Nicolaas Beets, Camera Obscura · dbnl
Hele tekst
Outline
GERELATEERDE DOCUMENTEN
De Graaf trad toe en greep haar koude hand, Voor 't eerst ten vuist genepen, - zag haar aan, Met oogen, niet bevochtigd door een traan, Maar met een blik, die blijk van wanhoop
Meer weet ik niet: mijn laatste droom Was, dunkt mij, van een lieve ster, Die mij in de oogen scheen van verr', En of en aan heur zwervend licht Deed weemlen voor mijn dof gezicht ;
Hij moet niet alleen een afgeschoten hoekje hebben waar hij slaapt, maar ook een afgeschoten hoekje, waar hij alleen kan zitten; een plaatsje van ontwijk, al is dat dan ook nog
Maar dra, door d'aanblik als verschrikt, Die onweerstaanbaar roert en treft, Weer somberder ter aarde blikt, Of toornig om zich ziet, als een, Die de aard haat en zichzelf, En, 't
Mijn ernstig woord, mijn vroolijk lied, Moet zijn voor aller hart en ooren.. Partijman wezen wil
verlossing deel verwerft; en dat dit geloof bestaat in een eenvoudig zich toepassen van het getrouwe woord aller aanneming waardig, dat CHRISTUS JEZUS in de wareld gekomen is
Het is de boom des levens, de boom waarachtig goed tot spijze, een lust voor de oogen, die geopend worden ten dage dat men daarvan eet; ja een boom, die, ofschoon hij den wijzen
Door mij ter plaatse in Jakarta en Paramaribo te gaan vergewissen van het denken en de werkelijkheid der motieven van Indonesiërs en Surinamers, beschikte ik eenvoudig weg over