• No results found

Handleiding. PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 Documentversie A

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handleiding. PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 Documentversie A"

Copied!
144
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 Documentversie A

Handleiding

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A  15-4-2021 08:45  - Schema ST4 PDF engine -  Layout by Victor Mahler

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17

(2)

Opzettelijk leeg gelaten

(3)

Inhoudsopgave

1 Algemene informatie 7

1.1 Contact opnemen met METTLER TOLEDO Service... 7

1.2 Nederlands ... 7

1.3 Opmaak en betekenis... 7

1.4 Hoe u screenshots moet gebruiken ... 8

1.5 Licentiemodellen PSM ... 8

2 Vereisten aan apparatuur en software 10 2.1 Vereisten voor de PSM Database Server... 10

2.1.1 Hardware ... 10

2.1.2 Software... 10

2.1.3 Ruimteberekening DB ... 10

2.2 Vereisten voor de PSM Server ... 11

2.2.1 Hardware ... 11

2.2.2 Software... 11

2.2.3 Virtualisatie ... 12

2.2.4 Vereiste vrije poorten ... 12

3 Veiligheid 13 3.1 Verklaring van de Symbolen... 13

3.2 Goede gebruiksprincipes... 13

3.3 Kwalificaties van het personeel... 13

4 Functieoverzicht 15 4.1 Bereik... 15

4.2 Niveaudefinities ... 16

4.3 Definitie van veelgebruikte termen ... 17

5 De PSM werkruimte en gebruik 18 5.1 Aanmelden/afmelden... 18

5.2 Stoppen en opnieuw opstarten van de PSM... 18

5.3 Dashboard... 19

5.4 Overzicht menustructuur ... 20

6 Beheer van gebruikers en groepen 22 6.1 Wachtwoordbeleid ... 22

6.2 Gebruikersbeheer ... 23

6.2.1 Het scherm Gebuikers bewerken ... 23

6.2.2 Gebruiker toevoegen... 23

6.2.3 Gebruikers bewerken ... 25

6.2.4 Gebruikersnaam en wachtwoord wijzigen ... 25

6.2.5 Toevoegen van een gebruiker aan een groep ... 26

6.2.6 Gebruikersrechten toevoegen of verwijderen ... 26

6.2.7 Geregistreerde gebruikers exporteren naar Excel... 26

6.3 Beheer van gebruikersgroepen... 27

6.3.1 Het scherm Groepen bewerken ... 27

6.3.2 Toevoegen van een nieuwe groep ... 28

6.3.3 Groepen bewerken ... 28

6.3.4 De naam van een groep wijzigen ... 29

6.3.5 Gebruikersrechten in groepen toekennen of verwijderen ... 29

7 Lijnbeheer 30 7.1 Scherm Lijnen bewerken ... 30

7.2 Toevoegen van een nieuwe lijn... 30

7.3 Een lijn bewerken... 31

7.4 Een lijn verwijderen ... 31

7.5 Een lijn deactiveren ... 31

7.6 Lijnopmaak... 32

7.6.1 Een nieuwe lijnopmaak toevoegt aan een lijn ... 33

7.6.2 Een product aan een lijnopmaak toewijzen ... 35

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 3 / 144

(4)

7.6.3 Deactiveren van een lijnopmaak ... 36

7.7 Lijninstellingen ... 37

7.7.1 Lijninstellingen toevoegen ... 38

7.7.2 Lijninstellingen bewerken ... 39

7.7.3 Lijninstellingen verwijderen... 41

8 AI Beheer 42 8.1 AI's bewerken ... 42

8.1.1 Afhankelijkheden definiëren ... 42

8.1.2 Deactiveren/activeren van AI's ... 44

8.2 Het scherm AI's bewerken ... 45

8.3 Een AI toevoegen ... 46

9 Orderbeheer - toevoegen, bewerken en verplaatsen van orders 47 9.1 Het scherm Orderbeheer ... 47

9.2 Aanmaken van een nieuwe order ... 48

9.3 Bewerken van een order ... 49

9.3.1 Ordergegevens toevoegen ... 50

9.3.2 Een GTIN wijzigen ... 52

9.3.3 De ordernaam, beschrijving en toestand wijzigen ... 52

9.3.4 Een order opnieuw verzenden als het verzenden is mislukt ... 53

9.4 Dubbele orders ... 55

9.5 Een order naar een andere lijn verplaatsen... 56

9.6 Orders exporteren... 58

9.6.1 Exporteren van één order ... 59

9.6.2 Filters voor orderexport configureren ... 61

9.7 Orders importeren ... 62

9.8 Werken met geïmporteerde L4-herverwerkingsorders... 63

9.9 Hiërarchie orderresultaat ... 64

9.10 Zoeken op ordereenheid... 66

9.11 Testorder uitvoeren... 67

9.12 Orderverwerking onder Russische regelegeving ... 67

9.13 Order herverwerken ... 70

9.13.1 Werkstroom... 71

10 Productbeheer - Toevoegen en bewerken van producten 74 10.1 Het scherm Producten bewerken... 74

10.2 Een product toevoegen ... 74

10.3 Een product bewerken ... 75

10.3.1 Producten activeren en deactiveren ... 78

10.3.2 Productgegevens verwijderen ... 79

11 Serienummerbeheer 80 11.1 SN-import connectorinstellingen ... 80

11.2 GTIN-nummers ... 80

11.2.1 Het scherm GTIN-nummers bewerken ... 81

11.2.2 Een GTIN-nummer toevoegen ... 81

11.2.3 Serienummers importeren ... 82

11.2.4 Waarden van een GTIN bewerken ... 83

11.2.5 Een GTIN deactiveren... 84

11.2.6 Serienummers ongeldig maken... 84

11.2.7 Het scherm PPN-nummers bewerken ... 85

11.2.8 Een PPN-nummer toevoegen... 85

11.2.9 Waarden van een PPN bewerken ... 86

11.2.10 Serienummerbereiken creëren ... 87

11.2.10.1 GTIN/ NTIN-serienummerbereiken aanmaken... 87

11.2.10.2 Serienummerbereiken SSCC creëren... 88

11.2.10.3 Serienummerbereiken PPN creëren ... 88

11.3 SSCC Nummers ... 88

11.3.1 Het scherm SSCC-nummers bewerken ... 89

11.3.2 Een SSCC toevoegen ... 89

11.3.3 Serienummers voor een SSCC importeren... 90

(5)

11.3.4 Waarden van een SSCC bewerken... 91

11.4 Productcodenummers ... 91

11.4.1 Een productcodenummer toevoegen ... 92

11.4.2 Serienummers importeren met een productcodenummer ... 92

11.4.3 Productcodenummers bewerken ... 93

11.5 Automatisch serienummerverzoek... 94

11.6 Serienummer importeren voor product (China Coding, 01 R14 R18 en R25)... 94

11.7 Serienummeroverzicht ... 95

11.8 Overzicht serienummerlijst ... 95

12 Systeeminstellingen 97 12.1 Systeeminformatie... 98

12.2 Algemene instellingen... 98

12.3 Archiefinstellingen ... 102

12.4 E-Mailkennisgeving... 102

12.5 Instellingen Active Directory... 103

12.6 Instellingen S/N ... 104

12.7 Instellingen voor product- en orderimports en orderexports ... 105

12.8 Serienummers importeren ... 105

12.9 Pollingverzoeken ... 108

12.10 CTC Purge Scheduler... 108

12.11 Systeeminstellingen exporteren en importeren... 109

13 Instellingen voor alle lijnen 112 13.1 Serienummerbeheer ... 112

13.2 Instellingen voor wachtwoord en aanmelding... 112

13.2.1 Instellingen Active Directory ... 113

13.3 Rangbeschrijvingen... 114

14 Logboekinvoeren 115 15 Bijlage 117 15.1 Modules ... 117

15.1.1 Multitenancy... 117

15.1.1.1 Overzicht... 117

15.1.1.2 Voorwaarden ... 119

15.1.1.3 Module-upgrades en klantdefinities ... 119

15.1.1.4 Een klantconfiguratie creëren ... 119

15.1.1.5 Opnieuw creëren van klantdefinities na een upgrade met veranderingen in module-instellingen ... 121

15.1.1.6 Serienummers importeren... 121

15.1.1.7 Orders exporteren ... 123

15.1.2 Moduletrigger via planner... 127

15.1.3 AI’s met speciaal gedrag tijdens exporteren ... 127

15.1.4 Module-instellingen exporteren en importeren ... 129

15.2 Gebruikersrechtentabel ... 131

15.3 De PSM Watchdog... 135

15.4 Gids voor het oplossen van problemen... 135

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 5 / 144

(6)

Opzettelijk leeg gelaten

(7)

1 Algemene informatie

1.1 Contact opnemen met METTLER TOLEDO Service

Neem contact op met METTLER TOLEDO Service via de link http://www.mt.com/contact, over de volgende pro- ducten en diensten:

Ondersteuning bij het opstarten;

Inbedrijfstelling

Prestatiecontroles en audits om te bevestigen dat uw apparaat aan de prestatieniveaus blijft voldoen Authentieke onderdelen en accessoires die door METTLER TOLEDO worden geleverd

Reparaties en ondersteuning in noodgevallen

Servicecontracten die aan uw behoeften zijn aangepast Training van klanten

Zorg dat u de volgende informatie, indien van toepassing, bij de hand hebt wanneer u contact opneemt met METTLER TOLEDO Service:

Ordernummer en -datum van METTLER TOLEDO Naam, model of type van het apparaat

Serienummer

Naam van de productielijn Softwareversie

De exacte tekst van de getoonde foutmelding of een nauwkeurige beschrijving van de storing Foto's of video’s van het onderdeel of probleem

1.2 Nederlands

Deze handleiding werd oorspronkelijk in de Engelse taal opgesteld. Als u een vertaalde versie van deze hand- leiding leest en ook de originele Engelse handleiding nodig heeft, kunt u METTLER TOLEDO om een exemplaar vragen. Raadpleeg de Engelse handleiding als u vragen hebt over de betekenis van een vertaalde tekst.

