• No results found

Nicolaas Beets, Dichtwerken. Deel 3: 1830-1873 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nicolaas Beets, Dichtwerken. Deel 3: 1830-1873 · dbnl"

Copied!
608
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NICOLAAS BEETS,

DICHTWERKEN.

(2)

Stoomdrukkerij Loman, Kirberger Sr van Keateron

Amsterdam.

(3)

DICHTWERKEN

VAN

NICOLAAS BEETS.

1830-1873.

VOLLEDIGE UITGAVE, NAAR TIJDSORDE GERANGSCHIKT EN HERZIEN.

DERDE DEEL.

AMSTERDAM,

W. H. KIRBERGER.

1876.

(4)
(5)

INHOUD.

Iste Helft.

GEMENGDE GEDICHTEN. 3 de BUNDEL. 1848-1854,

Bladz.

Verwachting 5.

Wat kinderoogen zien kunnen 7.

Arabische menschenhaat 9-

De deuvik en de kompasnaald 10

Ontboezeming . . .

Aan een onderwijzer, op zijn jubelfeest 12

Triomfeerende argumenten 13.

Scheppend genie 15.

Germanismen

Het juiste midden 17.

Anders 17.

Intuitie 18

Taal-censuur 18

Aan een reiziger naar overzee 19.

Prijsvraag 19.

Zangdrift 20.

Eens konings tranen 21

Aan mijne echtgenoote 29.

Niet voor de wereld 33.

De Magdalene bij 't kruis 34.

Najaarslied 37.

Bij een beeltenis 38.

Bruidsbezoek in de pastorie 43.

Aan mijn vader 46.

Lente 47.

Aan Dr. Karel Gutzlaff 43.

Eva 49.

De Moeder des Heeren 55

Navolging 59.

Het Haarlemmer-meer. 185o 6o.

Toelichting 61

(6)

6 1NHOUll.

Bladz.

Naamgeving aan eene landhoeve 62

Herfst 63 .

Ilk betrou in God" 64.

Nachtegaal 65 .

Keurigheid 65 .

Koekoek 66

Zonsondergang 67.

Aan de zee 68

Reinen van harte 70.

Een is noodig 71 .

Het Oranjewater 72.

Opmerking 74 .

Simon Petrus 75.

Oog en hart 81

Aan mijn vader, op zijn 72 sten verjaardag 82

Vleugels 83.

Weent niet over mij 84.

Weerhaan-wijsheid 86

Jaargetijden 88

Op 't ziekbed 89.

Geen deel, maar 't geheel 89.

Eenvoud 9o.

Stijg, maar nijg 91.

Zwijgen 91.

Morgenstond 92.

Madeliefje 93

Geen orgeltoon, maar uw persoon 96.

Een coos 97.

Aan eene jonge dichteresse 98.

Ter bruiloft van Moeders Troost 100

Zelfcritiek 103.

Aan mijne echtgenoote, mct een bloemstukje, enz. .. 104.

Volkornenheid 104

Wederzien 105.

De Leidsche visscher en het Haarlemmer-meer, in 1852 1o6

Waarschuwingen 107.

Herinnering 108

Het kruis 110

Liedje 111

Ontdekkingen 112

Medebroeder 112

Aan eene achttienjarige 113.

Scheiding 115.

Overgangen 116

Voluptas flendi [drukfeil : plendi] 117.

Een Nederlandsch lied 118

Koperen bruiloft. Aan Aleide 119.

Suum cuique 120

Jan . . 120

(7)

INHOUD. 7 Bladz.

Meizang. Aan Maria 121

In Mei 122

Steenvruchten 123.

Aan mijne moeder 124.

Verpoozing 125.

Niels Stockfleth, Predikant in Finmarken 126

Bloeiende linde 133

Geen engel 135•

Volkslied 136.

Geen genade 136.

Het Haarlemmer-meer drooggemaakt. 1853 137 .

Roem 138.

Genot 138.

Uit moeders naam. Ter bruiloft mijner jongste zuster 139.

Vlekken in de zon 141.

Jongelingschap 142.

Drie jongelingen 143.

»Met zen achten." 144.

Maat en toon 146-

Kerstfeest 147.

Hemelvaart .... 148.

Zie op I 148.

Nog eens: de waarheid ligt in 't midden 149-

Waarheid 149.

Begrafenis 150.

Opvoeding 151.

Nog een wenk 151.

Het zeernanshuis. 152

Aan mijne kinderen 153-

Lotwisseling 154-

Onbereikbaar 154.

In den herfst 155-

Een lied om bevrijding 157

Nog een lied om bevrijding 159-

Vaders vedeldeuntje bij de wieg 159.

Gulden les 161

Liederkransje voor de jarige moeder 162

Wie schuilt er? 168

De vlinder 169.

Polemiek 169.

Aan Jonkvrouw S v S 170.

2de Helft.-1859.

GEMENGDE GEDICHTEN. 4de BUNDEL. 1854

De Stichtsche zwerfster 175-

Nieuwe woning 179.

