• No results found

Beschermvrouwe H.M. de Koningin. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beschermvrouwe H.M. de Koningin. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Beschermvrouwe H.M. de Koningin

Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Keizersgracht 321 1016 EE Amsterdam Telefoon 020 555 36 66 Telefax 020 ■ 555 36 99 E-mailbna@bna.nl

(3)

A jaarverslag 1996

(4)

De BNA in 1996

De Praktijkopleidingen Architectuur en Stedebouw gaan van start met bijna vijftig deelnemers.

De nieuwe leidraad ‘Kwaliteitszorg voor architecten’ ver- schijnt.

Driehonderd architecten volgen de EPN-cursussen. De voorlichtingsbijeenkomsten over de nieuwe Energiepresta- tienorm trekken ruim achthonderd deelnemers.

Het stimuleringsprogramma ‘Onder Architectuur’ infor- meert de incidentele opdrachtgever met folders, brochures en lezingen.

BNA-Advies is uitgebreid met advocatendiensten.

Tijdens het symposium ‘Architecten over hun toekomst’

tonen de architecten zich optimistisch en vol zelfvertrou- wen.

Opdrachtgevers en architecten werken met succes aan breed gedragen spelregels voor architectuurwedstrijden.

Tijdens het congres van de Union Internationale des Archi- tectes in Barcelona verzorgt de BNA een symposium over de toekomst van de architectuur in grootschalige woon- wijken uit de na-oorlogse periode.

De BNA intensiveert de strijd tegen oneigenlijke concur- rentie door deels of geheel geprivatiseerde gemeentelijke diensten. Ook de Europese Commissie wordt om een uit- spraak gevraagd.

Het onderzoek van de BNA naar de vormgevingsconse- quenties van het Bouwbesluit Fase 2 wijst uit dat invoering wel degelijk gevolgen zal hebben voor de architectuur.

De architectenbranche krijgt een flexibele pensioenrege- ling. De huidige VUT-regeling gaat verdwijnen.

De Algemene Vergadering stelt unaniem de SR 1997 vast.

De servicelijn voor BNA-ieden beantwoordt bijna tiendui- zend vragen.

(5)

DeBNAin 1996 2

Voorwoord 4

BNA-beleid in kort bestek 6

Markten bedrijf 8

Voorlichting aan opdrachtgevers 8 Marktoriëntatie 9

Ondernemerschap 10 Financiën en administratie 11 Arbeidsvoorwaarden 12 Personeelsbeleid 14 Opleiding en scholing 14

Product en proces 15 Duurzaam bouwen 15

Kwaliteitszorg en certificering 16 Bestekken en normalisatie 17 Bouwregelgeving 17 Architectenkeuze 18

Rechtsverhouding opdrachtgever en architect 18

Architect en maatschappij 20 Architectenopleiding 20 Architectuurbeleid 21 Publieksvoorlichting 22 Architectuuractiviteiten 22 Internationale activiteiten 23

Kringen 24

Organisatie en communicatie 45 Leden 45

Bestuur 45 Commissies 46 Colleges 47

Directie en medewerkers 48 Communicatie 49

Internationale contacten 49 Ledenservice 50

Financieel overzicht 54

Samenwerking en vertegenwoordigingen 56 Samenwerking en overleg 56

Vertegenwoordigingen 56

Bijlagen 60

Statistische gegevens leden en bureaus 60

DeBNAin 1997 63

Portfolio Eddy Posthuma de Boer

Studiestichtingen 37 Accis 37

Stagg 39 Staro 40 Sta won 42

(6)

In het algemeen kan worden geconstateerd dat de BNA de laatste tijd aan nationale bekendheid heeft gewonnen. Vaak haalde de BNA de landelijke media. Vooral de kwestie Michael Graves trok aandacht. Nu kan het zijn dat dit vooral te maken heeft met de grote belangstelling waarin de archi- tectuur zich in het algemeen kan verheugen. Maar de afgelo- pen vier jaren is er bij de BNA ook wat gebeurd en werd niet stilgezeten. Dankzij de volle medewerking van directie en staf kon het bestuur in die periode het een en ander tot stand brengen. Ik noem: van het nieuwe verenigingsblad BladNA verschenen inmiddels veertig nummers, de be- stuurshervorming met statuten en huishoudelijk reglement werd doorgevoerd, de Praktijkopleidingen Architectuur en Stedebouw ging van start, de SR werd herzien, na het fian- ciële debacle van het jublileumjaar werd de BNA weer ge- zond, het erelidmaatschap werd in ere hersteld, wij traden als eerste land, gevolgd door Engeland, uit de Europese bu- reaucratische architectenorganisatie ACE, de Federatie O kwam ten einde en er verscheen een eigen BNA-Architec- tenboek, de Stichting Dag van de Architectuur werd opge- richt, kringen kregen meer armslag, de BNA werd op Inter- net aangesloten, de beroepsdiscussie kwam goed op gang.

Accis werd opgericht, welstandstoezicht werd kritisch on- dervraagd, onze relaties met (semi-)overheidsinstituties werden losser.

Toen dit jaar begon, waren de meeste punten afgerond, zodat er meer tijd was ons bezig te houden met de wereld om ons heen. Een onderdeel hiervan was de problematiek van architectenselecties. Deze al jaren slepende kwestie die onder invloed van de euforie waarin het architectuurbeleid was beland, leidde vaak tot ongewenste praktijken. Wet- houders wisten van gekte niet hoe ze het hadden als ar- chitecten gekozen moesten worden. Dit gaf bizarre de- monstraties en situaties van onbegrip, onmacht en onrecht.

Zo werd bij de BNA servicelijn een paar keer gevraagd om telefoonnummer en adres van beroemde architect Le Corbusier. Twee onderzoekresultaten van BNA en Stawon kregen landelijk aandacht. Onder leiding van de Rijksbouw- meester zal worden getracht in prijsvragenland enige orde te scheppen.

Hetaantal leden was in 1995 iets gestegen, dit jaar is het pre- cies gelijk gebleven. In deze tijd van ontkarteling moet stil- stand als groei beschouwd worden. Onze ledenwerfactie

(7)

mag daarom een succes genoemd worden. Wij gaan hier mee door zolang de BNA nog bestaat of totdat alle Neder- landse architecten zich hebben aangemeld. Iets anders zit er niet op.

Een voortgaande scheiding tussen de publieke en private sector tekent zich niet alleen bij de media, maar ook in bouw en ruimtelijke planning steeds scherper af. Er is sprake van een verschuiving van staatsarchitectuur naar marktarchitectuur. De architectuur zal hierdoor van gezicht veranderen, minder socio-corporatistisch en meer demo- cratisch, zelfs populistisch worden. De architectuur zal zich gaan liberaliseren, als het ware haar negentiende-eeuwse positie weer oppakken, zich daarmee ook verzelfstandigen van de stedenbouw-discipline. Dit vraagt om een andere vorm van stedenbouw, zeker als de architectuur dat gaat verlangen. In dit spanningsveld spelen zich ook de huidige discussies rond beeldkwaliteitsplannen en welstandscon- trole zich af. Ook hier onderscheidt de BNA zich van de BNS. De BNS is gelieerd aan de overheid. De meeste BNS- leden zijn of werken immers In dienst van overheidsorgani- saties. Wij zullen ons met deze problematiek de komende jaren sterker moeten gaan bezighouden. Als wij het niet zelf doen, is de overheid ons voor. Wat naar zich laat aan- zien nog sterker op ons af komt is een kleine overheid die toeziet op een goed functionerende marktwerking, die alles wat dat in de weg staat zal willen opruimen. Als deel van een global economy is er ook voor Nederland geen an- dere uitweg. Kok verdwijnt voorlopig niet, maar Geelhoed helemaal niet. Wat kan in zo’n context een vereniging nog betekenen? Wie vindt dit geen aardige speculatie? Ooit be- gon de BNA als een stelletje vrienden van de architectuur samen met architecten verenigd in een Maatschappij ter Be- vordering der Bouwkunst, toen kwam er een Bond van Ar- chitecten, een zakelijke belangenorganisatie. Dit evolueert tot een commerciële service-organisatie onder de naam OSO BV, die werkt ter ondersteuning en ten behoeve van ontwerpers in de bouwsector. Is er een ander scenario denkbaar?

Carel Weeber voorzitter

(8)

BNA-beleid in kort bestek

Zelfbewust en vol vertrouwen in de toekomst

Zelfbewust en vol vertrouwen in wat komen gaat, zo toon- den zich de architecten in het voorjaar van 1996 tijdens een BNA-symposium over de toekomst van het architecten- bureau. Om de continuïteit van de inbreng van de architect in een veranderende bouwmarkt te waarborgen stellen architecten zich niet passief en afwachtend op. Integendeel, als ondernemende architecten geven zij de verandering mede vorm, niet alleen ondernemend in het economisch, maar ook in het culturele en maatschappelijke leven.

Het gaat om drie zaken.

Architecten maken duidelijk wat de maatschappelijke, de economische en vooral de culturele waarde is van hun in- breng in het bouwproces.

Architecten bieden het vakmanschap en de dienstverlening aan die hun pretenties waarmaken, profileren de deskun- digheid die daarvoor nodig is en garanderen de kwaliteit ervan.

Architecten geven zich rekenschap van hun veranderde positie in de bouwmarkt en ontwikkelen hun ondernemer- schap.

Vormgeven aan verandering

‘Vormgeving aan verandering’ Is het motto van de activitei- ten van de BNA in de afgelopen n de komende periode. Een paar jaar geleden heeft de BNA een nieuwe koers ingezet.

De maatschappelijke en economische omstandigheden waaronder de architect tegenwoordig het beroep uitoefent vragen niet alleen om een andere opstelling van architecten maar ook van hun beroepsorganisatie.