1.3 Opmaak en betekenis

De opmaken die in deze handleiding worden gebruikt hebben verschillende betekenissen. Als zij worden ge- bruikt, betekenen zij het volgende:

Opmaak Betekenis

PC Menupaden, Knoppen op het schermoppervlak, vaste

tabbladnamen, namen van schermen en dialoogven- sters

'apostrof' Namen van velden, selectievakjes, modi, parameters

<spekhaakjes> Wildcard voor tabbladnamen van apparaten (individu- ele namen kunnen worden toegewezen)

Vetgedrukt UI-teksten

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 7 / 144

(8)

1.4 Hoe u screenshots moet gebruiken

Onder elk scherm ziet u het pad om daar1te komen. Extra acties die u op dit scherm uitgevoerd kunnen worden zijn onder het scherm beschreven 2. Wildcardknoppen3 en acties bij het pad zijn vetgedrukt weergegeven. Zie het volgende voorbeeld:

1 Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > Lijnen bewerken (lijn selecteren)3

2 Druk nadat u de wijzigingen hebt gemaakt op Opslaan Opslaan.

Schermen (a)

Alle volledige schermen zijn te openen vanuit de navigatiebalk.

Vensters (b)

Alle pop-upschermen zijn te openen door te klikken of dubbelklikken op een invoer/knop. Na het uitvoeren van een actie bij een frame, moet het frame worden gesloten door te klikken op de X -knoppen in de rechterboven- hoek van het venster.

Frames (c)

De schermen en vensters worden verdeeld in frames die kunnen worden geopend door te klikken op de + - knoppen of kunnen worden gesloten door te klikken op de - -knoppen.

Dialoogvenster of pop-upvenster (niet afgebeeld)

Er kan een apart pop-upvenster verschijnen om informatie te verzamelen of om de reactie van het systeem te tonen.

1.5 Licentiemodellen PSM

PSM wordt aangeboden met drie licentiemodellen, PSM Standard, PSM Professional en PSM Enterprise.

PSM Standard is het volledig functionele PSM-aanbod voor nieuwe klanten en klanten met kleinere installaties.

PSM Standard biedt alle productiebeheerfunctionaliteit van PSM Enterprise, maar dan met een beperkte omvang die een gunstige prijs mogelijk maken.

Met PSM Standard kunt u tot twee productielijnen beheren, waarbij een lijn met een geïnstalleerde master-in- stantie van PLM met de bijbehorende slave-systemen overeenkomt. Als het platform voor de centrale PCE-data- base ondersteunt PSM Standard Microsoft SQL Server. PSM Standard ondersteunt het onbeperkte gebruik van standaardmodules en -connectoren voor serienummer, order, en productimport en orderexport voor een functio- naliteit zoals Active Directory-ondersteuning.

PSM Professional is voor klanten die middelgrote installaties willen gebruiken zonder in de aanpasbaarheid van PSM Enterprise te hoeven investeren. Met PSM Professional kunt u tot zes productielijnen beheren. Als het platform voor de centrale PCE-database ondersteunt PSM Professional Microsoft SQL Server. PSM Professional ondersteunt het onbeperkte gebruik van standaardmodules en -connectoren voor serienummer, order, en pro- ductimport en orderexport voor een functionaliteit zoals Active Directory-ondersteuning.

PSM Enterprise, laat klanten, met zijn veelzijdigheid en zijn vermogen om maatwerk te ondersteunen, grote productielocaties beheren en complexe beheervereisten adresseren. PSM Enterprise maakt onbeperkte produc- tielijnen mogelijk en ondersteunt zowel Microsoft SQL Server als de Oracle Database. Zowel standaard als op maat gemaakte connectoren en aanvullende modules kunnen met PSM Enterprise gebruikt worden.

(9)

De onderstaande tabel toont de verschillen in het toepassingsbereik in de PSM Standard en de PSM Enterprise- licentiemodellen.

Toepassingsgebied attribuut PSM Standard PSM Professional PSM Enterprise

Aantal productielijnen 2 6 Onbeperkt

Ondersteunde databasesystemen Microsoft SQL Server Microsoft SQL Server Microsoft SQL Server de Oracle-database Beschikbare connectoren en modules Standaard Standaard Standaard en aange-

past

Alle connectoren en modules zijn beschikbaar voor PSM Enterprise. Deze lijst toont de standaardmodules en - connectoren die voor PSM Standard en PSM Professional beschikbaar zijn:

Aanvullende taalmodule, voor het toevoegen van een nieuwe taal aan PSM

De Russische Cryptocode-module, voor productie met CTC’s voor de Russische market De Tracelink- en Arvato-multi-tenancymodules

De LDAP/Active Directory-module voor gebruikersauthenticatie en rechtengroepstoewijzing met een Active Directory

De XML-orderimport- en productimportconnectoren voor XPath-imports van orders en producten De Arvato CMO-serienummerimport- en orderexport-connectoren

De SAP ATTP-serienummerimport- en orderexport-connectoren De SAP ICH-serienummerimport- en orderexport-connectoren De Tracelink-serienummerimport- en orderexport-connectoren.

Alle andere modules en connectoren vereisen PSM Enterprise.

Hoewel de hier verstrekte informatie op het moment van publicatie accuraat is, kunnen de licentievoorwaarden aan verandering onderhevig zijn. Controleer daarom de licentiedocumenten of neem contact op met PCE voor de meest actuele informatie.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 9 / 144

(10)

2 Vereisten aan apparatuur en software 2.1 Vereisten voor de PSM Database Server

2.1.1 Hardware

Processor: Intel® Xeon® 5630-serie of beter Minimum RAM: 8 GB, nog beter is 16 GB Ruimte op de harde schijf: 1 TB

2.1.2 Software

LET OP

Engelse taalinstellingen

De databaseserver moet met Engelse taalinstellingen geïnstalleerd worden om te voorkomen dat database-instellingsscripts niet werken.

Vereiste RDBMS:

Minimale vereisten: Microsoft® SQL Server™ 2014, standaard editie met SQL Server Authentication en Da- tabase Admin Account (N.B.: Het wachtwoord van dit account mag niet verlopen).

Aanbevolen voor de globale PCE-database: Microsoft® SQL Server™ 2016. Aanbevolen voor de local ca- che-PCE-database: Microsoft® SQL Server™ 2016 Express op Windows 10.

De SQL Server Agent-dienst in de Windows-host is vereist

De verzameling van de MSSQL-server en -database moeten hetzelfde zijn. De volgende verzamelingen zijn toegestaan:

Latin1_General_CS_AS Latin1_General_BIN2

LET OP

De ingebouwde "sa"-gebruikersaccount in MS SQL Server voor PSM mag niet gebruikt worden

Om veiligheidsredenen raden we het gebruik van de ingebouwde "sa"-gebruikersaccount in Microsoft SQL Server voor het opbouwen van de verbindingspool van de PSM-applicatie met de gegevensbank sterk af. We raden u aan om in plaats daarvan een andere gebruikersac- count (bijvoorbeeld psm_user) te creëren die de "db_owner"-rol voor de PSM-database heeft.

LET OP

Wijziging collatie in bestaande installaties

Het gebruik van hoofdlettergevoelige collatie, zoals hierboven vermeld, is altijd de voor- keursinstelling geweest, maar sommige MSSQL DB-installaties weken hiervan af. Als u op dit moment een globale database gebruikt met een niet-hoofdlettergevoelige instelling en uw systeem een upgrade geeft, moet eerst geanalyseerd worden of gegevens die zich al in het systeem bevinden fouten veroorzaken wanneer de collatie naar hoofdlettergevoelig wordt gewisseld. Indien enige uitvoer, hetzij van gebruikers of systemen, erop vertrouwt om niet hoofdlettergevoelig gekoppeld te worden, kan de werkstroom onderbroken worden. Samen- gevat moet het wijzigen van de collatie in bestaande systemen een op risico gebaseerde be- slissing zijn die per geval bekeken wordt.

2.1.3 Ruimteberekening DB

Sommige tabellen laten wellicht aanzienlijke groei zien, afhankelijk van uw instellingen en werkstroom. De da- tabasebeheerder moet letten op de omvang van de database en indien nodig de gegevens archiveren.

(11)

Voorbeeld

Deze tabellen zullen gedurende de productie in omvang toenemen:

tbl_logs: bevat alle loggegevens en zal in de loop der tijd groeien. De groei is meestal gemiddeld, maar kan aanzienlijk toenemen wanneer zich problemen voordoen tijdens de productie.

tbl_ordersunits en tbl_ordersunits_ext: groeien in de loop der tijd, afhankelijk van het aantal geproduceer- de artikelen.

tbl_prodcodenumberlists: groeit in de loop der tijd, afhankelijk van het aantal serienummerlijsten dat in het systeem geïmporteerd wordt.

tbl_prodcodecryptolists: groeit in de loop der tijd, afhankelijk van het aantal Russische serienummers en overeenkomstige cryptocodes dat in het systeem geïmporteerd wordt.

