• No results found

2013 Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen Communicatie- en Informatiewetenschappen Jacob Dijkstra {1683632] Begeleider: prof. dr. C.Jansen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2013 Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen Communicatie- en Informatiewetenschappen Jacob Dijkstra {1683632] Begeleider: prof. dr. C.Jansen"

Copied!
127
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

2013

Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen Communicatie- en Informatiewetenschappen Jacob Dijkstra {1683632] Begeleider: prof. dr. C.Jansen

[BEGRIJPELIJKHEID TEKSTEN

WWW.LENTIS.NL]

(2)

1

Inleiding ... 3

Methode ... 7

Opbouw ... 8

Huidige werkwijze Lentis ... 9

Schrijfadvies vanuit Lentis ... 11

Opbouw literatuurverslag ... 13

CCC-model ... 13

Bronnen ... 15

Opbouw……….17

Correspondentie: voldoende samenhang ... 16

Consistentie: consequente opbouw ... 25

Correctheid – correcte verbindingswoorden ... 30

Formulering ... 34

Correspondentie: gepaste formulering ... 34

Consistentie: eenheid van stijl ... 46

Correctheid: correcte zinsbouw en woordkeus ... 53

Presentatie ... 57

Correspondentie: gepaste presentatie ... 57

Consistentie: afstemming tekst en vormgeving ... 62

Correctheid: correcte spelling en interpunctie ... 65

Schrijven voor het web ... 67

Opbouw: voldoende samenhang ... 68

Formulering: gepaste formulering ... 73

Presentatie: gepaste presentatie ... 80

Schrijven voor lezers met een lage leesvaardigheid ... 88

Checklist ... 94

Conclusies per zorggroep ... 99

Doelgroep ... 99

Lentis (hoofdpagina) ... 100

(3)

2 Jonx ... 103 Dignis ... 104 Welnis ... 106 Forint ... 108 Lentis Direct ... 109 Klachten en Problemen ... 112 Verdere aanbevelingen ... 114 Literatuurlijst: ... 116

Bijlage: overzicht adviezen ... 119

Opbouw en structuur ... 120

Zinnen ... 122

Woorden ... 123

Perspectief en toon ... 124

Lezers met een lage leesvaardigheid ... 125

(4)

3

Lentis is een overkoepelend zorgconcern van meerdere zorginstellingen in de provincie Groningen. Hier richt men zich op verschillende aspecten van de geestelijke gezondheidszorg. Lentis heeft op 27 april 2012 een vernieuwde website gelanceerd. De website is vanaf die datum in een nieuw jasje gestoken. Momenteel zijn er nog steeds mensen bezig met de innovatie en verbetering van deze website. Het doel van deze innovatie is om de informatie om te website zo makkelijk vindbaar en zo leesbaar en

begrijpelijk mogelijk te maken. De hamvraag van de contactpersoon bij Lentis met betrekking tot de innovatie van de website is, of de informatie op de website nog wel passend is. De contactpersoon verwacht dat er mogelijk te veel aanbodgericht wordt geschreven. Te veel vanuit het perspectief van de behandelaar en te weinig vanuit het perspectief van de patiënten

.

De vrees is dat de teksten daarom niet goed (genoeg) aansluiten bij de bezoekers van de website.

In de moderne samenleving maakt men steeds meer gebruik van het internet. Zo ook de patiënten van Lentis. In toenemende mate gebruiken patiënten het internet om informatie te vinden over hun aandoening, of om in contact te komen met lotgenoten. Vanuit Lentis wordt het gebruik van internet in de communicatie met de patiënten toegejuicht. Deze digitale vorm van gezondheidscommunicatie, ook wel e-health genoemd, maakt het mogelijk om op afstand met patiënten te communiceren. Voorwaarde voor een succesvolle communicatie is dat de boodschappen en informatie die Lentis digitaal verspreidt begrijpelijk zijn.

Een belangrijk onderdeel van de website van Lentis wordt ´psycho-educatie’ genoemd. Dit houdt in dat de website bezoekers uitleg geeft over psychische klachten en problemen. Doel van de website is om bezoekers in duidelijke taal uitleg te geven over mogelijke klachten. Vervolgens kunnen mensen, indien nodig, doorverwezen worden naar de juiste zorggroep binnen Lentis voor verdere informatie. Wanneer de informatie over een mogelijke psychische klacht niet duidelijk is, dan wordt het voor een bezoeker erg moeilijk om te vinden wat hij zou kunnen doen bij bepaalde klachten.

Op de oude website was het probleem, volgens Lentis, dat er te veel vanuit het aanbodperspectief geschreven werd (Wij zijn Lentis en dit bieden wij aan...) en te weinig van uit de vraag van bezoekers (Ik heb last van deze klachten en wat kan Lentis voor mij betekenen?). De meeste lezers zullen weinig zinnen hebben om het antwoord op hun vraag te moeten zoeken binnen het uitgebreide aanbod van Lentis. Door deze mismatch in vraag een aanbod komt het voor dat bezoekers informatie niet kunnen vinden.

In dit onderzoek staan twee vragen centraal:

 Zijn de teksten van Lentis begrijpelijk voor de bezoekers?(Indien nee: hoe kunnen deze teksten begrijpelijker gemaakt worden?)

 Zijn de teksten van Lentis aantrekkelijk? (Indien nee: hoe kunnen de teksten aantrekkelijker gemaakt worden, zodat de bezoekers niet afhaken tijdens het lezen?)

(5)

4 Doelgroep Lentis

De doelgroep van Lentis (inwoners uit de provincie Groningen) bestaat voor een groot gedeelte uit mensen met een lage sociaal economische status (SES). Uit een gesprek met de contactpersoon van Lentis is gebleken dat deze groep voor Lentis het moeilijkst te bereiken is. Ook is uit dit gesprek gebleken dat juist deze groep veel voorkomt in het gebied waar Lentis opereert en en dat deze groep veel te maken heeft met psychiatrische problematiek.

Dat er een link is tussen een lage SES en contact met gezondheidsinstellingen, blijkt uit onderzoek van het CBS (2007). In het artikel ‘Intelligentie, sociaaleconomische status en ziekenhuisopnamen van jongvolwassenen’ merkt het CBS (2007) een sterke samenhang tussen een laag beroeps- en

opleidingsniveau van jongvolwassenen en/of hun ouders enerzijds en ziekenhuisopnames anderzijds.

U

it een onderzoek van het RIVM (beschreven in het Zorgkompas (2010)) blijkt dat de zorgconsumptie van lager opgeleide mensen hoger is dan die van hoger opgeleide mensen. Dit is het geval op alle gebieden van zorg, behalve het bezoek aan de tandarts.

Uit het ‘Gezondheidsprofiel 2010’ blijkt dat de gemiddelde sociaal economische status (SES) in de provincie Groningen laag is. Het CBS stelde in 2008 vast dat Groningen de provincie is met het hoogste percentage werkloosheid in Nederland. Tevens is het zo dat er vijf Groningse gemeentes in de top 10 van gemeentes met de laagste gemiddelde inkomens staan, met de gemeente Oude Pekela op nummer 1.

Daarnaast is ook het aantal arbeidsongeschikten in de provincie Groningen met 0,6% hoger dan het landelijke gemiddelde (7,6% in Groningen en 7,0 % landelijk). Tot slot zien we dat het aantal huishoudens met recht op een bijstandsuitkering in Groningen hoger is dan het landelijke gemiddelde. In Groningen is dit percentage 5,1 % tegenover een landelijk gemiddelde van 3,8%.

De aanwezigheid van veel mensen met een lage SES in de omgeving en de wetenschap dat deze groep vaker gebruik maakt van zorg, benadrukt de noodzaak van dit onderzoek gericht op goede communicatie met deze doelgroep.

Behalve het feit dat mensen met een lage SES vaker in contact komen met zorginstellingen, kan het ook zijn dat zij moeite hebben met het lezen en begrijpen van informatie over gezondheid. Een lage SES hangt vaak samen met een lagere scholing. Dit kan er toe leiden dat bijvoorbeeld overheidsinformatie of gezondheidsinformatie minder goed begrepen wordt. De mate waarin mensen succesvol zijn het

begrijpen van gezondheidsinformatie om zo de juiste gezondheidsbeslissingen maken voor zichzelf en voor anderen, wordt ‘health literacy’ genoemd.

Het belang van een goede ‘health literacy’ wordt beschreven door het Canadian Council on Learning (2008): “Without adequate health-literacy skills, ill-informed decisions may be taken, health conditions may go unchecked or worsen, questions may go unasked or remain unanswered, accidents may happen and people may get lost in the healthcare system”.

Het vergroten van de health literacy kan zich richten op verschillende facetten. Uit onderzoek van Hibbard (2007) blijkt dat tekstbegrip kan worden beïnvloed door motivatie. Hoe meer moeite iemand wil steken in de tekst, hoe beter de tekst wordt begrepen. Dit betekent dat patiënten geactiveerd moeten worden: zij moeten gemotiveerd worden om zich te verdiepen in hun gezondheid en hun

(6)

5

(folders, websites) gebruiken dat minder moeite kost om te verwerken. In dit onderzoek ligt de focus op het tweede element: het creëren van begrijpelijk materiaal dat zo min mogelijk moeite kost om te verwerken.

Wat zijn begrijpelijke teksten?

Rudd (2001) stelt aan dat er uit meerdere onderzoeken is gebleken dat veel gezondheidsmaterialen de de leesvaardigheid van de gemiddelde volwassene te boven gaan. Volgens taalbureau BureauTaal (www.bureautaal.nl) is het ook met Nederlandse teksten niet goed gesteld. Zij schrijven dat overheden en bedrijven hun teksten op een te hoog niveau schrijven.