Meteen breed scala aan activiteiten ondersteunt de BNA de architecten bij de bestendiging en versterking van hun rol in het bouwproces. Het werkterrein is in vier delen verkaveld:

Markt en bedrijf. Product en proces. Architect en Maat- schappij en Organisatie en communicatie. De activiteiten die op deze gebieden worden ontplooid komen aan de orde in de gelijknamige hoofdstukken van dit jaarverslag.

Bij de opdrachtgever in beeld

Bij Markt en bedrijf is de positie van de architect in het eco- nomisch leven in het geding. De BNA streeft naar verster- king van de marktpositie van de architectenbureaus. Dat

(9)

gebeurt onder meer door het bevorderen van het onderne- merschap en de marktgerichte deskundigheid.

Een belangrijke activiteit is de gerichte profilering van het architectenbureau bij zowel de incidentele als de professio- nele opdrachtgever. Tijdens voorlichtings- en informatie- bijeenkomsten, met behulp van klassieke middelen als presentatieboeken, folders en brochures, maar ook met nieuwe media als een gegevensbank en Internet komt de architect bij de opdrachtgever in beeld.

Onmisbaar in het bouwproces

Het vergroten van het vakmanschap komt aan de orde bij het thema Product en proces, evenals het bevorderen van goede voorwaarden voor de vakbeoefening. Bij het laatste gaat het om een doelmatige en praktisch toepasbare bouwregelgeving, breed gedragen, correcte procedures voor de architectenselectie en een rechtsverhouding die voldoet aan de eisen van de tijd.

Een prominent doel van het beleid is de ontwikkeling en introductie van een kwaliteitszorgprogramma voor archi- tectenbureaus. Bijzondere aandacht krijgen verder onder meer de onderwerpen bouwinformatica en milieubewust ontwerpen.

Vakmanschap en professionaliteit zijn de pijlers van de posi- tie van de architect in het bouwproces. Adequate regel- geving, goede bouwprocesvormen en procedures voor de architectenselectie dragen ertoe bij dat opdrachtgevers daarvan optimaal profiteren.

De waarde van het architectonische denken

De plaats van de architect en zijn werk in het maatschappe- lijk leven is het centrale thema van Architecten maatschappij.

De BNA probeert opdrachtgevers, overheid en maatschap- pelijke partners bewust de maken van de eigen verantwoor- delijkheid voor de architectonische kwaliteit van de ge- bouwde omgeving en hen op die verantwoordelijkheid aan te spreken. De bevordering van de publieke aandacht voor architectuur, de profilering van de culturele betekenis van architectuur en van de maatschappelijke rol van de architect vragen permanente aandacht. Daarnaast zijn activiteiten gericht op het verbeteren van de beroepskwalificaties

en de versterking van de maatschappelijke positie van de beroepsgroep.

De waarde van het architectonische denken en de unieke ei- gen inbreng die architecten daardoor in het bouwproces leveren, zijn de belangrijke troeven bij deze activiteiten.

De BNA in het hart van de beroepsgroep

Onder het thema Organisatie en communicatie vallen de za- ken die de BNA als organisatie aangaan. Centraal staat het functioneren als belangen behartiger en dienstverlener. Ver- betering van de dienstverlening is een belangrijk project, evenals de versterking van het functioneren van de Kringen en de bevordering van de interne en externe communicatie.

Dat plaatst de BNA in het hart van de beroepsgroep.

7

BNA-beleid in kort bestek

(10)

Voorlichting aan opdrachtgevers

Stimuleringsprogramma Onder Architectuur

Het stimuleringsprogramma Onder Architectuur is een ge- zamenlijk project van de vier beroepsorganisaties van ont- werpers en de Stichting Bureau Architectenregister. Doel- stelling van het programma is het motiveren van incidentele opdrachtgevers om meer gebruik te maken van de diensten van architecten. Het programma is ook in 1996 financieel ondersteund door de ministeries van VROM en OCenW.

Als gevolg van een amendement van de Kamerleden Duive- steijn [PvdA] en Versnel [D66] Is de bijdrage van de ministe- ries voor 1997 weggevallen. Dit heeft ertoe geleid dat eind 1996 de samenwerking tussen de vier beroepsorganisaties is beëindigd. BNA en BNI gaan door met het programma, beide beroepsverenigingen huldigen het standpunt dat voorlichting aan opdrachtgevers door beroepsbeoefenaren zelf moet worden verzorgd. BNS en NVTL hebben er min- der moeite mee dat anderen de voorlichting verzorgen.

In 1996 heefteen groot aantal activiteiten plaatsgevonden.

Op tien plaatsen in het land is door architecten, die daar- voor een training hebben gevolgd, presentaties gegeven aan

groepen ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf.

Daarbij is gebruik gemaakt van het daarvoor samengestelde informatiepakket. In dit pakket is presentatiemateriaal op- genomen over dertig geslaagde projecten. In totaal hebben ongeveer zestig leden van de beroepsorganisaties aan de presentatie training deelgenomen. Zowel in het blad van VNO-NCW als in de bladen van MKB-Nederland is aan het stimuleringsprogramma Onder Architectuur aandacht be- steed.

Gericht op de doelgroep particulieren is er een brochure plus strooifolder gemaakt. Dit materiaal isgebruikt door de meer dan 100 architecten die hebben deelgenomen aan de open dag van de Rabobank. Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat de deelnemende architecten in totaal met ongeveer drieduizend potentiële opdrachtgevers in ge- sprek zijn geweest. Voorts is de brochure, middels een arti- kel in het blad van Architectuur Lokaal, bij alle gemeenten onder de aandacht gebracht. Daarnaast hebben alle particu- lieren die een kavel hebben gekocht de mogelijkheid gekre- gen om de brochure aan te vragen. In 1996 zijn ruim tiendui- zend brochures verspreid. Er is in 1996 een begin gemaakt om voor de doelgroep particulieren een informatiepakket

(11)

samen te stellen. Het is de opzet om ook voor deze doel- groep presentaties te gaan verzorgen.

Informatie voor opdrachtgevers

In 1996 is een begin gemaakt met de opzet van de BNA- gegevensbank met informatie voor opdrachtgevers over het architectenaanbod. Aan de hand van criteria die de op- drachtgever zelf bepaalt kan een selectie worden gemaakt.

De opdrachtgever krijgt vervolgens een overzicht toege- stuurd van de bureaus die aan die criteria voldoen. Eind 1996 is van ruim negenhonderd BNA-bureaus informatie over de kennis, ervaring en omvang van het bureau in de gegevensbank opgenomen. Gemiddeld anderhalf maal per werkdag is de BNA-gegevensbank door opdrachtgevers geraadpleegd, vooralsnog gebeurde dit telefonisch. Begin 1997 zal de informatie uit de gegevensbank ook op Internet worden aangeboden. In een aantal gevallen heeft een op- drachtgever gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij de BNA bureau- en projectdocumentatie te komen inzien.

Speciaal voor deze opdrachtgevers en toegespitst op de op- dracht is bij de bureaus documentatie opgevraagd.

Naast vragen over het architectenaanbod en de architecten- keuze wordt ook informatiegegeven over de werkzaamhe- den van de architect, het contract en de architectenkosten.

De brochure ‘Een architect kiezen’, de folder ‘Een architect waarom?’ en het boek ‘BNA Architecten 97’ zijn belang- rijke informatiebronnen voor opdrachtgevers.

BNA Architecten 97

‘BNA architecten 97 ’is de nieuwe uitgave die de lacune vult na het verscheiden van het Federatie O jaarboek. Deze pu- blicatie is bestemd voor de opdrachtgever. Voor wie niet of nauwelijks bekend is met het bouwproces is het hoofdstuk

‘De architect - de kracht van doordacht bouwen’ geschre- ven. Ook onderwerpen als de architectenkeuze en de kosten van het inschakelen van een architect komen hier globaal aan de orde.

Voor de opdrachtgever die beroepshalve veel met het bouwproces heeft te maken zijn de hoofdstukken ‘Keuze van een architect’ en ‘Informatie over de SR’ van belang. In deze teksten wordt ingegaan op zaken als meervoudige opdrachten, auteursrecht en aansprakelijkheid.

De kern van het boek is de verzameling bureauprofielen.

korte beschrijvingen van de BNA-architectenbureaus met hun kenmerken, specialiteiten en adresgegevens. Met be- hulp van de profielen kan elke opdrachtgever een eerste se- lectie maken voor de keuze van een architect.

BNA Architecten 97 is verschenen in een oplage van 4.500 exemplaren. Elk lid van de BNA en elk ONRI-bureau heeft een exemplaar ontvangen. De overige exemplaren zijn gra- tis verspreid onder de grotere gemeenten, provinciale diensten. Kamers van Koophandel, projectontwikkelaars, institutionele beleggers en grote bedrijven.

Platform restauratiearchitecten

‘Toekomst voor de restauratie-architect’, luidde het thema van de bijeenkomst begin 1996 van restauratie-architecten in het gebouw van de Eerste Kamer. De bijeenkomst is geor- ganiseerd omdat er signalen zijn dat restauratie-architecten het niet gemakkelijk hebben. De sinds 1989 gedecentralis- eerde Rijksdienst voor de Monumentenzorg [RDMZ] ver- armt als kennisbank en gemeenten interpreteren de regels naar eigen goeddunken. Uit de bijeenkomst bleek dat er bij restauratie-architecten vooralsnog onvoldoende belang- stelling bestaat een eigen studiestichting op te richten. Wel zijn er in 1996 initiatieven ontplooid om te komen tot een informatieboek voor opdrachtgevers in de restauratie- sector.