Daarna volgt een berekening van de tabelgrootte voor 200 miljoen serienummers.

id BIGINT id_order BIGINT id_parent BIGINT

id_user_lastchanged BIGINT dte_lastchanged DATETIME str_serial_number NVARCHAR(20) i64_sequence BIGINT

bit_printed BIT bit_verified BIT bit_valid BIT

i16_recordchanges INT i16_boxingrank INT

DataType INT is 32 bit = 4Byte DataType BIGINT = 64 bit = 8Byte DataType date = 8Byte

NVarchar(20) = (20 * 2) + 2 Bytes = 42Bytes 3 bits worden opgeslagen als 1 Byte

Dit komt neer op 99 Bytes per record.

99 * 200000000 = 19800000000 Bytes = 18,44 GB

Let erop dat de DB-prestaties afhankelijk zijn van de grootte van de tabellen.

2.2 Vereisten voor de PSM Server

2.2.1 Hardware

Processor: Intel/AMD x64- architectuur (64-bit) Minimum geheugen: 8 GB (4 GB toegewijd aan JVM) Aanbevolen geheugen: 16 GB (8 GB toegewijd aan JVM) Minimum schijfruimte: 2 GB vrij

Aanbevolen schijfruimte: 8GB vrij

Zie https://javaee.github.io/glassfish/doc/4.0/release-notes.pdf voor meer informatie.

2.2.2 Software

Besturingssysteem: Elk besturingssysteem dat wordt ondersteund door Java 8.

Databasetoegang voor Glassfish Server (standaardpoort 1433 voor MS SQL)

Microsoft Internet Explorer 10 of later OF nieuwste Mozilla Firefox OF nieuwste Google Chrome Browser Deactiveer de compatibiliteitsweergave als u Microsoft Internet Explorer gebruikt.

Netwerktoegang tot alle Line Managers (PLM) en PSM (op poort 80)

Een SMTP-mailserver voor e-mailnotificatie (aanmeldgegevens, host, poort) (alleen als e-mailnotificatie ac- tief is)

Java EE 7 (meegeleverd in Glassfish-installatie)

Glassfish Application Server 4.1: https://download.oracle.com/glassfish/4.1/release/index.html Versie 4.1.X niet installeren.

Java Software Development Kit (JDK) 8.0 – 64-bits versie

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 11 / 144

(12)

2.2.3 Virtualisatie

Systeemvirtualisatie is een technologie waarmee meerdere instanties van een besturingssysteem (OS) onafhan- kelijk kunnen worden gedraaid op gedeelde hardware. Functioneel gezien is software die is ingezet op een OS dat wordt gehost in een gevirtualiseerde omgeving zich in het algemeen niet bewust dat het onderliggende plat- form is gevirtualiseerd. De PCE Site Manager kan goed draaien op een gevirtualiseerde machine.

2.2.4 Vereiste vrije poorten

Er moeten negen vrije poorten beschikbaar zijn. Het installatieprogramma detecteert automatisch de poorten die in gebruik zijn en stelt huidige ongebruikte poorten voor de standaardinstellingen voor. De initiële standaard poorttoewijzigen staan in de volgende tabel vermeld. Als deze standaard poortnummers in gebruik zijn, wijst het installatieprogramma een willekeurig geselecteerde poortnummer toe uit het dynamische poortbereik. Het geselecteerde poortnummer hoeft niet het volgende beschikbare poortnummer te zijn.

Tafel: Standaard poorttoewijzingen voor Enterprise Server v3 poortnummergebruik:

Port Toewijzing

3700 IIOP

3820 IIOP/SSL

3920 IIOP/SSL met wederzijdse verificatie 4848 Administration Console

8080 HTTP

8081 HTTPS

8686 Zuivere JMX clients

389 LDAP

636 LDAP over SSL

(13)

3 Veiligheid

3.1 Verklaring van de Symbolen

Meldingen, zoals het onderstaande voorbeeld, bevatten aanbevolen instructies voor de workflow en gegevens- behandeling om gegevens of andere problemen te vermijden.

LET OP

<korte beschrijving>

Dit symbool geeft instructies en informatie aan die helpen met het vermijden van gegevens- verlies of andere problemen.

Dit symbool:

...geeft tips en aanbevelingen aan voor een succesvol en efficiënt gebruik van PSM.

3.2 Goede gebruiksprincipes

Voor de juiste en veilige toepassing van de PCE-software moeten de volgende aanwijzingen worden opgevolgd.

Het is noodzakelijk voor het opstarten van de PCE-componenten de volledige gebruiksaanwijzing te lezen om een verkeerd gebruik van de apparatuur te voorkomen.

Neem voor uw eigen veiligheid de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding en andere gebruikershandlei- dingen in acht. Lees de instructies zorgvuldig door, zelfs als u de toepassing en de werking van pc-compo- nenten al kent.

Deze gebruiksaanwijzing is geen vervanging voor installatie en onderhoud door opgeleid personeel!

De software mag uitsluitend worden gebruikt in een technisch onberispelijke toestand, zoals is beoogd en in overeenstemming met deze handleiding en uitsluitend door veiligheidsbewuste personen die op de hoogte van de betrokken risico's. In het bijzonder moeten alle storingen die de veiligheid in gevaar brengen onmid- dellijk worden verholpen.

Op de locatie waar het systeem in gebruik is moeten deze handleiding en andere gebruikshandleidingen al- tijd bij de hand gehouden worden.

Ter aanvulling op deze handleiding moeten alle algemeen geldende wettelijke en andere bindende bepalin- gen worden gevolgd met betrekking tot de preventie van ongevallen en de bescherming van het milieu en moeten anderen ook worden geïnstrueerd om hetzelfde te doen.

Deze handleiding moet door het toevoegen van instructies, waaronder toezichthoudende en rapportageta- ken, worden aangepast om specifieke operationele aspecten mogelijk te maken, bijv. met betrekking tot de organisatie van het werk, processen en toegewezen personeel.

Het is verplicht dat al het personeel dat is toegewezen aan het uitvoeren van taken met het systeem, deze handleiding en alle apparaathandleidingen heeft gelezen, vooral het hoofdstuk met veiligheidsinformatie, voordat ze aan het werk beginnen.

Controleer regelmatig of personeelsleden werken in overeenstemming met de deze handleiding, op een vei- ligheidsbewuste wijze en of ze goed op de risico's letten.

Volg de deadlines voor terugkerende inspecties indien in de handleiding staan vermeld.

De gebruiksaanwijzing moet strikt vertrouwelijk worden behandeld. De informatie die hierin wordt vermeld, mag niet worden gekopieerd, misbruikt of beschikbaar gesteld aan derden zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming.

PCE verbetert continu alle componenten. Modificaties in het leveringstoebehoren in vorm, techniek en confi- guratie kunnen worden gewijzigd. Wij vragen om uw begrip dat er geen rechten kunnen worden ontleend aan de informatie en afbeeldingen in deze handleiding.

3.3 Kwalificaties van het personeel

Voor het doel van deze handleiding is een “gekwalificeerd persoon” iemand die bekend is met de werking van de software en het systeem en de betrokken risico's.

Werk aan/gebruik van het systeem mag alleen worden uitgevoerd door bevoegd personeel.

Wijs deze taken alleen toe aan getraind of geïnstrueerd personeel. Definieer duidelijke personeelsverant- woordelijkheden voor bediening, installatie, onderhoud en reparatie.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 13 / 144

(14)

Zorg ervoor dat alleen toegewezen personeel van het systeem gebruik kan maken.

Laat de machine uitsluitend gebruiken door personeel dat momenteel wordt opgeleid of geïnstrueerd of een algemene beroepsopleiding volgt als zij onder toezicht staan van iemand met ervaring.

(15)

4 Functieoverzicht

4.1 Bereik

De PCE Site Manager (PSM) is de beheercomponent van de PCE Software Suite. Een productie-installatie omvat meestal enkele lijnen die zijn uitgerust track & trace-apparatuur. Elke lijn wordt beheerd door een lijncontroller (PCE Line Manager - PLM). PSM Standard kan twee van dergelijke lijnen beheren, die gemeten worden als twee geïnstalleerde masterinstanties van PLM.

De PCE Site Manager (PSM) is de gecentraliseerde beheersoftware voor track & trace bij een productielocatie, met de volgende belangrijke functionaliteiten.

Orderbeheer: Opdracht toevoegen / bewerken Productbeheer: Product toevoegen / bewerken Serienummerbeheer

Gebruikersbeheer: Toevoegen/bewerken van gebruikers en gebruikersgroepen Rapportgeneratie voor toestanden, kwalificatie, etc.

Verbinding met ERP-systemen voor het uitwisselen van serienummers en order-/productgegevens

Track en trace van productielijn

In PSM kunnen orders en producten gecreëerd en bewerkt worden; de gegevens in deze entiteiten (zoals de partij, GTIN's) worden in de centrale database opgeslagen. De gegevens worden vervolgens opgehaald en ver- werkt door de PLM. Dynamische gegevens (serienummers) worden op verzoek verzonden tijdens de productie.

De leidinggevende kan met minimale inspanningen alle lijnen beheren; de uitgevoerde instellingen worden op- geslagen in de centrale database.

Verdere kenmerken van PSM zijn standaard webservices voor externe leveranciers en directe klantimplementatie van order/product en import en export van het serienummer. Met PSM kunt u alle PCE Line Managers beheren vanuit één toepassing. U kunt orders en producten toevoegen/bewerken, opmaken en serienummers beheren en het audit trail volgen. Het toepassingsgebied voor de PCE Line Manager is om orders op een lijn uit te voeren.

