigen tijd waren wij ook in besprek over de even- tueele uitgave van een aantal door een beoefenaar onzer middeleeuwsehe gesehiedenis bijeengebrachte afschriften of regesten van onuitgegeven oorkonden van Holland en Zeeland van voor 1299. Het had jets moeten worden als een definitief tweede supple- ment op Van den Bergh en wij voelden aanvankelijk wel wat voor het plan ; maar bij nader inzicht en overwegende de bezwaren , die van de zijde van den verzamelaar zelf werden. geopperd , meenden , maar het was met spi.jt , te moeten besluiten , dat de tijd nog niet rijp was om een bindende opdracht tot het samenstellen van een dergelijk supplement op het Oorlcondenboek te durven geven.

Over een paar aangelegenheden , die in het afge- loop6h jaar in onze vergaderingen ter sprake kwamen, kunnen wij nog geen definitief bescheid geven. Een vrij omvangrijke verzameling afschriften van beseheiden betreffende de verrassing van Loevestein in 1570, ons van belangstellende zijde toegezonden , werd in handen gesteld van een bevoegd beoordeelaar ; maar wij gaven. hem , die ons reeds 7466 dikwijls van dienst was geweest , gaarne wat uitstel voor het indienen van zijn advies.

Toen wij in het begin van het jaar toevallig ge-

legenheid vonden om afschrift te nemen van reke-

nin.gen van den Amsterdamschen bankier Pompius

Oceo , betreffende het -verblijf van den Deenschen

koning Christiaan H in de Nederlanden , rekeningen

(19)

XIX

berustende te Christiania, verzuimden wij deze kans niet, al weten wij nog niet, wanneer en hoe ze zullen uitgegeven worden.

Het overzicht van den inhoud der Bijdragen en Mededeelingen , die met dit jaarverslag aanvangen waarmee wij ons relaas over het afgeloopen jaar plegen te besluiten, zou as naar gewoonte betrekkelijk kort kunnen zijn, te sneer daar wij reeds in het verslag over 1911 op dat overzicht een weinig hadden kunnen vooruitloopen , indien wij ons niet verplicht hadden gezien , nu eindelijk post varios casus de flotinanniana , die hierachter de eerste bijdrage vor- men , het licht zien een beknopt overzicht te geven van wat er in den loop der jaren over deze stukken is verhandeld , en wel omdat wij de Writes van deze uitgave in verband met hare wordingsgeschiedenis beoordeeld wenschen te zien. In den loop derjaren , zeiden wij , want men moet teruggaan tot het jaar- verslag over 1900 om het eerst mededeelingen over de Hotman-papieren te ontmoeten. Dr. R. Broersma, die toen kort geleden gepromoveerd was op een proefschrift over Leycesters tijd , had aan het Bestuur voor zijn vertrek naar Indic een aantal afschriften en excerpten uit de te Parijs bewaarde papieren van Leycesters vertrouweling Jean Hotman toege- zegd , die hij als materiaal voor zijn dissertatie had gebruikt , doch die hij , mits aangevuld nit het archief van het Dfinistêre des Affaires etrangeres te Parijs , waaruit zij herkomstig waren , een afzonder- lijke uitgave overwaard achtte. Wij ontvingen uit Indic het lijvige pak afschriften en stelden het aan Prof. Blok te Leiden ter hand , die het wellicht door een van zijn leerlingen zou kunnen doen aanvullen en bewerken. Fermeerderd met wat gebruikt kon.

worden uit de drie deelen met handschriften af-

(20)

XX

komstig uit Hotmans arehief, berustende onder Teylers Genootschap te Haarlem en waaruit reeds jaren geleden Dr. Sybrandi verschillende brieven in de Annales du musee Teyler had gepubliceerd, scheen de verzameling stof voor een goede uitgave op te zullen leveren. De handschriften van Teyler bleken wel bij navrage niet dadelijk terug te vinden , maar zouden toch wel weer Bens voor den dag komen.

De hoop , dat op deze wijze de wenschen van Dr.

Broersma vervuld konden worden werd ecbter be- schaamd , want eerst vijf jaren later kwamen de Ijotmanniana weer in onze vergaderingen ter sprake, toen de beer Broersma het voorrecht had ons te kunnen berichten , dat hij er in geslaagd was een gewenscht medewerker te vinden in den heer Buskers Huet te Parijs, die zich bereid had verklaard toezicht te houden op de noodige aanvulling van zijn afschriften daar ter plaatse. Wij verleenden daartoe het noodige krediet;

de heer Huet verklaarde zich genegen vO6r.de uitgave de proeven te corrigeeren , terwijl de heer Broersma nit Indie een inleiding zou toezenden. Daar evenwel de beide heeren uit den aard der zaak weinig ge- makkelijk en snel van gedachten konden wisselen en de afschriften indertijd door Dr. Broersma niet met het oog op een afzonderlijke uitgave waren vervaardigd, viel het niet te verwonderen , dat, toen wij een jaar later in 1906 de aangevulde kopij uit Pariis ontvingen, deze volstrekt ongeschikt bleek om voetstoots ter perse te worden gelegd. Er moest worden geredigeerd , geinterpungeerd en van hoofden worden voorzien en eenige noten bleken bepaald onmisbaar. Voorwaar een teleurstelling, te meer daar inmiddels de heer Broersma zijn beloofde inleiding had toegezonden.