Op basis van het ‘Common European Framework’ (door De Raad van Europa) zijn verschillende

leesniveaus onderscheiden. Voor het Nederlands zijn er volgens BureauTaal de volgende zes leesniveaus: A1 en A2: het niveau van de basisgebruiker; de lezer kan heel eenvoudige tot eenvoudige teksten lezen en begrijpen.

B1 en B2: het niveau van de onafhankelijke gebruiker; de lezer kan ‘normale’ alledaagse teksten lezen en begrijpen. Een tekst op niveau B1 wordt begrepen door zo’n 80 procent van de Nederlandse bevolking. C1 en C2: het niveau van de vaardige gebruiker; de lezer kan complexe teksten lezen en begrijpen. C1 is ongeveer mbo-plus tot hbo-niveau.

Uit de twee grafieken van BureauTaal blijkt dat er een verschil te vinden is tussen de beide leesniveaus:

(7)

6

Bovenstaande cijfers klinken angstaanjagender dan dat ze uiteindelijk zijn, zo stelt Jansen (2013). Hij stelt in zijn artikel dat het hele systeem van ‘schrijven op B1-niveau’ niet juist is. Ten eerste heeft het

‘Common European Framework’ waar de taalniveaus op gebaseerd zijn, niets met het

moeilijkheidsniveau van een tekst te maken. Het Europese kader was volgens Jansen (2013) ingericht op het beschrijven van de vaardigheden om mondeling en schriftelijk te communiceren, in een Europese taal die niet iemand zijn moedertaal is. Vanuit de Europese kaders is er dus niet zoiets als ‘een tekst op B1-niveau’ of ‘Overheden die schrijven op C1-niveau’. Ook de percentages die BureauTaal noemt (95 % leest op B1-niveau) zijn volgens Jansen onjuist en onvoldoende onderzocht.

(8)

7

Het onderzoek is begonnen met literatuurstudie. Op basis van diverse handboeken en artikelen is er gekeken naar bestaande informatie over begrijpelijke en aantrekkelijke teksten. Het resultaat van deze literatuurstudie is een overzicht met verschillende schrijfadviezen.

Uit deze adviezen is een ‘checklist’ opgesteld. Op deze checklist staan de belangrijkste punten waarop de huidige teksten van Lentis zijn beoordeeld. Deze checklist kan tevens dienen als richtlijn voor nieuwe toekomstige teksten van Lentis.

Aan de hand van de checklist zijn alle teksten van Lentis beoordeeld. De resultaten van de beoordeling van alle huidige teksten zijn terug te vinden in Excel bestanden. Hierin staan per zorggroep alle ingevulde checklists. Ook is er voor iedere zorggroep een Word document waarin alle teksten met de bijbehorende op- en aanmerkingen te lezen zijn. Bij het beoordelen is ook rekening gehouden met verschillende routes die een bezoeker kan nemen op de website. Op verzoek van de contactpersoon van Lentis zijn er ook Excel bestanden opgesteld waarin alle mogelijke routes per zorggroep uiteengezet zijn.

(9)

8

Opbouw

Het verslag zal beginnen met een bespreking van de huidige werkwijze bij Lentis. In deze paragraaf wordt besproken hoe Lentis nu te werk gaat en welke schrijfadviezen er al bij Lentis aanwezig zijn.

Vervolgens gaat het verslag verder met de literatuurstudie. De literatuurstudie gaat van start met een bespreking van het CCC-model en een overzicht van de gebruikte bronnen. Vervolgens worden er diverse taaladviezen gegeven. De taaladviezen worden gegeven in de volgorde die aansluit bij het CCC-model. Er is ook een overzicht waar de adviezen op een thematische manier gerangschikt zijn (bijvoorbeeld ‘Adviezen over zinnen’ of ‘Adviezen over woordkeus’). In het digitale document kunnen lezers via hyperlinks direct naar de bijpassende adviezen gaan. Dit overzicht is te vinden in de bijlage van het verslag.

Na het literatuurverslag volgt de checklist. De checklist bestaat uit controlepunten die gebruikt zijn voor de analyse van de website. De checklist wordt kort besproken en in zijn geheel weergegeven.

De analyse van alle onderdelen van de website van Lentis wordt niet besproken in dit verslag. Per zorggroep is er een Excel bestand met ingevulde checklists en een Word document met alle op- en aanmerkingen. De grote hoeveelheid pagina’s zouden het verslag minder leesbaar maken. Daarom zijn alle analyses in losse Excel- en Word documenten weergegeven. .

Na de checklist zal in het verslag dus niet de analyse worden weergegeven, maar wordt er direct doorgegaan naar de belangrijkste conclusies en aanbevelingen.

(10)

9

Lentis is een overkoepelende zorginstelling die bestaat uit verschillende zorggroepen. Deze zorggroepen worden weergegeven in de volgende organogram (bron: www.lentis.nl):

De verschillende zorggroepen hebben verschillende functies: (bron: www.lentis.nl) Welnis, preventieve en curatieve psychische en psychiatrische zorg voor volwassenen

Persoonlijke en moderne hulp in de vorm van preventieve of specialistische zorg en behandeling bij psychische en psychiatrische problemen. Uiteenlopend van somber, angstig of gespannen zijn tot persoonlijkheidsstoornissen en eetproblemen.

Linis geestelijke gezondheidszorg

Linis ondersteunt mensen van 18 tot 65 jaar die:

 door hun psychiatrische problemen in het dagelijks leven op verschillende gebieden moeilijkheden ervaren,

 door psychiatrische problemen een klinische opname nodig hebben. Jonx, jeugd geestelijke gezondheidszorg en autisme behandeling en begeleiding

(11)

10 Dignis, zorg voor ouderen

Dignis ondersteunt en behandelt mensen, die:

 problemen en vragen hebben die te maken hebben met het ouder worden,

 psychiatrische, somatische of psychogeriatrische problemen hebben, die ontstaan bij of als gevolg van het ouder worden of een niet aangeboren hersenletsel.

Forint, forensische ggz en intensieve psychiatrie Forint is er voor de groep kwetsbare mensen die:

 complexe en ernstige psychiatrische problemen hebben, vaak in combinatie met verslavingsproblemen,

 als gevolg daarvan grensoverschrijdend gedrag (dreigen te) vertonen,  en daardoor in een aantal gevallen een delict hebben gepleegd,

 en/of overlast geven en een bedreiging kunnen vormen voor zichzelf, hun naaste omgeving en/of de samenleving.

Uit documenten die opgesteld zijn door de ontwikkelaar van de website (Concept 7) blijkt dat de aanvraag de aanvraag van Lentis voor een vernieuwde website, voortkwam uit het gevoel dat de oude website niet langer voldeed aan de verwachtingen. Zowel de eisen en wensen van de organisatie als die van de bezoekers kwamen volgens Lentis te weinig naar voren. Zo was de informatie volgens Lentis té aanbodgericht en te weinig vraaggericht. Bovendien was de website te onoverzichtelijk. Hierdoor was informatie soms moeilijk te vinden voor gebruikers. Ook was er de vrees dat de bestaande teksten niet goed leesbaar waren en daardoor niet begrijpelijk genoeg voor de meeste bezoekers.

Bij de nieuwe website zou het gebruikersgemak voorop moeten staan. De doelstelling van de

vernieuwde website is: ‘het tot stand brengen van een heldere, eenvoudige en eenduidige website, die de verschillende bezoekersgroepen zonder omweg naar de door hen gewenste informatie leidt’. In een presentatie die Concept 7 bij een tussentijdse evaluatie aan Lentis gaf, blijkt dat de nieuwe website dus meer vraaggericht moet zijn dan de oude website. De homepagina Lentis.nl moet een vraaggerichte website worden met als doel mensen zo snel mogelijk naar de juiste zorggroep te helpen. Binnen deze zorggroep is het belangrijk dat de informatie gepresenteerd wordt vanuit mogelijke

zorgvragen die bezoekers kunnen hebben. Met deze ideeën is de nieuwe website uiteindelijk de lucht in gegaan.

Uit een gesprek met een communicatiemedewerker van Lentis kwam naar voren dat er verschillende bronnen worden gebruikt op de vernieuwde website. De nieuwe website hanteert een ruim overzicht van ‘mogelijke klachten’ en ‘psychische problemen’. Bij alle diverse klachten en problemen worden definities en teksten gebruikt die zijn opgesteld door het Trimbos. Ook de

websites: www.mentaalvitaal.nl en www.fondspsychischegezondheid.nl worden als bron gebruikt. De omschrijvingen van de klachten en aandoeningen komen dus vanuit het Trimbos. De overige teksten zijn wel door medewerkers van Lentis geschreven. Ook bij alle papieren folders is dit het geval. De informatie die over het concern Lentis gaat, wordt geschreven door de communicatieafdeling. De folders en informatie van specifieke zorggroepen komen vanuit de zorggroep zelf. Het is dus zo dat alle

(12)

11

gebeurt niet bij alle teksten. Dit was voorheen wel zo, maar om budgettaire redenen worden niet alle teksten gecontroleerd.