Aan de andere kant is PSM er voor beheerdoeleinden en de interactie tussen andere enterprise software binnen uw bedrijf.

PSM fungeert ook als de interface tussen het PCE-systeem en externe hulpmiddelen zoals ERP-systemen. PSM biedt een reeks van SOAP webservices die u direct kunt gebruiken als de interface of aangepaste extensies die kunnen worden voorzien om direct in de bestaande IT-omgeving te passen.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 15 / 144

(16)

PSM is ontworpen als een webapplicatie die toegankelijk is vanaf pc, tablet en smartphone. Het draait op een applicatieserver die is gebaseerd op de Java Enterprise Technology. Daarom is toegang vanaf een webbrowser mogelijk op elk apparaat, dat met hetzelfde netwerk verbonden is.

Om aan specifieke eisen te voldoen, wordt PSM verdeeld in de Core Toepassing (die in deze handleiding is be- schreven) en modules voor het uitvoeren van acties, zoals het importeren van serienummers en het exporteren van klantspecifieke orders.

4.2 Niveaudefinities

Dit is een overzicht van de bedieningsniveaus bij het aggregatie-/serialisatieproces. De volgende figuur is een voorbeeld van hoe een visuele inspectie er in de basis uit kan zien. De gedetailleerde structuur van uw systeem is gedefinieerd in de functionele specificatie.

Regelniveaus bij het aggregatie-/serialisatieproces

(17)

4.3 Definitie van veelgebruikte termen

Hieronder staan algemeen gebruikte termen die worden gebuikt om aggregatie te beschrijven.

Aggregatierangen Eenheid en Rang

Handels- eenheid

Rang Uitleg

Artikel 1 Een artikel is de kleinste eenheid bij het aggregationproces. Dit kan bijvoorbeeld een vouwdoos, blisterverpakking of een fles zijn. Het wordt meestal geaggregeerd tot een bundel of direct in een verzenddoos.

Bundel 2 Een bundel bestaat uit verschillende artikelen.

Kist 3 Een kist is een verzendkist of doos waarin bundels of artikelen direct verpakt worden.

Pallet 4 Een pallet bevat verschillende kisten.

Eenheid 1/2/3/4 Een eenheid is de term van een aggregatieniveau. De term eenheid wordt gebruikt voor een artikel (Rang1), bundel (Rang2), een verzenddoos (Rang3) of een pallet (Rang4).

De klant mag zelf bepalen welke rangen - tussen 1 en 8 - daadwerkelijk gebruikt worden. Het is ook mogelijk om voor elke rang de namen van de handelseenheden te bepalen, in Rangbeschrijvingen onder Instellingen >

Instellingen voor alle lijnen.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 17 / 144

(18)

5 De PSM werkruimte en gebruik

5.1 Aanmelden/afmelden

Aanmelden

Om u aan te melden vult u de gebruikersnaam en het wachtwoord in op de startpagina.

PSM Start-/aanmeldscherm

Zodra u bent ingelogd, presenteert PSM het [Dashboard   pagina 19].

EULA

De eerste keer dat u via de browser toegang krijgt tot een nieuwe PSM-installatie, stuurt PSM u door naar de EULA-pagina zolang de EULA nog niet is geaccepteerd. Zodra u de EULA geaccepteerd heeft, stuurt PSM u niet meer door naar de pagina.

LET OP

JavaScript vereist

PSM toont een waarschuwing als deze gebruikt wordt door een browser die geen ondersteu- ning heeft voor JavaScript of een gebruiker die JavaScript uitgeschakeld heeft. Zonder het script kan de EULA niet getoond worden en kan daarom ook niet door u geaccepteerd wor- den.

Afmelden

Klik op Afmelden <User> om u af te melden.

Automatisch afmelden na een bepaalde tijd van inactiviteit wordt geactiveerd door de sessietime-out die in de Glassfish-instellingen geconfigureerd is. Als er een automatische afmelding plaatsvindt wordt de sessie auto- matisch doorgeleid naar het inlogscherm. Voordat u wordt uitgelogd, toont PSM een aftelpop-upvenster. U kunt dit pop-upvenster bevestigen om uw login te verlengen.

5.2 Stoppen en opnieuw opstarten van de PSM

Als PSM, om wat voor reden dan ook, opnieuw opgestart moet worden, mag u uitsluitend de volgende proce- dure gebruiken:

1. Meld u aan op de server die de PSM/Glassfish-applicatie gebruikt.

2. Start de Windows-applicatie "services.exe".

3. Selecteer de PSM-service (meestal is dit "PCE-PSM GlassFish Server").

4. Stop het proces.

5. Wacht totdat het proces is afgesloten, voordat u verdere stappen uitvoert die een gestopte PSM vereisen.

6. Start de service opnieuw.

(19)

LET OP

Herstarten vanaf de GlassFish-console

Het herstarten van de PSM-applicatie vanaf de GlassFish-console kan leiden tot beschadi- ging van de installatie.

5.3 Dashboard

Nadat u zich aanmeldt bij de PSM ziet u het dashboard:

Het Dashboard.

Door op een actieve order te klikken wordt er een alleen-lezenweergave van de ordergegevens geopend.

De navigatiebalk aan de bovenzijde bevat de volgende knoppen:

Menu-onderdeel Beschrijving

Dashboard Overzicht van lijnen, actieve orders en kritieke log-

boekvermeldingen

Instellingen Systeeminstellingen - Systeeminformatie en systeem-

instellingen

Instellingen voor alle lijnen - Serienummerbeheer, wachtwoordbeleid, rangbeschrijvingen

Module-instellingen - Instellingen voor geïnstalleerde modules en connectoren

Multi-pachtmodules - Instellingen voor geïnstalleerde multi-tenancymodules en connectoren

Beheer AI Management (AI Beheer) - AI's toevoegen, bewer-

ken en activeren

Orderbeheer- Orders toevoegen, bewerken, importe- ren, exporteren en verplaatsen

Productbeheer - Producten toevoegen, bewerken en importeren

Beheer serienummer - Productcodes toevoegen en bewerken, en serienummerlijsten en -bereiken importe- ren en beheren

Lijnbeheer - Lijnen en lijnformaten toevoegen en be- werken

Gebruikersbeheer - Gebruikers en gebruikersgroepen toevoegen en bewerken

Logboekinvoeren Alle logboekinvoeren van alle lijnen (Audit Trail)

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 19 / 144

(20)

Menu-onderdeel Beschrijving

Help De gebruikershandleiding is een PDF die automatisch

in de browser geopend wordt

Mettler-Toledo End User License Agreement (EULA) voor Software.

Gebruiker > afmelden Afmelden

Tafel: Overzicht op Dashboard

Framenaam Inhoudsopgave

Lijnoverzicht Overzicht van alle lijnen en hun huidige status

Export- en importplanners De status en volgende doorlooptijden van de orderex- port en serienummer/order/product-importeerders die in het systeem geactiveerd zijn

Logboekinvoeren De meest recente alarmen met de ernstclassificatie

Fout of Fataal (AuditTrail) Frame-indeling op Dashboard

Bij het Dashboard kunt u de frames afzonderlijk samenstellen. De samenstelling zal worden opgeslagen en be- waard voor later latere aanmeldingen. Sleep een frame, verplaats het en laat het los op de gewenste plek. De mogelijke doelen voor een frame zijn weergegeven als een grijze horizontale balk.

Herschikken van vensters op het dashboard.

5.4 Overzicht menustructuur

Het boomdiagram van het menu toont de maximaal mogelijke menustructuur van het systeem.

Hoofdmenu Submenu

Dashboard

(21)

Hoofdmenu Submenu

Instellingen Systeeminstellingen Systeeminformatie

algemene instellingen Archiefinstellingen

Instellingen e-mailmelding Instellingen Active Directory Instellingen S/N

Orderexport Orderimport Productimport

Serienummers importeren Peilverzoeken

CTC Purge Scheduler Herverwerkingsinstellingen Systeeminstellingen exporteren Systeeminstellingen importeren Instellingen voor alle lijnen Beheer serienummer

Instellingen voor wachtwoord en aanmelding

Rangbeschrijvingen Module-instellingen Geïnstalleerde Modules Multi-pachtmodules Geïnstalleerde Modules

Beheer AI Management (AI Beheer) AI Management (AI Beheer)

Orderbeheer Orders

Zoeken orderunit Testorder laten lopen

Productbeheer Producten bewerken

Beheer serienummer GTINNummers bewerken

SSCCNummers bewerken ProductCodeNummers bewerken PPNNummers bewerken

Serienummerbereiken creëren Overzicht serienummer Serienummers importeren Bestandsimport serienummers Lijstoverzicht serienummer

Lijnbeheer Lijnen bewerken

Gebruikersbeheer Gebruikers bewerken

Groepen bewerken Logboekinvoeren

Help Gebruikershandleiding

EULA afmelden

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 21 / 144

(22)

6 Beheer van gebruikers en groepen

De instellingen voor gebruikersbeheer bij de PSM zijn gelijk aan de instellingen bij de PLM. Beide systemen ge- bruiken dezelfde gebruikersprofielen.

In de PSM worden alle gebruikersrechten centraal beheerst. Ledere gebruiker/iedere groep krijgt een naam, een wachtwoord en bepaalde rechten. Door de rechten en de soort groep worden de mogelijke programmafuncties vastgelegd. Een gebruikersbeheer is inbegrepen om gebruikers en groepen toe te voegen, te bewerken of te wis- sen.