Maar er kwam uitredding na eenige weigeringen

van andere zijde, verklaarde ons medebestuurslid

Prof. Bussemaker zich bereid on) de kopij onder zijn

(21)

XXI

toezicht door een quer studenten geheel voor de

pers gereed te laten maken. wij namen bet aanbod

gretig aan en murmureerden niet , toen het twee

jaren duurde voor wij het geheel uit Leiden terug

ontvingen. Prof. Bussemaker en de bedoelde student,

tie beer Van der Velden , destijds doctorandus in de

letteren hadden ons inderdaad niet eerder kunnen

helpen. Wat evenwel niet weinig zorg baarde was,

dat de hoer Bussemaker bij de thans persklaar ge-

maakte verzameling een belangrijk advies voegde,

waarvan de hoofdinhoud was , dat naar zijn meening

vele stukken der eollectie van inatig belang waren ,

de belangrijkste reeds door den hoer Broersrna in zijn

proefschrift verwerkt , andere van elders beter be-

kend , terwij1 ook nog heel -wat collationneeringswerk

noodzakelijk zou zijn. Ernstig werd overwogen wat

nu te doen stond doch weer was het de beer Busse-

maker, die uitredding braeht door aan te bieden uit

de verzameling datgene uit te sehieten, wat hij meende

dat belangrijk genoeg zijn zou voor uitgave hoewel

nu, bij den verminderden omvang, in de Bijdragen en

Mededeeling en. Wij mochten Diet nalaten den beer

Broersma hierin te kennen en zonden hem dus de

geschifte collectie toe met verzoek zijn meening to

geven , die bij eon jaar later ons mondeling kwam

brengen. Hij was het met de gevolgde wjjze van doen

volkomen eons en wij hoopten reeds nu eindelijk de

kopij 'mar de pers to kunnen zenden , toen or weer

vertraging kwam door het plan , dat een tijd lang

bestaan heat oin de Hotman-publicatie met die der

Leycester-papieren to combineeren , een plan dat op-

gegeven moest worden, toen de Leycester-uitgave

voorloopig van de baan raakte. Inmiddels had de

heer Busken Huet de door ons gewenschte collation-

neering verrieht en zoo konden wij dan reeds het

vorige jaar beriehten , dat de Hotman-papieren ter

(22)

XXII

perse waren gelegd , zelfs reeds afgedrukt. Van een combinatie met de Hotman-stukken van Teyler (sedert door Prof. Blok in het licht gezonden) is niets ge- komen. De bundels , die zoek waren geweest, werden later wel teruggevonden , maar bleken voor ons Joel weinig of niets te bevatten. Aileen is ooze uitgave vermeerderd met een paar brieven van Hotman , die Dr. Huges te Londen had gevonden. Dat de Brieven over het Leycestersche tijdvak ?tit de papieren van Jean Holman thans onder de namen van de heeren Broersma en Busken Huet verschijnen , is een ver- diende hulde aan het vele werk , dat deze laatste zich er voor heeft wilden getroosten. Wij wenschen beiden heeren geluk , dat hun arbeid thans na vele lotgevallen het licht mag zien. Doch wij zouden zeer ondankbaar zijn , indien wij ook niet op deze plaats onzen oprechten dank betuigden voor de belangstelling en de kostbare medewerking , die het Bestuur van Prof. Bussemaker in dezen heeft mogen ondervinden.

Over de Adviezen van den Hollandschen ingenieur Johan van Valkenburg over de bevestiging van Rostock, die de kapitein der artillerie Mr. J. Eysten , nadat Dr. Hulshof ze op het stads-archief van Rostock had opgespoord , in overleg met hem hierachter af- drukt , spraken wij reeds eerder een enkel woord.

Wij meenden het belang dezer krijgshistorische nit- gave te verhoogen door er een paar reproducties van eenige van Valkenburgs vestingplannen aan toe te voegen.

Nog minder behoeven wij te zeggen over de Lijst van Nederlanders, studenten te Orleans (1441-1602), medegedeeld door Mr. J. van Kuyk , wilden. wij niet in herhaling vallen van hetgeen in het jaarverslag over 1912 over deze lijst is medegedeeld.

Een aanwinst van het laatste jaar was echter een

stuk, getiteld Statistische en andere gegevens betreffende

(23)

XXM

onzen handel en seheepvaart op R'usland , gedurende de 18c1 e eeuw, waaraan de uitgever Mr. S. van Brakel, een wellicht wat lange maar dan ook zeer belangrijke inleiding over onzen handel, op Moscoviè heeft toe- gevoegd.

*in dezelfde lijn bewegen zich de beide handels- statistieken van Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht nit de jaren 1774 en 1680 , die verderop in dit deel door Mr. N. W. Posthumus zijn medegedeeld en die eveneens een welkome aanvnlling der Dennis onzer handelsgeschiedenis leveren.

Het verhaal der lotgevallen van De Reguliere ICanunniken te Utrecht en hun prior Johannes Passert gedurende het Schisma aan den dag gebracht door Dr. A. Hulshof, , en de Onuitgegeven oorkonden be- treffende de betrekkingen tusschen Holland en Brabant gedurende de XIIIde eeuw , van de hand van Dr.

Henri Obreen te Brussel , vertegenwoordigen het middeleeuwsche element.

Wij zeiden het reeds het vorige jaar : vele toe- zeggingen waren ons voor dezen bundel gedaan en

wilden ongaarne onze inzenders de dupe laten worden van de omstandigheid dat de Hotmanniana tlaarin zOOveel plaats beslaan ; vandaar dat deze Bjdragen een eenigszins ongewonen omvang hebben verkregen.

Dr. G. Brom , die met vele der bovengenoernden tot de vaste medewerkers aan dit jaarboek behoort, had ons toegezegd een bijdrage Philips Willem van Oranje nogmaals aan het Spaansche hof, , ten jare 1602 , die wij dan ook , al kwam zij wat laat , toch nog gaarne wilden opnemen.

Het laatste stuk dezer Bijdragen en Mededeelingen

ten slotte , door den tweeden onderteekenaar van dit

verslag medegedeeld uit de nalatenschap van Bakhuizen

van den Brink, vereischt na hetgeen in het jaarverslag

(24)

XXI V

van het vorige jaar over diens teruggevonden aan- teekeningen en afschriften is medegedeeld en wat door den uitgever in zijn inleiding daarvan wordt gezegd , niet veel toelichting meer. Het Bestuur had die bundels nit de papieren van Van den Brink , die door de Rijks-Commissie in zijn handen waren gesteld , aan de heeren Prof. Blok , Dr. J. S. van Veen en Dr. W. A. F. Bannier om advies toege- zonden , wier rapporten eenstemmig verklaarden , dat, hoeveel belangrijks er ook onder de aanteekeningen en afschriften school, voor een afzonderlijke uitgave nu weinig meer in aanmerking kwam. Het eenige nog, dat daartoe geschikt scheen , shit onder den naam Eenige brieven over de voorbereiding van den Bredaschen vredehandel van 1575 uit de nalalenschap van R. C. Bakhuizen van den Brink , deze Bijdragen en Mededeelingen , de vier en dertigste van haar rij.

