• No results found

MEDISCH OFFICIEEL ORGAAN VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MEDISCH OFFICIEEL ORGAAN VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

M E D I S C H T

OFFICIEEL ORGAAN VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST Hoofdredacteur W. J. Royaards - Redactiesecretaris: J. J. van Mechelen - Bestuur: K. Vaandrager, Deventer, v o o r z i t t e r ; Prof. Dr.

A. Kummer, Amsterdam, vice-voorzitter ; Dr. C. de Groot, Rotterdam, secretaris ; Dr. M. van der Stoel, Voorschoten, penningmeester ; A. Taminiau, Tilburg - Redactie en abonnementenadministratie Keizersgracht 327, Amsterdam, Tel. 242535.

H E T L A N G VERBEIDE O N T W E R P V A N WET

Z I E K E N F O N D S V E R Z E K E R I N G IS T H A N S I N G E D I E N D

De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is er in geslaagd zijn plan te verwezenlijken en nog in dit, ten einde lopende, parlementaire jaar een wetsontwerp tot rege- ling van de ziekenfondsverzekering in te dienen. In dit hum- mer van Medisch Contact kan men in bet daarin opgenomen excerpt van de Memorie van Toelichting op het wetsont- werp de strekking daarvan leren kennen. Dit uittreksel moge omvangrijk schijnen, het is in verhouding tot het originele stuk relatief kort en het wil geenszins pretenderen ter ver- ranging daarvan te kunnen dienen. Voor een nauwkeurige studie van het wetsontwerp en de in de Memorie van Toe- lichting gegeven motiveringen zijn de originele stukken on- ontbeerlijk.

Er is lange tijd gewacht op een ontwerp van Wet tot rege- ling van het Ziekenfondswezen. Her is reeds jaren in uitzicht gesteld, maar geen der voorgangers van Dr. Veldkamp heeft het ter tafel kunnen brengen. Nu het stuk er eindelijk ligt, mocht het verantwoord heten daarvoor een groot gedeelte van dit hummer van Medisch Contact in te ruimen. (Daar- enboven vraagt daarin nog een ander, gelijktijdig door mi- nister Veldkamp ingediend wetsontwerp de aandacht, name- lijk dat betreffende ziekenhuistarieven).

Het ingediende wetsontwerp beperkt zich niel in tegen-

I N H O U D

17e J a a r g a n g - 31 a u g u s t u s 1962 - N o . 35 Het wetsontwerp ziekenfondsverzekering thans

ingediend . 557

Memorie van Toelichting Ziekenfondsverzeke-

ring. . 558

Wetsontwerp Ziekenhuistarieven . . 565 Discussie: de arts als docent . . 566 S. P. J. Derksen: Bureaus voor levens- en gezins-

moeilijkheden. . 568

Van het hooJilbestuur :

Geneeskundige verklaringen voor politie en

justitie . 571

Kort verslag Alg. Vergadering . 572

Uit de afdelingen . 574

stelling tot de hier en daar wel eens uitgesproken verwach- ting- tot codificatie van het be~sraande. WeI degelijk komen daarin geheel nieuwe elementen naar voren. Een nieuw ele- ment, dat zeker de aandacht zal trekken, is de gewijzigde samenstelling van de Ziekenfondsraad, die in het ontwerp wordt gezien - wellicht zou men rnogen zeggen ,,geredu- ceerd" - tot een college van advies en bijstand voor de re- gering. Een parallel met Sociaal Economische Raad en So- ciale Verzekeringsraad dringt zich hierbij op. De Zieken- fondsraad nieuwe stijl is een college van tripartite samen- stelling: werkgevers, werknemers en kroonleden; zijn taak wordt ten opzichte van de Centrale Raad voor de Volksge- zondheid duidelijk afgebakend. Bij laatstgenoemde Raad, zo stelt het wetsontwerp, behoren primair de volksgezond- heidsaspecten van her ziekenfondswezen thuis.

Overigens zullen de uit de Ziekenfondsraad geElimineerde ziekenfondsen en medewerkers toch weer contact met die Raad kunnen krijgen, omdat hij bevoegd is cornmissies in te stellen, waarin niet-leden van de Raad zitting hebben. De minister kan ook zijnerzijds het initiatief nemen tot het in- stellen van dergelijke commissies, welke hem in bepaalde ge- vallen rechtstreeks kunnen adviseren.

Doch ook andere nieuwe elementen vragen de aandacht.

o.a. de begrenzing wm de activiteiten van de ziekenfondsen, d i e zich - al kan bet sinds 1 januari 1962 bestaande worden gehandhaafd - niet op het terrein van economische exploi- taties (opticienszaken, poliklinieken ) mogen begeven, (~ndat daarmee een algemeen belang geschaad wordt geacht.

Minister Veldkamp heeft, zijn ontwerp Ziekenfondswet in een persconferentie toelichtende, ten aanzien van de hier genoemde en ook andere punten - voor overheidsdienaren een afzonderlijke voorziening! - het vermoeden uitgespro- ken, dat daarover het laatste woord in de Tweede Kamer nog wel niet zou zijn gezegd! Die voorspelling lijkt aller- minst gewaagd! Maar voordat de Tweede Kamer aan de behandeling toekomt, zullen er ongetwijfeld ook reeds com- mentarcn ter tafel liggen uit de onderscheidene kringen, die bij de wetgeving op dit gebied ten nauwste zijn geinteres- seer& Minister Veldkamp bleek zich ook daarvan op be- doelde persconferentie terdege bewust, maar reverts

bleek, dat hij met kracht van overtuiging het, in dit / geval ziin wetsontwerp Ziekenfondsverzekering

..L

zal voorstaan.

557

(2)

HET W E T S O N T W E R P T O T REGELING V A N DE Z I E K E N F O N D S V E R Z E K E R I NG ( Z I E K E N F O N D S W E T )

Ingediend is een ontwerp van wet tot regeling van de ziekelfondsverzekering (Ziekenfondswet). Aan de Memorie van Toelichting, ondertekend door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondbeid Dr. G. M. J. Veldkamp, wordt het volgende ontleend:

De algemene betekenis van het ingediende wetsontwerp is in de eerste plaats hierin gelegen, dat het de ~erste volledi- ge wettelijke regeling van de verplichte ziekenfondsVerzeke- ring en van het ziekenfondswezen in ons land, inhoudt.

Elementair vond deze materie reeds regeling in het zieken- fondsenbesluit en in een aantal daarop gebaseerde:xaitvoe- ringsbesluiten, alsmede in enkele na 1945 tot stand gekomen wettelijke voorzieningen. De ontworpen regeling strekt primair ter vervanging van het nu rneer dan twintig jaar oude bezettingsrecht, 'welke vervanging van jaar tot jaar rneer urgent is geworden. Vervolgens strekt de ontworpen regeling in rnenig opzicht tot codificatie van het bestaande - over verschillende wetten en uitvoeringsbesluiten ver- spreide- ziekenfondsrecht (Ziekenfondsenbesluit 1941, Wet op de Ziekenfondsraad, Wet tot uitbreiding der kring van verzekerden van 21 december 1950 K 590); in plaats van deze regelingen zal in de toekomst het ziekenfondsrecht slechts in 66n wettelijke regeling zijn ondergebracht.

De ontworpen regeling strekt ook in menig opzicht tot vernieuwing van bet ziekenfondsreeht. Het is duidelijk, dat de opgave her bestaande recht te vervangen en te codificeren slechts mogelijk was door de hele materie van het zieken- fondswezen opnieuw door te denken en daaraan systema- tisch - mede in het licht van verschillende in de afgelopen jaren door de Sociaal-Economische Raad en de Ziekenfonds- raad uitgebrachte adviezen - een nieuwe opzet te geven. Een en ander heeft ertoe geleid, dat de ontworpen wettelijke rege- ling tal van elementen bevat, die men ook in de bestaande wetgeving aantreft, zij bet dat zij vaak op nieuwe wijze juridisch geforrnuleerd zijn, docb ook, dat zij nieuwe ele- menten bevat welke de huidige regeling niet of op een andere wijze kent.

De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft zich op het standpunt geplaatst, dat hij bij de totstandko- ming van een nieuwe wettelijke regeling, hangende kwesties niet onbeslist rnocht laten, rnits werd voldaan aan de eis, dat de uitgangspunten van het huidige ziekenfondsbestel, welke de gegevenheid van een verplichte verzekering voor werknemers met de vrijheid van artsenkeuze, ziekenhuis- huiskeuze en ziekenfondskeuze (en met dit laatste de pluri- formiteit van het ziekenfondswezen) combineren, gehand- haafd blijven. Hij meent dat de ontworpen wettelijke regeling de bedoelde uitgangspunten intact laat, en daarvoor zelfs grotere waarborgen geeft dan de bestaande wettelijke rege- ling, en bovendien dat de knopen, welke hij moest doorhak- ken, op een zodanige wijze zijn doorgehakt, dat de resulta- ten daarvan met die uitgangspunten in overeenstemming zijn.