Alle functies van de software kunnen met behulp van gebruikersrechten voor een groep of een gebruiker worden beperkt. De rechten kunnen direct aan een gebruiker worden toegewezen of samen met andere rechten voor een groep worden samengevoegd en vervolgens aan een gebruiker worden toegewezen. Alle gebruikers die tot een groep behoren erven de rechten die aan die groep zijn toegewezen. Vervolgens kunnen er aanvullende rechten aan die gebruiker toegewezen worden als hij/zij bepaalde rechten nodig heeft die niet geautoriseerd zijn voor de groep(en) waartoe hij/zij behoort.

Algemene wachtwoordinstellingen

Sommige wachtwoord- en inloginstellingen zijn voor alle gebruikers ingesteld. Bijvoorbeeld de wachtwoordvali- diteit die bepaalt na hoeveel dagen een wachtwoord gewijzigd moet worden. Deze algemene instellingen zijn te vinden onder Instellingen > Instellingen voor alle lijnen > Instellingen voor wachtwoord en aanmelding.

Standaardgebruikers en -groepen

Standaardgebruikers en bijbehorende groepen zijn in PSM voorgedefinieerd. Deze zijn als volgt:

beheerder technicus manager monteur operator

psm_administrator psm_viewer supervisor

Het standaardwachtwoord voor deze gebruikers is 000. Zorg ervoor dat u deze standaardwachtwoorden wij- zigt. Noteer de nieuwe wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plek; alleen de klantenservice van PCE kan de wachtwoorden resetten voor de gebruiker met de hoogste rang, psm_administrator, indien het wachtwoord verloren gaat.

6.1 Wachtwoordbeleid

LET OP

Wachtwoord is verplicht voor elke gebruiker

Het is niet mogelijk zonder een wachtwoord aan te melden. Er kunnen geen nieuwe gebrui- kers aangemaakt worden gemaakt zonder een wachtwoord toe te wijzen.

De wachtwoordsterkte waaraan voldaan moet worden is in de systeeminstellingen ingesteld.

Verboden in categorieën LAAG, MIDDELHOOG en HOOG Witruimtes

Nummerreeksen 123; 654

Alfabetische reeksen abc; zyx

Gebruikersnaam

Aanvullende regels voor categorie LAAG

De wachtwoord moet ten minste 6 tekens tot 32 tekens lang zijn. Tekenduplicatie van 3 of meer opeenvolgende tekens is verboden, zoals ddd, eee

(23)

Er zijn 4 tekenregels en op dit niveau moet u er aan 2 . 1 hoofdletter

1 kleine letter 1 cijfer

1 speciaal teken

Aanvullende regels voor categorie MIDDEL (standaard)

De wachtwoord moet ten minste 10 tekens tot 32 tekens lang zijn. Tekenduplicatie van 2 of meer opeenvolgen- de tekens is verboden, zoals dd, ee

Er zijn 4 tekenregels en op dit niveau moet u er aan 3 . 2 hoofdletters

2 kleine letters 1 cijfer

1 speciaal teken

Aanvullende regels voor categorie HOOG

De wachtwoord moet ten minste 12 tekens tot 32 tekens lang zijn. Tekenduplicatie van 2 of meer opeenvolgen- de tekens is verboden, zoals dd, ee

Er zijn 4 tekenregels en op dit niveau moet u er aan Allemaal . 3 hoofdletters

3 kleine letters 2 cijfers

2 speciale tekens Categore GEEN

Categore GEEN stelt geen vereisten aan wachtwoordsterkte; een wachtwoord is echte nog steeds vereist. De wachtwoordlengte kan van 1 tot 32 tekens zijn. Het wachtwoord kan elk teken of combinatie van één of meer tekens anders dan witruimtes zijn.

6.2 Gebruikersbeheer

6.2.1 Het scherm Gebuikers bewerken

Hieronder wordt het scherm Gebruikers bewerken getoond. Vanuit dit scherm kunt u gebruikers toevoegen, ge- bruikersnaam en wachtwoord wijzigen, gebruikers toevoegen aan een groep, rechten van een gebruiker wegha- len of toevoegen en alle geregistreerde gebruikers exporteren naar een Excel-bestand. Klik op Management >

User Management > Gebruikers bewerken. Het volgende scherm verschijnt:

Beheer > Gebruikersbeheer > Gebruikers bewerken

6.2.2 Gebruiker toevoegen

Wanneer u een gebruiker toevoegt, bepaalt u de naam van de gebruiker, het initiële wachtwoord en de rechten die de gebruiker heeft. De gebruikers die u toevoegt zijn zichtbaar in PSM en in alle PLM's die dezelfde databa- se delen. Rechten autoriseren een gebruiken om bepaalde functies in PSM en PLM te gebruiken. U kunt een ge-

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 23 / 144

(24)

bruiker verzamelingen van rechten geven door een Gebruikersgroep aan de gebruiker toe te kennen. Voor een volledige lijst met rechten bekijkt u de "Gebruikersrechtentabel" in de PLM-handleiding. Blokkeren voorkomt dat de gebruiker inlogt.

Voer de volgende stappen uit:

1 Open het scherm Gebruikers bewerken (zie hoofdstuk [Het scherm Gebuikers bewerken   pagina 23]).

2 Klik op Gebruiker toevoegen.

Het volgende scherm wordt getoond:

Beheer > Gebruikersbeheer > Gebruikers bewerken > Gebruiker toevoegen

3 Klik op het invoerveld naast Gebruikersnaam en vul een naam in voor de nieuwe gebruiker. De gebruikers- naam mag niet langer zijn dan 64 tekens.

4 Klik op het invoerveld naast Beschrijving en vul de nieuwe beschrijving in.

5 Klik op het invoerveld voor Wachtwoord en vul het wachtwoord in. Het wachtwoord wordt altijd weergege- ven als stippen. Het verschijnt niet in platte tekst bij het invullen.

6 Als u wilt dat de gebruiker lid wordt van één of meer groepen, activeert u de betreffende opties in de lijst Groepen .

7 Klik op Toevoegen om alle invoeren op te slaan. Klik op Resettenom alle velden te wissen.

Nadat u op Toevoegen klikt wordt de nieuwe gebruiker toegevoegd.

(25)

6.2.3 Gebruikers bewerken

Kies een gebruiker die u wilt bewerken vanuit de lijst op het scherm Gebruikers bewerken (zie hoofdstuk [Het scherm Gebuikers bewerken   pagina 23]). Het volgende venster verschijnt Gebruikers bewerken :

Beheer > Gebruikersbeheer > Gebruikers bewerken > Gebruikers bewerken > (gebruiker selecteren) Bij het venster Gebruikers bewerken heeft u de volgende opties:

Gebruikersnaam en wachtwoord wijzigen Toevoegen van een gebruiker aan een groep

Toevoegen of verwijderen van rechten van een gebruiker

De wachtwoordregels opschorten om een tijdelijk wachtwoord te geven aan een gebruiker die niet aan de vereisten voor het wachtwoordbeleid voldoet. In dit geval moet de gebruiker het wachtwoord bij de volgende aanmelding wijzigen.

Eis van een gebruiker dat deze zijn of haar wachtwoord bij de volgende aanmelding wijzigt Vergrendel een gebruiker. De gebruiker mag pas inloggen als de vergrendeling verwijderd is.

Deactiveer een gebruiker met de knop Deactiveren onderaan het venster. Deactivering vindt plaats bij de volgende aanmelding; de aanmelding wordt geweigerd. Een gedeactiveerde gebruiker blijft actief als hij op dit moment aangemeld is.

Sla uw wijzigingen op met de knop Opslaan onderaan het venster.

Deze acties worden in de volgende hoofdstukken beschreven.

6.2.4 Gebruikersnaam en wachtwoord wijzigen

Om de gebruikersnaam en/of het wachtwoord te wijzigen voert u de volgende stappen uit:

1. Ga naar het scherm die wordt weergegeven in het hoofdstuk [Gebruikers bewerken   pagina 25].

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 25 / 144

(26)

2. Indien u de naam van de gebruiker wilt wijzigen, klikt u op de gebruikersnaam, na het label Gebruikers- naam. De gebruikersnaam kan bewerkt worden, en u kunt deze wijzigen.

De rechten van de gebruiker en andere attributen worden niet beïnvloed.

3. Klik op de beschrijvingstekst om de beschrijving te wijzigen. De beschrijving wordt bewerkbaar.

4. Verander het wachtwoord door een nieuw wachtwoord in de velden Nieuw wachtwoord en Herhaal wacht- woord in te vullen. Indien het wachtwoord niet aan de vereisten van het wachtwoordbeleid voldoet, wordt u, wanneer u de gebruiker probeert op te slaan, op de hoogte gesteld van de niet-vervulde regels. Zie het hoofdstuk [Wachtwoordbeleid   pagina 22].

Indien u een leidinggevende bent of de machtigingen mayChangeUser en mayOverridePasswordRules hebt, dan kunt u het wachtwoord van een gebruiker wijzigen naar een tijdelijke eenvoudige waarde, zonder de regels van het actieve wachtwoordbeleid te hoeven volgen. De gebruiker moet daarna bij de volgende aanmelding het wachtwoord wijzigen. Hiervoor moet het selectievakje Wachtwoordregels omzeilen aan- gevinkt worden. Het selectievakje Moet wachtwoord veranderen bij volgende login wordt ook automa- tisch aangevinkt. Daarna kunt u het wachtwoord van de gebruiker wijzigen terwijl u het actieve wacht- woordbeleid negeert. De gebruiker moet het wachtwoord wijzigen en bij de volgende aanmelding met het nieuwe wachtwoord inloggen.