Marktoriëntatie

Statistische gegevens

In 1996 is het niveau van de ontvangen opdrachten bij archi- tectenbureaus licht gestegen. Inmiddels is 80 % van de op- drachten afkomstig van marktpartijen en 20 % van overhe- den en gesubsidieerde instellingen. Dit laatste percentage vertoonde de afgelopen jaren een dalende tendens. De ca- tegorie projectontwikkelaars is met ongeveer 44 % van de omvang van de onderhanden ontwerpen de belangrijkste opdrachtgever. De woningbouw is met 48 % de belangrijk- ste gebouwsector. Gemiddeld wordt ongeveer een vijfde van de ontvangen opdrachten geannuleerd.

Informatie over marktontwikkelingen is elk kwartaal in BladNA opgenomen. In een viertal grafieken worden statis- tische gegevens gepresenteerd aan de hand waarvan archi- tecten ontwikkelingen in de bouwmarkt kunnen signaleren.

9

Markt en bedrijf

(12)

De gegevens zijn afkomstig van het CBS. Inzicht in de bouw- markt is van belang bij de oriëntatie op de toekomst van het bureau. In de grafieken is onder meer informatie gepresen- teerd over de omvang van de onderhanden ontwerpen bij architectenbureaus, de nieuw ontvangen opdrachten, de geannuleerde opdrachten en de verleende bouwvergunnin- gen. Deze informatie is uitgespiitst naar gebouwtype, cate- gorie opdrachtgever en provincie.

Oneigenlijke concurrentie

Ook in 1996 is werk gemaakt van de bestrijding van onei- genlijke concurrentie door overheidsdiensten. Vaak wor- den daarbij gezonde concurrentieverhoudingen verstoord doordat overheidsdiensten belastingvoordelen hebben, ge- privatiseerde overheidsbedrijven een ‘bruidsschat’ mee- krijgen, of doordat beiangenvermenging optreedt als de overheid functioneert in verschillende rollen: beleidsma- ker, toezichthouder, opdrachtgever en belanghebbende bij een geheei of gedeeltelijke geprivatiseerde dienst.

Er is geconstateerd dat de bestrijding van oneigenlijke con- currentie zeer moeizaam verloopt. Het aan de kaak stellen van misstanden blijkt in de praktijk lastig. Gedupeerde on- dernemers zijn er niet happig op gevallen aan te kaarten om hun werkrelatie met de betreffende overheidsinstantie niet in de waagschaal te stellen. Effectief optreden van het minis- terie van Economische Zaken wordt belemmerd door strij- digheid met andere belangen, bijvoorbeeld het slagen van een privatiseringsoperatie.

De BNA heeft bij het ministerie van Economische Zaken bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop de Bouwdienst van de gemeente Enschede is geprivatiseerd. In het verlengde daarvan is bij de Europese Commissie een klacht ingediend over de omvang van de ‘bruidsschat’. Beide zaken waren eind 1996 nog in behandeling.

Werken in Duitsland

Uit onderzoek in opdracht van de BNA is gebleken dat ar- chitecten Duitsland als de meest belovende buitenlandse markt beschouwen. Sinds 1995 heeft de Duitse economie echter te kampen met een recessie. In een artikel in BiadNA over de vooruitzichten van de Duitse bouwmarkt is aange- geven dat de eerste tekenen van herstel zich in 1996 al heb- ben aangediend. Een tendens die waarschijnlijk nog zal wor-

den versterkt omdat er in 1998 verkiezingen staan gepland.

Duitse architecten hebben altijd topdrukte in een ‘Wahl- jahr’. De BNA-publicatie ‘Architectendiensten in Duitsland’

is in 1996 geactualiseerd en van nuttige uitbreidingen voor- zien. Zo is een nieuw hoofdstuk over de Duitse cultuur aan de brochure toegevoegd. De publicatie is bedoeld om archi- tecten die voor de eerste maal in Duitsland gaan werken be- kend te maken met de geschreven en ongeschreven regels en procedures.

Ondernemerschap

Kennisoverdracht

Het stimuleren en versterken van het ondernemerschap is een hoofdpunt van beleid. Het meer planmatig werken aan een ondernemingsstrategie voor het eigen bureau staat daarbij centraal. Afhankelijk van de problematiek of levens- fase van een bureau is andere kennis of informatie nood- zakelijk. In de afgelopen jaren zijn informatiebladen en bro- chures opgesteld over onderwerpen als marketing, onder- nemingsplanning, PR en communicatie, samenwerking, opvolging en de start van een architectenbureau.

BNA/IMK-advies

Als uitbreiding van de dienstverlening aan de leden zijn in 1995 met het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf [IMK] afspraken gemaakt over individuele advisering over bedrijfseconomische onderwerpen, zoals samenwerking, opvolging en strategische oriëntatie van het bureau. Over deze onderwerpen zijn in 1996 regelmatig informatieve artikelen verschenen die door de IMK-adviseurs zijn ge- schreven. De IMK-adviseurs zijn goed op de hoogte van de problematiek van het architectenbureau en zij zijn bekend met het BNA-beleid en met de informatie die reeds voor- handen is. Een eerste gesprek met een adviseur van BNA/

IMK-advies, waarin de adviesvraag wordt geformuleerd, is gratis. Als het tot een concrete opdracht komt, hebben BNA-leden korting op het tarief. Een tiental leden heeft in 1996 op BNA/IMK-advies een beroep gedaan.

In 1996 is een start gemaakt meteen bureau beurs. Architec- ten die samenwerking zoeken, hun bureau willen overdra- gen, of juist een bureau willen overnemen kunnen hun zoekprofiel in de bureaubeurs laten opnemen. De doelstel-

(13)

ling van de beurs Is om vraag en antwoord bij elkaar te brengen. Eind 1996 telde de bureaubeurs vijfenveertig deel- nemers.

Voorts is er een informatiebijeenkomst georganiseerd over het bepalen van de waarde van een bureau. Dit is met name van belang wanneer het bureau wordt overgedragen. Aan deze informatiebijeenkomst is door vijfentwintig leden deelgenomen.

Cursus Management en Ondernemen

De cursus Management en Ondernemen voor Architecten is ook in 1996 aangeboden. De opleiding is bestemd voor de architect-ondernemer en voor de medewerkers van het bureau die verantwoordelijk zijn voor het management.

Tijdens de cursus, die bestaat uit verschillende modulen die afzonderlijk kunnen worden gevolgd, wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een ondernemingsvisie, van een stra- tegie voor het bureau en aan de praktische uitwerking daar- van. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan het oefe- nen van vaardigheden. De cursus is op Initiatief van, en in overleg met, de BNA ontwikkeld door BOB Opleidingen Bouwcentrum. Het aantal deelnemers is niet hoog, de ar- chitectenbranche blijkt geen vanzelfsprekende scholings- cultuur te hebben.

Financiën en administratie

Financiële voorwaarden

Het stimuleren van goede financiële voorwaarden waar- onder opdrachten tot stand komen is een hoofdpunt van beleid. Zowel de richtlijn SAA-uurtarieven als de verschil- lende kostenindices behorende bij de SR zijn in 1996 aan- gepast voor de kostenontwikkeling. Doel is dat er een rede- lijke verhouding blijft bestaan tussen de omvang van de werkzaamheden van de architect en de honorering. Daar- naast heeft wederom een onderzoek naar de rendementen van architectenbureaus plaatsgevonden.

Rendementsonderzoek

In 1996 is, voor het derde jaar achtereen, In opdracht van de BNA een bedrijfsvergelijkend onderzoek onder architec- tenbureaus uitgevoerd. Het onderzoek, dat betrekking had op het jaar 1995, is uitgevoerd door het Economisch en

Sociaal Instituut van de Vrije Universiteit [ESI-VU]. De bedoeling van het onderzoek is om architectenbureaus management-informatie in de vorm van kengetallen te ver- schaffen ten behoeve van de bedrijfsvoering. Men kan de opbouw van de eigen omzet, kosten en exploitatieresultaat vergelijken met de gemiddelde resultaten van bureaus uit dezelfde klasse van grootte. Daarnaast voorziet het onder- zoek de BNA als vereniging van informatie om het vereni- gingsbeleid te onderbouwen.

De gemiddelde netto omzet bedroeg in 1995 f 125.000,- per werkzame persoon, over 1994 was dit f 5.000,- hoger.

Het gemiddelde exploitatieresultaat [netto omzet minus de totale kosten] was in 1995 4,8%. Ten opzichte van 1994 is er sprake van een daling van de netto omzet per werkzame persoon, terwijl de totale kosten per werkzame persoon in 1994 en 1995 gelijk zijn gebleven. 1995 Was een matig jaar voor de architectenbureaus.

Aan de hand van drie bedrijfsvergelijkende onderzoeken is door het ESI-VU het rapport ’De bedrijfseconomische ont- wikkeling van architectenbureaus in de eerste helft van de jaren negentig’ opgesteld. Daarnaast is een vergelijking gemaakt met de ontwikkelingen in andere branches in de zakelijke dienstverlening. Deze vergelijkingen leiden tot twee conclusies. In de eerste plaats zijn de opbrengsten [netto omzet] per werkzame persoon in de architecten- branche te laag en in de tweede plaats zijn er te veel verlies- gevende bureaus. Voorts is gebleken dat de kosten per werkzame persoon niet hoog zijn. De onderzoekers stellen dat gezien het hoge aantal verliesgevende architectenbu- reaus er - bij ongewijzigd beleid - in de komende jaren een geleidelijke ‘shake-out’ in de branche kan worden ver- wacht. Deze ontwikkeling doet zich met enige vertraging voor omdat allereerst wordt ingeteerd op de reserves, aldus de onderzoekers. Gegeven de maatschappelijke waarde van architectuur is het onwenselijk om dit op zijn beloop te laten: dit gaat ten koste van de pluriformiteit van de archi- tectenbranche. Deze verontrustende ontwikkeling is ook kenbaar gemaakt aan de opdrachtgevende ministeries en koepelorganisaties waarmee de BNA overleg pleegt over een mogelijk meerzijdige vaststelling van de SR1997. In de SR1997 is de richtlijn voor de honorering aangepast van-

11

Markt en bedrijf

(14)

wege extra werkzaamheden voor de architect, voorname- lijk als gevolg van de invoering van het Bouwbesluit.