Wij voegen in dit verband er slechts bij , dat , toen wij van de hand der genoemde heeren verslag hadden ontvangen, aan de Commissie voor 's Rijks Geschied- kundige Publication mededeeling van den inhoud dier rapporten is gedaan.

Met een woord van opwekking en van dank tot die leden van het Genootschap , die door hun mede- werking in daden toonden belang te stellen in zijn streven , sluiten wij dit verslag van de bestuurswerk- zaamheden over het jaar 1912.

Het Bestuur van het Historisch Genootschap , S. MULLER Fz., Voorzitter.

W. A. F. BANNIER , i ste Secretaris.

(25)

BIJLAGE A.

NAAMLIJST DER LEDEN

VSIC RE T

HISTORISCH GENOOTSCHAPM

BESTUUR.

Mr. S. Muller Fz., Voorzitter.

Dr. W. A. F. Bannier, Eerste 8ecretari,s.

Jhr. Mr. B. M. de Jonge van Ellemeet, Tweede seeretaris.

Dr. N. J. Sin gels, Penningmeester.

Dr. J. W. Muller, Eerste bibliotheeurie.

Dr. A. J. van der Meulen, Tweede bibliothecark Dr. P. J. Blok.

Dr. H. Brugmans.

Dr. C. H. T. Bussemaker.

Dr. F. J. L. Kramer.

1) Bij deze lijst is aangenomen de feitelijke toestand op 1

Januari 1913. — Adresveranderingen en andere correcties in deze

lijst gelieve men te melden aan den isten Secretaris (J. W. Friso-

straat 18).

(26)

XXVI

HONORAIRE LEDEN.

U. Berliêre , te Brussel.

W. Bode , te Berlijn.

E. baron de Borchgrave , te Brussel.

G. Ed.mundson, te London.

M. Pardo de Figueroa, te Medina Sidonia.

P. Fredericq, te Gent.

J. A. Fridericia, te Kopenhagen.

G. Galland, te Berlijn.

H. Havard , to Parijs.

J. H. Hessels, te Cambridge.

E. Hubert, te Luik.

E. Jacobs , te Wernigerode.

0. Nachod, te Griinewald (bij Berlijn).

F. Nippold , te Ober-Ursel (bij Frankfort a/d M.) M. Philippson, te Berlijn.

H. Pirenne, te Gent.

0. Pringsheim, to Breslau.

F. Rachfahl, te Kiel.

M. Ritter, to Bonn.

D. Schafer, te Steglitz (bij Berlijn.) H. ritter von Srbik , to Graz.

G. Mac Call Theal, to Kaapstad.

F. Vanderhaeghen, to Gent.

A. de Waal , to Rome.

A. Waddington , to Lyon.

E. Wrangel, to Lund.

(27)

X X VII

GEWONE LEDEN.

Dr. T. P. H. van Aalst, te 's-Gravenhage.

Mr. J. H. Abendanon , te 's-Gravenhage.

Dr. A. J, d'Ailly, te Amsterdam.

P. Albers , te Maastricht.

H. J. Allard , te Maastricht.

Dr. M. A. van Andel, te Gorincheni.

Mr. J. P. Fockema Andreae , te Utrecht.

Mr. S. J. Fockema Andreae , te Leiden.

Mej. J. Anema , te Arnhem.

Mr. J. baron d'Aulnis de Bourouill , te Utrecht.

Jhr. Mr. J. F. Backer, te Amsterdam.

Mr. C. Bake, te 's-Gravenhage.

Mr. MT. E. J. baron van Balveren, te Arnhem.

Dr. MT. A. F. Barmier, te Utrecht.

Mej. Dr. F. E. J. M. Baudet, te Groningen.

Dr. H. Bavinck, te Watergraafsmeer.

Mr. A. J. de Beaufort, te Leusden.

S. B. de Beaufort, te Woudenberg.

Mr. J. F. de Beaufort, te Utrecht.

Mr. W. H. de Beaufort, to Leusden.

Mr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, te Maan=bergon.

Dr. H. E. Becht, te Hengelo (0.).

A. A. Beekman, te 's-Gravenhage.

Jhr. Mr. W. A. Beelaerts van Blokland, to Wassenaar.

J. H. Been, te Brielle.

Mr. N. Beets, te Amsterdam.

G. J. G. C. graaf van Aldenburg Bentinck , to Amerongen.

Jhr. Mr. Dr. E. A. van Beresteyn, te Veendam.

Mr. N. P. van den Berg, te Amsterdam.

Dr. J. Bergsma, te Groningen.

(28)

XXVIII Mr. J. L. Berns, te Leeuwarden.

A. F. van Beurden , to Roermond.

J. W. Koolemans Beynen, to 's-Gravenhage.

Dr. J. T. Beysens , te Utrecht.

Dr. J. P. de Bie, to 's-Gravenhage.

W. H. van Bilderbeek, to Dordrecht.

Mr. A. S. de Blecourt, to Utrecht.

Dr. P. J. Blok, to Leiden.

Mr. A. J. Blok, to Leiden.

Mr. D. van Blom, to Delft.

Dr. J. F. D. BlOte, te Tilburg.

J. H. Blum, te Domburg.

Dr. G. J. Boekenoogen, te Leiden.

Dr. M. G. de Boer, to Amsterdam.

Dr. C. W. T. baron van Boetzelaer van Dubbeldam, to Batavia.

Dr. U. P. Boissevain, to Amsterdam.

Mr. A. C. Bondam, to Arnhem.

Mr. P. J. Boogaert, to Middelburg.

Dr. A. Borgeld , te Amsterdam.

Mr. P. G. Bos, to 's-Gravenhage.

Dr. A. J. Botermans, to Zwolle.

Mr. L. G. N. Bouricius, to 's-Gravenhage.

M. ten Bouwhuys, to Utrecht.

Mr. Dr. S. van Brake', to Amsterdam.

Dr. A. A. Bredius, to 's-Gravenhage.

Dr. J. C. Breen, to Amsterdam.