5. Klik op Opslaan om de instellingen op te slaan.

6.2.5 Toevoegen van een gebruiker aan een groep

Ga naar het scherm bij het hoofdstuk [Gebruikers bewerken   pagina 25]. Bij het frame Groepen sleept (of kiest en klikt u de knop toevoegen ) een groep uit de linker lijst (beschikbaar) naar de rechter lijst (toegewe- zen). De gebruiker hoort daarna bij alle groepen op rechter lijst (toegewezen).

Voor het definiëren van de groepsaansluitingen heeft u de volgende opties:

Tafel: Opties voor groepsaansluitingen

Functie Gebruik Effect

Toevoegen Kies een of meer gebruikers en klik op toe- voegen

Er zijn een of meer gebruikers toegevoegd

Alles toevoegen Selecteer Alles toevoegen Alle gebruikers zijn toegevoegd Verwijderen Kies een of meer gebruikers en druk op

Verwijderen

Er zijn een of meer gebruikers verwijderd

Alles verwijderen Selecteer Alles verwijderen Alle gebruikers zijn verwijderd

6.2.6 Gebruikersrechten toevoegen of verwijderen

Voor het geven of wegnemen van gebruikersrechten aan of van de gebruiker, opent u het scherm waarnaar hier verwezen wordt: [Gebruikers bewerken   pagina 25].

In het frame Rechten sleept u of gebruikt u de pijltoetsen om rechten te verplaatsen tussen de lijsten Beschik- baar en Toegewezen. Alleen rechten in het vak Toegewezen zijn aan de gebruiker gegeven.

6.2.7 Geregistreerde gebruikers exporteren naar Excel

U kunt de gebruikers die in PLM en PSM zijn gedefinieerd exporteren als een spreadsheet:

1 Ga naar het scherm Gebruikers bewerken . 2 Klik op de knop Exporteren als Excel.

(27)

3 Selecteer de locatie waar het bestand is opgeslagen.

De volgende schermafbeelding toont een voorbeeld van een gebruikerslijst die naar Excel is geëxporteerd.

6.3 Beheer van gebruikersgroepen

Binnen het menu Groepen bewerken kunt u nieuwe groepen creëren. Zie voor rechten van gebruikersgroepen het hoofdstuk [Gebruikersrechtentabel   pagina 131].

6.3.1 Het scherm Groepen bewerken

Hieronder wordt het scherm Groepen bewerken getoond. Vanuit dit scherm kunt u groepen toevoegen of be- werken. Klik Beheer > Gebruikersbeheer > Groepen bewerken. Het volgende scherm verschijnt:

Beheer > Gebruikersbeheer > Groepen bewerken

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 27 / 144

(28)

6.3.2 Toevoegen van een nieuwe groep

Voer de volgende stappen uit om een nieuwe groep toe te voegen:

1 Klik Groep toevoegen bij het scherm Groepen bewerken (zie het hoofdstuk [Het scherm Groepen bewer- ken   pagina 27]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Gebruikersbeheer > Groepen bewerken > Groep toevoegen

2 Klik op het invoerveld naast Groepsnaam en vul een naam in voor de nieuwe groep.

3 Klik op het invoerveld naast Beschrijving en beschrijf de groep in enkele woorden.

4 Klik op het invoerveld naast Niveau (0-10) om een niveau aan een groep toe te wijzen. Met niveaus kunt u de toegangsrechten aan andere gebruikers structureren die aan de leden van een groep toegekend zijn. Ge- bruikers met gebruikersbeheerrechten kunnen deze rechten uitoefenen op andere gebruikers met hetzelfde of een lager groepsniveau.

5 Klik op Toevoegen om alle invoeren op te slaan. Klik op Resettenom alle velden te wissen.

Nadat u op Toevoegen klikt wordt de nieuwe groep toegevoegd.

6.3.3 Groepen bewerken

Kies een groep die u wilt bewerken vanuit de lijst in het frame Groepen bewerken op het scherm Groepen be- werken (zie hoofdstuk [Het scherm Groepen bewerken   pagina 27]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Gebruikersbeheer > Groepen bewerken > (selecteer een groep) Bij dit venster heeft u de volgende opties:

De naam van een groep wijzigen

Gebruikersrechten aan een groep toewijzen

Deze acties worden in de volgende hoofdstukken beschreven.

(29)

6.3.4 De naam van een groep wijzigen

Ga naar het scherm bij het hoofdstuk [Groepen bewerken   pagina 28]. In het frame Gebruikersgroep klikt u op het veld naast Groepsnaam en vult u de groepsnaam in.

6.3.5 Gebruikersrechten in groepen toekennen of verwijderen

Open het scherm waar hier naar verwezen wordt; [Groepen bewerken   pagina 28]. In het frame Rechten sleept u of gebruikt u de pijltoetsen om rechten te verplaatsen tussen de frames Beschikbaar en Toegewezen.

Een groep bevat alleen de rechten in het frame Toegewezen.

U heeft de volgende opties om gebruikersrechten aan een groep toe te wijzen:

Tafel: Opties bij de toewijzing van gebruikersrechten

Knop Actie Resultaat

> Toevoegen Kies een of meer rechten en klik op Toe- voegen

Er zijn een of meer rechten toegevoegd

>> Alles toevoegen Selecteer Alles toevoegen Alle rechten zijn toegevoegd

< Verwijderen Kies een of meer rechten en druk op Verwijderen

Er zijn een of meer rechten verwijderd

<< Alles verwijderen Selecteer Alles verwijderen Alle rechten zijn verwijderd

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 29 / 144

(30)

7 Lijnbeheer

Om een lijn bij de PSM te gebruiken moet het eerst gecreëerd worden. Daarna moet aan elke lijn een lijnop- maak worden toegewezen. U kunt een bestaande lijnopmaak gebruiken of een nieuwe creëren. Een lijnopmaak bevat de instellingen voor alle gebruikte apparaten bij een lijn. Hier worden de velden en toegestane waarden van elk apparaat gedefinieerd bij de PLM. Optioneel kunt u een product aan de lijnopmaak toewijzen om zijn instellingen op de lijnopmaak toe te passen. Voor elke lijn kunt u de lijninstellingen wijzigen. De wijzigingen die in de PSM aan de lijninstellingen worden gedaan, worden direct bij de systeeminstellingen in de PLM geaccep- teerd.

In PSM Standard, mag u zo veel lijnen aanmaken als u nodig hebt. PSM vereist extra lijnen, boven en buiten lijnen die daadwerkelijk in de productie gebruikt worden, voor doeleinden zoals het importeren van een bijge- werkte lijn vanuit een testsysteem tijdens de omschakeling, wanneer u PLM bijwerkt.

Op elk moment mogen er in PSM Standard echter maximaal twee lijnen in gebruik zijn. Deze lijnen komen overeen met tot twee fysieke PLM-mastersystemen en hun slavesystemen.

7.1 Scherm Lijnen bewerken

Hieronder wordt het scherm Lijnen bewerken getoond. Vanuit dit scherm kunt u lijnen creëren of verwijderen, lijninstellingen maken, en de lijnopmaken die tot een lijn horen beheren. Ga naar Beheer > Lijnbeheer > Lij- nen bewerken. Het scherm ziet er als volgt uit:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken Bij dit scherm heeft u de volgende opties:

Lijnen toevoegen/bewerken/deactiveren/verwijderen

Voeg een lijnopmaak toe aan een lijn/deactiveer een lijnopmaak Wijs een product toe aan een lijnopmaak

Lijninstellingen toevoegen/bewerken/verwijderen

Deze acties worden in de volgende hoofdstukken beschreven.

7.2 Toevoegen van een nieuwe lijn

Voer de volgende stappen uit om een nieuwe lijn toe te voegen:

1 Klik Lijn toevoegen bij het scherm Lijnen bewerken (zie het hoofdstuk [Scherm Lijnen bewerken   pagi- na 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > Lijn toevoegen

2 Klik op het invoerveld naast Lijnnaam en vul een naam in voor de lijn.

3 Klik op het invoerveld naast Beschrijving en vul een beschrijving in voor de lijn.

4 Druk op Toevoegen om de lijn toe te voegen.

Nadat u op toevoegen klikt wordt de nieuwe lijn toegevoegd.

(31)

7.3 Een lijn bewerken

Voer de volgende stappen uit om een nieuwe lijn te bewerken:

1 Kies een lijn die u wilt bewerken vanuit de lijst in het frame Lijnen bewerken op het scherm Lijnen bewer- ken (zie hoofdstuk [Scherm Lijnen bewerken   pagina 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn

2 Klik in het frame Lijn naast Lijnnaam. Er verschijnt een invoerveld waar u de naam kunt wijzigen.

3 Klik naast Beschrijving. Er verschijnt een invoerveld waar u de beschrijving kunt wijzigen.

4 Druk op Opslaan om de nieuwe lijninstellingen op te slaan.

7.4 Een lijn verwijderen

Kies een lijn die u wilt verwijderen bij het frame Lijnen bewerken bij het scherm Lijnen bewerken (zie hoofd- stuk [Toevoegen van een nieuwe lijn   pagina 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn Om een lijn te verwijderen klikt u op verwijderen.

7.5 Een lijn deactiveren

U kunt een verouderde of ongebruikte lijn deactiveren om de lijn te verwijderen vanuit de lijsten met beschikbare lijnen in PSM en PLM. Het deactiveren van een lijn heeft ook tot gevolg dat de lijn buiten gebruik wordt geno- men door deze niet bruikbaar te maken in PLM. Voor het deactiveren of reactiveren van een lijn is de machti- ging mayChangeLineActivation nodig.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 31 / 144

(32)

Om ervoor te zorgen dat PLM-systemen correct op de lijndeactivering reageren, moet u ervoor zorgen dat er geen PLM is ingesteld om te starten met een lijn die geactiveerd moet worden. De startlijn is ingesteld in de Windows-registervermelding die door het PLM-systeem gebruikt wordt. Bovendien moet u ervoor zorgen dat PLM-systemen die de lijn en zijn lijstopmaken gebruiken na de deactivering van de lijn herstart worden.