Bij zowel de oude website als ook de vernieuwde website bestaat de mogelijkheid om feedback te geven. Ook bij papieren folders worden de vragen van patiënten verzameld. Dit gebeurt in het informatiecentrum van Lentis. Uit een gesprek met een medewerker van dit informatiecentrum bleek dat ondanks de toenemende populariteit van het internet, papieren folders nog steeds een belangrijk aandeel spelen in de informatievoorziening door Lentis. Met name omdat folders tastbaarder zijn dan de website, geven veel mensen er de voorkeur aan informatie op papier. De medewerker van het

informatiecentrum verzamelt alle binnenkomende vragen van patiënten, maar heeft zelf het idee dat er door Lentis weinig met de feedback gedaan wordt. Vooral bij folders is het een lang proces voordat wijzigingen doorgevoerd kunnen worden. Bij het schrijven van folders gebeurt het vaak dat “werknemers het wiel opnieuw willen uitvinden”. Volgens de medewerker van het informatiecentrum gebeurt het vaak dat alles opnieuw geschreven wordt, in plaats van bestaande folders opnieuw te gebruiken met eventuele aanpassingen waar nodig. Op de website viel hem op dat veel teksten letterlijk, zonder aanpassingen, vanuit folders zijn overgenomen.

Schrijfadvies vanuit Lentis

Bij navraag op de communicatieafdeling blijkt dat er voor het schrijven van folders en teksten een instructiefolder bestaat. Deze folder werd door de medewerkster zelf nauwelijks gebruikt. Zij en haar collega’s schrijven meer van uit intuïtie. Uit de korte folder “Een goed begin is.... tips voor het schrijven

van een folder” komt een aantal tips naar voren:

Het schrijven begint met het stellen van een aantal vragen vooraf: 1. Voor wie is de folder bedoeld? Een nieuwe/ bekende doelgroep? 2. Op welk moment wordt de folder uitgereikt?

3. Wat wil je bereiken? 4. Wat ga je vertellen?

5. Is de informatie relevant voor de doelgroep? Ook zijn er tips voor tijdens het schrijven:

“Probeer bij het schrijven een concreet persoon uit je doelgroep voor ogen te halen en richt je tot hem of haar. De aanspreekvorm hangt af van de verhouding die je met de leze* hebt. Meestal is ‘u’ meer op zijn plaats dan ‘je’. Schrijf in een actieve stijl, gebruik zo weinig mogelijk de lijdende vorm. Zinnen worden hierdoor nodeloos ingewikkeld. Maak je zinnen niet te lang, had* een zin bijvoorbeeld in tweeën.

(13)

12

Naast Lentis, geeft ook Concept 7 instructies mee aan haar klanten voor het schrijven van goede teksten op de door Concept 7 ontworpen websites:

 Kort en bondig schrijven: schrijven is schrappen

 Focus aan brengen: nadenken over inleiding kern en slot

 Maak teksten scanbaar: tussenkopjes, opsommingen, bullets, plaatjes etc.

 Structureer volgens omgekeerde piramide: begin met hoofdgedachte en onderbouw dit  Tone of voice: consequent, zelfde aanspreekvorm (u/jij en niet door elkaar)

 Spellingscontrole: controleer of de spelling juist is.

Met deze wensen en deze schrijftips in het achterhoofd, is de nieuwe website gelanceerd. Een uitgebreide analyse van de website en de teksten hierop zal later volgen. Dan zal ook blijken of er met deze korte schrijftips heldere en begrijpelijke teksten geschreven kunnen worden.

(14)

13

Het literatuurverslag bestaat uit diverse schrijfadviezen. Deze adviezen zijn verzameld uit verschillende handboeken en artikelen. Alle adviezen zijn geordend middels het CCC-model. Dit model zal eerst worden besproken. Vervolgens volgt er een bespreking van de gebruikte bronnen. Daarna wordt overgegaan op het uiteindelijke literatuurverslag.

CCC-model

Een veel gebruikt model voor het bespreken van tekstkwaliteit is het CCC-model van Renkema, besproken in Renkema (2012). Dit model kijkt op verschillende niveaus naar punten uit een tekst die verbeterd kunnen (of moeten) worden. Volgens het model is een tekst kwalitatief in orde als er aan drie criteria voldaan is: correspondentie, consistentie en correctheid (CCC). Met correspondentie wordt gekeken of de tekst correspondeert met de lezer, oftewel: de tekst is afgestemd op de lezer. Consistentie is met name gericht op verschillende tekstdelen die goed op elkaar afgestemd moeten zijn. De laatste C, correctheid, richt zich op het juist toepassen van taalregels.

Op alle drie de criteria is het mogelijk om als schrijver een fout maken. Een correspondentiefout zou bijvoorbeeld zijn wanneer de auteur vaktermen gebruikt terwijl de lezers onbekend zijn met het

tekstonderwerp. Correspondentiefouten zijn het moeilijkst te verbeteren, omdat het vaak moeilijk is om in te schatten wat de doelen en verwachtingen van iedere lezer zijn. Consistentiefouten zijn fouten waarin keuzes binnen een bepaald tekstdeel niet overeenkomen met keuzes in een ander tekstdeel. Correctheidsfouten ontstaan als de taalregels niet goed worden toegepast.

De drie criteria kunnen op vijf verschillende tekstniveaus worden toegepast: het teksttype, de inhoud, de opbouw, de formulering en de presentatie. Teksttype wordt ook vaak als tekstsoort of genre aangeduid en opbouw kan ook structuur genoemd worden.

(15)

14

Het ccc-model functioneert uiteindelijk als een basismodel dat per teksttype preciezer geformuleerd kan worden. Alle ijkpunten kunnen worden uitgewerkt. Het ijkpunt ‘voldoende informatie’ betekent in een overtuigende tekst eigenlijk ‘voldoende overtuigende informatie’. Ook het ijkpunt ‘gepaste formulering’ kan verder uitgediept worden. Hier zijn volgens Renkema (2012) vier aspecten belangrijk:

begrijpelijkheid, nauwkeurigheid, bondigheid en aantrekkelijkheid. Alle vier aspecten zorgen voor een gepaste formulering.

(16)

15

Over teksten en tekstkwaliteit is veel geschreven in de loop der jaren. De literatuur die voor dit artikel behandeld is, is ingedeeld naar aanleiding van het CCC-model. Hierbij zijn de onderdelen ‘Teksttype’ en ‘Inhoud’ buiten beschouwing gelaten. Het is niet interessant of de Lentis teksten wel ‘zuiver in het genre’ zijn. De inhoud van de teksten valt buiten mijn expertise, hier kan ik dus weinig over zeggen. Dit verslag bestaat daarom alleen uit adviezen gericht op de opbouw, de formulering en de presentatie.

Voor het literatuurverslag zijn verschillende handboeken gebruikt. Het handboek ‘Professioneel communiceren’ beschrijft voor veel doeleinden de juiste manieren om te communiceren, en heeft daarom praktische tips opgeleverd die voor Lentis toepasbaar zijn. Ook geeft dit boek

literatuurverwijzingen naar andere bronnen. Deze verwijzingen zijn meegenomen in het

literatuurverslag. Op het gebied van correct formuleren is de ‘Schrijfwijzer’ van Jan Renkema het meest bekende boek. Tevens wordt in Professioneel Communiceren het kleine handboekje ‘Formuleren’ aangeraden. Beide boeken zijn meegenomen in het literatuurverslag. Op het gebied van tekststructuur wordt het boek ‘Tekstanalyse’ van Henk Pander Maat aanbevolen. Qua aantrekkelijk schrijven is er ook een boek dat sterk aangeraden wordt, namelijk het ‘Handboek Stijl’ van Burger en De Jong. Deze twee boeken zijn allebei bestudeerd bij het opstellen van schrijfadviezen.

Naast deze handboeken van Nederlandse bodem zijn er ook vijf buitenlandse handboeken gebruikt. Vanuit Canada is er een leerzaam boek gericht op het schrijven van gezondheidscommunicatie, namelijk ‘Writing health information’ door Wizowski, Harper en Hutchings (allen werkzaam in de

gezondheidszorg). Het volgende handboek dat gebruikt is, is het boek ‘Secrets of user-seductive documents’ door William Horton. Dit boek leert de fijne kneepjes in het ‘verleiden van de lezer’. Daarnaast zijn er nog twee Amerikaanse boeken gebruikt die specifiek bedoeld zijn voor het schrijven voor het web, namelijk ‘The Longman Guide to Style and Writing on the Internet’ van Martha C. Sammons en ‘Hot Text: web writing that works’ van Jonathan en Lisa Price. Tot slot is er een boek gebruikt voor het schrijven voor lezers met een lage leesvaardigheid, ‘Teaching patiënts with low literacy’ door Doak et al.

Verder zijn er diverse wetenschappelijke artikelen gebruikt. Hiervoor is de belangrijkste bron van informatie de ‘Kennisbank Begrijpelijke Taal’. Deze kennisbank is opgericht namens het NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) . In het kader van onderzoek naar begrijpelijkheid hebben zij een ruim aantal publicaties op dit gebied bij elkaar in een kennisbank geplaatst.

(17)

16

Opbouw

Het eerste tekstelement dat besproken wordt is de opbouw. Dit element wordt ook wel structuur genoemd . Voor een goede tekst is het belangrijk dat er een goede opbouw wordt gekozen. Dit geldt op het niveau van de tekst, maar ook op het niveau van alinea’s en zinnen.

Correspondentie: voldoende samenhang

De eerste ‘C’ die besproken wordt op het gebied van opbouw is de ‘C’ van Correspondentie. Zoals eerder gezegd houdt dit onderdeel in dat het doel van de schrijver overeenkomt met de verwachtingen van de lezer. Het eerste ijkpunt is gericht op het creëren van een duidelijke inzichtelijke samenhang.