De minister heeft het niet nodig geoordeeld, gezien het grote aantal adviezen, hetwelk in de achter ons liggendejaren

reeds over de materie van het ziekenfondswezen uitgebracht is, over de ontworpen wettelijke regeling opnieuw advies bij verschillende adviesinstanties in te winnen. Hij acht - zoals hij ook reeds tijdens de behandeling van zijn begroting voor het dienstjaar 1962 in de Tweede Karner heeft uiteengezet - de meningen hierover genoegzaam bekend, in bet bijzonder nu hij binnen de hierboven genoemde uitgangspunten is ge- bleven. Nieuwe advisering zou bovendien opnieuw tot ver- traging bij de vervanging van het bezettingsrecht hebben geleid.

Beperkte volksverzekering hierbo" niet aan de orde De minister herinnert er in het algemeen gedeelte van de Memorie van Toelichting aan, dat meer dan eens de vraag aan de orde geweest is of in 66n van de uitgangspunten van het bestaande ziekenfondsbestel, nl. de beperking van de verplichte ziekenfondsverzekering tot loontrekkenden, niet in zoverre moet worden afgeweken, dat tot invoering van een beperkte volksverzekerhlg (dat is een volksverzekering met een inkomensgrens) moet worden overgegaan. De mi- nister heeft zich op het standpunt geplaatst, dat een zodani- ge afwijking zonder nadere advisering niet mogelijk is. Ook om een andere - n o g rneer belangrijke - reden heeft de mi- nister deze weg nog niet bewandeld. Hij stelt zich nl. voor het vraagstuk van een volksverzekering voor geneeskundigd"

verzorging ten principale aan de orde te stellen in verband met de dekking van de zgn. zware geneeskundige risico's, welke nagenoeg voor niemand in de samenleving zijn te dra- gen en waarvan de dekking binnen het kader van de bestaan- de verzekering, niet voldoende is te achten. Hij zal zeer bin- nenkort de S.E,R. advies vragen over de wenselijkheid een volksverzekering voor zware geneeskundige risico's tot stand te brengen in het vlak vande geneeskundige verzor- ging, over de wijze van financiering en uitvoering van een zodanige verzekering en over de consequenties die de tot- standbrenging van een volksverzekering voor zware risico's heeft voor de bestaande verzekering. Hij zou er de voorkeur aan hebben gegeven het vraagstuk der voorzieningen van ziektekosten in zijn geheel, in 66n wetsontwerp aan de orde te stellen, doch de omstandigheid dat zeventien jaren na de bevrijding op dit stuk nog steeds bezettingsrecht bestaat en het felt, dat voor het vraagstuk van de zware geneeskundige risico's diepgaand beraad wenselijk is, maken het naar zijn oordeel onmogelijk deze weg te begaan. Het thans voorlig- gende wetsontwerp is echter zodanig geconstrueerd, dat het, bij eventuele nadere voorzieningen als in de adviesaanvrage aan de S.E.R. bedoeld, een bruikbare grondslag biedt om daarop nader voort te bouwen.

Zou in de toekomst worden besloten zulk een volksverze- kering voor zware risico's in te voeren naast de verplichte ziekenfondsverzekering voor loontrekkenden, dan zou daarna de vraag van de uitbreiding van de verplichte ver- zekering voor kleine risico's tot anderen dan loontrekken- den, opnieuw aan de orde kornen. ,

558

(3)

Algemene uitgangspunten. Het draagkrachtbeginsel g ehandhaq[d

Zoals reeds is opgemerkt, wenst de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid niet te breken met de bestaande uitgangspunten van het ziekenfondsbestel, welke gelegen zijn in het beginsel van de velT)liehte verzekering voor loon- trekkenden en de vr(iheden welke vanuit het oogpunt van de volksgezondheid zo belangrijk worden geacht en welke ook van betekenis zijn voor de pluriforme organisatie van het ziekenfondswezen.

In het ontwerp van Wet komt het karakter van verplichte verzekering vooral tot uitdrukking door de bepalingen, dat de werknemers van rechtswege verzekerd zijn. Willen zij hun rechten uit de verzekering voortvloeiende, geldend ma- ken, dan moeten zij zich daartoe aanmelden bij een erkend ziekenfonds. Her sluitstuk op bet van rechtswege verzekerd zijn en het recht zich aan te melden bij een erkend zieken- fonds is de verplichting van het ziekenfonds de verzekerde als lid te aanvaarden; deze verplichting bestaat ook indien het risico van de verzekering op her moment van de aan- melding reeds manifest is.

De minister meent dater geen aanleiding'-is met her draag- krachtbeginsel in de financiering der verplichte ziekenfonds- verzekering te breken en een zgn. flat-rate stelsel zoals in Engeland wordt toegepast, in te voeren. Weliswaar wordt in de prestaties der ziekenfondsverzekering niet naar inko- men gedifferentieerd en zou ook moeilijk naar inkomen ge- differentieerd kunnen worden, doch hij meent d a t e r sterke solidariteitsgronden en reChtvaardigheidsoverwegingen aan- gevoerd kunnen worden om een premie naar draagkracht te heffen. Daar komt bij, dat in de afgelopen twintig jaren daartegefi nauwelijks van enig bezwaar is gebleken. In de thans bestaande regeling van de premieheffing zal bij aan- vaarding van het wetsontwerp dan ook geen wij ziging komen.

Een belangrijke wijziging is echter, dat ten aanzien van de premiebetaling zowel als ten aanzien van de verstrekkingen een stelsel van administratief beroep is ontworpen. De mi- nister meent, datdaarmede een belangrijke bijdrage tot de rechtszekerheid wordt gegeven. Tenslotte wijst hij erop, dat aan een nieuwe wettelijke regeling op zichzelf geen financi~le en economische consequenties verbonden zijn.

De minister meent, dat de vanuit volksgezondheidsover- wegingen naar voren gebrachte vrijheidseisen, welke ook wel eens hebben geleid tot pleidooien om het beginsel der verplichte verzekering te verlaten, desalniettemin met dat beginsel in overeenstemming te brengen zijn als de wet daar- voor de nodige waarborgen biedt. Hij herinnert eraan, dat wanneer men in de maatschappelijke ordening van vandaag de menselijke persoon en diens vrijheden en verantwoorde- lijkheden steed~ meer centraal stelt, dit zeker centraal moet worden gesteld wanneer het gaat over de gezondheidszorg ten aanzien waarvan de mens zulke fundamentele plichten heeft. Met name moet bij de ordening van de volksgezond- heid de aan de persoonlijke verantwoordelijkheid verschul- d'~gde vrijheid wor0en gewaarborgd. Centraal is hierbij voor wat het ziekenfondswezen betreft de vrije artsenkeuze, de vrije ziekenhuiskeuze en de vrije ziekenfondskeuze.

Hiermede hangen drie andere elementen samen, welke men ook in elke andere organisatievorm van de gezond- heidszorg zal willen behouden, nl..het recht van de arts pa-

Indexciffers lasten per wettel(]k verzekerde

Omschrijving 1942 1948 1953 1958 1960 Huisartsenhulp . . . 100 148 231 320 345 Genees- en verbandmid. 100 179 239 389 469 Specialistische h u l p . . . 100 197 375 661 780 Tandheelkundige h u l p . . 100 183 301 495 555 Verloskundige h u l p . . . 100 157 162 224 243 Ziekenhuisverpleging . . 100 203 425 879 1033 (Tabel uit de Memorie van Toelichting wetsontwerp regeling ziekenfondswezen).

ti~nten te aanvaarden of niet te aanvaarden, zijn recht bin- nen de grenzen van redelijkheid en zedelijkheid zijn therapie te bepalen en zijn garantie van geheimhouding omtrent de diagnose en therapie. Is deze trits van vrijheden speciaal gericht op de instandhouding en de bevordering van de per- soonlijke verantwoordelijkheid van pati6nten en mede- werkers, zij moet worden gecompleteerd met een ander samenstel van vrijheden, welke betrekking hebben op de overheidsverantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid der ziekenfondsen. De laatste toch zijn solidariteitskringen van belanghebbenden, die als zodanig overigens grote ver- antwoordelijkheid medebrengende - vrijheidsrechten be- zitten.

Positie der ziekenfimdsen De minister meent, dat het tot de taak van de overheid be- hoort de vorming van solidariteitskringen als de ziekenfond- sen mogelijk te maken en zelfs waar nodig te stimuleren. Hij meent eveneens dat het de taak van de overheid is, een zo vrij mogelijke ontplooiing der ziekenfondsen - binnen de gren- zen van het redelijk mogelijke en de eisen die het algemeen belang stelt - te bevorderen met name door de autonomie der ziekenfondsen te erkennen en te waarderen. Daarbij is her duidelijk, dat de autonomie wel betekent zelfstandigheid maar niet onafhankelijkheid. Tegen verkeerde toestanden moet de overheid kunnen optreden, maar zij moet bij een normaal ziekenfondsbeheer niet op de stoel van het zieken- fonds willen zitten. Doet zij dit toch dan denatureert zij het ziekenfonds tot een verlengstuk van de overheid. Dan trekt zij eert verantwoordelijkheid aan zich, die zij niet kan en mag dragen, dan ontneemt zij ook aan het ziekenfonds ver- antwoordelijkheden die het uit zijn aard zelf moet dragen.