Instructies

Om een lijn te deactiveren deselecteert u het selectievakje Actief van de lijn. De lijn verdwijnt onmiddellijk van- uit de lijst met actieve lijnen.

U kunt een lijn opnieuw activeren door het filter Actief te veranderen naar Alle of Inactief en vervolgens op- nieuw het selectievakje aan te vinken. De opnieuw geactiveerde lijn bevindt zich in de exacte toestand waarin deze zich bevond toen het gedeactiveerd werd.

Deactivering en activering van de lijn.

Effecten van het deactiveren van een lijn op PLM Het deactiveren van een lijn heeft de volgende effecten:

Een PLM-systeem kan niet gestart worden met de inactieve lijn als de standaardlijn. In dit geval verschijnt een dialoogvenster waarin de oorzaak van het niet starten uitgelegd wordt. (U kunt de standaardlijn veran- deren in de PLM-registerinvoer in de IPC. Zie ook de sectie Definiëren van databaseverbinding in de ge- bruikershandleiding van de PLM.)

U kunt in PLM niet schakelen naar een gedeactiveerde lijn.

U kunt een order niet naar een gedeactiveerde lijn verplaatsen.

Een PLM die met een gedeactiveerde lijn loopt, blijft normaal functioneren met betrekking tot het aanmaken van orders en hun productie. Actieve of opgeschorte orders die een gedeactiveerde lijn gebruiken worden niet beïnvloed. Een opgeschorte order kan weer voortgezet worden. Er kan ook een order gestart worden.

Deactivering van een lijn vindt plaats met betrekking tot deze aspecten van PLM-werking wanneer PLM op- nieuw opgestart is.

7.6 Lijnopmaak

Een lijnopmaak bevat de instellingen voor alle gebruikte apparaten bij een lijn. In de lijnopmaak worden de vel- den en toegestane waarden van elk apparaat gedefinieerd. De lijnopmaak moet ofwel bij PLM ofwel bij PSM ge- creëerd worden. Het kan vanuit PSM beheerd worden en in PLM bewerkt worden.

In dit hoofdstuk staat beschreven hoe u:

Een nieuwe lijnopmaak toevoegt Een product toewijst aan een lijnopmaak Een lijnopmaak deactiveren

(33)

7.6.1 Een nieuwe lijnopmaak toevoegt aan een lijn

Voer de volgende stappen uit om een nieuwe lijnopmaak aan een lijn toe te voegen:

1 Kies een lijn vanuit de lijst in het frame Lijnen bewerken op het scherm Lijnen bewerken (zie hoofdstuk [Scherm Lijnen bewerken   pagina 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 33 / 144

(34)

2 Klik op Toevoegen in het frame Lijnopmaken. Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn > Toevoegen lijnopmaak 3 Vul de naam voor de lijnopmaak in en klik op Toevoegen.

Nadat u op Toevoegen, klikt wordt de nieuwe lijnopmaak aan de lijn toegevoegd.

(35)

7.6.2 Een product aan een lijnopmaak toewijzen

Voer de volgende stappen uit om een product aan een lijnopmaak toe te voegen:

1 Om een product te gebruiken moet het aan een lijnopmaak worden toegewezen. Kies een lijn vanuit de lijst in het frame Lijnen bewerken op het scherm Lijnen bewerken (zie hoofdstuk [Scherm Lijnen bewerken   pagina 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn

2 Bij het bovenstaande scherm kiest u de lijnopmaak onder Lijnopmaken. Bij het bovenstaande screenshot wordt de beschikbare lijnopmaak Test7KiB5 genoemd. Het volgende scherm verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn > dubbelklik lijnopmaak 3 Klik naast Productnaam en selecteer een product uit de vervolgkeuzelijst.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 35 / 144

(36)

4 Druk op Opslaan om het product aan een lijnopmaak toe te wijzen.

Nadat u klikt op Opslaan wordt het product toegewezen aan de lijnopmaak.

7.6.3 Deactiveren van een lijnopmaak

Een lijnopmaak kan niet worden verwijderd maar kan alleen gedeactiveerd worden. Wanneer een lijnopmaak gedeactiveerd is, wordt deze in de database opgeslagen en blijft deze zichtbaar in PLM en kan het van daaruit opnieuw geactiveerd worden, maar kan het niet meer in PSM of PLM gebruikt worden. Voer de volgende stap- pen uit om een lijnopmaak te deactiveren:

1 Kies een lijn vanuit de lijst in het frame Lijnen bewerken op het scherm Lijnen bewerken (zie hoofdstuk [Scherm Lijnen bewerken   pagina 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken

(37)

2 Selecteer de lijnopmaak onder Lijnopmaken. Bij het bovenstaande screenshot wordt de beschikbare lijnop- maak Test genoemd. Het volgende scherm verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken dubbelklik lijnopmaak

3 Klik Deactiveren. Er verschijnt een dialoogvenster, bevestig met Deactiveren.

Na het klikken op Deactiveren wordt de lijnopmaak gedeactiveerd.

7.7 Lijninstellingen

Voor elke lijn zijn de lijninstellingen bij de PSM gelijk aan de systeeminstellingen bij de PLM. Het toevoegen van een lijninstelling bij de PSM staat gelijk aan het plaatsen van een vinkje om een instelling te activeren bij de systeeminstellingen in de PLM. Om een lijn aan de PLM toe te wijzen moet de PLM naar de lijn worden gescha- keld (zie de bedieningshandleiding van de PLM). De lijninstellingen die bij de PSM zijn gedaan, worden dirext toegepast op de PLM-systeeminstellingen van een lijn. Omgekeerd zullen ook alle instellingen bij de PLM-sys- teeminstellingen direct op de PSM-lijninstellingen toegepast.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 37 / 144

(38)

7.7.1 Lijninstellingen toevoegen

Voer de volgende stappen uit om lijninstellingen aan een lijn toe te voegen:

1 Selecteer een lijn bij het scherm Lijnen bewerken (zie het hoofdstuk [Scherm Lijnen bewerken   pagi- na 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn

2 Open de Lijninstellingen en klik op Toevoegen. Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn > Lijninstellingen > Toevoegen

3 Selecteer de lijninstelling die u wilt toevoegen bij het vervolgkeuzemenu naast Lijninstellingen.

(39)

4 Vul de waarde voor de lijninstelling in bij het veld naast Waarde.

5 Klik Toevoegen om de lijninstelling naast de lijn toe te voegen.

7.7.2 Lijninstellingen bewerken

In dit hoofdstuk staat beschreven hoe u:

De naam van een lijninstelling wijzigt

Voer de volgende stappen uit om de lijninstellingen te bewerken:

1 Selecteer een lijn in het scherm Lijnen bewerken ([Scherm Lijnen bewerken   pagina 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn

2 Klik op de potlood- knop bij het frame Lijninstellingen in de kolom Bewerken van de instelling die u wilt bewerken.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 39 / 144

(40)

Het scherm ziet er als volgt uit:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn > klik 3 Vul de nieuwe waarde in bij het veld in de kolom Waarde.

4 Klik op het vinkje om de bewerkingsdialoog af te sluiten.

Klik op Opslaan om het venster te sluiten en de wijziging van de waarde op te slaan.

(41)

7.7.3 Lijninstellingen verwijderen

Voer de volgende stappen uit om een lijninstelling van een lijn te verwijderen:

1 Selecteer een lijn bij het scherm Lijnen bewerken (zie het hoofdstuk [Scherm Lijnen bewerken   pagi- na 30]). Het volgende venster verschijnt:

Beheer > Lijnbeheer > Lijnen bewerken > selecteer lijn > selecteer lijninstelling 2 Selecteer de lijn die u wilt verwijderen.

3 Klik op Verwijderen om de lijninstelling te verwijderen.

Nadat u op Verwijderen klikt wordt de lijninstelling van de lijn verwijderd.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 41 / 144

(42)

8 AI Beheer

8.1 AI's bewerken

We raden aan om de instellingen van vooraf gedefinieerde AI's te bewaren omdat die corresponderen met de vooraf gedefinieerde apparaatopmaken bij de PLM.

Indien gewenst kunt u ook AI's 91 tot 99 gebruiken (gelabeld als bedrijfsinterne informatie) voor uw eigen klantspecifieke inhoud. Houd er echter rekening mee dat bij productie voor de Russische Federatie, AI’s 91 en 92 gebruikt worden voor Russische CTC’s - de cryptocode en sleutel. AI's 91 en 92 zijn daarom geblok- keerd en mogen niet hergebruikt worden als "Russische" productie doet.

Bovendien mag u AI's die beginnen met X (gelabeld als Aangepaste inhoud) voor uw eigen doeleinden ge- bruiken.