Hiervoor worden de volgende adviezen gegeven: Samenhangende tekststructuur:

- Kies een passende structuur: organiseer de informatie naar de behoefte van de lezer. op pagina 177

- Trek de aandacht van de lezer met structuur: kies voor het trekken van de aandacht een geschikte structuur.

op pagina 19 Geordende alinea:

- Zorg dat de eerste zin van de alinea de meest belangrijke is. Sluit de andere zinnen vervolgens logisch, volgens een helder patroon, op elkaar aan.

op pagina 20 Geordende zinnen:

- Orden de informatie in een zin via een thema-rhema structuur of via het links-rechtsprincipe. op pagina 22

Samenhangende relaties:

- Zorg voor samenhangende relaties binnen de tekst: vermijd onduidelijke verwijzingen en zorg dat alle mogelijke lezersvragen beantwoord worden.

(18)

17

Organiseer de informatie naar de behoefte van de lezers; kies een passende structuur. Waarom:

Om ervoor te zorgen dat lezers een tekst goed kunnen verwerken, is het van belang dat de tekst goed opgebouwd is. Zo kunnen lezers snel een indicatie krijgen over wat zij kunnen verwachten van de tekst, en waar zij bepaalde onderdelen binnen deze tekst tegen zullen komen. Voor een goede opbouw is het belangrijk dat er voldoende samenhang is in de tekst. Er moet een volgorde worden gehanteerd die logisch is vanuit het perspectief van de lezers. Manieren om de tekst op te bouwen zijn bijvoorbeeld: beginnen met de belangrijkste informatie, of eerst bekende- dan nieuwe informatie verstrekken of eerst algemene- dan specifieke informatie bespreken.

Het creëren van een, voor de lezers, logische volgorde klinkt als een eenduidig goed advies. Jansen (2008) geeft echter kritiek op ‘Plain Language’ (Simpel Taalgebruik’) in het algemeen, en dit advies in het bijzonder. Hij stelt dat het vaak onduidelijk is welke logica lezers hanteren voor de beste volgorde. Ook vraagt hij zich af of iedere lezer wel de juiste logica hanteert. Daarom vindt hij dat het van belang is om eerst goed te oriënteren op het publiek, voordat er een bepaalde ‘logische’ volgorde geselecteerd wordt. Dit is een goed advies, omdat het uiteraard nooit kwaad kan vooraf goed na te denken over het beoogde publiek.

In Jansen et al (2006) worden verschillende mogelijkheden voor logische volgordes gegeven. Hoewel de ‘juiste structuur’ dus afhankelijk is van het publiek, is de verwachting dat bij teksten van Lentis een didactische aanpak het best past. Deze aanpak is namelijk geschikt voor teksten waarbij de schrijver de lezer iets wil uitleggen. De didactische aanpak werkt met het idee dat lezers nieuwe informatie

‘ophangen’ aan informatie die ze al bezitten. Hoe:

De didactische aanpak kan op de volgende drie manieren gestructureerd worden:

(19)

18 Voorbeeld: (samengesteld uit bestaande teksten van Linis) Gemakkelijk – Moeilijk

Iedereen heeft wel eens psychische problemen. Vaak lossen die zich wel weer op, maar als de

klachten niet afnemen en de psychische druk groter wordt, is hulp nodig. Wanneer de problemen

zo groot worden dat u niet meer in uw eigen omgeving kunt verblijven, is opname in één van de

Klinieken van Linis een mogelijkheid.

(20)

19

Kies voor het trekken van de aandacht een geschikte structuur. Waarom:

Wanneer wordt verwacht dat de lezers uit zichzelf weinig interesse hebben in de tekst, kan met andere structuren de aandacht getrokken worden. Door middel van het kiezen van de juiste structuur kan geprobeerd worden de lezer alsnog nieuwsgierig te maken.

Het succes van tekststructuur op het gebied van waardering van lezers voor ‘saaie’ teksten, is

aangetoond door Hoeken (1998). In zijn onderzoek bleek dat saaie en droge informatie over een bedrijf niet werd gelezen aan het begin of eind van de tekst, maar wel tussen probleem en oplossing in een ‘probleem-oplossingsstructuur’.

Hoeken et al (2009) geven verder aan dat structuur de consequentiebetrokkenheid, en daarmee de motivatie om de tekst te verwerken, vergroot. Met de juiste structuur weten lezers sneller of de informatie persoonlijke consequenties heeft voor hen (consequentiebetrokkenheid). Wanneer dit het geval is, zullen zij meer gemotiveerd zijn om de hele tekst te lezen.

Hoe:

- Verrassingsprincipe: begin met onverwachte informatie en werk die nader uit

- Concreet naar algemeen: begin met voorbeelden of anekdotes en geef vervolgens meer algemene informatie

- Probleem – oplossingsstructuur: begin met het schetsen van een probleemsituatie en geef vervolgens een oplossing voor dit probleem

Voorbeeld:

Probleem – Oplossing

Heeft u last van dwangmatige gedachten die al uw tijd opslokken. Is het voor u onmogelijk om normaal te functioneren omdat u constant gehinderd wordt door dwingende gedachten?

Neem contact op met Lentis voor een behandeling tegen obsessief-compulsieve stoornissen Concreet – Algemeen

Jan is een man van 25. Hij heeft veel vrienden verloren omdat hij bij elke afspraak te laat was. Dit was niet omdat Jan een slechte planner was. Dit kwam omdat Jan bij iedere keer dat hij zijn huis verliet, meerde malen terugging om te controleren of alle elektrische apparaten uit stonden.

(21)

20 Wat:

Zorg dat de eerste zin van de alinea de meest belangrijke is en sluit de andere zinnen

vervolgens logisch op elkaar aan.1

Waarom:

Onrust et al (1997) bespreken in ‘Formuleren’ drie experimenten van Kieras uit 1978. Uit de drie experimenten van Kieras (1978) blijkt dat teksten met deze structuur (belangrijkste informatie in de eerste zin) sneller gelezen worden, beter onthouden worden en de voorkeur van de proefpersonen krijgen. De onderzoeker stelt dat een goed gestructureerde alinea er voor zorgt dat het geheugen van de lezer zo min mogelijk belast wordt. De lezer wordt met een goede structuur minder op de proef gesteld, waardoor het verwerken van de tekst makkelijker is.

De belangrijkste, eerste, zin van een alinea wordt in Onrust et al (1993) de ‘zin’ genoemd. De topic-zin geeft aan waar de alinea over gaat. Vervolgens wordt dit onderwerp verder uitgewerkt. Binnen de topic-zin treedt een (later verder uitgewerkt) zinspatroon op: eerst minder belangrijke en reeds bekende informatie (dit wordt het startpunt genoemd). Vervolgens komt de belangrijke en nieuwe informatie (ook wel: focuspunt). De rest van de alinea, na de topiczin, dient om het focuspunt verder te bespreken. Voor het uitwerken van een focuspunt in een alinea, zijn twee patronen: het kettingpatroon en het constante patroon. Het kettingpatroon organiseert de informatie zo dat het focuspunt van zin 1 het startpunt is van zin 2, vervolgens is het focuspunt van zin 2 weer het startpunt van zin 3. Op die manier worden de losse zinnen als een ketting aan elkaar geregen.

Het constante patroon organiseert de informatie door steeds hetzelfde startpunt te nemen, met hierbij een ander focuspunt. Het constante patroon kan worden toegepast met steeds exact hetzelfde

startpunt, maar ook met een overkoepelend thema als startpunt. Hoe:

- Een goede topiczin zorgt voor verbandaanduiding en voor voldoende aanknopingspunten om een alinea uit te werken.

(22)

21 - Constant patroon:

“Piekeren is iets wat iedereen wel eens doet, bij sommige mensen loopt dit echter uit de hand. ’s Nachts piekeren over alle dingen die mis kunnen gaan en daardoor moeilijk in slaap vallen, komt vaak voor. Meestal is het gepieker de volgende dag over. Sommige mensen piekeren echter de hele dag door. Het piekeren wordt een gewoonte en beheerst hun leven steeds meer. “ - Kettingpatroon:

(23)

22 Wat:

Orden de informatie in een zin via een thema-rhema structuur of via het links-rechtsprincipe. Waarom:

Omdat de lezer een bepaalde verwachting heeft van een zin, is het goed om de informatie te ordenen op een logische, duidelijke manier. Voor het ordenen van informatie binnen een zin, geven Onrust et al (1993) twee logische manieren. Deze twee manieren zijn de thema-rhema structuur en het links-rechts principe. De verwachting van de lezer is volgens Onrust et al (1993) dat de informatie op één van deze twee manieren geordend wordt.

De thema-rhema structuur houdt in: het gespreksonderwerp (thema) en ‘dat wat er over gezegd wordt’ (rhema), oftewel: eerst een startpunt met bekende informatie en vervolgens nieuwe informatie. In het links-rechts principe staat links informatie met een láge informatiewaarde, en rechts informatie met een hóge informatiewaarde. Het is dus in beide principes zo, dat de belangrijkste informatie achteraan in de zin komt te staan. Deze manier van ordenen sluit aan bij wat de lezer gewend is en verwacht. Door aan te sluiten bij de verwachting, komt de informatie beter over.

Hoe:

- Zorg dat het eerste gedeelte van de zin bekende informatie heeft en plaats belangrijke, nieuwe informatie achteraan in de zin.

Voorbeeld:

“Klinische opname door Linis is mogelijk in Groningen, Zuidlaren en Winschoten.”

Doordat ‘Klinische opname’ niet een term is die iedereen direct kent, is dit geen goed startpunt. Beter is het om het anders te formuleren, bijvoorbeeld:

“Wanneer klachten er voor zorgen dat mensen niet langer thuis kunnen wonen, is klinische opname door Lentis mogelijk. Klinische opname is mogelijk in klinieken in Groningen, Zuidlaren en Winschoten.” --

“In de meeste gevallen wordt de behandeling door Lentis vergoed door de verzekeraar, in sommige gevallen echter niet”

De belangrijkste informatie is dat de behandeling in de meeste gevallen wél wordt vergoed, dit kan daarom beter achteraan staan (links-rechts principe).