Dan kweekt zij bij de ziekenfondsen welhaast vanzelf toe- standen, waarmede noch de ziekenfondsen noch de verze- kerden noch de medewerkers en in het allerminst het alge- meen belang zijn gediend.

De autonomie der ziekenfondsen wordt volgens de minis- ter in hoge mate bepaald door een tweetal elementen, nl. de vrijheid van werkgebied en de methode van financiering. Hij merkt in dit verband op, dat antonomie van ziekenfondsen die een rol vervullen bij de uitvoering van de wettelijke gere- gelde verplichte verzekering, natuurlijk niet volkomen kan zijn. Als orgaan van uitvoering der verplichte verzekering is het ziekenfonds in zijn handelen reeds beperkt door de regelen welke de wet oplegt, b.v. door de regelen inzake de verplichting tot inschrijving en de omvang det" verstrekkin-

559

(4)

gen, het beroepsrecht e.d. Maar ook verder kan de onaf- hankelijkheid beperkingen ondergaan. Deze zullen echter nooit zover mogen gaan, dat de zelfstandigheid der zieken- fondsen in haar wezen wordt aangetast. Deze gedachte dient leidinggevend te zijn bij de gehele omlijning van de plaats van de ziekenfondsen in her kader der verplichte verzeke- ring. Zij dient ook richtsnoer te zijn voor de wijze waarop de Ziekenfondsraad volgens de nieuwe regeling het contact zal moeten onderhouden met de ziekenfondsen. Alleen dan is bet voor de fondsen mogelijk een eigen verantwoordelijk- heid te dragen, in het aanvaarden waarvan de minister een belangrijke bijdrage ziet tot een goede uitvoering der ver- plichte verzekering.

Een beleid, gericht op het dragen van eigen verantwoor- delijkheid door zelfstandige ziekenfondsen, sluit naar zijn oordeel ook in, dat de ziekenfondsen - binnen redelijke grenzen - het recht dienen te hebben hun eigen werkgebied te kiezen. Hij acht dit laatste intussen niet alleen van belang met het oog op de zelfstandigheid der ziekenfondsen, het is naar zijn mening ook een sequeel van de vrije ziekenfonds- keuze. Het ligt uiteraard niet op de weg van de overheid ervoor te zorgen, dat in iedere gemeente de keuze bestaat uit twee of meer ziekenfondsen, zomin bet op haar weg ]igt ervoor te zorgen dat de patient inderdaad de keuze heeft uit twee of meer artsen, maar de overheid dient wel wettelijke belemmeringen weg te nemen, welke de uitoefening van zo- danige keuze verhinderen.

Het tweede element, dat de minister van grote betekenis acht voor de positie van de ziekenfondsen, is de mate van financi61e zelfstandigheid. De ontworpen wettelijke regeling gaat ervan uit, in aansluiting aan de historische ontwikke- ling en de adviezen van de S.E.R. en de Ziekenfondsraad, dat de verplichte ziekenfondsverzekering uitgevoerd wordt door particuliere organen. Bewust is niet gekozen voor pu- bliekrechtelijke - hetzij bedrijfstaksgewijze gedecentrali- seerde, hetzij territoriaal gedecentraliseerde - uitvoerings- organen. De minister meent, dat de keuze van de privaat- rechtelijke uitvoeringsvorm consequenties moet hebben ten aanzien van een zekere financi~le zelfstandigheid. Hij spreekt met name van een zekere financi~le zelfstandigheid, omdat natuurlijk niet voorbijgegaan kan worden aan het felt, dat de taak, welke de ziekenfondsen vervullen, hun door een verplichte sociale verzekeringswet is toegekend, en dat de gelden, waarmede zij die taak ten uitvoer brengen, hun toe- vloeien op grond van een in die wettelijke regeling neerge- legde verplichting en bovendien het karakter hebben van

Salariering gediplomeerde verpleegsters Aanvangsalaris Max. salaris

bruto bruto

1945 . . . 1330 1580

1948 . . . 1700 2300 1954 . . . 2545 3712

1958 . . . 3627 5440

1960 . . . 4232 6107 (Tabel uit de Memorie van Toelichting wetsontwerp regeling ziekenfondswezen)

560

publieke heffingen. Het is duidelijk, dat uit een oogpunt van algemeen belang toezicht moet worden uitgeoefend op een goede uitvoering der verplichte verzekering voor wat de verstrekkingen betreft; het is evenzeer duidelijk, dat het ge- boden is een doeltreffend toezicht op het financieel beheer der publieke heffingen te laten plaatshebben. Gecombineerd moet derhalve worden de erkenning van het beginsel van autonomie der ziekenfondsen met de noodzaak van toezicht op de financi~le faits et gestes van de ziekenfondsen, voor- zover deze betrekking hebben op de verplichte verzekering.

De huidige regeling van uitkering op basis van de werke- lijk gemaakte en gedeclareerde kosten is niet in alle opzich- ten bevredigend. Langs verschillende wegen kan wellicht een beret stelsel worden geschapen. Zo kan men denken ann een begrotingsstelsel, dat de ziekenfondsen financi~le ruimte laat om overschotten naar eigen goeddunken te besteden, Men kan ook denken aan het systeem waarbij de zieken- fondsen volgens vaste maatstaven hun gemaakte kosten ont- vangen, bijvoorbeeld naar rato van hun zielental, welke uit- kering zij in het belang van de verplichte verzekering dienen aan te wenden. Wellicht bestaan ook andere mogelijkheden, De minister heeft gemeend nog geen keuze te moeten doen.

Hij vindt de beide genoemde mogelijkheden stellig reeel, doch hij zou gaarne zien, dat na bet tot stand komen van de wet over een concrete regeling terzake overleg zou worden gepleegd tussen de ziekenfondsen en de Ziekenfondsraad, waarna hij van de ziekenfondsraad een uitgewerkt voorstel verwacht. De regeling zou dan plaats moeten vinden bij al- gemene maatregel van bestuur waartoe in her ontwerp van Wet een bepaling is opgenomen.

Ambtenaren niet in ziekenfondsen Gelijk bekend heeft de vraag of de ambtenaren, uiteraard voorzover hun bezotdiging de Ioongrens niet te boven gaat, al dan niet onder de verplichte ziekenfondsverzekering die- nen te vallen, reeds jaren lang een onderwerp van discussie gevormd. Mede ter beantwoording van deze vraag - waarbij immers de bijzondere rechtsverhouding van de ambtenaar tot de overheid in het geding was - is ingesteld de ,,Staats- commissie van advies inzake de status van de ambtenaren".

Uit haar op 9 juli 1958 uitgebracht rapport bleek, dat in de commissie omtrent de vraag of de ambtenaren buiten de verplichte ziekenfondsverzekering dienen te blijven, geen eenstemmigheid heerste. Een meerderheid beantwoordde deze vraag bevestigend, een minderheid daarentegen sprak zich uit v66r bet onderbrengen van de ambtenaren onder de verplichte ziekenfondsverzekering.

De regering heeft gemeend aan her standpunt van de meerderheid dezer commissie de voorkeur te moeten geven.

Zij heeft daarbij in bet bijzonder doen gelden het argument van de aan de verplichte ziekenfondsverzekering verbonden loongrens, welke ook naar haar mening een ongewenste scheiding in het ambtenarencorps zou teweeg brengen.

Daarbij komt d a t e r reeds voor bet politiepersoneel en voor de ambtenaren in dienst van de provinci~n en van 805 ge- meenten afzonderlijke regelingen zonder loongrens zijn, neergelegd in de rechtspositieregelingen van de betrokken ambtenaren, welke bevredigend werken. Zoals de minister van Binnenlandse Zaken in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal Nj diens begroting voor her jaar 1962 heeft medegedeeld, heeft de ministerraad

(5)

dan ook in beginsel besloten om voor bet rijkspersoneel een definitieve ziektekostenregeling te treffen, gebaseerd op her verrichtingenstelsel. On der deze omstandigheden meende de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid ervan te moeten afzien de ambtenaren onder de ontworpen wettelijke Regeling te brengen.

NIEUWE ELEI~ENTEN

Bepalingen inzake werkgehieden wm de ziekenjbndsen Een nieuw element is de grotere vrijheid der ziekenfond- sen, met name het recht om binnen redelijke grenzen hun werkgebied naar eigen inzicht te bepalen en de beoogde gro- tere financiele zelfstandigheid. Over het eerste moge hog her volgende worden opgemerkt. In bet advies van de Zieken- fondsraad van mei 1959 aangeboden aan de toenmalige mi- nister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, inzake de werkgebieden der ziekenfondsen, kwamen sterk uiteenlo- pende opvattingen tot uiting. Voor het stelsel van toelating van 66n ziekenfonds per werkgebied zonder enige uitzonde- ring, sprak zich slechts een kleine minderheid van de aan- wezige leden, uit; v66r her stelsel van toelating van 66n zie- kenfonds per werkgebied met de mogelijkheid van nader te formuleren uitzonderingen, sprak zich een groter aantal leden, doch niettemin een minderheid, uit. Een meerderheid, doch geen gekwalificeerde meerderheid s.prak zich uit voor bet beginsel van vrijheid tot oprichting van ziekenfondsen, doch beperkt door middet van toelafingseisen, welke ook de werkgebieden zouden kunnen betreffen, V66r een stelsel, waarin de vrijheid tot bet oprichten van ziekenlbndsen wel zou kunnen worden beperkt, doch niet ten aanzien van de werkgebieden sprak zich slechts een minderheid uit. Vol- ledige vrijheid tot het oprichten van ziekenfondsen werd door niemand bepleit.