D. A. Brinkerink, to Bovenkarspel.

Dr. R. Broersma, te Zutphen.

Dr. G. Brom, to Rome.

J. H. Brom, to Utrecht.

Dr. W. L. C. Bronsveld, to Hoorn.

Dr. H. Brugmans, to Amsterdam.

Mej. C. E. C. Bruining, to Alkmaar.

C. W. Bruinvis, te Alkmaar.

(29)

XXIX

Dr. C. P. Burger Jr. , te Amsterdam.

Dr. C. H. T. Bussemaker, to Leiden.

Mr. A. le Cosquino de Bussy , te Utrecht.

Mr. P. H. A. Martini Buys, te 's-Gravenhage.

W. J. J. C. Bijleveld, te Oegstgeest.

Mr. R. Bijls-ma, te Rotterdam.

Mr. J. F. van Beeck Calkoen , te Utrecht.

Dr. J. R. Callenbach , te Rotterdam.

Mr. a Blaupot ten Cate , te Scheveningen.

A. Cauchie , te Leuven.

J. W. Chevallier, te Driebergeri.

Mej. E. de Clercq, te Utrecht.

Dr. H. T. Colenbrander, te Scheveningen.

H. J. Coppens, te Schiedam.

W. del Court, te Londen.

Mej. M. M. Couvee, te Arnhem.

H. T. Cox, te Amersfoort.

C. C. A. Croin , te Dordrecht.

J. Cuvelier, te Brussel.

J. T. J. Cuypers, te Amsterdam.

Dr. P. J. H. Cuypers, te Roermond.

W. E. van Dam van isselt , te Amersfoort.

Dr. A. H. J. V. M. Desertine, te 's-Hertogenbosch.

Mr. C. T. van Deventer, te 's-Gravenhage.

Mr. P. Dieleman, to Middelburg.

H. C. Diferee, te Amsterdam.

C. P. J. Dommisse, te Maassluis.

P. K. Dommisse, te Vlissingen.

P. H. Meekhoff Doornbosch, te Baflo.

Mr. Dr. A. van Doorninck, te Utrecht.

P. N. van Doorninck, te Bennebroek.

Dr. G. J. Dozy, te Zeist.

Mr. H. L. Drucker, te 's-Gravenhage.

H. van Druten, te Rijnsburg.

Mr. W. H. F. Dubois, te Utrecht.

(30)

XXX

Dr. B. Dijksterhuis , te Tilburg.

Mr. C. C. D. Ebell, te 's-Hertogenbosch.

Mr. T. G. van Eck, te 's-Gravenhage.

C. P. van Eeghen Jr. , te Amsterdam.

])r. A. Eekhof, te Diemen.

A. G. A. van Eelde, te Amsterdam.

Mr. J. L. M. Eggen , te Gent.

J. E. Elias, te Amsterdam.

Dr. D. van Embden , te Amsterdam.

Dr. H. J. E. Endepols , te Maastricht.

Mej. F. J. G. W. C. Engelberts, te Assen.

Mej. J. I. D. A. J. Engelberts, te Assen.

Jonkvr. C. Engelen , te Zutphen.

Mr. C. Enschede, te Haarlem.

J. W. Enschede, te Amsterdam.

Dr. E. Epkerna, te Zalt-Bommel.

J. A. P. H. van Es, te Arnhem.

Dr. L. van der Essen, te Leuven.

1)r. M. A. Evelein, te 's-Gravenhage.

Dr. W. van Everdingen, te Rotterdam.

Mr. J. Eysten, te Utrecht.

Jhr. Mr. Dr. W. J. M. van Eysinga , te Leiden.

A. N. J. Fabius, te Amsterdam.

Mr. D. P. D. Fabius, te Amsterdam.

Mr. P. Falkenburg, te Amsterdam.

Mr. P. J. van der Feen, te Domburg.

P. Feenstra Jr., te Amsterdam.

Jhr. Mr. J. A. Feith, te Groningen.

C. H. van Fenema, te Groningen.

Mr. E. Fokker, te Utrecht.

T. Folmer, te Hillegersberg.

Mr. B. de Gaay Fortman, te Willemstad (Curacao).

Dr. J. J. A. A. Frantzen, te Utrecht.

Mr. Dr. K J. Frederiks , te 's-Gravenhage.

C. G. Frentzen, te Leiden.

(31)

XXX. f

Mr. R. Fruin , te 's-Gravenhage.

P. Fijn van Draat, te Utrecht.

A. A. Ganderheyden, te Hilversum.

J. F. Gebhard Jr., te Amsterdam.

H. P. Geerke, te Utrecht.

Mej. Dr. T. J. Geest, te Winschoten.

1)1. H. van Gelder, te Utrecht.

1)r. H. E. van Gelder, te Scheveningen.

H. A. Geurts, te Rolduc (gem. Kerkrade).

Dr. P. J. M. van Gils, te Rolduc (gem. Kerkrade).

Jhr. Mr. J. J. Gockinga, te Arnhem.

Mevr. Dr. J. Goekoop—de jongh, te 's-Grayenhage.

C. J. Gonnet, te Haarlem.

Dr. J. W. H. Goossens, te Roldue (gem. Kerkrade).

P. 0. GOrlitz, te Nijmegen.

Dr. 1. H. Gosses, te Amsterdam.

P. Gouda Quint, te Arnhem.

Mr. M. L. van Goudoever, te Utrecht.

J. J. Graaf, te Bloemendaal.

J. de Graaf, te Delft.

Mr. J. Hooft Graafland , te Utrecht.

Jhr. Mr. J. F. Hooft Graafland, te Utrecht.

Mej. Dr. C. C. van de Graft, te Utrecht.

Mr. S. Gratama, te 's-Gravenhage.

Dr. J. V. de Groot , te Amsterdam.

Dr. C. Hofstede de Groot , te 's-Gravenhage.

Mr. W. T. Grothe van Schellach, te Utrecht.

J. baron Sirtema van Grovestins, te 's-Gravenhage.

P. M. Grijpink, te Laren.

Mgr. G. Gul, te Utrecht.

Mr. J. M. aiilcher, te 's-Gravenhage.