(24)

23 Wat:

Zorg voor samenhangende relaties binnen de tekst: vermijd onduidelijke verwijzingen en zorg dat alle mogelijke lezersvragen beantwoord worden.

Waarom:

Binnen een tekst worden zinnen en alinea’s aan elkaar gekoppeld. Om deze koppelingen duidelijk te maken worden relaties tussen de verschillende onderdelen weergegeven. Op die manier kan er

samenhang gecreëerd worden. Om te voorkomen dat deze relaties verkeerd geïnterpreteerd worden, of om te voorkomen dat de relaties onduidelijk zijn, is het belangrijk dat er duidelijke verwijzingen gebruikt worden. Ook kan op die manier ingespeeld worden op eventuele lezersvragen.

Pander Maat (2002) beschrijft twee belangrijke manieren om relaties in een tekst aan te brengen. Deze relaties zijn: referentiële relaties en coherentie relaties.

Met referentiële relaties worden verwijzingen of synoniemen bedoeld van een zelfde persoon/object (referent). In de eerste zin wordt een referent genoemd en vervolgens wordt in de volgende zin een relatie gelegd naar deze referent door een woord met dezelfde of een vergelijkbare betekenis te kiezen. Bijvoorbeeld: 1) Henk is depressief. 2) Hij verloor zijn vrouw en zijn baan. In zin 1) is de referent ‘Henk’, in zin 2) is ‘hij’ een directe verwijzing naar ‘Henk’ met dezelfde referentiële betekenis. Oftewel: er is een directe relatie tussen de betekenis van ‘Henk’ en ‘hij’.

De andere vorm van samenhang is een coherentie relatie. Een voorbeeld van een coherentie relatie is oorzaak-gevolgrelatie. In het voorbeeld is zin 2) de oorzaak en zin 1) het gevolg. Beide relaties

(referentieel en coherentie) staan los van elkaar.

Een coherentie relatie verbindt dus twee zinnen (uitingen) met elkaar. Met de tweede uiting wordt een denkbeeldige vraag van de lezer beantwoord. In het voorbeeld is de vraag van de lezer na zin 1)

‘waarom?’. Zin 2) geeft vervolgens antwoord op deze vraag ‘Hij verloor zijn vrouw en zijn baan’. Bij een goede samenhangende tekst worden er op alle denkbeeldige vragen van de lezer een antwoord

gegeven. Deze vraag- antwoord structuur speelt zich af in het hoofd van de schrijver en heeft als doel dat de tekst duidelijker wordt voor de lezer.

Per tekstsoort en tekstdoel kunnen er verschillende coherentie relaties en verschillende denkbeeldige lezersvragen zijn, bijvoorbeeld toelichtingsrelaties en vragen als ‘Wat wordt er precies bedoeld met..?’ of descriptieve relaties en vragen als ‘welke gevolgen heeft dat..?’. Renkema (2012) stelt dat goede

schrijvers na iedere punt ingaan op mogelijke reacties van de lezers. Hoe:

- Probeer na het schrijven van een alinea na te gaan welke mogelijke vragen er bestaan bij de lezer.

(25)

24 Voorbeeld:

Voorbeeld ‘dialoog’ schrijver en lezer

Voor mensen met een eetstoornis is voedsel een obsessie geworden. Wat betekent dat? Hun leven wordt beheerst door eten, calorieën en afvallen. Hoe ziet dat er uit?

(26)

25

Een consequente opbouw is vereist om aan te blijven sluiten bij de verwachtingen van de lezer. De lezer probeert een inschatting te maken over wat hij kan verwachten van de tekst. Plotselinge veranderingen in de tekst kunnen voor afleiding zorgen. Het is belangrijk dat de tekst als geheel consequent is en dat er binnen deze tekst een eenduidig perspectief wordt gekozen.

Voor het creëren van een consequente opbouw worden de volgende adviezen gegeven: Consequente tekstopbouw:

Zorg voor een coherente tekst met goede kopteksten. op pagina 26

Consequent perspectief:

Maak een duidelijke scheiding van informatie en kies per informatieblok één perspectief. op pagina 27

Maak een duidelijke keuze tussen zakelijk en persoonlijk op pagina 28

Consequente zinnen:

(27)

26 Wat:

Zorg voor een coherente tekst met goede kopteksten. Waarom:

Een consequente opbouw is voor iedere tekst belangrijk, maar voor elektronische teksten nóg meer dan voor gedrukte teksten, zo stelt Horton (1997). In elektronische teksten is het namelijk makkelijker om de tekst op een andere manier te lezen dan dat de schrijver zou willen. Door middel van zoekfuncties en hyperlinks kan ieder lezer anders door een tekst heen navigeren. Bij een gedrukte tekst is dit minder gebruikelijk. Om er voor te zorgen dat de belangrijkste ideeën van de schrijver niet verloren gaan, is het volgens Horton goed om bepaalde zaken in verschillende bewoordingen terug te laten komen. Ook moet er voor worden gezorgd dat woorden en zinnen duidelijk aan elkaar gelinkt zijn. Er moeten dus duidelijke verbanden tussen woorden, zinnen en alinea’s zijn. Naast duidelijke verbanden is het ook belangrijk dat aan elkaar gerelateerde informatie bij elkaar staat óf dat er een duidelijke verwijzing is naar waar meer gerelateerde informatie is te vinden. Zo wordt gesteld door Mosenthal (1998), beschreven in Pander Maat en Lentz (2009).

Tot slot stelt Horton dat het belangrijk om goede kopteksten te gebruiken. De kopteksten en

tussenkopjes dienen betekenisvol te zijn, ook zonder verdere context. Daarnaast moeten ze voorspellend zijn en beginnen met de belangrijkste woorden.

Hoe:

- Maak kopteksten zo duidelijk dat lezers direct weten waar de alinea over gaat - Laat de belangrijkste woorden uit de alinea terugkomen in de koptekst Voorbeeld:

Dus niet een algemene koptekst zoals:

(28)

27

Maak een duidelijke scheiding van informatie en kies per informatieblok één perspectief. Waarom:

Het belang van een consequente opbouw is volgens de Renkema (2012) dat het afwijken van een patroon er voor kan zorgen dat de lezer afgeleid is. Ook binnen een alinea dient er consistentie te zijn. In Jansen et al (2006) wordt gesteld dat er een nieuwe alinea moet worden gebruikt bij een nieuw

deelonderwerp in de tekst, een nieuw argument of een nieuwe subvraag. Alinea’s moeten niet te kort en niet te lang zijn, een vuistregel is 10 regels op papier en 5 regels op een beeldscherm

Renkema (2012) geeft verschillende punten waarbij binnen teksten inconsistentie voor kan komen. Het eerste punt is het perspectief dat de schrijver kiest. De schrijver dient voor een bepaald perspectief te kiezen (bijvoorbeeld vanuit de organisatie of vanuit de klant) en dient hier niet van af te wijken zonder dit kenbaar te maken aan de lezer. Dit punt komt naar voren bij het onderzoek naar de begrijpelijkheid van teksten van de belastingdienst (Renkema (2011)).

Het tweede grootste probleem dat de 66 respondenten met de geselecteerde teksten in het onderzoek van Renkema (2011) hadden, is dat zij problemen ervaarden wanneer het perspectief wisselde. In tekst over erfenissen was het bijvoorbeeld onduidelijk wanneer de tekst gericht was aan iemand die een erfenis achterlaat of juist een erfenis ontvangt. Deze onduidelijke wisseling van perspectief zorgde voor begripsproblemen bij de proefpersonen.

Voorbeeld uit onderzoek Belastingdienst, Renkema (2011) Uit de tekst ‘Schenkingen en de gevolgen voor uw erfenis’:

“Schenkingen die u binnen 180 dagen voor uw overlijden doet, worden niet bij uw erfenis opgeteld”.

Veel proefpersonen vonden het onduidelijk aan wie bovenstaande geschreven is: aan degene die de schenking doet of aan degene die een erfenis krijgt?

Hoe:

- Kijk goed welk perspectief er gekozen wordt en blijf schrijven vanuit dit perspectief. Voorbeeld:

Voor iedere behandeling kunt u zich melden bij uw behandelende arts, als familielid kunt u in de wachtkamer plaatsnemen.

De wisseling tussen patiënt- en familielid perspectief kan onduidelijk zijn. Beter is daarom:

(29)

28 Wat

Maak een duidelijke keuze tussen zakelijk en persoonlijk Waarom:

De keuze tussen een zakelijk en persoonlijk perspectief moet consequent gebeuren. Het is een kwalijke zaak wanneer feiten en meningen in een neutrale tekst door elkaar komen te staan. Bijvoorbeeld: ‘de vragenlijst zal laten zien dat steeds meer Engelse woorden de taal op de website van Lentis

binnendringen’. Binnendringen klinkt als een persoonlijk, negatief oordeel. Beter is het om een neutraal woord als ‘toenemen’ te kiezen, en vervolgens in een volgende zin duidelijk markeren dat er een persoonlijke opvatting komt: ‘de vragenlijst zal laten zien dat het aantal Engelse woorden op de website is toegenomen. In mijn optiek is dit onwenselijk, want....’.

Het niet scheiden van zakelijke en persoonlijke teksten, zorgt voor verwarring bij de lezer. Tevens kan het leiden tot uitingen waar een bedrijf niet (helemaal) achter staat.