De minister heeft zich aangesloten bij bet standpunt van de meerderheid. Artikel 34, zesde lid, van het wetsontwerp, bepaalt, dat de minister uitbreiding van een werkgebied kan weigeren indien hem niet aannemelijk wordt gemaakt, dat de instelling in het nieuwe gebied tenminste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal verzekerden zal omvatten. Teneinde oneerlijke concurrentie te voorkomen bepaalt artikel 43, dat een door hem aan te wijzen zieken- fonds, dat met onjuiste middelen zijn aantal verzekerden tracht uit te breiden, ten koste van andere ziekenfondsen, in zijn gehele werkgebied of in een gedeelte daarvan de aan- vullende verzekering slechts mag uitvoeren met inachtne- ruing van door de minister te stellen regelen ten aanzien van de verstrekkingen en de premie.

hn,oering heroepsrecht Een ander nieuw element is de invoering van algemeen beroepsrecht. De minister acht het invoeren van een ade- quate regeling van het beroep op de administratieve rechter in de wettelijke ziekenfondsverzekering van wezenlijke be- tekenis en het voorzien in een reeds lang alom gevoelde behoefte. Hij merkt in de Memorie van Toelichting op, dat het om juridische redenen tot zijn leedwezen overigens niet mogelijk is gebleken, het beroepsrecht 66nvormig te regelen.

Zijn voorkeur zou er naar uitgegaan zijn, bet beroepsrecht

zoals het in de sociale verzekeringswetten is neergelegd, en waarbij gelijk bekend, in bet beroep de administratieve rech- ter wordt voorzien door de in de beroepswet geregelde or- ganen de Raden van Beroep en in hoger beroep de Cen- trale Raad van Beroep - ook over de gehele linie vo0r het ziekenfondswezen door te voeren. Gezien het privaatrechte- lijke karakter van de vrijwillige ziekenfondsverzekering en van de bejaardenverzekering heeft hij aan dit voornemen niet ten voile gevolg kunnen geven.

Voor war betreft de verplichte verzekering is de rechts- gang bij geschillen over de organen van de beroepswet geleid.

Deze geschillen kunnen zich voordoen betreffende de in- schrijving als direct of indirect verzekerde en betreffende de betaling van de verschillende premies. Ten aanzien van een derde soort van geschillen, te weten over de verstrekkingen, heeft de minister gemeend een speciale procedure te moeten voorstellen. Hij heeft er waarde aan gehecht, gezien de aard van deze geschillen, de Ziekenfondsraad - of bij delegatie een commissie van die Raad of's Raads voorzitter als in- stantie in eerste termijn in te schakelen. Reeds onder de werking van het Ziekenfondsenbesluit heeft de Ziekenfonds- raad op dit terrein bijzonder nuttig werk verricht. De mi- nister verwacht, dat van de invloed van de Ziekenfondsraad bij dit soort van geschillen, gezien ook de in bet verleden door de Raad verkregen goodwill, ervaring en deskundig- heid, een selecterende en apaiserende werking zal uitgaan.

Hij heeft echter niet zover willen gaan de mogelijkheid van beroep op een administratiefrechterlijk college uit te sluiten.

Het ontwerp voorziet erin, d a t w m de beslissing van de Ziekenlbndsraad, voorziening kan worden gew'aagd bij de Raden van Beroep. De mmiste," heeft gemeend hoger beroep op dit punt niet mogelijk te moeten maken.

Bij geschillen over de inschrijving in de vrijwillige verze- kering of de bejaardenverzekering dan wel over de premie of de verstrekkingen van 64n van die verzekeringen kan de beslissing van de burgerlijke rechter worden ingeroepen.

Volgens het ontwerp van wet zullen de belanghebbenden ech- ter ook de mogelijkheid hebben de tussenkomst van de Zie- kenfondsraad in te roepen. Deze tussenkomst zal niet tot een bindende beslissing leiden, maar verwacht mag worden, dat in vele gevallen langs deze weg toch een bevredigende oplos- sing zal worden verkregen.

Naast de bovenbedoelde geschillen, welke betrekking heb- ben op de aanspraken van de verzekerde en de premiebeta- ling, kunnen zich ook geschillen voordoen tussen een zieken- lbnds en de Ziekenfondsraad, dan wel tussen een ziekenfonds en de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Ge- wezen mag worden op de volgende mogelijkheid van geschil- len: a. lngeval een ziekenfonds zich bezwaard acht, doordat hem voor de uitvoering van de verplichte verzekering of de bejaardenverzekering een te laag bedrag door de Zieken- tbndsraad is toegekend; b. [ngeval een ziekenfonds van oor- deel is dat de minister van Sociale Zaken en Volksgezond- held ten onrechte heeft beslist dat het ziekenfonds de aan- vullende verzekering slechts mag uitoefenen met inachtne- ming van de door de minister te stellen regelen; c. Wanneer de toelating om als ziekenfonds op te treden door de minis- ter van Sociale Zaken en Volksgezondheid wordt geweigerd of zodanige toelating wordt ingetrokken; d. Ingeval een ziekenfonds van oordeel is dat hem ten onrechte door de mi- nister van Sociale Zaken en Volksgezondheid ontheffing is

561

(6)

geweigerd bijvoorbeeld zelf kunst- en hulpmiddelen te ver-

~ schaffen; e. Ingeval een ziekenfonds zich bezwaard acht, doordat toestemming tot her sluiten van bepaalde arbeids- overeenkomsten door de minister van Sociale Zaken en u is geweigerd; f. Wanneer een besluit van een ziekenfonds in strijd wordt geacht met bepaalde in arti- kel 68 genoemde belangen.

Beroep zal ook mogelijk zijn, indien een ziekenfonds be- zwaar heeft tegen een beslissing van bet orgaan, dat belast is met de verevening van de premie-inkomsten der vrijwillige verzekering. In al deze gevallen is de mogelijkheid van be- roep op de Kroon opengesteld. Beroep op de Kroon is ook mogelijk -- zij bet in tweede instantie - bij geschillen over de toelating van medewerkers. Gezien de speciale aard van de hier aan de orde zijnde geschillen heeft de minister gemeend in eerste instantie de Ziekenfondsraad welke reeds onder vigueur van het ziekenfondsenbesluit met deze taak is be- l a s t - te doen beslissen. Tevens zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot schorsing en vernietiging van besluiten van de Ziekenfondsraad. Deze bepalingen zijn gelijkluidend aan die welke in de Organisatiewet Sociale Verzekering en de Wet op de Bedrijfsorganisatie voorkomen.

Begrenzing activiteiten van de ziekenfondsen Het opnemen van bepalingen om te voorkomen dat de ziekenfondsen hun activiteiten uitstrekken buiten de uit een oogpunt van algemeen belang gewenste grenzen. Omdat de ziekenfondsen lichamen zijn die zich bewegen op bet terrej'n van de volksgezondheid en omdat zij de wettelijk geregelde verplichte verzekering uitvoeren, meent de minister dat zij in bet maatschappelijk verkeer geen andere taken dienen te vervullen dan die, welke in overeenstemming zijn te achten met het karakter van orgaan ter verzorging van volksge- zondheidsbelangen en die hen niet in strijd doen komen met de beginselen van vrije artsenkeuze e.d. waarvan bet wets- ontwerp uitgaat.

Dit betekent enerzijds, dat naar het oordeel van de minis- ter ziekenfondsen zich niet dienen te bewegen op het terrein van bet economisch leven, zoals bijvoorbeeld bet exploi- teren van eigen opticiensbedrijven, en anderzijds, dat zij niet zelf de geneeskundige voorzieningen ter hand moeten ne- men, waarop de wet betrekking heeft, zoals de inrichting van poliklinieken e.d. In het wetsontwerp zijn dan ook bepalin- gen opgenomen, welke waarborgen inhouden, dat de zieken- fondsen in beide opzichten de grens van het wenselijke niet zullen overschrijden.

Afwijkingen van de bovenvermelde regels kunnen in bij- zondere gevallen worden toegestaan door de minister, ge- hoord de Ziekenfondsraad; voor wat betreft her exploiteren

Het wetsontwerp tot regeling van de ziekenfonds- verzekering beslaat 12 pagina's druk (formaat kamer- stukken: folio, in twee kolommen gezet). De daarbij behorende Memorie van Toeliehting telt 42 bladzij- den, hetgeen neerkomt op ongeveer 50.000 woorden, Aan de stukken zijn toegevoegd zeven bijlagen, teza- men ruim 18 pagina's. De Kamerleden en allen, die zich voor het onderwerp interesseren, hebben daar- mee een flinke voorraad lectuur voor de boeg.