Mr. S. van Gijn, te Dordrecht.

Jhr Mr. N. C. de Gijselaar, te Leiden.

Dr. S. P. Haak, te Arnhem.

L. J. J. Hageraats, te 's-Gravenhage.

(32)

XXXII

H. van de Hagt, te Rotterdam.

Dr. C. F. Haje, te Middelburg.

Dr. J. Hania Pz., te Steenwijk.

G. C. D. d'Aumale baron van Hardenbroek, to Drie- bergen.

Mr. G. C. D. R. baron van Hardenbroek , te Bunnik.

Mr. P. A. V. baron van Harinxma Owe Slooten , te Leeuwarden.

A. T. Hartkamp, te Amsterdam.

J. Haspers, te Arnhem.

Dr. W. A. A. Hecker, te Delft.

Mr. J. E. Heeres , te Leiden.

Dr. K. Heeringa, te Middelburg.

Dr. J. Heinsius, te Leiden.

L. J. van Beuningen van Helsdingen, te Leeuwarden.

Dr. A. H. L. Hensen , te Warmond.

P. G. Hesse, te Weert.

Mr. E. J. J. van der Heyden, te Rotterdam.

J. H. C. Heyse , te Middelburg.

Mr. J. J. Heyse, te Middelburg.

j. C. Gijsberti Hodenpij1 van Hodenpijl, te 's-Gra- venhage.

F. A. Hoefer, te Hattem.

Mr. H. graaf van Hogendorp te 's-Gravenhage.

Jonkvr. A. baronesse van Hogendorp, te 's-Gravenhage.

Dr. C. Hoitsema, te Utrecht.

A. Hollestelle, te Tholen.

Dr. A. G. Honig, te Kampen.

G. J. Honig, te Zaandijk.

J. Hoogendijk, te Vlaardingen.

Dr. G. . J. Hoogewerff, te Rome.

Dr. S. S. Hoogstra, te Gouda.

Dr. H. P. M. van der Horn van den Bos, te 's-Her- togenbosch.

Mr. F. R. ter Horst, te Scheveningen.

(33)

XXXIT1

A. P. H. Hotz , te Beyrouth.

Dr. M. T. Houtsma , te Utrecht.

A. Hoynck van Papendrecht, te Rotterdam.

F. de Witt Huberts, te Amsterdam.

Dr. J. Huges, te Gouda. .

Dr. J. Huizinga, te Helpman (bij Groningen).

Dr. J. de Hullu, te 's-Gravenhage.

Dr. A. Hulshof, te Utrecht.

G. Hulsman., te Groningen.

F. A. R. A. baron van Ittersum, te Utrecht.

Dr. R. Jacobsen , te Rotterdam.

Dr. J. A. H. G. Jansen , te Jutphaas.

J. J. van Noorle Jansen , te Utrecht.

Dr. N. Japikse , te 's-Gravenhage.

Mej. J. T. Jelgersma., te Apeldoorn.

Dr. J. de Jong, te Winsum (Fr.).

Jhr. Mr. B. M. de Jonge van FAlemeet te Utrecht.

II. de Jongh, te Leuven.

Mr. J. G. C. Joosting, te Assen.

G. C. A. Juten., te Ginneken.

W. F. Juten , te Bergen-op-Zoom.

Dr. J. Kalf, te 's-Gravenhage.

Dr. G. Kalif, te Leiden.

G. M. Kam, te Nijmegen.

Dr. A. H. Kan , te Dordrecht.

Mr. J. Kappeyne van de Coppello, te Amsterdam.

Jhr. Mr. A. P. C. van Karnebeek, te 's-Gravenhage.

Jhr. Mr. Dr. Hr A. van Karnebeek, te 's-Gravenhage.

P. H. van der Kemp, te 's-Gravenhage.

A. 0. van Kerkwijk , te 's-Gravenhage.

Dr. G. W. Kernkamp, te Utrecht.

W. J. Kernkamp, te Edam.

Dr. L. A. Kesper, , te 's-Gravenhage.

Dr. E. B. Kielstra, te 's-Gravenhage.

E. S. de Klerck , te Batavia.

Bijdr. en Meded. XXX IV. III

(34)

XXXIV

J. C. J. Kleijntjens, te Nijmegen.

B. H. KlOnne , te Amsterdam.

Dr. A. Kluyver, te Groningen.

Dr. L. Knappert, te Leiden.

F. S. Knipscheer, te Zalt-Bommel.

W. L. S. Knuif, te Rijsenburg.

Dr. W. P. C. Knuttel, te 's-Gravenhage.

F. Koch Jr., te Rotterdam.

Mr. F. C. Koch, te Rotterdam.

Dr. W. C. G. T. Koch , te Tiel.

H. F. Kol van Ouwerkerk, te Utrecht.

1)r. W. J. Kolkert Jr., te Amsterdam.

Mr. A. H. Koning, te Finsterwolde.

Mr. Dr. D. A. P. N. Koolen , te Utrecht.

Dr. L. M. G. Kooperberg, te Amsterdam.

W. P. Kops, te Amsterdam.

Dr. F. J. L. Kramer, te 's-Gravenhage.

H. F. L. Kramer, te Hilversum.

F. G. Kramp, te Leiden.

A. J. C. Kremer , te Arnhem.

Dr. N. J. Krom , te Weltevreden.

J. F. A. Kronenburg, te Roermond.

B. Kruitwagen, te Weert.

Dr. R. Krul, te 's-Gravenhage.

Dr. W. J. Kiihler, te Amsterdam.

Mr. G. J. ter Kuile , te Ambt-Almelo.

Dr. E. T. Kuiper, , te Amsterdam.

Mr. J. van Kuyk, te 's-Gravenhage.

Dr. A. Kuyper, te 's-Gravenhage.

Dr. H. H. Kuyper, te Watergraafsmeer.

Mr. Dr. A. R. van de Laar, te Gendringen.

A. J. F. van Laer, te Albany (N. Y.).

Dr. G. J. Landweer Az., te Arnhem.

Dr. L. A. van Langeraad, te Lekkerkerk.

Mr. F. J. van Lanschot , te 's-Hertogenbosch.

(35)

XXXV

Dr. L. W. A. M. Lasonder , te Middelburg.