Aanpassing richtlijn SAA uurtarieven

De richtlijn voor de uurtarieven volgens de Standaard Ar- chitecten Administratie is in 1996 tweemaal aangepast. De veranderingen in de sociale zekerheidswetgeving, de sala- risverhoging volgens de CAO voor personeel in dienst van architectenbureaus en de aanpassing van de salarisschalen voor ambtenaren maakten deze aanpassingen noodzakelijk.

Aanpassing kostenindices ‘i’ honorariumberekening SR1988 herziene druk 1995

Verschillende kostenindices ‘i’, nodig voor de berekening van het honorarium volgens artikel 42 van de SR1988 her- ziene druk 1995, zijn in 1996 gewijzigd. Per 1 juli 1996 was er een aanpassing voor de marktsector [0,963] en voor het protocol sociale woningbouw [0,938 voor nieuwbouw en 0,853 voor verbeterings- en groot-onderhoudsopdrach- ten]. Met ingang van 1 oktober 1996 waren er wijzigingen van de kostenindices voor de richtlijn opdrachten Rijksge- bouwendienst [0,871] en voor het concept-protocol Ge- zondheidszorg [0,901]. De kostenindex voor opdrachten die vallen onder de richtlijn die met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is overeengekomen en de kostenindex voor opdrachten in de onderwijssector zijn in 1996 niet aangepast. Zij hielden respectievelijk de waarden [0,519] en [0,890].

Arbeidsvoorwaarden

CAO voor personeel in dienst van architectenbureaus Richtsnoer voor de CAO-onderhandelingen vormde het centraal akkoord tussen werkgevers en werknemers. Uit- gangspunten van dit akkoord zijn: maatwerk en diversiteit, een gematigde en gedifferentieerde loonontwikkeling, ver- dergaande flexibiliteit van arbeidsvoorwaarden en het op peil houden van de werkgelegenheid. De onderhandelin- gen spitsten zich toe op de [ingangsdatum van de] salaris- verhoging, de voorstellen van de BNA inzake de Ziektewet, overwerkvergoedingen en tijdelijke contracten. Daarnaast vormde aanpassing van de VUT- en pensioenregeling een van de belangrijkste onderwerpen.

Pas op 21 juni 1996 werd na zes onderhandelingsronden een akkoord bereikt. Een eerder bereikt onderhandelings- resultaat op 12 april 1996 werd door de BNA niet geaccep- teerd. Hierin was een salarisverhoging van 2% per 1 april 1996 afgesproken, terwijl het gebruikelijk is de salarisver- hogingen per 1 juli of 1 januari te doen ingaan. Voortijdige perspublicaties vertroebelden daarnaast de onderlinge verhoudingen.

Het akkoord dat op 21 juni 1996 werd bereikt, omvatte de volgende aspecten.

Gedurende de looptijd van de CAO [1 april 1996 toten met 31 maart 1997] worden de salarissen en de salarisschalen verhoogd met 2 % per 1 juli 1996. Per 1 januari 1997 vindt een eenmalige uitkering plaats van f 300,- bruto.

De besluitvorming over de VUT- en pensioenregeling konden tijdens de reguliere CAO-onderhandelingen niet worden afgerond. Daarom werd alleen een aantal uitgangs- punten geformuleerd en werd afgesproken de verdere be- sluitvorming voor 1 oktober 1996 af te ronden.

Naar de [on]mogelijkheden van de 36-urige werkweek, die elders in Nederland in diverse sectoren reeds werd inge- voerd, zal onderzoek worden gedaan, mede in relatie tot flexibilisering, overwerk, werkdruk en uitbesteding van werkzaamheden.

Op het gebied van Personeelsbeleid werd afgesproken dat elke werknemer recht heeft op een jaarlijks functionerings- gesprek. De bouwkundige ontwikkeling van CAD-teke- naars zal nader onderzocht worden. Tevens werd bepaald dat ook bedrijfsinterne opleidingen als studiefaciliteiten in de zin van de CAO moeten worden aangemerkt. Tenslotte zijn de mogelijkheden voor het aangaan van contracten voor bepaalde tijd zeer uitgebreid. Een contract voor be- paaide tijd kan voortaan driemaal binnen een periode van drie jaar worden verlengd zonder dat aan het einde van dit verlengde contract een ontslagvergunning is vereist. Hier- mede wordt in belangrijke mate tegemoetgekomen aan de wens naar flexibilisering.

Flexibele pensionering: van VUT naar pensioen

Voortbouwend op de afspraken gemaakt tijdens de regu- liere CAO-onderhandelingen werd in oktober een ak- koord bereikt over afschaffing van de VUT-regeling en invoering van een nieuwe pensioenregeling in 2005. De

(15)

onderhandelingen hierover werden in belangrijke mate voorbereid en bepaald door een advies van het Pensioen- fonds over deze materie.

De belangrijkste overwegingen om de VUT-regeling te ver- vangen door een pensioenregeling waren de volgende:

- aanzienlijke premiestijgingen bij ongewijzigd beleid;

- onzekere financieringsbasis van de VUT [omslagsysteem versus kapitaaldekking];

- rechtsonzekerheid voor de huidige premiebetalers aan de VUT;

- onrechtvaardigheid jegens premiebetalers die de bedrijfs- tak verlaten [het ontstaan van de zogenaamde VUT-breuk]

en degenen die doorwerken en geen gebruik maken van de VUT;

- het ontbreken van een directe relatie tussen premie en rechten.

Afgesproken werd de VUT-regeling in de periode 1997- 2005 op een zeer geleidelijke wijze af te bouwen. Elk jaar wordt de minimum-uittredingsleeftijd met drie maanden verhoogd.

Ter vervanging van de VUT-regeling wordt in 2005 een pen- sioenregeling ingevoerd. De pensioenrichtleeftijd bedraagt daarbij 62 jaar. Het is echter mogelijk eerder of later met pensioen te gaan; de uitkering wordt dan navenant aange- past. Tussen 62 en 65 jaar is een pensioen verzekerd dat bij een volledige deelnemingsduur ongeveer circa 85 % netto van het laatste salaris bedraagt.

Alle deelnemers die op 31 december1996 in de architecten- branche werkzaam zijn hebben de garantie dat zij ondanks een eventueel tekort aan dienstjaren toch het niveau van circa 85 % netto zullen ontvangen.

Het [beperkte] levensjarensysteem is omgezet naar een volledig dienstjarensysteem. Er wordt dus geen pensioen meer verkregen over de jaren dat men niet in de branche werkzaam is geweest. Het nieuwe systeem wordt op de volgende wijze gefinancierd. Per 1 januari 1997 wordt een extra premie geheven van 1 % van het salaris. Deze premie wordt gelijkelijk verdeeld over werkgever en werknemer.

In de daaropvolgende jaren zal de premie nog met circa 1,5 % stijgen. Daarnaast zijn enkele bezuinigingen in de pen- sioenregeling doorgevoerd en worden enkele andere finan- cleringsmaatstaven gehanteerd.

VUT-regeling

De minimum-uittredingsleeftijd, de hoogte van de uitke- ringen de premie bleven in het verslagjaar ongewijzigd. De financiering van de VUT-regeling stabiliseerde verder.

Per 1 januari 1996 werd de experimentele parttime-rege- ling definitief ingevoerd. Herbezetting is hierbij niet meer vereist. Omdat de parttime-regeling kostenneutraal dient te zijn ten opzichte van de fulltime-regeling zijn er wel bepaalde eisen aan de minimumduur van de parttime uit- treding. Wanneer men uittreedt voordat de minimum- uittredingsleeftijd voor de fulltime regeling is bereikt, dan dient de parttime uittreding voort te duren tot 61 jaar. Ook is het mogelijk na een parttime uittreding weer fulltime te gaan werken. Fulltime uittreding is dan mogelijk, mits de duur van de parttime-uittreding en de periode dat weer volledig gewerkt is, gelijk is aan de oorspronkelijk vereiste duur van de parttime VUT-regeling.

Voorts werd door het bestuur onderzoek gedaan naar het verrichten van nevenwerkzaamheden tijdens de VUT. Ook werden de bestanden van de SUA en het Pensioenfonds nader op elkaar afgestemd.

Pensioenregeling

Het historisch lage niveau van de pensioenpremie [vanaf 1990 op 6 %] bleef ook in het 1996 gehandhaafd. De inge- gane pensioenen werden verhoogd met 1,4%. Het belegd vermogen nam in het verslagjaar toe en groeide naar circa drie miljard.

Voornaamste aandachtspunt was het ontwerpen van een nieuwe flexibele pensioenregeling ter vervanging van de VUT-regeling. Daarnaast vormde de invoering van de nieuwe Algemene Nabestaanden Wet [ANW] per 1 juli 1996 een belangrijk onderwerp van gesprek. Het Pensioen- fonds heeft in reactie daarop de mogelijkheid voor deelne- mers geopend om via hun werkgever op vrijwillige basis een zogenaamde ANW-hiaatverzekering af te sluiten. Ten- einde beter zichtte krijgen op de beleggingsresultaten sloot het fonds zich aan bij een landelijk performance-circuit. De resultaten van een groot aantal fondsen kunnen zo op basis van vergelijkbare maatstaven vergeleken worden. Daarnaast stimuleerde het fonds de landelijke campagne van de Ver- enigingvan Bedrijfspensioenfondsen ter ondersteuning van het imago van de betrokken pensioenfondsen en de ver-

13

Markt en bedrijf

(16)

plichtstelling, mede gelet op de landelijke politieke discus- sie over deze verplichtstelling.