562

van bedrijven e.d. kunnen zulke afwijkingen echter volgens het ontwerp slechts worden toegestaan ter handhaving van situaties, welke op 1 januari 1962 bestonden:

Een eveneens nieuw element is de wijziging in het systeem der vrijwillige verzekering. De vrijwillige verzekering is quantitatief in betekenis achteruit gegaan door de invoering van de verplichte verzekering en de verzekering voor bejaar- den, alsmede door bet ontstaan van afzonderlijke verzeke~

ringen (buiten het ziekenfondswezen om) voor ambtenaren.

Niettemin is de vrijwillige verzekering nog een nuttig, zelfs onmisbaar, instituut voor anderhalf miljoen personen, vnl.

kleine zelfstandigen, voorts weduwen en bejaarden beneden een inkomen van f 4160,-- per jaar, studerenden en vele anderen die niet in vast loonverband werken.

Na de oorlog is de vrijwillige verzekering op bet stuk van de verstrekkingen vrijwel op het niveau van de verplichte verzekering gekomen. De ziekenfondsen hebben daartoe besloten, omd~rt zij van de noodzaak daarvan overtuigd waren. De behoefte aan geneeskundige verzorging is voor de vrijwillige verzekerden nu eenmaal geen andere dan voor de verplicht verzekerden. De ziekenfondsen hebben geleide- lijk aan ook het toelatingsbeleid ten aanzien van de vrijwil- lige verzekerden soepeler gemaakt, d.w.z, dat zij veel min- der dan voorheen kandidaatverzekerden afwijzen of slechts onder beperkende bepalingen toelaten wegens minder gun- stige gezondheidstoestanden. Bij dit alles moeten de zieken- fondsen echl~er steeds de financi~le positie van de vrijwillige verzekering in bet oog houden. Deze moet geheel uit pre-

mi6n, opgebracht door de verzekerden, worden gefinan- cierd. In enkele gevallen werkt een groep ziekenfondsen tot dit doel samen met behulp van een zgn. vereveningskas of door middel van herverzekering; hierdoor wordt her finan- ci~le draagvlak vergroot. In verreweg de meeste gevallen moet echter elk fonds de kosten der vrijwillige verzekering dekken. Wegens de uiteenlopende kosten en sterk vari6rende aantallen niet-betalende doch wel verzekerde personen (kin- deren) loopt de premie der vrijwillige verzekering sterk uit- een, thans van iets meer dan f 2,-- tot circa./'3,50 per ver- zekerde per week (voor een gezin bet dubbele). Deze ver- schillen zijn moeilijk verdedigbaar, sinds de verstrekkingen ongeveer uniform zijn. Bij het genoemde bezwaar komt een tweede, nl. dat in de premieregeling der vrijwillige verzeke- ring geen rekening wordt gehouden met de draagkracht. De premie is voor alle verzekerden van een ziekenfonds gelijk, ongeacht de grootte van hun inkomen. De verzekerden met kleine inkomens, in plaatsen waar een hoge premie moet worden geheven, worden dus in verhouding tot hun inkomen zwaar belast. Voor enige groepen van personen welke over- wegend uit weinig draagkrachtigen bestaan, wordt sedert een aantal jaren met behulp van een subsidie uit's Rijks kas een reductie op de premie verleend. Meet dan een kleine verlich- ring kan op deze wijze echter niet worden bereikt.

Naar het oordeel van de minister kan het probleem van de vrijwillige verzekering slechts op bevredigende wijze worden opgelost door her invoeren van een voor alle ziekenfondsen geldend stelsel van premie naar draagkracht. Hij sluit daar- mede aan aan bet advies van de Ziekenfondsraad van mei 1959. Het ontwerp van wet beoogt daartoe te komen. Hier- bij moet er rekening mede worden gehouden, dat de inko- mens veelal moeilijk exact zijn vast te stellen. Volgens de voorgestelde bepalingen te dezer zake zal daarom een pre-

(7)

mietarief gelden, dat enige inkomensklassen omvat, met premiebedragen welke stijgen met het inkomen. Per inko- mensklasse zal de premie nu uniform zijn. Hoeveel klassen er zullen zijn en hoe hoog de premie per klasse zal zijn, zal volgens het ontwerp worden bepaald door de minister, die daartoe uiteraard voorlichting uit de kring der ziekenfond- sen en van de Ziekenfondsraad zal vragen. De bedoeling is, dat de premieopbrengst bij alle ziekenfondsen tezamen vol- doende zal zijn om de kosten tc dekken. Dat betekent, we- gens het uiteenlopende kostenpeil en het uiteenlopende aantal kinderen, dat een deel der fondscn bedragen zal moeten af- staan ter dekking van tekorlen bij andere fondsen. De ver-.

rekening zal moeten geschieden hetzij via een orgaan dat de ziekenfondsen zelf hiervoor cre6ren, hetzij - als zij daar- toe niet overgaan via de Ziekenfondsraad.

De premievrijc verzekering van kinderen beneden 16 jaar welke sinds 1947 bij alle ziekenfondsen voor de vrijwillige verzekering geldt, zal volgens het voorstel worden gehand- haafd. Er zal ook anders dan bij de verplichte verzekering en de bejaardenverzekering, een verschil in premie voor ge- huwden en ongehuwden kunnen blijven bestaan.

Hoe hoog de premie in de onderscheidene premieklassen zal moeten zijn om de totale kosten te dekken, zal de erva- ring moeten leren. Er zullen uiteraard bij invoering van het voorgestelde stelsel belangrijke verschuivingen in de pre- miedruk ontstaan. Vele verzekerden zullen een lagere pre- mie le betalen krijgen, maar daartcgenover zullen vele an- deren meet moeten betalen. Verwachl mag worden dat een sociaal-billijke lastenverdeling tot stand komt.

W~iziging in samenstelling Ziekel![bndsraad Een zeer belangrijk nieuw elemenl is de wijziging in de samenstelling van de Ziekenfondsraad.

Op l januari 1949 is de Ziekenfondsraad in de plaats ge- treden van de commissaris belast met het staatstoezicht op de ziekenfondsen. De Wet bepaalde, dat de Ziekenfondsraad in hoofdzaak zou bestaan uit vertegenwoordigers van bij het ziekenfondswezen betrokken maatschappelijke groepen.

Bij algemene maatregel van bestuur van 31 januari 1949 is dit aldus uitgewerkt, dat de Ziekenfondsraad bestaat uit een voorzitter tevens lid, en 35 andere leden, waarvan 7 ambte- lijke deskundigen, 9 vertegenwoordigers van ziekenlbndsen, 7 vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en 12 vertegen- woordigers van de groepen van personen en instellingen die hun medewerking verlenen aan de ziekenfondsen bij de ver- strekkingen. De bevoegdheden en verplichtingen welke van de commissaris zijn overgegaan op de Ziekenfondsraad be- treffen in hoofdzaak het toezicht, het uitbrengen van advie- zen aan Kroon en minister -- hctzij desgevraagd of uit eigen beweging - over alle onderwerpen welke het ziekenfonds- wezen raken en tenslotte het beheer van her verevenings- fonds.

De ervaring heeft naar het oordeel van de minister geleerd, dat de instelling van de Ziekenfondsraad als adviserend, toezichthoudend en in zekere mate regelend orgaan van reel betekenis is geweest voor de ontwikkeling van het zieken- fondswezen.

Ook kan worden vastgesteld dat de wijze,.waarop de wet de samenstelling en functionering van dit lichaam heeft ge- regeld, in menig opzicht bevredigend kan worden genoemd.

De minister meent te mogen vaststellen, dat, indien een col- lege als de Ziekenfondsraad nog niet zou bestaan, er beslist een in het leven geroepen zou dienen te worden. Dat wil niet zeggen, dat een dergelijk college, indien het eerst thans in het leven geroepen zou moeten worden, dezelfde samenstel- ling zou dienen te hebben. Weliswaar blijkt bijvoorbeeld, dat de organisaties, welke in de Ziekenfondsraad zijn ver- tegenwoordigd, deze v.orm van overleg en van besluitvor- ruing op prijs stellen en dat de betekenis van het genoemde college als contactorgaan tussen de onderscheidene bij het ziekenfondswezen betrokken groeperingen hoog moet wor- den aangeslagen. Men erkent vrij algemeen, dat de beraad- slagingen veelal bijdragen tot verheldering van het begrip voor elkaars inzichten en alleen reeds daardoor de goede gang van zaken in het ziekenfondswezen bevorderen. Van groot belang wordt daarbij geacht het bestaan van een goed functionerend bureau van de Ziekenfondsraad, dat het col- lege in staat stelt gedocumenteerde adviezen aan de Regering uit te brengen en met volledige kennis van zaken beslissingen te nemen, voorzover de Ziekenfondsraad daartoe zelf be- voegd is.

Alhoewel de minister voor dat alles begrip heeft, meent hij, dat de huidige samenstelling van de Zieken- fondsraad niet juist moet worden geacht. Hij is van oordeel, dat, evenmin als op het terrein van de sociale verzekering uitvoeringsorganen en medewerkers in de Sociale Verzekeringsraad vertegenwoordigd zijn, dit het geval dient te zijn bij de Ziekenfondsraad. Hem staat een tripartite college voor ogen, waarbij werk- gevers, werknemers en Kroonleden het college vor- men. Hij meent dat ambtenaren in de Raad geen zit- ting dienen te hebben en slechts dienen op te treden als ministeriele vertegenwoordigers.