Dr. K. Later , te Utrecht.

W. J. Leendertz, te Amsterdam.

Dr. E. C. van Leersum , te Leiden.

Mej. Dr. A. E. C. van der Looy van der Leeuw , te Amsterdam.

Dr. E. H. van Leeuwen , te Bloemendaal.

Dr. J. W. Lely, te Scheveningen.

H. J. Lenderink, te Amsterdam.

Mr. J. A. Levy, te Amsterdam.

1)r. G. J. Liesker, te Freiburg (Zw.).

Dr. J. Lindeboom, te Berkhout.

Dr. H. van der Linden, te Tuft.

J. G. de Lint, te Gorinchem.

Dr. C. te Lintum, te Scheveningen.

Dr. A. Rutgers van der Loeff, te Utrecht.

J. D. Rutgers van der Loeff, te Haarlem.

Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, te Utrecht.

J. C. van der Loos, te Ouderkerk afd Amstel.

Mr. J. de Louter, te Hilversum.

Mr. A. F. baron van Lynden, te Utrecht.

F. baron van Lynden van Hemmen, te Hemmen.

Mr. Dr. F. A. C. graaf van Lynden van Sandenburg , te Nederlangbroek.

Mr. E. baron Mackay, te Arnhem.

Mej. M. G. A. de Man, te Middelburg.

W. J. Manssen , te Zaandam.

Dr. R. van Marie, te Parijs.

Jhr. Mr. A. H. Martens van Sevenhoven, te 's-Gra- venhage.

Dr. B. van Meer, te Apeldoorn.

Mr. A. Meerkamp van Embden, te Leiden.

Dr. R. P. Mees R.Az., te Rotterdam.

Dr. P. A. Meilink , te Groningen.

Dr. K. 0. Meinsma, te Zutphen.

(36)

XXXVI

L. A. van Melle , te Utrecht.

Mr. C. R. Merkus, te Utrecht.

H. M. van der Mersch , te Zeist.

Dr. A. J. van der Meulen , te Utrecht.

Dr. R. van der Meulen, te Leiden.

Dr. W. W. van der Meulen , te 's-Gravenhage.

A. Meyboorn, te Utrecht.

G. A. Meijer , te Zwolle.

Dr. W. Meijer, te 's-Gravenhage.

Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes , te 's-Gravenhage.

Dr. P. C. Molhuysen, te Leiden.

B. H Molkenboer, te Huissen.

Mr. G. Moll, te Rotterdam.

Dr. E. C. Godee Molsbergen, te Zaan dam.

Mr. F. A. Moister, te Amsterdam.

Dr. M. Monasch , te Utrecht.

Mr. A. M. M. Montijn, te 's-Gravenhage.

Dr. K. W. M. Montijn, te Vlaardingen.

Mej. Dr. H. C. H. Moquette, te Rotterdam.

T. Morren, te 's-Gravenhage.

Dr. W. J. M. Mulder, te Katwijk-binnen.

Dr. H. P. N. Muller, te 's-Gravenhage.

Dr. J. W. Muller, te Utrecht.

Mr. S. Muller Fz., te Utrecht.

Mr. S. Muller Hz. , te Rotterdam.

Mej. J. W. A. Naber, te Amsterdam.

S. P. l'Honorê Naber, te Amsterdam.

Dr. H. M. van Nes, te Leiden.

M. C. Nieuwbarn, te Nijmegen.

F. J. Nieuwenhuis, te Utrecht.

Dr. W. H. Nolens, te 's-Gravenhage.

R. P. J. Tutein Nolthenius, te Delft.

M. Noordtzij , te Kampen.

M. van Notten, te Amsterdam.

C. Nuys, te Amsterdam.

(37)

Nijhoff, t 's-Gravenhage.

Mr. J. G. Brouwer Nijhoff, te Utrecht.

Mej. Dr. J. A. Nijland, te Amsterdam.

Dr. H. T. Oberman, te Vlissingen.

Dr. H. G. A. Obreen , te Brussel.

Onnes van Nijen.rode , te Breukelen.

H. L. van Oordt, te Breda.

J. van Oordt tot Bunschoten te Velp.

Dr. R. van Oppenraay, te Katwijk-binnen.

Dr. T. H. van Oppenraay te Rijsenburg.

Dr. O. Oppermaun , te Utrecht.

Dr. J. A. F. Orbaan te Rome.

Mr. J. ( 1 . Overvoorde, te Leiden.

Mr. H. Pelinck, te -Utrecht.

Mr. P. Pet, te Groningen.

J. W. Pik, te Rotterdam.

Mr. L. J. Plemp van Duiveland , te 's-Gravenhage.

3/1. A. P. C. Poelbekke, te Nijmegen.

Dr. H. A. Poelman , te Leiden.

C. J. Polvliet, te 's-Gravenhage.

Dr. J. AV. Pont, te Bussum.

Mej. M. W. Maclaine Pont, te Zetten.

Jhr. J. C. C. den Beer Poortugael, te 's-Gravcnhage.

Mr. Dr. N. AV. Posthumus, te Amsterdam.

y. 0. W. van der Pot, te Leiden.

Dr. J. Prinsen J.Lz. , te Nijmegen.

P. A. Pijnappel, te Hilversum.

Dr. F. Pijper, te Leiden.

Mr. D. Ragay, te Utrecht.

J. C. Ramaer, te 's-Gravenhage.

Jhr. Mr. F. A. J. F. ridder van Rappard, te Utrecht.

Dr, AV. van Ravesteyn Jr., te Rotterdam.

Mew. M. van Reenen—VOlter, te Bergen (N.-H.).

A. F. J. Reiger, te Meran.

T. graaf de Reuesse te Bilsen (Belgie).

(38)

XXXVIII

Mr. W. J. van Welderen baron Rengers, te Leeuwarden.

Dr. H. J. Reynders , te Amersfoort.

K. Reyne , te Utrecht.

Jhr. B. W. F. van Riemsdijk , te Amsterdam.

Jhr. Mr. T. H. F. van Riemsdijk, te 's-Gravenhage.

Mr. P. Rink, te 's-Gravenhage.