Voorts werden enkele wijzigingen met betrekking tot de excedent-regeling doorgevoerd. Zo werd het maximum- loon aan het nieuwe CAO-salarisniveau aangepast.

Personeelsbeleid

Collegiaal in- en uitlenen

Het bij de kringen Amsterdam, Kennemerland en Alkmaar functionerende meldpunt werd gecontinueerd. Bij het meldpunt kunnen bureaus hun vraag en aanbod van perso- neel melden. Meldingen worden vervolgens aan belangstel- lenden doorgegeven. Enkele tientallen bureaus maakten van het meldpunt gebruik. Eind 1996 is met de introductie van WeBNA het meldpunt via Internet voor het gehele land toegankelijk. Alle BNA-bureaus kunnen hierop hun vraag en aanbod van personeel kenbaar maken.

Opleiding en scholing

Opleidingstraject werkloze tekenaars

Tekenaars die werkloos zijn geworden in de architecten- branche en voor wie het gebrek aan automatiseringskennis een belemmering is om weer aan het werk te komen, wer- den uitgenodigd om deel te nemen aan een speciaal voor hen ontwikkeld AUTOCAD-traject. Het opleidingstraject wordt gefinancierd door de Stichting Fonds Architectenbu- reaus en uitgevoerd door het Centrum Vakopleiding. Het opleidingstraject beslaat twaalf weken en wordt gevolgd door een stage op een architectenbureau van twee maan- den. Aan het opleidingstraject namen in 1996 veertien teke- naars deel.

Examens Middelbaar Bouwkundig Technici

De examens voor de deelcertificaten van het examen Assis- tent Bouwkundig Opzichter Tekenaar en van de deelcertifi- caten van de examens Bouwkundig Opzichter en Bouw- kundig Tekenaar zijn in april, mei en juni afgenomen.

Aan 73 kandidaten [63 % van het aantal aangemelde kandi- daten] werd het diploma Assistent Bouwkundig Opzichter Tekenaar BNA/VTS toegekend. 57 Kandidaten [55 %]

slaagden voor de schriftelijke examens Bouwkundig Op- zichter Tekenaar [BOT-1 en BOT-2] en voldoen daarmee aan de toelatingseisen voor de vervolgexamens voor Bouw- kundig Opzichter en Bouwkundig Tekenaar. 47 Kandidaten [46 %] behaalden het diploma Bouwkundig Opzichter BNA/VTS. 4 Kandidaten [25 %] behaalden het diploma Bouwkundig Tekenaar BNA/VTS.

(17)

Duurzaam Bouwen

Op het gebied van Techniek en Organisatie lag in 1996 een zwaar accent op het onderwerp Duurzaam Bouwen. De in- voering van de Energieprestatienorm, het Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen van staatssecretaris Tommel en de tot- standkoming van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen vroegen veel aandacht van de BNA. Daarnaast begint duur- zaam bouwen zo langzamerhand gewoon te worden en is de tijd rijp om als BNA zelfde leden te voorzien van infor- matie en instrumenten door middel van cursussen, brochu- res en het Model Milieuzorgsysteem.

Cursus EPN

Om architecten en adviseurs vertrouwd te maken met de Energieprestatienorm [EPN] is door de BNA, in samenwer- king met ONRI en TVVL, de cursus ‘Ontwerp en energie- prestatienorm’ georganiseerd. De cursus, die eind 1995 van start ging, bleek zeer succesvol. Door de specifiek op ont- werpers gerichte opzet van de cursus - en natuurlijk ook door het verplichtende karakter van de EPN - is de cursus in totaal door circa driehonderd personen gevolgd. Belang-

rijk onderdeel van de cursus, die uit drie dagdelen bestond, was het leren werken met de voor de EPN-berekening be- nodigde computerprogramma’s.

Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen

Met steun van het ministerie van VROM heeft de BNA een groot aantal exemplaren van het Nationaal Pakket Duur- zame Woningbouw onder zijn leden verspreid. Het Natio- naal Pakket Duurzaam Bouwen, een uitgave van de Stichting Bouwresearch, is het door de gehele bouwwereld opge- stelde pakket waarin voor architecten, gemeenten en alle andere partijen in de bouw tastbaar gemaakt wordt welke concrete mogelijkheden er zijn om woningen duurzaam te bouwen. In het pakket zijn maatregelen opgenomen voor duurzaamheid van materialen en zuinig omgaan met ener- gie en water. Ook thema’s als afval en gezondheid zijn er in uitgewerkt.

Milieuberaad Bouw

Het Milieuberaad Bouw [MBB], het overlegorgaan van de bouwministeries en het bouwbedrijfsleven waarin de BNA samen met de ONRI is vertegenwoordigd, kreeg in 1996

(18)

een rol toebedeeld in het kader van het Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen van staatssecretaris Tommel. Naast het aansturen van de eigen MBB-projecten, voor een deel met inbreng vanuit de BNA, fungeerde het Milieuberaad tevens als klankbordgroep inzake de voortgang van het Plan van Aanpak.

Cursus Duurzaam Bouwen

Ook in de loop van 1996 is een aantal malen de BNA-cursus

‘Duurzaam Bouwen in de Praktijk’ gegeven. In deze cursus werd aan de hand van beschikbare documentatie en een

‘case study’ een zo concreet mogelijk overzicht gegeven van de stand van zaken op het gebied van duurzaam bou- wen en de rol van de architect daarin, in het bijzonder werd daarbij ingegaan op de betekenis van duurzaam bouwen voor de verschillende betrokkenen bij het ontwerpproces:

de architect, de opdrachtgever en de [milieu]adviseur.

Demonstratieproject ‘Duurzame Architectuur’

Eind 1996 is het project‘Duurzame Architectuur’ afgerond.

Met dit project wilden de BNA en de Nationale Woning- raad NWR aantonen dat duurzaam bouwen wel degelijk mogelijk is binnen de sociale woningbouw, gebruikmakend van op dit moment beschikbare hulpmiddelen, zonder dat dit hoge meerkosten met zich meebrengt en zodanig dat het ook nog interessante architectuur oplevert.

Model Milieuzorgsysteem Architectenbureaus.

Het afgelopen Jaar is het Model Milieuzorgsysteem voor Ar- chitectenbureaus gereedgekomen. In dit gezamenlijk met de ONRI uitgevoerde project is een model vervaardigd om te komen tot op individuele architectenbureaus toegesne- den milieuzorgsystemem. Daarbij is er voor gezorgd dat de systematiek naadloos aansloot op het Model Kwaliteits- zorgsysteem van de BNA, het MKA. Naast het eigenlijke model is er een uitgebreide handleiding opgesteld en zijn er nalooplijsten vervaardigd, aan de hand waarvan men per project, gezamenlijk met de opdrachtgever, de milieu uit- gangspunten kan vaststellen. Het Model Milieuzorgsysteem zal begin 1197 worden gepubliceerd.

Brochure ‘Duurzaam Bouwen samen met uw architect’

De BNA en het ministerie van VROM hebben gezamenlijk

de brochure ‘Duurzaam Bouwen samen met uw architect’

ontwikkeld, die begin 1996 een grote verspreiding heeft ge- kregen. De fraai vormgegeven brochure was vooral bedoeld als discussiemateriaal in het overleg tussen de architect en zijn opdrachtgever. De boodschap was dat duurzaam bou- wen inmiddels de gewoonste zaak van de wereld zou moe- ten zijn. Dit werd onderstreept door middel van uitspraken en de vaak zakelijke argumenten van architecten en op- drachtgevers.

Kwaliteitszorgen certificering

Enquête Kwaliteitszorg

Begin 1996 was de uitkomst van een enquête onder een re- presentatief aantal BNA-leden dat op dat moment ruim eenderde van de bureaus gericht aan kwaliteitszorg deed of serieuze plannen had dat te gaan doen. Meer dan de helft van de grote bureaus meldde al over een kwaliteitssysteem te beschikken. Tien procent van de respondenten gaf aan een certificaat te willen halen. Aan het eind van het Jaar bleek inmiddels een tiental bureaus ook daadwerkelijk gecertificeerd.

Beoordelingsrichtlijn voor Architectenbureaus.

Nu de eerste architectenbureaus zijn gecertificeerd en het er naar uitziet dat er nog een aantal zullen volgen, is er be- hoefte aan uniformering van de wijze waarop certificerende instellingen architectenbureaus beoordelen. Hiertoe is in 1996 begonnen met de vervaardiging van een uniforme beoordelingsrichtlijn [BRL] voor architectenbureaus, ove- rigens samen met de ONRI. Bij toepassing van een BRL blijft de NEN-ISO 9001-norm uitgangspunt. De BRL zegt alleen iets over de interpretatie van de vaak abstracte eisen uit de norm. De BRL zal in de loop van 1997 verschijnen.

Architecten Kwaliteitskring

Ook in het afgelopen Jaar was de Architecten Kwaliteits- kring [AKK] actief. De belangrijkste doelstelling van de AKK is het uitwisselen van ervaringen met het opzetten en implementeren van kwaliteitszorg op architectenbureaus.

De AKK kent werkgroepen, waarin specifieke onderwer- pen nader worden uitgewerkt. De AKK is toegankelijk voor BNA-bureaus die reeds enige ervaring met kwaliteitszorg

(19)

hebben opgedaan. Voor bureaus die op het punt staan zich hier in te verdiepen kan worden gewezen op de door de BNA ontwikkelde cursus ‘Invoering Kwaliteitszorg bi) Architectenbureaus’, die op dit moment wordt voortgezet door het cursusinstituut BOB Opleidingen Bouwcentrum.

