• No results found

BESLUIT pagina 1van 3bcm1013-98097-12-2006file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1013-9809.htm

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT pagina 1van 3bcm1013-98097-12-2006file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1013-9809.htm"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer: 1013/Stichting Twenteborg Ziekenhuis - Stichting Streekziekenhuis Midden-Twente

I. MELDING

1. Op 5 augustus 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Stichting Twenteborg Ziekenhuis en Stichting

Streekziekenhuis Midden-Twente voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 153 van 14 augustus 1998. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.

II. PARTIJEN

2. Stichting Twenteborg Ziekenhuis (hierna: Twenteborg Ziekenhuis) is een stichting naar Nederlands recht. Twenteborg Ziekenhuis verleent medisch-specialistische zorg en de daarbij behorende verpleging en verzorging. 3. Stichting Streekziekenhuis Midden-Twente (hierna: SMT) is een stichting naar Nederlands recht. SMT verleent medisch-specialistische zorg en de daarbij behorende verpleging en verzorging.

III. DE GEMELDE OPERATIE

4. De gemelde operatie is een bestuurlijke fusie tussen de onder punten 2 en 3 vermelde stichtingen. Uit de door partijen overgelegde gegevens in hun melding, gelezen in samenhang met hun aanvulling van de melding, blijkt dat de operatie betrekking heeft op de onder punten 2 en 3 genoemde stichtingen en activiteiten, en zich niet uitstrekt tot andere stichtingen en hun activiteiten. Opgericht zal worden Stichting Ziekenhuisgroep Twente. De Raad van Toezicht en Raad van Bestuur van Stichting Ziekenhuisgroep Twente zullen tevens de Raden van Toezicht, respectievelijk de Raden van Bestuur van de onder punten 2 en 3 genoemde stichtingen vormen.

Stichting Ziekenhuisgroep Twente zal, zo volgt uit de overgelegde concept-statuten, het beleid kunnen bepalen van de onder punten 2 en 3 genoemde instellingen. Aan deze instellingen komen geen vetorechten toe.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4,

omschreven transactie leidt er toe dat voorheen van elkaar onafhankelijke

pagina 1 van 3

bcm1013-9809

(2)

ondernemingen fuseren.

6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling

formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn de onder punten 2 en 3 genoemde ondernemingen.

7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens van de betrokken ondernemingen blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

8. Zoals in zaak 165 Sophia Ziekenhuis (besluit nr. NMa 165/18.B95) en zaak 1000 Drechtsteden Ziekenhuis (besluit nr. NMa 1000/6.B95) werd opgemerkt, dient in het kader van het concentratietoezicht te worden beoordeeld, of de huidige stand van de wet- en regelgeving in de gezondheidszorg en de toepassing daarvan, ter zake van ziekenhuizen daadwerkelijke mededinging uitsluit, of ziekenhuizen de mogelijkheid ontneemt elkaar noemenswaardig te beconcurreren, en verhindert dat ten gevolge van de concentratie van de betreffende ziekenhuizen een

machtspositie ontstaat of wordt versterkt, die de daadwerkelijke mededinging significant beperkt.

9. Dienaangaande werd nog op 5 juni 1998 en 20 augustus 1998 in voornoemde zaken geconcludeerd, dat gezien de wet- en regelgeving en de toepassing daarvan, van overheidswege daadwerkelijke mededinging is uitgesloten, of ziekenhuizen van overheidswege de mogelijkheid is

ontnomen elkaar noemenswaardig te beconcurreren.

10. Geconcludeerd werd, dat gelet op de invloed van de stringente wet- en regelgeving en de toepassing daarvan op de mededingingsmogelijkheden van ziekenhuizen, geen reden bestaat om aan te nemen, dat een

economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt, die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op significante wijze wordt

belemmerd.

11. In de onderhavige zaak wordt, evenals in voornoemde zaken, geconcludeerd dat geen reden bestaat om aan te nemen, dat een

economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt, die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op significante wijze wordt

belemmerd. Daartoe wordt overwogen dat, gezien het stringente kader van wet- en regelgeving en de toepassing daarvan, welk kader reeds is

geschetst onder punten 37 e.v. van het besluit in zaak 165 (reeds

aangehaald), en waarvan niet is gesteld of overigens gebleken, dat dit sinds het besluit in voornoemde zaak is versoepeld, van overheidswege

daadwerkelijke mededinging is uitgesloten, of ziekenhuizen van

overheidswege de mogelijkheid is ontnomen elkaar noemenswaardig te beconcurreren.

12. Aan deze conclusie staat niet in de weg, dat het strikte kader van wet- en regelgeving en de toepassing daarvan, in de toekomst mogelijkerwijze kan worden versoepeld. Mocht dit strikte kader worden versoepeld, dan zou dit bij toekomstige meldingen kunnen leiden tot een ander oordeel. Over zulk een toekomstige versoepeling bestaat thans evenwel geen

(3)

13. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

14. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 10 september 1998

w.g. A.W. Kist

directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.

terug

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

pagina 3 van 3

bcm1013-9809

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

I. Op 24 juni 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van

vloermaterialen voor projectinrichting zijn te beschouwen als twee afzonderlijke productmarkten, dan hebben partijen op de markt van vloermaterialen voor woonruimtes in Nederland

Voor het onderhavige besluit kan een precieze afbakening van de relevante geografische markt achterwege blijven omdat, zoals uit punt 14 van dit besluit blijkt, de preciese

Voor wat betreft de markt voor veiligheidsevaluaties bij kerncentrales wijzen partijen erop dat er in Nederland maar een zeer beperkte vraag naar deze diensten is, dat ECN en

Dientengevolge kan worden geconcludeerd dat, vooralsnog in het midden latend of The Greenery reeds over een machtspositie beschikt op een of meer van de markten waarop zij actief

Zelfs wanneer de mededingingsanalyse zich beperkt tot de handel in verspanende metaalbewerkingsmachines, hetgeen de nauwste productmarkt is die in aanmerking kan worden genomen,

elektriciteit aan niet-gebonden afnemers echter niet noemenswaardig actief is, wordt als gevolg de concentratie de positie van PNEM/MEGA niet noemenswaardig versterkt. Voorts

Verder wordt door deze afnemer gesteld dat de ontwikkeling en productie van nieuwe militaire producten mogelijk onderscheiden moet worden van de modificatie en onderhoud van