Hoe:

- Maak een duidelijke keuze tussen een zakelijk en persoonlijk perspectief. - Scheid feiten en meningen

Voorbeelden:

- De organisatie Lentis is al jaren gericht op een duurzame samenwerking tussen patiënten en behandelaars. Ik doe mijn best om er voor te zorgen dat de patiënten tevreden zijn.

(Eerst ligt de nadruk op de organisatie, daarna ineens op ‘ik’)

- Het lukte pas vorige week om de folder te schrijven

(30)

29

Zorg dat de zinnen in balans zijn en waak voor stijlbreuken Waarom:

Zoals het eerder gezegd is dat het belangrijk is dat een alinea consequent is, zo is het ook belangrijk dat de informatie binnen de alinea dat is. Op het niveau van zinnen is het noodzakelijk dat zinnen ‘in balans zijn’. Hiermee wordt bedoeld dat wanneer onderwerp A uitvoerig wordt beschreven, en onderwerp B slechts in één woord, er iets niet klopt. Een voorbeeld hiervan (uit Renkema (2012)): de zomer heeft een

hoge vochtigheid en is heet. Meer in balans is ‘de zomer is vochtig en heet’. In zo’n geval zijn zinnen uit balans. Voor een consequente tekst is het belangrijk dat onderdelen in balans zijn.

Een ander punt van inconsistentie is de stijlbreuk. Een stijlbreuk ontstaat wanneer een schrijver plotseling woorden uit een andere taalsfeer gebruikt. De meeste stijlbreuken ontstaan doordat (te) informele woorden gebruikt worden in formele stijl en vice versa. Bijvoorbeeld: ‘Ik waardeer het ten zeerste dat u een flinke hap van uw tijd aan dit onderzoek wilt besteden’. De combinatie ten zeerste en flinke hap passen niet bij elkaar. In dit geval is het beter om óf ‘Ik waardeer ten zeerste dat u een fors beslag van uw tijd..’ te gebruiken óf om ‘Ik vind het erg fijn dat u een flinke hap van uw tijd..’ te kiezen. Een samenvoeging van beide is een stijlbreuk. Dit kan een lezer afleiden en hoort niet thuis in een goede, consequente tekst.

Hoe:

- Controleer of de zinnen in balans zijn - Controleer op stijlbreuken

Voorbeeld:

Uit balans:

Enerzijds is het normaal dat mensen onzeker zijn over zichzelf. Toch wil Lentis benadrukken dat het niet gezond is als deze onzekerheid de overhand neemt. (Na enerzijds in zin 1, hoort anderzijds in zin 2) De patiëntenraad besprak een aantal dingen: de prijs van behandelingen, het onderhoud van de klinieken, de maatregelen voor bezuinigingen op het personeel werden bekritiseerd, en de

verzekeringstoeslag. (De opsomming is uit balans, beter is: De patiëntenraad besprak een aantal dingen:

de prijs van behandelingen, het onderhoud van de klinieken, kritiek op de maatregelen voor bezuinigingen op het personeel en de verzekeringstoeslag

Stijlbreuk:

De behandelingen tegen ADHD zijn opgedeeld in hapklare brokken (Stijlbreuk: ‘behandelingen tegen

(31)

30

Correctheid – correcte verbindingswoorden

Het volgende element is de correctheid. Correcte verbindingswoorden zijn belangrijk om losse

tekstonderdelen goed met elkaar te verbinden. Door een juiste verbinding wordt de tekst één geheel. Over correcte verbindingen zijn twee adviezen gegeven:

Verwijzingen:

Voorkom bij verwijzingen onduidelijkheid en plaats verwijzingen bij voorkeur vooraan in een zin. op pagina 3130

Signaalwoorden:

(32)

31

Voorkom bij verwijzingen onduidelijkheid en dubbelzinnigheden, en plaats verwijzingen bij voorkeur vooraan in een zin.

Waarom:

In een goed opgebouwde tekst zijn de verschillende onderdelen op een logische manier ingedeeld en met elkaar verbonden. Een manier om te verbinden is het gebruik maken van zogeheten

verbindingswoorden. De juiste verbindingswoorden zorgen voor samenhang. Wanneer er meerdere dingen over een bepaald object/persoon worden gezegd, is het handig om deze dingen op een juiste manier aan elkaar te verbinden. Het verbinden van deze verschillende uitingen over hetzelfde element wordt lexicale cohesie genoemd.

Een manier om lexicale cohesie te creëren is volgens Onrust et al (1995) het gebruik van synoniemen. Zo kan een object vaker terugkomen maar dan met andere benamingen (bijvoorbeeld:

afbeelding/plaatje). Ook kan een schrijver antoniemen gebruiken: woorden met een tegenovergestelde betekenis (bijvoorbeeld ordelijk/chaotisch). Een andere manier om cohesie tussen elementen te creëren is door een ‘collactief verband’. Een collactief verband ontstaat als woorden vaak bij elkaar voorkomen en daardoor, meer dan door hun eigen betekenis, aan elkaar verwant zijn. Bijvoorbeeld politici en democratie, patiënt en arts of vakantie en strand.

Deze manieren (synoniemen, antoniemen en collactieve verbanden) verwijzen door een tweede referent te noemen. Er kan ook worden verwezen door specifieke verwijswoorden. In een zin kan een persoon genoemd worden, bijvoorbeeld Beatrix. Verder op in de tekst kan naar deze persoon (antecedent) verwezen worden met ‘zij’ en ‘haar’.

Er zijn twee verwijswoorden: persoonlijk voornaamwoord (hij, zij, wij etc.) of aanwijzend

voornaamwoord (deze, die, dit). Een persoonlijk voornaamwoord verwijst vaak naar het onderwerp van de vorige zin, een aanwijzend voornaamwoord verwijst vaak naar een ander thema.

Het is bij het gebruiken van vergelijkingen van belang dat de schrijver rekening houdt met de kennis van de lezer. Als de lezer niet weet wat er bedoeld wordt met een vergelijking, dan leidt dit tot problemen. Ook moet er een duidelijk aanwijsbaar antecedent zijn. Datgene waarnaar verwezen wordt moet dus helder zijn. Er moet goed opgelet worden dat er geen dubbelzinnige lezingen optreden bij verwijzingen. Zoals bijvoorbeeld in de zin: ‘Na de moord op de broer van Peter R. De Vries, ging hij op onderzoek uit’. ‘Hij’ kan hier zowel naar Peter R. als naar zijn broer verwijzen.

Ook in Jansen et al (2006) wordt het belang van goede verwijzingen benoemd. Zij stellen dat voor een in elke zin minstens één verwijzing geplaatst moet worden. Deze verwijzing moet zoveel mogelijk vooraan in de zin staan. Hierbij wijzen de auteurs er op dat schrijvers er voor moeten zorgen dat bij

(33)

32 Hoe:

- Controleer alle verwijzingen op hun duidelijkheid. Pas verwijzingen die onduidelijk zijn aan. Voorbeelden:

Vorige week heeft u met de arts gebeld, daaruit kwam naar voren dat... (daaruit verwijst naar een

gesprek, maar er staat alleen gebeld)

Het is ongebruikelijk om alinea’s van één zin te gebruiken. Aan deze eis voldoet deze brief niet. (welke

eis?)

Mensen met dwanggedachten kunnen contact opnemen met Lentis. Zij helpen bij het aanleren van nieuwe patronen. (Zij kan naar Lentis en naar mensen met dwanggedachten verwijzen)

Na de depressie van de vader van Henk, nam hij contact op met Lentis. (Wie nam contact op met Lentis,

(34)

33 Gebruik signaalwoorden en structuurmarkeerders. Waarom:

Hoeken et al (2009) stellen dat lezers binnen een goede tekst een duidelijk beeld hebben over de inhoud van de tekst. De lezer weet precies wat hij wel en niet kan verwachten van de tekst. Om de lezer hierbij te helpen, kan een schrijver structuurmarkeerders gebruiken.

Structuurmarkeerders zijn woorden als: daarom, vervolgens, ten eerste, ten tweede. Lezers weten dat als zij ten eerste lezen, dat er (normaal gesproken) ook een ten tweede zal komen. De structuursignalen kunnen ervoor zorgen dat lezers de zinnen op een goede wijze aan elkaar relateren. Meyer (2003) beschrijft in zijn overzichtsartikel het belang van signaalwoorden. Hij gaat hierbij verder dan alleen structuurmarkeerders. Ook tussenkopjes, voorbeschouwende - en samenvattende beweringen worden geschaard onder de noemer signaalwoorden. Uit het onderzoek van Meyer uit 1998 bleek dat mensen met een lage interesse in de tekst, de tekst mét signaalwoorden beter begrepen dan de tekst zonder. Bij mensen met een hoge interesse in de tekst waren de signaalwoorden niet van invloed op het

tekstbegrip.

Er moet, naast de interesse van de lezer in de tekst, ook rekening gehouden worden met voorkennis van de lezer, zo blijkt uit onderzoek van Kamalski et al (2008). Wanneer iemand veel voorkennis heeft, heeft deze persoon de signaalwoorden niet nodig omdat hij de relaties tussen zinnen zelf al maakt. Het beeld dat hij maakt op basis van de signaalwoorden uit de tekst kan minder zijn dan de kennis die hij al had en daarom kunnen signaalwoorden een negatief effect hebben. Dit is dus alleen het geval bij personen met veel voorkennis.