Bestekken en normalisatie

Voorbeeld bepalingen

Van de ‘BNA-voorbeeldbepalingen en toelichting’ ten be- hoeve van voor het werk geldende voorwaarden, is in 1996 een nieuwe versie gepubliceerd in elektronische vorm.

Deze bij het STABU-bestek behorende aanbevelingen aan de leden werden tot nu toe in boekvorm gepubliceerd [eerst het ‘bruine’ en later het ‘rode boek’]. Omdat per defi- nitie STABU-gebruikers over de benodigde computers beschikken, is er voor gekozen de nieuwste versie uit te brengen op diskette. Uit reacties van de leden is gebleken dat deze wijze van informatieoverdracht zeer op prijs wordt gesteld.

Bouwregelgeving

Woningwet en Bouwbesluit

Op 15 december 1995 is de Energie Prestatienorm [EPN]

ingevoerd. De BNA heeft de leden geadviseerd werkzaam- heden voor de EPN apart in rekening te brengen omdat deze geen onderdeel zijn van de standaard werkzaam heden volgens de SR1988 herziene uitgave 1995.

Om de extra werkzaamheden als gevolg van het Bouw- besluit te honoreren is geadviseerd het honorarium als berekend volgens artikel 42 SR1988 herziene druk 1995, gemiddeld met 4,9 % te verhogen. Bij de berekening van dit percentage is ook de stijging van de bouwkosten als gevolg van het Bouwbesluit verwerkt.

De BNA heeft het initiatief genomen om voorafgaande aan invoering Bouwbesluit fase 2, de consequenties van de nieuwe bouwregelgeving voor de vormgeving van gebou- wen te signaleren en transparant te maken. Het onderzoek, voor een belangrijk deel gefinancierd door het Stimule- ringsfonds voor Architectuur, is door DHV AIB BV in sa- menwerking met een zestal architectenbureaus verricht.

Het onderzoek laat zien dat het door het ministerie gehan- teerde uitgangspunt - ingrijpende aanpassing van bouw- plannen door nieuwe bouwregelgeving is niet nodig - niet wordt gehaald. De nieuwe regels zijn oniogisch, voor meer dan één uitleg vatbaar of zonder aanleiding zwaarder dan gebruikelijk. Het onderzoek toont met ontwerptekeningen aan dat er sprake is van negatieve gevolgen voor de architec- tuur van gebouwen. Ook de kostenconsequenties van het Bouwbesluit zijn niet budgettair-neutraal. Het onder- zoeksrapport is aangeboden aan de vaste Tweede Kamer- commissie VROM.

Op de Evaluatienota herziene Woningwet en Bouwbesluit die tijdens een hoorzitting op 2 december 1996 in de Tweede Kamer is besproken heeft de BNA een uitgebreide reactie geformuleerd. De bouwpraktijk dient actief te wor- den betrokken bij een herziening van het Bouwbesluit con- form voorstellen die de VNG daartoe gedaan heeft [de zo- genaamde conversie]. Met name het eisenniveau van de brandveiligheidsvoorschriften dient beter te worden afge- stemd op gangbare praktijkoplossingen [een van de uit- gangspunten van het Bouwbesluit]. Bouwbesluiteisen en NNI-normen dienen één-op-één op elkaar te worden aan- gesloten; de NNI normen zijn tot stand gekomen door con- sensus in de bouwpraktijk. Indien één betrokken partij [VROM] te zeer eenzijdig de norm wenst te bepalen is er geen sprake van een ‘norm’; bij de aanpassing van het Bouw- besluit dient VROM zich hier rekenschap van te geven. Met betrekking tot de zogenaamde nuloptie, waarmee een to- tale deregulering van het Bouwbesluit bereikt zou moeten worden, stelt de BNA dat partijen vanaf het allereerste begin [bepalen uitgangspunten en PVE] bij deze operatie betrokken dienen te worden.

In een brief aan minister De Boer van VROM heeft de BNA een herhaald pleidooi gehouden voor aanpassing van de Woningwet door artikel 8 lid 3 uit te breiden met de bepa- ling dat de aanvrager van een bouwvergunning ook de naam, adres en het architectenregistratienummer van de ontwerper dient te vermelden [dit naar analogie van de be- palingen met betrekking tot aannemers]. Bij monde van de Rijksbouwmeester Is toegezegd dat de minister de bereid- heid heeft dit voorstel te onderzoeken.

17

Product en proces

(20)

Architectenkeuze

Informatie prijsvragen/meervoudige opdrachten In vervolg op het BNA/Stawon rapport ’Ruimtelijke ont- werpwedstrijden Kritisch Bekeken’ heefteen breed samen- gestelde begeleidingscommissie onder voorzitterschap van de heer Tj. Dijkstra een handleiding opgesteld voor op- drachtgevers die overwegen een ontwerpwedstrijd uit te schrijven. Met de groeiende aandacht voor de kwaliteit van de architectuur, stedenbouw en landschapsinrichting en de culturele betekenis van ruimtelijke opgaven, wordt de ont- werpwedstrijd als een impuls gezien, die bij uitstek geschikt is om de culturele betekenis ervan te verdiepen. De hand- leiding ‘Kompas bij het uitschrijven van prijsvragen en meervoudige opdrachten op het vlak van landschapsarchi- tectuur, stedenbouw en architectuur’, biedt ondersteuning bij de keuze om al of niet te kiezen een ontwerpwedstrijd uit te schrijven. Bovendien komen de voors en tegens ervan aan bod en worden de consequenties van bepaalde keuzen naast elkaar gezet.

Naast het hierboven genoemde onderzoeksrapport waren het Zwartboek Meervoudige Opdrachten en de discussies die naar aanleiding hiervan ontstonden aanleiding voor de Rijksbouwmeester om een bestuurlijke werkgroep in het leven te roepen bestaande uit vertegenwoordigers van de Neprom, VNG, ONRI, NWR, OCenW, AVBB en BNA. De werkzaamheden van deze werkgroep hebben geresulteerd in modellen met toelichting voor het uitschrijven van een prijsvraag en het verstrekken van een meervoudige op- dracht. Doordat de bestuurlijke werkgroep de Inhoud van

’Kompas’ kon onderschrijven is een coproductie ontstaan zodat de modellen In ‘Kompas’ worden opgenomen. Aan het eind van het jaar waren deze activiteiten vrijwel afge- rond. In het voorjaar van 1997 tekenen betrokken partijen een convenant waarin zal worden vastgelegd dat zij het

‘Kompas’ onderschrijven en hergebruik ervan en de toepas- sing van de modellen zullen stimuleren.

Europese richtlijn Diensten

Een groot aantal architecten kreeg dit jaar voor het eerst te maken met de Europese richtlijn Diensten, met name de aanbesteding van veertig opdrachten aan architecten door de Rijksgebouwendienst was daar debet aan. De BNA

speelde op deze ontwikkeling in door de uitgave van een informatieblad en een nieuwe architectenhandleiding voor het deelnemen aan een Europese aanbesteding. Ook wer- den twee voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. Ruim driehonderd architecten hebben op de een of andere wijze gebruik gemaakt van de dienstverlening door de BNA.

Evaluatie Europese aanbestedingsrichtlijnen

De BNA heeft een actieve bijdrage geleverd aan de natio- nale evaluatie van de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

Onder meer is ingebracht dat de richtlijnen de beoogde bij- drage aan het openbreken van de Europese markt niet tot stand hebben gebracht. In de Nederlandse markt werkt de richtlijn zelfs contraproductief. Voor de kleine en startende bureaus is de toegang tot de markt bemoeilijkt. In de dage- lijkse praktijk zorgen de richtlijnen voor veel administra- tieve rompslomp. Door slechte toepassing, ontduikings- constructies en slordige procedures is de geloofwaardig- heid van de richtlijnen laag. Essentieel is dat de richtlijn niet geschikt blijkt voor het aanbesteden van diensten met een intellectueel en creatief karakter, zoals de werkzaamheden van de architect.

Melding meervoudige opdrachten

In 1996 zijn in totaal 32 meervoudige opdrachten gemeld [1995: 39; 1994: 35, 1993: 47; 1992: 29]. Het aantal mel- dingen lijkt te stabiliseren hoewel er geen inzicht bestaat in het totaal aantal verstrekte meervoudige opdrachten in Nederland. Tijdens dit jaar heeft de BNA geen enkele keer contact met opdrachtgevers gehad over de voorwaarden.

Een keer is een deel nemer geadviseerd dit in ieder geval zelf te doen.

Rechtsverhouding opdrachtgever en architect

SR1997

Nadat de Algemene Vergadering in juni instemde met struc- turele herziening van de SR 1988, werd met voortvarend- heid aan een nieuw concept gewerkt. De indeling werd ver- anderd, de werkzaamheden werden opnieuw omschreven waarbij het Handboek Kwaliteitszorg als uitgangspunt diende en de zogenaamde controlelijsten voor de verschil- lende fasen voor een bouwproject werden toegevoegd.

(21)

Nadat de leden het eerste concept was toegezonden wer- den in oktober hoorzittingen gehouden. Met name de controlelijsten kregen een positief onthaal. Sceptisch was men over de haalbaarheid van de consequenties van het opheffen van de protocollen.

Met enkele aanpassingen werd het tweede concept in de Algemene Vergadering van december aangenomen zodat de SR 1997 met ingang van 1 januari 1997 op opdrachten van toepassing kan worden verklaard. Inmiddels was ook een concept naar de opdrachtgevende partijen die betrokken waren geweest bij de totstandkoming van de SR1988 ge- zonden met de vraag of een meerzijdige vaststelling van de SR 1997 op prijs werd gesteld en of met de tekst kon wor- den ingestemd. Begin 1997 zullen de besprekingen, voor- zover gewenst, met de opdrachtgevende partijen starten.