Organisaties van medewerkers en ziekenfondsen kunnen wel in belangrijke commissies van de raad vertegenwoordigd zijn, ook in die, welke de bevoegd- held hebben zelfstandig te handelen. De minister acht het onjuist, dat, gelet op de aan de Ziekenfondsraad toevertrouwde belangenbehartiging, anders wordt ge- handeld. Hij meent ook, d a t e r een onjuiste vermen- ging van sferen plaats heeft door een publiekrechtelijk lichaam als de Ziekenfondsraad tot het ontmoetings- punt der ziekenfondsen en medewerkers te maken.

De Ziekenfondsraad-oude-stijl moge tot deze ontmoe- ting hebben bijgedragen, deze ontmoeting dient uit een oogpunt van ju.iste afbakening van verantwoordelijk- heden in het privaatrechtelijke vlak plaats te hebben.

De minister heeft er alle begrip voor, dat de funda- mentele wijziging, welke de samenstelling van de Zie- kenfondsraad in het onderhavige ontwerp van wet

In de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp tot rcgeling van het ziekenfondswezen is de volgende tabel op- genomen betreffende het aantal in Nederland werkzame artsen:

1942 1948 1953 1958 1960 specialisten 689 1720 2710 3590 3910 huisartsen ca 3200 ca 3300 3630 4320 4405

563

(8)

ondergaat, bij de groepen, die geen deel meer zullen uitmaken van de raad, op ernstige bezwaren zal stui- ten. Hij heeft daarvoor begrip, omdat bet hem bekend is met welk een juiste taakopvatting zij bet lidmaat- schap van de raad vervuld hebben. Hij heeft grote waardering voor de arbeid, die medewerkers en zie- kenfondsen in bet verband van de Ziekenfondsraad verricht hebben. Hij zou die arbeid ook gaarne voor de toekomst willen continueren, doch meent, dat het formeel onjuist is de samenstelling van de Raad te laten zoals zij is.

De minister stelt daarbij voorop, dat het de bedoe- ling is bij de benoeming van Kroonleden en hun plaatsvervangers vooral te denken aan vooraanstaan- de figuren uit de wereld van de volksgezondheid.

Voorts meent hij, dat bet mogelijk is medewerkers en ziekenfondsen bij de arbeid van de raad te blijven be- trekken door bij de wet de mogelijkheid te scheppen van commissies bij de Ziekenfondsraad, waarin ook personen buiten de raad zitting kunnen hebben. Hij denkt daarbij aan een tweetal soorten commissies naar analogie van die ex artikel 42 en artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie. Bij de eerste soort commissies ligt het initiatief bij de Ziekenfondsraad, bij het tweede soort ligt het initiatief bij de ministe van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Beide soorten commissies kunnen door de Raad worden gemachtigd namens hem te handelen, tenzij de minister nadrukke- lijk heeft verzocht, dat een bepaald advies door de Ziekenfondsraad zelf wordt uitgebracht. Tevens is het mogelijk, dat een commissie, waarvan de instelling door de minister van Sociale Zaken en Volksgezond- heid is verzocht, haar rapport rechtstreeks aan hem uitbrengt. Door deze figuren te kiezen is het mogelijk vertegenwoordigers van medewerkers en ziekenfond- sen in ruime mate en volwaardig aantal aan activitei- ten van de Ziekenfondsraad te laten deelnemen zonder dat dit behoeft te leiden tot een samenstelling van de Raad, die mede met het oog op de taak en bevoegd- heden van de Raad onjuist zou moeten worden geacht.

Taak van de ZiekenJondsraad De minister verklaart nog eens nadrukkel(jk dat met name de volksgezondheidsaspecten van bet ziekenJbndswezen naar zijn w(jze van zien niet primair thuishoren bij de ZiekenJonds- raad, die zich heeft bezig te houden met alle aangelegenheden, de zieker~mdsverzekering betre[]'ende, doch dat de advisering over de volksgezondheidsaspecten ingevolge de bepalingen van de Gezondheidswet primair toekomt aan de Centrale Raad voor de Volksgezondheid. Hi./is bereidna te gaan of die Raad voor dat deel van zijn arbeid voldoende gei;quipeerd is; h O" is ook bereid n a t e gaan of in de wettelijke structuur van de Centrale Raad en zijn eommissies geen wijziging dient te wor- den gebracht uit een oogpunt van doelmatigheid. De minister brengt deze opmerkingen met grote nadruk naar voren, omdat het volksgezondheidsbelang er naar zijn w(/ze van zien niet mede gediend is, dat verschillende colleges over dezelfde on- derwerpen naast en vaak onafhankelijk van elkaar moeten adviseren. Dit is niet alleen omslachtig en tijdrovend, bet is ook ondoelmatig en kostbaar. Een juiste taakafbakening tus- 564

sen de ZiekenJondsraad en de Centrale Raad voor de Volks- gezondheid acht hi./dan ook dringend gewenst.

De verhouding tussen de Ziekenfondsraad-oude-stijl en de ziekenfondsen en medewerkers, is over bet algemeen goed geweest. Ongetwijfeld zijn er spanningen geweest - in sommige gevallen zou men zelfs van een conflict kunnen spreken -, doch voor een belangrijk deel hebben deze een bevredigende oplossing gevonden. In vrij grote mate waren de gerezen moeilijkheden bovendien het gevolg van ondui- delijkheden of te ruim gestelde formuleringen in de bepa- lingen van het Ziekenfondsenbesluit en de daarop steunende uitvoeringsbesluiten.

De minister heeft zich afgevraagd, of ook in de taak van Ziekenfondsraad wijzigingen gebracht dienen te worden.

Hij meent deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden.

Het wil hem voorkomen, dat bet noodzakelijk is, dat in de eerste plaats in de wet duidelijk omlijnd wordt, welke de taak van de Raad is teneinde te voorkomen, dat taken, welke aan de rijksoverheid toekomen, uitgeoefend zouden worden door de Ziekenfondsraad, en anderzijds, dat taken, welke de ziekenfondsen zelf kunnen uitoefenen, tot onnodige be- bemoeiing van de Ziekenfondsraad zouden leiden. De mi- nister ziet de Ziekenfondsraad als een belangrijk college van advies en bijstand voor de regering, voorts als beheerder van de Algemene Kas. Nadrukkelijk dient ervoor te worden gewaakt, dat regelgeving welke niet voor delegatie in aan- merking komt, doch aan de Kroon of minister dient te zijn voorbehouden, door de Raad ter hand wordt genomen. Dat zou ook de taak van advies en bijstand versluieren, waartoe de minister in een aantal gevallen ook rekent het optreden als beroepsinstantie.

De koppeling met de Ziektewet Bij de huidige verplichte verzekering is in artikel 41 van de Ziektewet een indirecte dwang op de verzekerden gelegd zich bij een ziekenfonds aan te sluiten. Dit artikel van de Ziektewet bepaalt namelijk, dat ziekengeld wordt onthouden aan degene, die zich niet bij een ziekenfonds verzekert. De minister meent, dat daaraan voor de toekomst geen behoefte meer bestaat, a a n g e z ~ enerzijds is gebleken, dat praktisch alle verzekerden ingev~lge de Ziektewet zich bij een zieken- fonds hebben aangesloten en anderzijds de Ziektewet de mogelijkheid blijft openen om ziekengeld in te houden, wan- neer de ziekengeldtrekker zich niet aan geneeskundige be- handeling onderwerpt. De minister acht deze laatste moge- lijkheid, als indirecte drang om zich bij r ziekenfonds aan te sluiten, al voldoende.

Men zou kunnen stellen, zo zegt de minister, dat hiermede de zgn. ,,koppeling" aan de Ziektewet is beperkt. In een ander opzicht is zij gehandhaafd, doordat de Ziekenfonds- wet zich voor war de kring der verplicht verzekerden betreft conformeert aan de kring der verzekerden ingevolge de Ziektewet. De minister hecht daaraan echte~" g e ~ principi~le betekenis. Hij acht bet slechts op bet huidige mome~ inop- portuun over te gaan tot her in de Ziekenfondswet o onemen van een eigen kring van verzekerden. Zou te gelegener tijd echter de loongrens in de Ziektewet aanzienlijk worden ver- hoogd, c.q. afgeschaft, dan dient in de Ziekenfondswet een zelfstandige bepaling betreffende de welstandsgrens te wor- den opgenomen.

(9)

AIs te vro(

"te laat"

zou zijn

Daarom

bij dreigende ab~

habituele abortus en dreigende vro

Het oraa, werkzame gestageen G e s t a n o n

(allylestreno,)

9

ORGANON

beschermt de zwangerschap zonder welke schade- lijke bijwerkingen dan ook voor moeder of kind.

Verpakkingen: 20 tabletten ~ 5 mg

(10)

k. DISIPAL

orphenadrini hydrochloridum

Het anti-parkinsonmiddel met psycho-analeptische werking.