Mijn hof 18o

Vallende sterren ... . 181.

Wasdom tot kleiner 181

Tweede knop 182

(8)

8 INHOUD.

Bladz.

Laatste grond ... . . 182.

Maandroos 183.

Weerslag 183.

Bartje ... 184.

De taal 185.

Aanteekeningen 192.

Vijftal gewijde liederen.

I. Het Woord is vleesch geworden .... . 195-

II. Bede 197.

III. Belijdenis 198.

IV. Loflied 199.

V. Lofzegging 201

Galm en nagalm. . .... 201.

Aan Nederland 203.

Onze vriendschap. Aan J. P. Hasebroek 204.

Oud en nieuw 206.

Aan bedroefden . 207.

Nog 207.

Vertrouwen 208.

Niet onfeilbaar 208

Kwikstaart 209.

Twee Geneve's 209.

De kleingeblevenen 210

In eenzaamheid . 210

Elsje 211

In de diligence 212

Haarlem 218

Heiloo 221

Het lied des dooden 222

Bij het overlijden eens leeraars 223.

Wapen voor de gemeente »Haarlemmermeer" 224.

Mijn roos 226.

Open vensters 227.

Betje 228.

In de kinderkamer 232.

Bij haar graf 233.

Repos ailleurs 234.

Nevens de bijenkorf 234.

Jan Janszen 237.

Nog to jong 241-

Scherts .. 242

Slechts eene taak 242.

Twee lichten 245.

Nagedachtenis 246.

Benoni 249.

Nazomer 250.

Oud en nieuw verbond 251.

(9)

INHOUD. 9

Bladz.

Onder 't vreemde juk 251.

Naar Ruckert Afscheid

I, II. 252.

253.

Morgenwekker 254.

Zomerdag 255.

Blijvende waarde 255.

Vrede 256.

Aan den Heiland 257.

Johanna Gray 257•

Eenvoud 261

Godsvrucht 262

Jong blijven 262

Dichtluim :_63.

Wanneer de kinderen groot zijn 263.

Eindelijk 266

Goedheid 267.

Bij den dood van Dr. J. J. Viotta 268

Geen kruis, geen kroon 269.

In de lente 270.

De post van eer 270.

GEMENGDE GEDICHTEN. 5 de BUNDEL. 1859-1869.

Madelieven zijn er altijd 273

Tweede huwelijksdag 275.

Een driekoningen-lied 276.

Zilveren echtfeest . 279.

Hanna's lied 281

Voorjaar 282

Hollandsch huishouden 283.

Twee wrakken 284.

Mooi Kaatje 285.

Voor de gevallenen z86.

Hooge school 287.

Doorgraving van Holland op zijn smalst 287

Herstelde kraamvrouw 288

Bij de beeltenis van Z. M. den Koning 289.

Aan mijne landgenooten in Februari 1861 29o.

Echte dichtgeest 292.

Vragen aan den Schepper 292.

Waar is uw hart 293.

De beste vriend 294.

Bede voor de Burgerweezen to Haarlem 295.

Zwitserland 296.

De twee Lutschinen 299.

Vrouw Sijmensz 300

Oude vriendschap 300.

Hoe langer hoe liever 301.

Niet en kan der beter passen, enz. 302.

Ongewone gunstbewijzen, enz 303.

(10)

IO INHOUD.

Bladz.

Nog een,driekoningen-lied 304.

Vondels borstbeeld, enz 306.

Veldbloem en kasbloem 307.

Aleide II 308.

Bij de uitgave van mijne »Verstrooide gedichten" 309.

De bloemverkoopster 31o.

Het regenscherm 311.

Het herberg-meisje 312.

Lauterbrunnen 313.

Regendag 316.

Het Oranjefeest, to Utrecht gevierd 318.

Jan Logica 320

Jan Klank 320.

Mozes op den Nij1 321.

Aan een »Openbrief"-schrijver 321.

Vijfentwintigjarig Burgemeesterschap van den Heer Mr. N. P. J. Kien 322.

Jubelfeest van den slag van Waterloo 323.

Aan den Hoogleeraar G. J. Mulder 325.

Verborgen 325.

Klauterlessen 326.

Kinder-godsdienstoefening 327.

Aan J. J. van Oosterzee 329.

Zij zeggen 330.

Winandermeer 331.

De verminkten 332.

Baumans grot 333.

Waterval in Saksisch Zwitserland 335.

Blijf een 335

Groote ontdekking 336.

Aan eene erfdochter 337.

Gratiosa 338.

Iemand aan eene 339.

Dorothea Serena. 140-

Aan de Mogendheden 341.

Vondel 342.

Uit Shakspere 344.

Mihi praeieritos 345.

Ootmoed 346.

Drie stemmen 346.

Bemoediging 347-

Bede 348.

Geen partij-man 348.

Wat wil men toch ? 349-

Gesprek tusschen drie 35o.

De Bijbel ... 351.

Het oude lied 353-

Maanlicht 355.

Waar niet ? 355.

Afdalen 355.