Voer de volgende stappen uit om AI's te bewerken:

1 Klik AI's bewerken bij het scherm AI's bewerken (zie het hoofdstuk [Het scherm AI's bewerken   pagi- na 45]). Het volgende scherm verschijnt:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken

2 Dubbelklik op de AI die u wilt bewerken. Het volgende venster verschijnt:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken > dubbelklik AI

8.1.1 Afhankelijkheden definiëren

Het definiëren van afhankelijkheden tussen AI's betekent dat, wanneer een AI bij de PLM wordt geselecteerd, ook alle afhankelijke AI's worden geselecteerd en gebruikt moeten worden. U kunt bijvoorbeeld de AI's BATCH/

LOT (AI10) en VERVAL (AI17) definiëren als afhankelijk van GTIN (AI01). Daarna, wanneer de GTIN wordt ge- selecteerd bij de PLM lijnopmaak, verschijnen ook de velden voor de afhankelijke AI's (batch, verval).

(43)

We raden aan om de instellingen van vooraf gedefinieerde AI's te bewaren omdat die met de vooraf gedefi- nieerde apparaatopmaken in PLM corresponderen.

1 Klik op AI's bewerken om de lijst met AI's te openen, als deze lijst nog niet geopend is. (zie het hoofdstuk [Het scherm AI's bewerken   pagina 45]). Het scherm ziet er als volgt uit:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken

2 Dubbelklik op de AI waarvoor u afhankelijkheden wilt definiëren. Het volgende venster verschijnt:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken > dubbelklik AI

3 In het frame Afhankelijkheden sleept (of kiest en klikt u de knop Toevoegen) een AI vanuit de lijst Beschik- baar naar de lijst Afhankelijke AI's. De Afhankelijke AI's AI’s worden nu afhankelijk van de AI die u geo- pend hebt opgegeven.

4 Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan.

Nadat u op Opslaan klikt worden de nieuwe afhankelijkheidsinstellingen opgeslagen.

Tafel: AI-afhankelijkheden

Knop Actie Resultaat

Toevoegen Kies een of meer AI's en klik op

Toevoegen

Er zijn een of meer AI's toegevoegd

Alles toevoegen Selecteer Alles toevoegen Alle AI's zijn toegevoegd

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 43 / 144

(44)

Knop Actie Resultaat

Verwijderen Kies een of meer AI's en druk op

Verwijderen

Er zijn een of meer AI's verwijderd

Alles verwijderen Selecteer Alles verwijderen Alle AI's zijn verwijderd Sommige afhankelijkheden zijn voorgedefinieerd, maar u kunt de afhankelijkheden afzonderlijk bewerken.

8.1.2 Deactiveren/activeren van AI's

Deactiveren

Als u een AI deactiveert, dan is die niet meer beschikbaar in PLM. Deze functie kan handig zijn als u bepaalde AI's op dit moment niet nodig hebt en u ze niet op de AI-lijst wilt zien. Maar u wilt ze wel later kunnen herge- bruiken.

1 Open de lijst van AI’s op het scherm AI's bewerken als deze nog niet geopend is. (Zie ook [Het scherm AI's bewerken   pagina 45]). Het volgende scherm verschijnt:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken 2 Dubbelklik op de AI die u wilt deactiveren. Het volgende venster verschijnt:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken > dubbelklik AI

(45)

3 Klik Deactiveren. Het volgende venster verschijnt:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken > dubbelklik AI > Deactiveren 4 Klik Deactiveren om de deactivatie te bevestigen.

Na het klikken op Deactiveren, wordt de AI gedeactiveerd.

Activeren AI

1 Klik op Gedeactiveerde AI's onderaan het scherm AI's bewerken (zie het hoofdstuk [Het scherm AI's be- werken   pagina 45]). Het nieuwe scherm ziet er als volgt uit:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI Management (AI Beheer) > Gedeactiveerde AI's

2 Bij het frame Gedeactiveerde AI's moet u een vinkje zetten bij een of meer AI's en op Activeren klikken om het te activeren.

Na het klikken op Activeren, worden de AI's geactiveerd.

8.2 Het scherm AI's bewerken

Bij het scherm AI's bewerken kunt u de naam en de beschrijving van de AIs bewerken, deactiveren en afhanke- lijkheden daartussen definiëren. Het definiëren van afhankelijkheden tussen AI's betekent dat, wanneer een AI bij de PLM wordt geselecteerd, ook alle afhankelijke AI's worden geselecteerd en gebruikt moeten worden.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 45 / 144

(46)

Om AI's te bewerken gaat u naar het scherm AI's bewerken :

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken

8.3 Een AI toevoegen

Voor het toevoegen van een nieuwe application identifier aan het systeem, klikt u op Toevoegen bij het scherm AI's bewerken (zie het hoofdstuk [Het scherm AI's bewerken   pagina 45]). Het scherm ziet er als volgt uit:

Beheer > AI Management (AI Beheer) > AI's bewerken > AI toevoegen

Vul de AI (code) in het invoerveld naast AI in. Vul de naam van de AI in het invoerveld naast Naam. Vul een beschrijving in voor de AI in het invoerveld naast Beschrijving.

(47)

9 Orderbeheer - toevoegen, bewerken en verplaatsen van orders

Bij de PSM kunt u orders toevoegen, bewerken, verplaatsen, verwijderen, exporteren en importeren.

LET OP

Regels voor ordernamen

Orders mogen geen namen hebben met meer dan 64 tekens en beschrijvingen met meer dan 255 tekens.

Ordernamen moeten uniek zijn. Hoofdletters en kleine letters in de ordernaam worden tij- dens de validatie genegeerd.

9.1 Het scherm Orderbeheer

Om met orders te werken gaat u naar het scherm Orderbeheer :

Beheer > Orderbeheer > Orders

Op het tabblad Actief orders, kunt u het volgende doen:

Orders aanmaken

Orders importeren (handmatig - zie de Systeeminstellingen voor de geautomatiseerde importplanner) Orders bewerken

Deze acties worden in de volgende hoofdstukken beschreven.

LET OP

Weergave van het tabblad Gearchiveerd

Let erop dat het tabblad Gearchiveerd dat in het bovenstaande screenshot wordt weergege- ven alleen wordt getoond als u het selectievakje Archief ingeschakeld geactiveerd hebt in de Archiefinstellingen in de Systeeminstellingen. Gearchiveerde orders worden alleen in het tabblad Gearchiveerd weergegeven als u databasearchivering hebt ingesteld.

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 47 / 144

(48)

9.2 Aanmaken van een nieuwe order

Click Order aanmaken bij het scherm Orders bewerken (zie het hoofdstuk [Het scherm Orderbeheer   pagi- na 47]). Het volgende scherm wordt geopend:

Beheer > Orderbeheer > Orders > Order aanmaken

Het scherm integreert alle functies die nodig voor het creëren van een order:

1 Vul de naam van de order in het invoerveld naast Ordernaam in.

LET OP

Regels voor ordernamen

Orders mogen geen namen hebben met meer dan 64 tekens en beschrijvingen met meer dan 255 tekens.

Ordernamen moeten uniek zijn. Hoofdletters en kleine letters in de ordernaam worden tij- dens de validatie genegeerd.

2 Vul een beschrijving in van de order in het invoerveld naast Beschrijving.

3 Optioneel kan de order aan een lijn en een lijnopmaak toegewezen worden.

4 Selecteer de connector waarmee de order geëxporteerd moet worden (bijv. Arvato, Tracelink, etc.). Deze be- stemmingsmodule wordt opgeslagen in AI R50.

5 Voeg de application identifiers van de ordergegevens toe.

6 Klik op Toevoegen om de nieuwe order aan te maken.

LET OP

AI R50 wordt genegeerd

Als er slechts één module voor orderexport is geïnstalleerd, negeert de automatische order- exporttaak AI R50 van de order. De enkele geïnstalleerde module wordt bij het creëren van een nieuwe order automatisch geselecteerd als de bestemmingsmodule.

(49)

9.3 Bewerken van een order

In de volgende onderdelen wordt beschreven hoe het volgende gedaan moet worden:

Ordergegevens toevoegen: Rang, AI, AI-waarde De waarden van AI's veranderen

Ordernaam, beschrijving en toestand wijzigen Verwijderen orders

1 Klik op de order die u wilt bewerken in het scherm Orders bewerken. Gebruik de filters om de order te vin- den.

Beheer > Orderbeheer > Orders > klik op een order

2 Het volgende venster verschijnt OrderDetails bewerken :

PCE Site Manager - PSM Standard 1.17 - Handleiding - Documentversie A 49 / 144

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

maatschappelijke ondersteuning 2018, wordt beslist met inachtneming van die verordening, tenzij de toepassing van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem

Wil je echter een snellere manier gebruiken waardoor je meteen eigenaar en fichebeheerder wordt van deze fiche, dan kan je de basisgegevens van jouw organisatie meteen via de

Als je de foutmelding krijgt 'Gebruikersnaam bestaat reeds' en je kunt deze niet vinden of er moet (toch) een tweede account komen: neem dan contact op met landelijk

Klik op Bladeren om een plaats op te geven waar het certificaat opgeslagen moet worden en geef het certificaat een naam waaraan u het certificaat gemakkelijk herkent.. Figuur 8:

Als u de klanten wilt bekijken die u in elke vestiging hebt gekoppeld, selecteert u eerst de gewenste vestiging in de keuzelijst rechtsboven. Selecteer vervolgens het pictogram

Typ in het zoekveld de eerste 3 of 4 letters van de achternaam van de persoon naar wie u het gescande document wilt versturen.. (Hoe meer letters van de achternaam, hoe verfijnder de

Vervang op de eerste dag 2 schepjes van de koemelk- eiwitvrije voeding door de voeding met koemelkeiwit die de arts u heeft geadviseerd.. Op de tweede dag geeft u 4

Het is belangrijk dat u de zuivelproducten stap voor stap, in steeds grotere porties aan uw kind geeft?. Hoe u dat doet, ziet u in het