Indicaties:

9 alle vormen van parkinsonisme

9 arteriosclerotische depressies en dementie 9 akinetische syndromen

9 vertigo van centrale aard

"Nous n'avons observ6 jusqu'& ce jour aucun effet secondaire d6sagr~able, aucune intole- rance au m6dicament. Son action demeure constante et il est inutile d'augmente~ les doses une fois atteinte la posologie optimale."

Revue O.N.O. 32, 284 (1960)

Voor ziekenfondsverzekerden toegestaan.

Kan boven het abonnementshonorarium worden gedeclareerd.

d

N.V. KONINKLIJKE PHARMACEUTI$CHE FABRIEKEN vl~ B R O C A D E S - S T H E E M A N & P H A R M A C I A Amsterdam - Meppe!

(11)

ONTWERP WET Z I E K E N H U I S T A R I E V E N

Bi] de Tweede Kamer is aanhangig gemaakt een ontweJ7~

van wet, houdende regelen op het gebied van de totstandko- ruing van ziekenhuistarieven (Wet ziekenhuistarieven).

Aan de Memorie van Toelichting, ondertekend door de minister van Sociale Zaken en VolksgezondheM Dr. G. M.

J. Veldkamp en &' minister van Eeonomisehe Zaken Drs.

,L W. de Pous, wordt het volgemle ontleeml:

De Prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939 gaf de minister van Economische Zaken de bevoegdheid maximumprijzen vast te stellen. Op grond van deze wet zijn in her verleden ook de ziekenhuistarieven vastgesteld. Inmiddels is de Prijs- opdrijvings- en hamsterwet vervangen door de in 1961 tot stand gekomen, Prijzenwet. Deze verleent uitsluitend de be- voegdheid tot tijdelijk ingrijpen in de vrije prijsvorming, indien bet algemeen sociaal-economische belang zulks vor- dert. Zo is onlangs op grond van deze wet nog uitgevaardigd de Prijzenbeschikking ziekenhuizen, sanatoria en revatida- tiecentra 1962. lntussen deed zich de vraag voor of de over- heid, met bet oog op het kostenpeil wm de gezondheidszorg, naast de Prijzenwet nog over bijzondere bevoegdheden zou dienen te beschikken met betrekking tot ziekenhuistarieven.

In overeenstemming met het advies van de Sociaal-Eco- nomische Raad van 24 november 1961 over de economisehe aspecten, welke van belang zijn voor de premiehoogte van de verplichte ziekenfondsverzekering, zijn de ministers van Sociate Zaken en Volksgezondheid en wm Economische Za- ken van oordeel, dat dit inderdaad her geval is; dit niet slechts met het oog op de kosten wm de verplichte zieken- fondsverzekering, mawr ook met hel oog op de handhaving van een redelijk niveau van de kosten van de gezondheids- zorg in bet algemeen.

g c g r

Uitgangspunt van het onderhavige wetsontwerp is, dat de vaststelling van ziekenhuistarieven primair een taak is voor de besturen van ziekenhuizen en voor de uit de bevolking voortgekomen organisaties van pati/~nten, i.e. in de eerste plaats de ziekenfondsen. Met instemming van deze ministers heeft middelerwijl tussen de ziekenhuizen en de ziekenfond- sen, als meest belanghebbende partijen, overleg plaatsgevon- den, dat heeft geleid tot het in bet leven roepen van een Stichting. Deze heeft o.m. tot taak het vaststellen van alge- mene richtlijnen voor de tarieven wm ziekenhuizen en sana- toria, het toetsen van tussen behmghebbende partijen over- eengekomen tarieven, cventueel het wtststellen van tarieven op verzoek van een of beide behmghebbende partijen als- mede het adviseren van de minister van Sociale Zaken cn Volksgezondheid over dergelijke tarieven. Met de resultaten van dit overleg hebben de ministers ingestemd. In grote trekken gezien komen deze resultaten ook overeen met de adviezen, die in 1959 door de Commissie Ziekenhuisw-aag- stukken zijn gegeven.

Volgens het wetsontwerp is het de taak van de minister van Socmle Zaken en Volksgezondheid, in overeenstemming met de minister, wie het mede aangaat, in voorkomende ge- vallen met het oog op het kostenpeil in de gezondheidszorg het berekenen van te hoge prijzcn voor ziekenhuisverpleging te verbieden. Daartoe bepaalt het wetsontwerp, dat ver- hoogde of nieuwe ziekenhuistarieven bij de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid moeten worden aange- meld. Over al deze tarieven wordt her advies van bovenge- noemde Stichting ingewonnen. Voor zover het daarbij niet gaat om tarieven, die voor ziekenfondsen zijn bedoeld, wint de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid advies in, tenzij het betrokken ziekenhuis dit zelf reeds heeft gedaan en het advies bij de aanmelding van zijn verhoogde of nieuwe tarief overlegt. Wat betreft de tarieven, die aan ziekenfond- sen in rekening worden gebracht, zal de Ziekenfondsraad advics inwinnen.

In het laatste geval is bet volgcnde van belang: op grond van art. 4 van het Tweede Uitvoeringsbesluit krachtens het Ziekenfondsenbesluit dient de Ziekenfondsraad goedkeuring te hechtcn aan de overeenkomsten tussen ziekenfondsen en de instellingen, die bij het verlenen van geneeskundige hulp aan dc fondsen medewerking geven. In de afgelopen jaren heefl dc Ziekenfondsraad zich stilzwijgend neergelegd bij de tarieven, zoals die door de minister wm Economische Zaken werdcn vastgelegd. In de nieuwe situatie zal de Ziekenfonds- raad voortaan een standpunt hebben te bepalen ten opzichtc van alle hem voorgclegde ziekenhuistaricvcn. In her ont- werp-Ziekenfondswet wordt in een soortgelijke regeling voorzien. Verwacht mag worden, dat, wanneer een zieken- huis met een ziekenfonds tot overeenstemming komt era dc bovengenoemde Stichting met de tarieven instemt, de Zieken- fondsraad in het algemeen zal goedkeuren en ook de minis- ter van Sociale Zaken en Volksgezondheid alsdan van zijn bevoegdheden geen gebruik zal maken.

Als beginsel geldt, dat vcrhoogde of nieuwe ziekenhuis- tarieven niet eerdey mogen worden toegepast dan drie maan- den na de aanmelding bij de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, welke termijn in voorkomende gevallen kan worden bekort of verlengd. Voor een zeer belangrijke categorie van gevallen, namelijk die waarin de aanmelding in overeenstemming met het advies van de Stichting of de beslissing wm de Ziekenfondsraad is, behoeft de bedoelde termijn niet volledig te worden afgewacht: de wachttijd neemt een einde zodra de minister een desbetreffende mede- deling heeft gedaan.

In alle gcvallen, waarin de minister van Sociale Zaken en Volksgezondhcid aanleiding mocht vinden om in ziekenhuis- tarieven hetzij met betrekking tot ziekenfondsen, hetzij met bctrckking lot anderen- in te grijpen, zal een krachtens deze wet te nemen maatregel beperkt blijven tot het aan- geven van een maximum-grens voor deze tarieven en"der- halve niet het karakter van een prijsvaslstelling dragen.

565

(12)

DISCUSSIE OVER:

DE ARTS ALS D O C E N T

Sinds twee jaar geef ik les aan de Hogere Zeevaart School te Groningen in ,,Geneeskundige hulp aan boord". De leer- stof bestaat uit: Eerste hulp bij ziekten cn ongevallen en scheepsgezondheidsleer. Aan degene, die in voile zee is be- last met de geneeskundige hulp aan boord, worden hogere eisen gesteld dan aan de E.H.B.O.'er aan de wal, daar hij veel langer de verantwoording draagt, hij zich vaak met pri- mitieve hulpmiddelen moet behelpen en hij bovendien kennis moet hebben van verschillende ziekten niet alleen wat de symptomen betreft, maar ook de behandeling.

Wat het laatste betreft moet hij kennis hebben van de ver- pleging van ziekten in het algemeen, van besmettelijke ziek- ten en van pati~nten met geestesstoornissen. Hij moet in staat zijn een clysma te geven, een druppelclysma aan te leg- gen en verschillende medicamenten bij een patient subcutaan en intramusculair te injici~ren, etc. Hij moet op de hoogte zijn van verschillende ontsmettingsmiddelen en -methoden, van persoonlijke hygiene en vooral van keukenhygi~ne, als- mede van de wettelijke voorschriften van Zeerisico.

In open zee draagt hij grote verantwoording bij een ern- stige slagaderlijke bloeding, een vreemd voorwerp in de luchtwegen en vooral bij acute buikpijn. Bij deze laatste moet hij weten of een laxans mag worden gegeven of niet en oral dan niet warmte op de buik mag worden toegepast. Om de dokter van bet radiomedisch-advies tc kunnen inlichten

moet hij inzicht hebben in en letten op: het algemeen uiterlijk en de toestand van de patient, de pols, de temperaturen, de ademhaling, de urine, de faeces, her al of niet afgaan van winden etc.