L. freiherr von Ritter zu Gruensteyn , te Rome.

Jhr. Mr. Dr. A. ROell , te Amsterdam Jhr. H. H. ROell , te Haarlem.

Jhr. Mr. J. ROell , te 's-Gravenhage.

Mr. H. H. R. Roelofs Heyrmans , te Delft.

H. W. Roes , te Kessel.

T. M. Roest van Limburg , te Rotterdam.

Dr. A. G. Roos , te Groningen.

A. A. J. van Rossum , te Benschop.

Mr. W. H. J. Royaards , te Utrecht.

J. A. Royer , te Wassenaar.

Dr. F. L. Rutgers , te Amsterdam.

Dr. H. C. Rutgers , te Marken.

Mej. Dr. H. J. A. Ruys , te Leiden.

Dr. B. van Rijswijk, te Dordrecht.

E. A. von Saher, te Haarlem.

Jhr. Mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt , te 's-Her- togenbosch.

A. H. Sassen , te 's-Gravenhage.

Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye , te Leiden.

J. H. L. van der Schaaff, te Leiden.

Dr. A. C. M. Schaepman , te Rijsenburg.

Dr. A. A. van Schelven , te Maarssen.

C. W. Lunsingh Scheurleer, te 's-Gravenhage.

Dr. D. F. Scheurleer, te 's-Gravenhage.

H. D. J. van Schevichaven , te Nijmegen.

Mr. F. D. graaf Schimmelpenninck , te Utrecht.

Dr. L. C. M. Schmedding , te Amsterdam.

F. Schmidt Degener, te Rotterdam.

(39)

XXXIX

Dr. M. Schoengen , te Zwolle.

Jhr. Mr. K. J. Schorer, te Utrecht.

Dr. J. Schrijnen , te Utrecht.

J. Schulman , te Amsterdam.

Mr. W. C. Schuylenburg , te Utrecht.

Jhr. Mr. J. H. Flora Siccama , te 's-Gravenhage.

Jhr. Mr. D. G. Rengers Elora Siccama , te Utrecht.

T. H. Siemelink , te Goes.

Dr. N. J. Singels , te Utrecht.

Jhr. Dr. J. Six , te Amsterdam.

J. C. van Slee , te Deventer.

Mr. J. J. S. baron Sloet , te Arnhem.

Dr. G. M. Slothouwer, te Wageningen.

Mr. J. P. W. A. Smit , te Arnhem.

Mr. F. MT. J. G. Snijder van Wissenkerke , te Was- senaar.

H. Snijders, te Middelburg.

Dr. C. J. SOhngen , te Nijmegen.

J. F. van Someren , te Utrecht.

Mr. L. J. Sparnaay , te 's-Gravenliage.

J. F. M. Sterck, te Heemstede.

W. P. van Stockum Jr., te 's-Gravenhage.

0. A. P. van Stolk , te Rotterdam.

Dr. K. E. W. Strootman , te Utrecht.

Mr. A. L. E. ridder de Stuers , te Parijs.

Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers , te 's-Gravenhage.

W. 0. Swaying , te Middelburg.

Jhr. Mr. R. de Marees van Swinderen , te 's-Gravenbage.

Jhr. C. H. C. A. van Sijpesteyn , te 's-Gravenhage.

Jhr. L. F. Teixeira de Mattos, te Beekbergen.

W. H. baron Taets van Amerongen van Woudenberg, te Utrecht.

Dr. H. Terpstra , te 's-Gravenhage.

Jhr. Mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan ) te

.s-Gravenhage.

(40)

XL

Dr. J. S. Theissen , te Groningen.

J. H. A. Thus, te Sassenheirn.

J. C. Aiberdingk Thijm, to Culemborg.

Mr. G. van Tienhoven, te Haarlem.

G. J. Timmer, te Arnhem.

Dr. G. Tjalma, te Veen (Noord-Brabant).

J. W. des Tombe , te Bilt.

J. Trosee , te Nijmegen.

F. L. S. F. baron van Tuyll van Serooskerken van Zuylen, te Zuilen.

W. J. Tuyn , te Edam.

Mr. W. J. L. Umbgrove, te Zutphen.

Dr. V. Vanderhaeghen , te Gent.

F. Vanveerdeghem, te Luik.

Dr. J. S. van Veen, te Arnhem.

J. Veersema, te Utrecht.

Dr. H. E. J. M. van der Velden , te Zwolle.

Dr. J. Verdam , te Leiden.

J. F. L. de Balbian Verster, te Amsterdam.

Mej. R. Visscher , te* Leeuwarden.

Mr. A. C. Visser van Yzendoorn, te Leiden.

P. T. C. Scharp de Visser, te Gorinchem.

B. R. F. van Vlijmen, te Schijndel.

Dr. W. Vogelsang, te Utrecht.

Dr. C. W. Vollgraff, te Groningen.

Dr. J. C. Vollgraff, te Utrecht.

K. Vos, te Middelstum.

Dr. W. C. A. baron van Vredenburch, te 's-Gra- venhage.

Dr. A. G. C. de Vries te Amsterdam. )

Mr. J. de Vries van Doesburgh, te Leeuwarden.

R. W. P. de Vries, te Amsterdam.

Mr. T. de Vries, te Chicago.

C. W. Wagenaar, te Utrecht.

J. D. Wagner, te 's-Gravenhage.

(41)

XLI

F. G. Waller, te Amsterdam.

Mr. J. van Walrê, te Utrecht.

P. M. H. Welker, te Rotterdam.

Dr. H. A. Weststrate , te Zetten.

Dr. C. E. A. Wichmann, te Utrecht.

Dr. E. Wiersum , te Rotterdam.

Dr. J. te Winkel, te Amsterdam.

Jhr. Mr. E. B. F. F. Wittert van Hoogland , te 's-Gra- venhage.

Dr. M. Wolff, te Haarlem.

Dr. J. Woltjer, te Amsterdam.

1)r. R. H. Woltjer, te Amsterdam.

Dr. J. A. Worp, te Zeist.

Dr. M. Woudstra, te Utrecht.

Mr. G. Wttewaall, te Arnhem.

B. W. G. Wttewaal van Wiekenburgh , te Houten.

Dr. G. A. Wumkes, te Sneek.