De consequentie hiervan is dat er mogelijk een aangepaste versie van de SR 1997 zal komen.

19

Product en proces

(22)

Architect en maatschappij

Architectenopleiding

Praktijkopleidingen Architectuur en Stedebouw In januari 1996 zijn de Praktijkopleidingen Architectuur en Stedebouw van start gegaan. Het aantal cursisten bedroeg eind 1996 vijfenveertig, waarvan veertig architecten en vijf stedenbouwkundigen. Het aantal aangeboden praktijk- plaatsen bedroeg circa vijfenzestig.

De cursisten zijn vier dagen per week werkzaam op een architectenbureau en volgen daarnaast één dag per week onderwijs. De cursisten worden begeleid door een univer- sitair mentor en een bureaumentor. In 1996 werden de volgende opleidingsmodulen gegeven; Bouwen en regelge- ving, Beheer van stedelijke gebieden. Bouwen en procesma- nagement, Bouwen en bureaumanagement.

De deelname aan de opleiding blijft vooralsnog achter bij de prognoses. Bij de opzet van de opleiding is uitgegaan van een instroom van circa vijfenzeventig beginnende architecten. Vooruitlopend op een grotere evaluatie in 1997 werd daarom eind 1996 reeds een nader onderzoek naar de beschikbaarheid van praktijkplaatsen bij BNA- bureaus gedaan. Hieruit bleek dat men relatief goed bekend

is met PAS. Vanwege de werkzaamheden heeft men echter vaak nog geen praktijkplaats beschikbaar kunnen stellen.

Architectuuropleiding en overleg met de onderwijsinstellingen

Medio 1996 kwam het rapport van de Toetsingscommissie Architectuuropleidingen, het zogenoemde rapport Gie- tema, uit. Belangrijkste conciusie van dit rapport was dat de eisen in het architectenregister aangevuld zouden moeten worden met de els van praktijkervaring. De BNA heeft dit standpunt uiteraard onderschreven en daarbij aangegeven dat het zou moeten gaan om zeker twee jaar gekwalifi- ceerde praktijkervaring en dat PAS hier een goede toets voor zou kunnen zijn.

Met de Technische Universiteiten en Academies van Bouw- kunst is het rapport Gietema uitgebreid besproken. De TU’s onderschreven de conclusies van het rapport maar ten dele.

De BNA nam ook stelling in de discussies die ontstonden rond de afstudeerdifferentiatie Architectuur van de facul- teit Bouwkunde aan de TU Eindhoven. De BNA bepieitte

(23)

een prominente plaats van de discipline architectuur binnen de faculteit en in het onderwijs- en onderzoek- programma.

Architectuurbeleid

Reactie Architectuurnota

In het najaar 1996 verscheen de tweede Architectuurnota

‘De architectuur van de ruimte’. De BNA stelde in een reac- tie aan de Tweede Kamer dat het van belang is dat de rijks- overheid aandacht wil besteden aan het verbeteren van de materiële omstandigheden waaronder het planvorming- sproces plaatsvindt. Daarom drong de BNA aan op een aan- tal acties om dat voornemen daadwerkelijk uit te voeren.

Voorgesteld is verder de negatieve effecten van de Europese aanbestedingsregels te bestrijden, tot eenduidige afspraken te komen over de gang van zaken bij prijsvragen en meer- voudige opdrachten, de SR1997 als een goede basis voor architectuuropdrachten te erkennen, als voorwaarde voor inschrijving in het architectenregister twee jaar gekwalifi- ceerde praktijkervaring te eisen en het Bouwbesluit te ver- eenvoudigen.

De BNA beklemtoonde dat de overheid bij het voeren van architectuurbeleid zich moet richten op de onderwerpen die onder haar eigen verantwoordelijkheid vallen zoals onderwijs, bouwregelgeving en het eigen opdrachtgever- schap. De overheid kan stimuleren en motiveren, bijvoor- beeld door haar voorbeeldfunctie, maar marktpartijen zijn zelf verantwoordelijk voor het al dan niet kiezen voor archi- tectuur.

Lokaal architectuurbeleid

De BNA is deelnemer aan het Platform Architectuur Lokaal. De BNA heeft principieel bezwaar gemaakt tegen het voornemen van het bestuur van Architectuur Lokaal te onderzoeken op welke wijze teams van deskundigen vanuit Architectuur Lokaal gemeenten in een vroeg planstadium een laagdrempelig maar kwalitatief hoogwaardig advies kunnen geven. De taak van Architectuur Lokaal dient zich, conform het instellingsbesluit, te beperken tot informatie- en documentatiepunt over gemeentelijk architectuurbe- leid. Als het positieve gevolg daarvan is dat gemeenten be- hoefte hebben aan advies en begeleiding bij de uitvoering

van het beleid dan kunnen gemeenten deskundig personeel in dienst nemen dat daarmee belast wordt of gebruik ma- ken van externe deskundigen [stedenbouwkundigen en ar- chitecten] die tegen marktconforme tarieven hun diensten verrichten.

Welstand

Het voornemen van staatssecretaris Tommel de categorie meldingsplichtige bouwwerken in de Woningwet af te schaffen is ondersteund. De driedeling vergunningvrij/mel- dingsplichtig/vergunningplichtig blijkt in de praktijk niette leiden tot een vermindering van de regeldruk voor de burger. Uit door VROM, in het kader van de voorbereiding van de evaluatie Woningwet/Bouwbesluit, verricht onder- zoek, waaraan werd deelgenomen door de Federatie Welstandstoezicht, is gebleken dat verruiming van de cate- gorie vergunningvrije bouwwerken geen negatieve invloed heeft gehad op de kwaliteit van de gebouwde omgeving.

Het BNA bestuur heeft besloten de BNA-vertegenwoordi- ging in het bestuur van de Federatie Welstandstoezicht te beëindigen. Het is beleidsmatig zuiverder indien de BNA niet rechtstreeks bestuurlijk betrokken is bij de federatie en dus geen bestuurlijke medeverantwoordelijkheid draagt.

Om de goede relatie tussen de beide organisaties te conti- nueren worden gezamenlijk projecten geëntameerd zoals

‘voorlichting opdrachtgevers’ en ‘instructies welstands- commissieleden’. Op deze manier wordt het interne con- tact met de BNA-leden, die als functionaris in welstand of als commissielid opereren geïntensiveerd.

Architectenlijstjes

Het hanteren van architectenlijstjes door gemeenten wordt gezien als een uitwas van verkeerd architectuurbeleid.

Steeds meer gemeenten dwingen opdrachtgevers tot een beperkte architectenkeuze door middel van ‘architecten- lijstjes’. Dat tast de keuzevrijheid van de burger aan en be- lemmert de vrije mededinging tussen architecten. Aan deze uitwas van architectuurbeleid ontbreekt elke wettelijke basis; ontwerpen moeten worden beoordeeld op criteria als Bouwbesluit, bestemmingsplan en welstandseisen. Het is de wettelijke taak en verantwoordelijkheid van de ge- meente deze toetsingscriteria vast te stellen. Het toetsen van de ontwerper als persoon, of door de ontwerper in het

21

Architecten maatschappij

(24)

verleden gerealiseerde ontwerpen, is een ongeoorloofd toetsingscriterium.

Soms wordt openlijk met deze lijstjes gewerkt [bijvoor- beeld in Amersfoort, Amsterdam, Amsteiveen, Eindhoven, Leidsche Rijn] maar ook heimelijk; die gevallen zijn moei- lijk te bewijzen omdat de opdrachtgever geen rumoer en mogelijke stagnatie wenst. Zowel richting het ministerie van Economische Zaken ais richting het ministerie van VROM heeft de BNA actie ondernomen met het doel dit fenomeen te bestrijden.

Publieksvoorlichting

Dag van de Architectuur

Een sprankelende Dag van de Architectuur was het resultaat van de inspanningen van Kringen, lokale architectuurtuur- instellingen en gemeentelijke overheden. Op meer plaat- sen dan ooit waren er architectuurroutes, wandel- fiets- en boottochten, lezingen, wedstrijden en tentoonstellingen.

De Dag van de Architectuur kon door een subsidie van het Stimuleringsfonds voor Architectuur breed worden opge- zet. Op lokaal niveau werd eveneens financiële ondersteu- ning gegeven.

Ook verscheen evenals in 1995 een extra uitgave van het BladNA met een overzicht van alle activiteiten omlijst door interviews met bekende Nederlanders. Ook was de zoge- naamde feestfax die per regio de meest actuele informatie verstrekt weer in werking.

Architectuur voor jongeren

De lesbrief‘Architectuur voor kinderen’, een gratis lesbrief voor de bovenbouw van het basisonderwijs, bleef ook in 1996 razend populair. Opnieuw gingen een kleine tiendui- zend exemplaren naar basisscholen. Behalve in lessen wordt de uitgave ook gebruikt bij projectweken en lokale manifestaties, bijvoorbeeld in Groningen en Eindhoven.

Veelvuldig werd de vraag voorgelegd; bestaat er ook zoiets voor de middelbare scholier? Omdat voor hen niets ade- quaats op de marktte vinden is, verschijnt in mei 1997 ‘Mijn gebouw wordt zo. Architectuur voor jongeren’. Deze uit- gave is gericht op de laatste klassen van het voortgezet on- derwijs - HAVO en VWO. Voor deze nieuwe publicatie wordt nauw samengewerkt met het Nederlands Architec-

tuurinstituut. NAi Uitgevers brengt de publicatie op de markt, NAi Educatie gaat scholen de gelegenheid bieden de opdrachten in het boekje in een speciaal ‘architectuur- atelier’ uit te werken. Anders dan het eerste boekje wordt voor deze uitgave van circa negentig bladzijden een bijdrage gevraagd. De scholen krijgen de boekjes aangeboden in setjes van vijf, voorzien van een docentenhandleiding en vijf toegangskaartjes voor het NAi, voor de prijs van

f

67,50.