Hoe:

Signaalwoorden Voorbeelden

Tijd Eerst, vervolgens, daarna, toen, ten slotte

Plaats Hier, daar, waarin, waarop

Tegenstelling Echter, maar, daarentegen, hoewel

Opsomming En, ook, daarnaast, bovendien, ten eerste, ten

tweede

Argumentatie Naar mijn mening, concluderend, kortom

(35)

34

Formulering

Het tweede tekstelement is de formulering. Ook bij teksten die goed gestructureerd zijn, kan het doel alsnog gemist worden wanneer de formulering niet correct is.

Correspondentie: gepaste formulering

Het eerste CCC element dat bij formulering besproken wordt is de correspondentie. De correspondentie houdt in dat de formulering past bij wat de lezer verwacht. Een gepaste formulering is een vereiste om tekstbegrip en tekstwaardering te verkrijgen. Wanneer de formuleringen passend zijn, sluiten zij aan bij wat de lezer wenst. In het geval van Lentis is het passend maken van teksten vooral gericht op aansluiten van mensen met weinig kennis van het onderwerp.

De adviezen bestaan uit: Taalgebruik:

Kies voor simpel taalgebruik. op pagina 35

Kies voor korte, actieve zinnen, maar varieer de zinslengte. op pagina 37

Pas op voor lege woorden en vaagmakers: zorg dat de tekst nauwkeurig en duidelijk is. op pagina 399 Zinnen: Vermijd tangconstructies. op pagina 41 Vermijd voorzetselmalaise op pagina 42 Opsommingen:

Gebruik bij drie elementen die onder dezelfde noemer vallen een opsomming op pagina 43

Afkortingen:

(36)

35 Kies voor simpel taalgebruik.

Waarom:

Om de formuleringen passend te maken voor alle leesniveaus, is het volgens Wizowski et al (2008) noodzakelijk om ‘plain language’ te gebruiken. Plain language wordt door de Canadian Public Health Association (2008) beschreven als “a way of organizing and presenting information so that is makes sense and is easy to read for the audience it is intended for”. Bij het gebruik van ‘plain language’ is het dus van belang dat er wordt geschreven vanuit het perspectief van de patiënt waarvoor de tekst bedoeld is. Dit houdt onder meer in dat er geen jargon gebruikt wordt maar een alledaagse toon. Materiaal is geschreven in plain language wanneer het publiek de informatie “kan vinden, begrijpen en gebruiken om de behoefte te bevredigen” (Canadian Public Health Association (2008)).

Om de taal in de informatie daadwerkelijk ‘plain’ te krijgen, is het volgens Wizowski et al (2008) belangrijk dat algemene woorden en zinnen gebruikt worden en dat jargon vermeden wordt. Wanneer moeilijke woorden en zinnen onvermijdelijk zijn binnen een bepaalde context, dan is het noodzakelijk dat deze termen worden uitgelegd. Moeilijke termen moeten worden uitgelegd in makkelijk taalgebruik. Het liefst met toevoeging van eenvoudig te herkennen voorbeelden.

Ook Jansen et al (2006) en Burger en De Jong (1997) noemen het belang van begrijpelijke woordkeus. Zij stellen dat een begrijpelijke tekst hoger wordt gewaardeerd en daardoor overtuigender is, omdat lezers een hogere waardering hebben voor woorden waarmee ze vertrouwd zijn.

Op het gebied van woordkeus onderscheiden de auteurs van Jansen et al (2006) ‘moeilijke woorden’ van ‘moeilijke begrippen’. Moeilijke woorden kunnen worden vervangen door makkelijke woorden. Evenals Wizowski et al (2008) erkennen zij dat moeilijke begrippen in sommige gevallen onvermijdelijk zijn. Ook hier wordt het advies gegeven dat dergelijke begrippen altijd uitgelegd moeten worden. Extra tips uit Jansen et al zijn: “vermijd moeilijke woorden, vermijd vaktermen, vermijd ‘incrowdtaal’, gebruik alleen afkortingen die al bekend zijn bij de lezer en vermijd algemene en vage woorden.“

Hoe:

- Gebruik algemene woorden en vermijd jargon - Leg moeilijke termen uit in makkelijk taalgebruik

(37)

36 Let op:

Een valkuil bij ‘simpel taalgebruik’ is het onderschatten van de lezer. De vrees dat lezers met een hoog leesniveau ‘simpel taalgebruik’ als belediging opvatten wordt door Weiss (2003) onderuit gehaald. Uit het onderzoek van Weiss blijkt namelijk dat alle patiënten, op alle verschillende leesniveaus, de voorkeur gaven aan simpel taalgebruik boven een standaard geformuleerde tekst.

Toch is het volgens Jansen et al (2006) niet erg om af en toe woorden te gebruiken die minder gangbaar zijn (vooral als er gevreesd wordt dat de lezer de tekst niet serieus neemt). Wanneer er geschreven wordt voor vakgenoten dan is jargon ook niet altijd erg. De voorkeur is echter wel om simpel taalgebruik te hanteren

Voorbeelden:

Wij ontraden u om binnen 5 weken na de operatie uw beroepsbezigheden te verrichten

Duidelijker is:

U doet er goed aan om binnen 5 weken na de operatie niet te gaan werken

Het streven van de kliniek is om opnames zo kort mogelijk te laten duren, zodat de patiënt zo snel mogelijk ambulant, in deeltijdbehandeling of zonder hulp verder kan.

Duidelijker is:

(38)

37

Kies voor korte, actieve zinnen, maar varieer de zinslengte. Waarom:

Naast de keuze voor begrijpelijke woorden, kunnen ook zinnen taal meer ‘plain’ en dus begrijpelijker maken. Ook op het niveau van zinnen is het zo dat lezers de voorkeur geven aan zinnen die begrijpelijker zijn.

Een manier om zinnen ‘plain’ te maken, is om korte zinnen te gebruiken. Wizowski et al (2008) stellen dat het goed is om de gemiddelde zinslengte rond de 10 tot 15 woorden te houden. Wel adviseren zij om te variëren in zinslengte. Te veel korte zinnen kunnen een tekst kinderlijk over laten komen. Te veel lange zinnen (meer dan 20 woorden) kunnen een tekst te moeilijk maken. Renkema (2012) erkent dit en stelt dat hoe langer de zin, des te groter de kans dat er bijzinnen in voorkomen waarvan het onderling verband bij eerste lezing niet direct duidelijk is. Ook zijn advies is te waken voor veel lange zinnen. Ook is het advies van onder andere Wizowski et al (2008) om actieve zinnen te gebruiken in plaats van passieve zinnen. Actieve zinnen geven een directere stijl en zorgen voor meer precisie en helderheid. Actieve zinnen zijn zinnen als ‘Lentis verzorgt koffie en thee’ in plaats van de passieve variant ‘Koffie en thee wordt door de Lentis verzorgd’.

Hoe:

- Maak lange zinnen korter door ze op te splitsen

- Let wel op variatie in de zinslengte, anders wordt het saai. - Pas passieve zinnen aan naar actieve zinnen

Voorbeeld: (via Linis)

Bij situaties die te maken hebben met gevaar of overlast in de publieke ruimte zijn wij wettelijk verplicht informatie uit te wisselen met andere professionals zoals de huisarts en de thuiszorg en soms met maatschappelijke organisaties als gemeente/politie.

Duidelijker is:

Bij situaties die te maken hebben met gevaar of overlast in de publieke ruimte, zijn wij wettelijk verplicht informatie uit te wisselen met andere professionals. Dit kan met de huisarts, de thuiszorg en soms met maatschappelijke organisaties als gemeente/politie.

Actief: ‘Lentis adviseert de zorggroepen actieve zinnen te gebruiken’

(39)

38 Let op:

Jansen et al (2006) geven ook de voorkeur aan actieve zinnen, maar stellen wel dat in sommige gevallen passieve zinnen beter geschikt zijn.

Dit is wanneer:

- een directe aanspreker van de lezer vermeden moet worden (uit beleefdheid) - een directe verwijzing van de schrijver vermeden moet worden (ik beschrijf in de

volgende paragraaf... versus in de volgende paragraaf wordt ... beschreven) - in het midden moet worden gelaten wiens verantwoordelijkheid iets is (er zal een

oplossing gevonden moeten worden)

- als de schrijver het niet eens is met een zin of als de schrijver er enige afstand van wil nemen (er wordt gezegd dat Belgen dom zijn)

- het beter aansluiten aan de zin die er aan vooraf gaat (Volgens de meerderheid was de argumentatie van Henk niet goed. Zijn voorstel werd daarom ook direct afgewezen door het bestuur (in plaats van ‘het bestuur wees zijn voorstel daarom ook direct af’)).

Alternatieven voor de passieve vorm: (uit Renkema (2012)) Toestand formulering:

Passief: (nadruk op het verzorgingstehuis) het verzorgingstehuis kan worden bereikt worden met de lift Actief (nadruk op handelende persoon): u bereikt het verzorgingstehuis met de lift

Toestand: (nadruk op garage, maar levendiger): het verzorgingstehuis is bereikbaar met de lift Ander werkwoord:

(40)

39

Pas op voor lege woorden en vaagmakers, zorg dat de tekst nauwkeurig en duidelijk is. Waarom:

Een probleem dat Renkema (2012) bij veel teksten opmerkt, is dat ze niet nauwkeurig zijn. Renkema (2012) stelt dat een tekst niet nauwkeurig is, als de tekst vragen oproept waarop de lezer geen antwoord krijgt. Oorzaken voor onnauwkeurige teksten zijn volgens Renkema bijvoorbeeld open plekken en vage hoeveelheden. Vaak wordt onnauwkeurig beschreven wat termen als vaak betekenen. Dergelijke onnauwkeurige aanduidingen of vergelijkingen kunnen een tekst onduidelijk maken. Hetzelfde geldt voor vage of indirecte verwijzingen, zoals dit jaar: is dat het kalenderjaar of het cursusjaar?