W. E. A. WUppermann, te 's-Gravenhage.

J. M. Wiistenhoff, te Sassenheim.

Jhr. C. H. A. van der Wyck, te Baarn.

Jhr. J. M. van Asch van Wijck, te Utrecht.

Jhr. Mr. L. H. J. M. van Asch van Wijek , te Utrecht.

Dr. N. van Wijk, to 's-Gravenhage.

Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden , te Paten.

H. A. van Usselsteyn, to 's-Gravenhage.

J. W. Merman, te Wassenaar,

Jonkvr. S. J. baronesse van Zuyien van Nyovelt, 's-Gravenhage.

Mr. Dr. W. A. van Zijst, te Utrecht.

(42)

BIJLAGE B.

GENOOTSCHAPPEN ENZ,

WAARMEDE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP IN BETREKKING STAAT.

Redactie der Annales des Facultes de Droit et des Lettres d'Aix, te Aix-en-Provence.

Aachener Geschichts-Verein , te Aken.

Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am- sterdam.

Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, te Am- sterdam.

Academie royale d'Archeologie de Belgique, te Ant- werpen.

Gelre. Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht, te Arnhem.

Historischer Verein fur Schwaben und Neuburg, te Augsburg.

Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten- schappen , te Batavia.

Historische und antiquarische Gesellschaft, te Bazel.

Verein fur Geschichte der Mark Brandenburg, te Berlijn.

Allgemeine geschichtforschende Gesellschaft der

Schweiz, te Bern.

(43)

XLIII

Verein von Altertumsfreunden im Rheinlande , te Bonn.

Historische Gesellschaft des Kiinstlervereins, te Bremen.

Societe d'Emulation pour 1'Etude de 1'Histoire et des Antiquites de la Flandre , te Brugge.

Academie royale des Sciences , des Lettres et des Beaux-arts de Belgique te Brussel.

Algemeen Archief van het Koninkrijk , te Brussel.

De Bollandisten , te Brussel.

Societe royale d'Archeologie de Bruxelles , te Brussel.

Society di Storia, patria per la Sicilia orientale , te Catania.

Westpreussischer Geschichtsverein , te Danzig.

Oudheidskundige Kring der Stad en des voormaligen Lands van Dendermonde , te Dendermonde.

Diisseldorfer G-eschichtsverein , te Dusseldorp.

Bergischer Geschichtsverein , te Elberfeld.

Gesellschaft fur bildende Kunst und ivaterlandische Altertiimer, , te Emden.

Historischer Verein fur Stadt und Stift Essen , te Essen.

Verein fur Geschichte und j Altertumskunde , te Frankfort aid. M.

Societe d'Histoire et d'Archeologie , te Geneve.

Koninklijke Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde , te Gent.

Maatschappij van Geschied- en 0 udheidkunde, te Gent.

Oberhessischer Geschichtsverein, te Giessen.

Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften, te GOrlitz.

Historischer Verein fur Steiermark, te Graz.

Algemeen Rijksarchief, te 's-Gravenhage.

Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volken-

kunde van Nederlandsch-Indie , te 's-Gravenhage.

(44)

_MAY

Vereeniging Die Haghe te 's-Gravenbage.

Rtigise-h-pommerscher Gesehichtsverein , te Greifs- wald.

Redactie van de Bijdragen voor de Gescbiedenis van het Bisdom Haarlem , te Haarlem.

Thiiringisch-sachsiseher Geschichts- und Altertums- verein , te Halle aid. S.

Verein fur hamburgische Geschichte , te Hamburg.

Historischer Verein fiir Niedersachsen , te Hannover.

Provinciaal Genootschap van Kunsten en Weten- schappen in Noord-Brabant , te 's-Hertogenbosch.

Verein fur thiiringische Geschichte und Altertums- kunde , te Jena.

Badische historische Kommission te Karlsruhe.

Verein fur hessisehe Geschichte und Landeskunde, te Kassel.

Redactie van de Westdeutsche Zeitschrift fur Ge- schichte und Kunst , te Keulen.

G-esellschaft fur schleswig-holstein-lauenburgische Geschichte te Kiel.

Redactie der Altpreussische Monatschrift, te K.onings- bergen.

Geschied- en oudheidkundige te Kortrijk.

Societe d'Histoire de la Suisse romande, te Lau- sanne.

Friesch G enootschap van Geschied.-, Oudheid- en

Taalkunde , te Leeuwarden.

Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde , te Leiden.

KOniglich-sachsische Gesellschaft der Wissenschaf- ten , te Leipzig.

Redactie van de Analectes pour servir a 1'Histoire ecclesiastique de la Belgique , te Leuven.

Redactie van de Revue d'Histoire ecclesiastique, te

Leuven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 1921 verloor het Genootschap door overlijden 11 en door bedanken 16 gewone leden, terwijl in den loop des jaars nog één nieuw lid toetrad, dat, reeds met den ingang van 1920

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap.. Ende alsoe tMeersdiep ofte tVlye, twelcke die mont van der zee es, leggende es wel achtien mijlen van Amsterdam, daer

Pour moi je conois assez votre bonté pour être persuadée que si vous voyés l'état des choses, vous nous assisteriés, mais ma crainte est que, parlant en partie intéressée, je ne

vermindering van de krijgsmacht de hoogste belangen van de kolonie in de waagschaal stelde, de Portugeesche kolonisten begrepen het ook. Voor hen was de tijd om tegen het

3) Als een haringbuis, omdat een buis op de nering liggende zijn mast streek en alleen een klein zeiltje achterop bij hield... sijn gedivaliseert schip geëquipeert, verscheijde

Item dicta preceptoria habet omni anno in villa Hermelen de diversis personis ratione census agrorum et pascuum florenos centum et octuaginta quatuor stuber viginti quatuor

Men heeft de meening geuit, dat het Historisch Genootschap, als een centrum van historische studiën in Nederland, hier het initiatief had moeten nemen en de leiding behouden; wie

Nademaal dat Mondragon een dag of twee - - salvo justo tempore 1) - - binnen de stad geweest was, zoo hadden die Spanjaarden en andere natiën - - die het beleg deser stede hadden