Aangezien mij is gebleken, dat dc seksuele nood onder de jongelui groot is en de seksuele opvoeding en voorlichting door de ouders praktisch nihil is, behandel tk tevens enkelc onderwerpen van de seksuele problematiek (masturbatie, homoseksualiteit, prostitutie, seksuele omgang v66r her huwelijk etc.) De belangslelling voor de seksuele problemen is groot en het lijkt me gewenst, dat op de middelbare scho- len Voldoende aandacht aan deze materic wordt besteed.

Voor de leerstof wordt op alle zeevaartscholen hetzelfde leerboek gebruikt en ook de exameneisen van de aanstaande stuurlieden zijn aan de docenten nauwkeurig omschreven.

Het vorige jaar is het Medisch-nautische genootschap op- gericht met als doelstelling de bevordering van de genees- kundige hulp aan boord van Nederlandse zeeschepen.*) De leden van het genootschap bestaan uit: geneeskundige adviseurs van de scheepvaartmaatschappijen, voor de scheepvaart keurende artsen, docenten en examinatoren van de geneeskundige hulp aan boord, artsen van radio-medisch advies en scheepsartsen. Bij toerbeurt om de drie maanden

*) Zie M.C. 1962, no. I, pag. 3.

,,ARTSE N - O N DERLI N G E "

O P G E R I C H T I N 1 8 9 6

Doeh Verzekering van geldelijke uitkering aan artsen bij tijdelijke of blijvende arbeids- ongeschiktheid, zowel tengevolge van ziekte als van ongeval, in of buiten het beroep ontstaan.

Bestuur:

S. M. Lammerts van Bueren, "s-Gravenhage voorzitter.

Prof. Dr. W. J. Bruins Slot, Rotterdam.

Dr. J. C. P. Eeftinck Schattenkerk, Zwolle.

M. Hartman, Diemen.

P. B. A. Melief, Enschede.

Dr. M. van der Stoel, Voorschoten.

A. J. M. van Susante, Waalre.

Dr. H. Boom, 's-Gravenhage, erelid.

L. F. C. van Erp Taalman Kip, Arnhem, erelid.

Prof. P. A. Vos, Rotterdam, adviserend bestuurslid.

A. W. van Letten van Rossen, 's-Gravenhage, secretaris-penningmeester.

Vormen van verzekering:

I. met direct ingaande uitkering II. met uitkering na 30 dagen III. met uitkering na 365 dagen.

Maximaal te verzekeren uitkering voor verzekering I of II : f30,-- per dag. Bij combinatie van verzekering I of II met verzekering II1: her eerste jaar maximaal f 30,-- per dag, daarna maximaal f 45,.-- per dag.

Einde van alle verzekeringen op 65 jaar (voor vrouwelijke deelnemers 60 jaar).

Speciale regeling voor artsen in verplichte militaire dienst, ambtenaren en assistenten.

Maximum leeftijd van toetreding 54{r jaar (voor vrouwe- lijke artsen 50 jaar).

De verzekering kan n l r n m e r worden opgezegd op grond van medische overwegingen.

De premie is fiscaal aftrekbaar.

Aantal deelnemers ruim 6000.

Vraagt vrijblijvend inlichtingen, onder opgave van leeftijd en functie, bij de Secretaris- Penningmeester, Koninginnegracht 67 te 's-Gravenhage. Telefoon 070- 63.06.10.

EEN O N Z E R A C Q U I S I T E U R S ZAL U DESGEWENST BEZOEKEN

566

(13)

houdt 66n van de leden van het genootschap een inleiding over een onderwerp, verband houdende met her doel van bet genootschap, waarna een uitvoerige discussie volgt. De be- langstelling hicrvoor is grool. Bovendien worden de artsen- docenten van de zcevaartscholen in de gelegenheid gesteld de examens in DOn Haag voor de ,,Rijkscommissie Stuur- lieden-examens" bij te women om met dc gang van zaken op de hoogte te komcn. Dit bevordert in hoge mate de uni- fl)rmiteit van de leerstof.

Mijns inziens voorziet hct Medisch-nautisch genootschap in een grote behoefte, vooral van de artsen-docenten. Mis- schien is her mogelijk ook docenten van andere leervakken in een ,,genootschap'" samen te brengen ter uitwisseling van gedachten. Het zal zeker het onderwijs, de docenten en de leerlingen ten goede komen.

Voor de praktische beoefening van de E.H.B.O. is vol- doende materiaal aanwezig. Bovendien kan af en toe een leerling een stage lopen van een. paar weken in een ziekenhuis in Groningen of omgeving. De afdeling ziekten en zieken- behandeling kan alleen theoretisch worden onderwezen.

Bezwaren bij het lesgeven in _Geneeskundige hulp aan boot'd" zijn:

le. het grote vcrschil in vooropleiding van de leer!ingen:

K.H.V.-lecrlingen (Kleine Handels Vaart): meestal alleen lagere school, G.H.V. (Grote Handcls Vaart): mulo of 3 jaar h.b.s., terwijl de leerstof grotcndeels hetzelfdc is.

2e. door de dircctie van de school kan geen prcssie wor- den uitgeoefcnd op, de lccrlingcn om rcgclmatig de lessen volledig te volgen. Financi/31e rcdenen, vooral van de lccr- lingen van de K,H.V. spelcn hierbij waarschijnlijk een grote rol. Een verplicht tentamen vddr het toelaten wm her examcn zou hierin misschicn verbctcring kunnen brengcn.

Groningcn, 20 aug. 1962 J.M. van Voorcn

Nederlandse Yereniging voor Gerontologie

De klinische sectie (sect. Diependaalse Drift 30, Hilver- gum) van de Ned. Vereniging voor Gerontologie (Secr. Laan van Oud-Poelgeest 4, te Oegstgeest) heeft voor bet seizoen 1962/1963 het volgende voorlopige programma vastgesteld:

29 september 1962 Dr. M. Frenk, el: Operatie risico's op het gebied van de interne geneeskunde bij bejaarden. Dr.

P. J. Thung: Problemen fond het biologisch ouderdoms- begrip.

17 november 1962 (Algemene vergadering) Prof. Dr. D. J.

van Lennep: Creativiteit bij bejaarden. Prof. Dr. J. Th.

Snijders: Intellect bij bejaarden.

8 december 1962 De zintuigen van bejaarden. (De sprekers voor deze vergadering hebben nog niet officieel toegezegd).

9 maart 1963 Dr. A. Cerletti: Psychopharmaka. Prof. Dr.

k. van der Horst: Methoden van onderzoek naar de uit- werking van spychopharmaka bij mens en diet'.

20 april 1963 Symposion over de Ziekte van Parkinson.

Dr. A. C. Lit: Psyche van de Parkinson-patient. Dr. J.

Betlem: Pathologische anatomie der Ziekte van Parkinson.

Dr. W. Luyendijk: Chirurgische behandeling van her Parkinsonisme. Dr. M. C. Mackenzie v. d. Noorda: Kliniek van de Ziekte van Parkinson met speciale nadruk op de spraakstoornis. Prof. Dr. J. Kok: Pharmacologische be- invloeding van de symptomen van de Ziekte van Parkinson.

RELAXANS DER

DWARSBESTREEPTE 8PIEREN

GEEN tranquilizer GEEN curarederivaat

INDICATIES:

RHEUMATISCHE aandoeningen : lumbago torticollis periarthritis fibrositis arthritiden arthrosen TRAUMATISCI-IE aandoeningen :

kneuzingen verstuikingen ontwrichtingen beenbreuken ADJUVAN$ bij extensie en

mechanetherapie

D a r a f l e r werkt ultsluitend op de interneuronen in her ruggemerg~ het- geen de ideale plaats is om reflexen, zowel van de periferie als van de cen- trale baan te onderbreken. Her spastisch element van vele rheumatische en trau- matische aandoeningen krijgt hierdoor geen kans zich in een spastische reactie om te zetten. De physiologische tonus blijft hierbij behouden.

p a r a f l e x heeft niet de minste in- vloed op her autonome zenuwstelsel.

paraflex

VERPAKKING ~ 24 TABLETTEN

een product van: CILAG CHEMIE AG.

~ SCHAFFHAUSSEN

mrsmm'mlljl

567

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ontbreekt dit, dan dreigt her gevaar dat tussen besturen en le- den een afstand ontstaat, die verlammend werkt, waardoor her vertrouwen der leden in hun

Querido (2) over de Integrale Geneeskunst, en psychosomatische publicaties zijn deze huisart- sen later een steuLn geworden, op de ingeslagen weg voort te

Accis werd opgericht, welstandstoezicht werd kritisch on- dervraagd, onze relaties met (semi-)overheidsinstituties werden losser. Toen dit jaar begon, waren de meeste punten

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

(Zie voorplaat). Bovendorp van de afdeling Apeldoorn de goede samenwerking bij de veelomvattende organisatie van deze dag met het gemeentebestuur, thans vertegenwoordigd door

en voeding geanalyseerd. Daarbij is niet alleen gekeken of de geboden informatie al dan niet juist was, maar werden de fouten bovendien 'gewogen': voor een lichte,

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Het gaat hier om een ruwe schatting, omdat gemeenten geen eenduidige kostentoerekeningsmethode voor de publieke gezondheidszorg hanteren, waardoor kosten van deze taken ook