Een ander onderdeel dat kan zorgen voor onduidelijkheid en onnauwkeurigheid in zinnen zijn ‘lege woorden’ (Renkema, 2012) of ‘vaagmakers’ (Burger en De Jong, 1997). Lege woorden betreffen woorden die zo’n ruime betekenis hebben dat er niets meer mee gezegd wordt. Voorbeelden zijn ‘in verband met’ (kan: omdat, doordat, door, ten gevolge van, met het oog op betekenen) of ‘evalueren’ (kan: bepalen,

oordelen, interpreteren, schatten, beschouwen, nagaan, vaststellen betekenen). Door het gebruik van

lege woorden wordt een tekst minder nauwkeurig.

Vaagmakers zijn woorden die niet duidelijk maken in welke mate een uitspraak precies geldt.

Voorbeelden zijn woorden als ‘enigszins’, ‘nogal’ of ‘waarschijnlijk’. Ook zijn er ‘versterkers’ te vinden. Deze bijwoorden zoals ‘erg’ of ‘zeer’ versterken een bepaald woord. Te veel vaagmakers of versterkers zullen uiteindelijk de zeggingskracht van zinnen verminderen. Bijkomend probleem is dat het ook onduidelijk blijft hoe ‘waarschijnlijk’ ‘waarschijnlijk’ is. Burger en De Jong (1997) stellen verder dat onduidelijke termen vervelend zijn, omdat de lezer niet goed begrijpt wat er bedoeld wordt. Hoe:

- Gebruik zo weinig mogelijk lege woorden, kies voor duidelijke termen - Gebruik zo weinig mogelijk vaagmakers

Let op:

Burger en De Jong (1997) geven aan dat het soms handiger is om wel vaag te zijn: precies genoteerde bijzaken kunnen namelijk saai en vervelend zijn. Ook kan vaagheid dienen als een politiek middel, wanneer bijvoorbeeld bepaalde kwesties nog niet 100% uitgesproken kunnen worden.

(41)

40 Voorbeelden:

Niet: ‘de behandelende arts zal de situatie evalueren’ maar duidelijker:

evalueren: bepalen, oordelen, interpreteren, schatten, beschouwen, nagaan, vaststellen

In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat stoornissen met eten ingrijpend zijn. (vaagmaker ‘in zijn

algemeenheid’)

Onderzoek naar depressies levert onder andere het inzicht op dat groepstherapie succesvol is. (Onder

(42)

41

Vermijd tangconstructies. 2

Waarom:

Tangconstructies zijn constructies waarbij twee zinsdelen die bij elkaar horen ver uit elkaar geplaatst zijn. Lange tangconstructies maken de formuleringen vaak ingewikkeld. Bijvoorbeeld: ‘een verlegen, door de pers met complimenten overladen, zangeres’. Doordat de elementen ‘een’ en ‘zangeres’ uit elkaar gehaald zijn, kan het zijn dat de relatie tussen deze woorden niet direct duidelijk is. Wanneer de afstand tussen elementen te groot is, wordt een beroep gedaan wordt op het geheugen van de lezer. De lezer kan hierdoor op het verkeerde spoor worden gezet. Wanneer er te veel tangconstructies in een alinea staan, maakt dit de tekst onnodig ingewikkeld.

Hoe:

- Herschrijf zinnen en zorg dat informatie die bij elkaar hoort zo dicht mogelijk bij elkaar staat

Let op:

Jansen et al (2006) geven twee situaties waarbij tangconstructies wél geschikt kunnen zijn: - wanneer informatie bondig (in één zin) gepresenteerd moet worden

- wanneer er aanvullende informatie gegeven moet worden die niet te veel moet opvallen ( de altijd goedlachse arts die mensen met een depressie direct kan

ondersteunen) (De nadruk ligt minder op het ‘altijd goedlachse’ gedeelte, maar juist op

het ‘die mensen met een depressie direct kan ondersteunen’ onderdeel van de zin).

Voorbeelden

Het is waarschijnlijk dat als er over een langere periode gekeken wordt de symptomen al eerder naar voren kwamen.

Duidelijker is:

Het is waarschijnlijk dat de symptomen eerder naar voren kwamen als er over een langere periode gekeken was.

Tijdens de personeelsvergadering werd er veel kritiek geuit op de door de directie naar aanleiding van de tegenvallende cijfers voorgestelde bezuinigingen.

Duidelijker is:

(43)

42 Wat:

Vermijd voorzetselmalaise3

Waarom:

Voorzetselmalaise is een overkoepelende term van problemen met voorzetsels (Burger en De Jong (1997)). Deze problemen komen met name voor in langere zinnen en kunnen het tekstbegrip van de lezer verminderen.

Hoe:

Vermijd:

1. voorzetselstapels: opeenhoping van voorzetsels in een zin (voorbeeld uit Jansen et al (2005)): ‘De vertraging van de behandeling door de senaat van de door de regering ingediende nota

over het nieuwe belastingstelsel werd zelfs de MP de gortig’. Doordat er in deze zin 5

voorzetsels gebruikt worden, is deze zin minder begrijpelijk. Mooier is: ‘De regeringsnota over het nieuwe belastingstelsel is door de senaat nog niet besproken. Dat riep veel ergernis op, zelfs bij de MP’.

2. samentrekkingen met verschillende voorzetsels: ‘Hij kijkt op tegen en voelt tegelijkertijd sympathie voor de vrouw

3. vermijd botsingen van voorzetsels en bijwoord ‘Ideeën over waarom.. ‘

(44)

43

Gebruik bij drie elementen die onder dezelfde noemer vallen een opsomming. 4

Waarom:

Het belang van opsommingen komt naar voren in het onderzoek van Morrow et al (1995). Zij

concluderen dat informatie in een lijst beter wordt verwerkt wanneer de lijst expliciet is gemaakt dan wanneer de informatie in een lopende zin staat.

Opsommingen dienen volgens Jansen et al (2006) te worden gegeven wanneer drie of meer elementen onder dezelfde noemer vallen. Ook stellen zij dat de vorm van de opsomming belangrijk is:

opsommingen met letters suggereren dat een opsomming volledig is, opsommingen met cijfers

suggereren dat de volgorde belangrijk is. Opsommingen met streepjes of punten komen neutraal over. Naast het feit dat opsommingen beter worden verwerkt, zorgen zij er ook voor dat informatie concreter gepresenteerd wordt, aldus Burger en De Jong (1997) (zie ook het onderdeel ‘Formuleren; consistentie: eenheid van stijl op pagina 46). De voordelen van opsommingen zijn volgens Burger en De Jong (1997): een opsomming kan concretiseren, overtuigen, benadrukken en spanning opwekken.

Renkema (2012) onderscheidt de horizontale opsomming (achter elkaar) en de verticale opsomming (onder elkaar). Hij stelt dat de verticale opsomming vaak duidelijker is. Ook stelt Renkema dat goede opsommingen met een kaderzin beginnen. Een kaderzin leidt de opsomming in en geeft aan wat de lezer er van kan verwachten.

Hoe:

- Leid de opsomming in met een goede kaderzin

- Zorg dat elk onderdeel van de opsomming toegevoegde waarde heeft

- Geef het sterkste/meest overtuigende deel van de opsomming als laatste weer - Zorg dat alle onderdelen dezelfde vorm hebben en dat hoofdletters en leestekens

(45)

44 Voorbeeld:

De dokter wil graag praten over preventief handelen bij ziektes, over mogelijke behandelwijzen zoals patiënten die kunnen ondergaan bij Lentis, over de verschillende verzekeringsmogelijkheden die er zijn en over de nazorg

Duidelijker:

De dokter wil graag praten over: - preventief handelen bij ziektes

- verschillende mogelijke behandelwijzen door Lentis - verschillende verzekeringsmogelijkheden

- nazorg

Het is belangrijk dat de patiënten de tekst goed begrepen hebben, dat zij ondanks alles met plezier de teksten lezen en positief oordelen over de nieuwe website

Duidelijker:

Het is belangrijk dat patiënten: - de tekst goed begrijpen - de teksten met plezier lezen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze hypothese stelt dat jongeren met een hoge score op BPS-kenmerken meer aan sociale vergelijking doen op sociale media en ook sneller vijandige en/of jaloerse gevoelens

„goed genoeg‟. Of het model „goed genoeg‟ is hangt met name af van de materialiteit, en die materialiteit bepaalt ook de controle-intensiviteit van de Belastingdienst. 8 Deze

De kinderen behalen minimaal een B-score op de Cito-toets M1 voor het onderdeel fonemisch bewustzijn.. Doelstelling periode 3 - Herkent eindrijm Doelstelling periode 4 - Herkent

/ baring Gods, receptief stond tegenover de geestelijke wereld, die zich / in de openbaring ontsloot. / Het kon dan ook niet uitblijven, of de autoriteit der

Deze R7 fotoreceptor cel is voor een fruitvlieg noodzakelijk voor zicht in UV-licht: op deze wijze kunnen mutanten in deze receptor, of in noodzakelijke componenten van de

Dit onderzoek gaat uit van het feit dat leiderschapsstijlen op Curaçao niet alleen worden beïnvloed door de specifieke eigenschappen van de organisatie, maar ook door de

In deze tabel komt u procaine tegen en u zult nu begrijpen hoe het mogelijk is dat een patiënt die bijvoorbeeld overgevoelig is voor haarverf of voor sulfapreparaten, na een

Uit de enquête is gebleken dat de geluiden die door de Aviko geproduceerd worden geen invloed hebben op Steenderen en omgeving, maar de geuren roepen een