Architectuuractiviteiten

BNA-Kubus

Op vrijdag 28 juni werd de BNA-Kubus uitgereikt aan het ABT Adviesbureau voor Bouwtechniek BV te Velp. Op ad- vies van de jury, bestaande uit ir J.M.R. Berger, voorzitter, prof. ir J. Brouwer, ir K.W. Christiaanse, ir H. Kerkdijk, ir J.G.

Kraus en ir J.H. Pesman, werd de kubus toegekend voor de creatieve wijze waarop ABT in haar adviezen [mee-]denkt vanuit het architectonisch concept. Met deze toekenning onderkent de BNA de steeds belangrijker rol van de con- structeur in een vroeg stadium van het ontwerpproces, voorzover het om grote complexe of innovatieve projecten gaat.

Océ/BNA Prijs voor industrie-architectuur

Tijdens een bijeenkomst op 2 december 1996 in Utrecht is in aanwezigheid van de minister van Economisch Zaken voor de tweede maal de Océ/BNA-prijs voor industrie- architectuur uitgereikt. Winnaar werd Kas Oosterhuis uit Rotterdam voor het Voorzieningengebouw afvalverwer- kingsterrein Elhorst/Vloedbelt te Zenderen.

De prijs is in 1994 ingesteld door Océ Nederlandse Ver- koopmaatschappij B.V. in samenwerking met de BNA. Doel is het stimuleren van het belang van industrie-architectuur.

De prijs is zowel voor de architect als voor de opdracht- gever.

De jury werd gevormd door C. Berendsen [redacteur Fi- nancieele Dagblad] voorzitter, drs J.G. Blankert [voorzitter vereniging NCW-VNO], mr LA. Geelhoed [secretaris- generaal ministerie van Economische Zaken], ir P.G. Ver- meulen [Van Mourik Vermeulen Architecten] en At. Tuns [Tuns + Horsting Architecten].

(25)

Symposia

Op 6 juni vondt het symposium ‘Architecten over hun toe- komst’ plaats. Aanleiding voor de discussie was de, tijdens het symposium gepresenteerde, gelijknamige SBR-publi- catie waarin architecten hun visie geven op ‘de kansen en bedreigingen voor het zelfstandige architectenbureau’.

Het symposium op 12 december had als onderwerp de per- soonlijkheidsrechten uit de Auteurswet. Tijdens het sym- posium kwam de vraag naar voren hoe de oorspronkelijke architect en de architect die een verandering aan een ge- bouw doorvoert met elkaar om moeten gaan.

Internationale activiteiten

Het XlXe UIA Congres in Barcelona

Een kleine BNA-delegatie woonde het driejaarlijkse con- gres van de Union Internationale des Architectes bij. In het kader van het thema ’Present and Futures - Architecture in Cities’, leverde de BNAeen bijdrage door de organisatie van een seminar over de toekomst van de na-oorlogse groot- schalige woningbouw. Op 3 juli opende in het voormalige gebouw voor gezondheidszorg van de architect Sert

‘Dispensari Antituberculos Abs Lluis Saye’ in de middel- eeuwse wijk van Barcelona de voorzitter van de BNA voor een volle zaal het seminar. Het onderwerp werd aan de hand van de casus Rotterdam-Alexanderstad behandeld.

Sprekers waren ir Joost Schrijnen, hoofd Stedenbouwkun- dige Dienst Rotterdam en de Barcelonese architect Rafael de Solè-Morales. Schrijnen lichtte eerst de situering en ge- schiedenis van de stad Rotterdam en het plangebied toe.

Hierbij namen de schetsen van architect joop Bakema een belangrijk plaats in. Solè-Morales ging op deze schetsen in en vertelde dat ze een inspiratiebron waren voor zijn, in het kader van AIR-Alexander, ontwikkelde plan voorde revita- lisering van het oudste deel van Alexanderpolder.

’s Avonds was er ten huize van de Nederlandse consul- generaal in Barcelona een ontvangst voor een groep con- gresdeelnemers en Nederlandse zakenlieden in Barcelona.

UIA Barcelona Studentenprijsvraag

De opgaaf voor de Studentenprijsvraag betrof de invulling van woningen en openbare ruimte in de wijk El Raval in het historische deel van de stad Barcelona. Het BNA-bestuur

had voor het team dat op de beste wijze het groen in de wijk had geïntegreerd een prijs ter beschikking gesteld van US$ 3.S00,-. De jury heeft deze prijs toegekend aan Juan Arregui López en Maria Fernandez Torrado uit Madrid. In totaal werden voor deze prijsvraag 17S inzendingen beoor- deeld.

23

Architect en maatschappij

(26)

Kri ngen

Er zijn tweeëntwintig kringen, elk met een eigen bestuur.

Het voeren van overleg met de lokale overheden is een be- langrijke taak van de kringen, naast het voeden en uitdragen van het centrale beleid van de vereniging. Daarnaast worden er activiteiten voor kringleden georganiseerd.

Kringvoorzitters en -secretarissen

Eind 1996 waren de kringvoorzitters en -secretarissen

Alkmaar; F. Truijen en C. Kruit Amsterdam: R.J. Budding en ir C. Spoek Arnhem: ir W. Visser en J.H.T. Verborg Centrum: ir B. Pickkers en ir Chr. de Jonge Drenthe: ir R.W. Gerritsma en j.K. Steffens Friesland: ir D.V. Ringeling en C. Slot

Gewest Den Haag: ir D.E. Aardewerk en ir C.P van Heerden Groningen: G.J. Korteweg en W. van der Wal

’s-Hertogenbosch; F.M.G. Horio en A.M. de Vrieze Kennemerland: ir C.D. van Bruggen en B. van Hulst Midden Brabant: A. Smeulders en S. Luijten

Noord- en Midden-Limburg: ir L.S.M. Petit en ing. M. de Jonge

Nijmegen: ir R.C.M. Meltzer en P.C. Kleinlooh Rijnland: A.J.F. Bik en ir J. Franso

Rijnmond: W.F.j. PenningdeVries en A. Maat Stedendriehoek: G. de Wilde en P.G.M. Jansen Twente: ir H. Wendrich en ir A. Jekel West-Brabant: P. Maas en P. van den Heuvel Zeeland; ir G.J.W.M. van Bebber en H. Weertman Zuid-Limburg: Ir R.P.H. Keulers en ir J.A.G.M. Hendriks Zuid-Oost Brabant: J. van Dijk en ir W.J. Niezing Zwolle: ir R.P. Moritz en ir W.M. Meijer

Kringbezoeken

De voorzitter en de directeur van de BNA zetten in 1996 hun bezoeken aan de kringen voort. Er zijn negen bijeen- komsten gehouden. Voor elke bijeenkomst zijn de leden van twee a drie kringen uitgenodigd.

Handboek kringbestuurders

De herziene versie van het ‘Handboek kringbestuurders’ is verschenen: een praktische leidraad voor bestuursleden van BNA-kringen. Door jaarlijkse aanvullingen van het in een ringband gestoken handboek blijft de kringbestuurder

(27)

Portfolio Eddy Posthuma de Boer

(28)

«i.' ..I

(29)

Peru / Behuizing aan de kust

(30)

Haïti / Cité Soleil

(31)
(32)
(33)

Goma / Vluchtelingenkamp

(34)

3 luiii

‘y*’’

W i gift

•vu

ijf if m i •; V ± m ^ -4 .V 'V '1

p 'Jr jP ."^Wi" j

'<V / J

# Jrjiyjl

“Tr

J

'^S V M* ft' m

if/i §iB\ ^ »/ # , JjF '’’i -•• W-

.ft ft

t

ft

1 iL

V

' 'ft '-ft Vf ■f

'yi _ J T m

/ J £ m; ^ Üe J

^ wip'- Tl JK3V_JI F

J|

f ffi ft i ft -fi m U '■ ^ ^ js 4a

(35)

.• n

S'... :?v

J.

J 'S'- ÏVJt

^4 m w^m \ F>/

(36)
(37)

Somalië / Hut in aanbouw

(38)
(39)
(40)
(41)

Thailand / Akha-stamhuis

(42)

Kenya / Samburu-hutten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• in het KNCB-directiestatuut bevoegdheden met betrekking tot de dagelijkse vertegenwoordiging van de KNCB en de leiding van de werkorganisatie door het bestuur

en voeding geanalyseerd. Daarbij is niet alleen gekeken of de geboden informatie al dan niet juist was, maar werden de fouten bovendien 'gewogen': voor een lichte,

De maan is veel kleiner dan de zon, maar omdat de maan veel dichter bij de aarde staat dan de zon lijken ze ongeveer even groot (A) (De middellijn van de zon is in het echt

Op de suggestie door Ghausia dat een lid van Rood &amp; Wit (slechts 2 punten in de eindrangschikking van de Hoofdklasse) een rol had gespeeld bij het na twee weken na de

Worden gelijktijdig twee of meer partijen gespeeld, dan dient de arbiter zich zodanig te gedragen dat ook de spelers en de arbiter van een andere partij niet door hem worden of

Uw persoonsgegevens worden door Erfgoedvereniging Bond Heemschut opgeslagen ten behoeve van bovengenoemde verwerking(en) voor de periode:.. - Gedurende de looptijd van de

- Geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt;.. - Op de hoogte zijn van uw

Het schijnt, dat de (socialistische) minister van Sociale Voorzorg, Leburton, die de wet heeft ingediend, toen maar voornamelijk met vertegenwoordigers van de