(11)

INHOUD. II

Biadz.

Vraag 356.

Avondregen 356.

Echte zang 358.

Opwekking 359.

Op tijd 360.

Onberouwelijk 36o.

Een lied 361.

Gezondheid en genoegen stralen 361.

Aan eene weduwe 362.

Alles en niets. . . . 362.

Drie gedichten naar Thomas Hood.

I. Het lied van het hemd 363.

II. Het sterf bed 366.

III. De drenkelinge 366.

Kinderlach 37o.

Een woord van Bacon 372.

Zijt gij rijk, dat het blijk 372.

Aan Dignus 372.

Maakt plaats 373.

Een slechts 374.

Geen Homerus 374

Verlies van vrienden 375.

Zijn of schijn 376.

Aan een H E H G 376.

Handen thuis 376.

Poetisch proza 377.

Aan... Geen lid der St. Gen 377.

70,6'o v (/;,uto'v Travzlig 377.

Naar Ruckert 1-8 377.

ONS VISSCHERS VOLKJE. 1861.

I. Japiks wieg op 't strand geboend 381.

II. Trijntje's dolce far niente 381.

III. Het breistertje 382.

IV. Harmens uitreis 383.

V. Klein Jantjes eerste reis 384.

VI. Het beslissend oogenblik 385.

VII. Joost Atlas 386.

VIII. Moeders middagslaapje 387.

IX. Langs moeders graf 388.

X. Netten boeten 388.

Xl Waar blijft hij? 389.

XII. Het anker uitgebracht 389.

XIII. Pleuntje 390.

XIV. Toebereidselen voor de toekomst 392.

KINDERZANGEN NAAR ISAAK WATTS. 1864.

De lof van God 395.

(12)

12 INHOUD.

Bladz.

Lof aan den Schepper en Onderhouder 396.

Dank aan God voor onze verlossing 397.

Dank voor tijdelijke en geestelijke voorrechten ... . 398- Dank voor geboorte en opvoeding in een christenland . • 399.

Dank voor het Evangelie 400.

Voortreffelijkheid der Heilige Schrift 401.

Dank aan God dat men lezen leert 402.

De alles ziende God 403.

Ernstige gedachten aan God en den dood 404.

Hemel en hel 404.

Het voorrecht van vroege godsvrucht 405.

Gevaarlijk uitstel 406.

Voorbeelden van vroege godsvrucht 407.

Tegen het liegen 408.

Tegen twisten en vechten 409.

Liefde tusschen broers en zusters 409.

Tegen smalen en schelden 410.

Tegen vloeken, zweren en misbruik van Gods naam ... 411.

Tegen ledigheid en moedwil 412.

Tegen slecht gezelschap 412.

Tegen hoovaardij op kleeding .. 413.

Gehoorzaamheid aan de ouders 414.

Kinderklacht 415,

Een morgenlied 415.

Avondlied 416,

Zondagmorgen 417.

Zondagavond 417

De luiaard 419

Onschuldig spel 419.

De roos 420.

Stelen 421.

De mier 422.

Goede voornemens 423.

Zomeravond 424-

WELKOMSTGROET aan de leden van het Prov. Litrechtsch

Genootschap, enz. 26 Juni 1867 425•

WEDDE, HEILIGERLEE, W1NSCHOTEN. Vaderlandsche uitboezemingen 1868 en 1873.

Te Wedde, 22 Mei 1868 439.

Op het veld bij Heiligerlee. 23 Mei 1868 440.

Te Winschoten. 23 Mei 1873. Aan den Boning. 453.

FEESTCANTATE voor den dag der onthulling van het Nat Gedenk-

teeken voor 1813; 17 Nov. 1869 457-

Aanteekeningen 470

GEMENGDE GEDICHTEN. 6 de BUNDEL. 1869-1873.

Onsterfelijk 475.

God laat groeien 476.

(13)

INHOUD. 13

Bladz.

De opperzale 477.

Vier Engelen 480.

Liefde tot Jezus 482.

Verzen 483.

Roepstem 484.

Aan zekeren ouden boom 484-

Man van den dag 485.

In schoonmaakstijd 486.

Verbeter, en verbitter niet 487.

Een goede raad van Lavater 488.

Uw tijd 488.

In het Nijenburgsche bosch 490.

»Kennis is macht" 490.

Star en kus 491.

Aan een pas geleerde 491.

De wilg aan een dichter 492.

In het diaconessenhuis te Utrecht 493.

Vaderlandsche leuzen 494.

's Levens doel 495.

In den zomer 496.

Wat geef ik om een werelddeel 498.

Gebonden stijl 498.

De kerk op den Vluchtheuvel ingewijd 499.

Feestzang gezongen op het Zendingsfeest te Heiloo ... .. 502.

Boetvaardi gheid 504.

Op iemands bladvullingen 504.

Carpe diem 505.

Jan veelschrijver 505.

Grain de beaute 506.

God is liefde . 506.

De gebroeders te Padua 507.

Hart en geest 509.

Groot gemak 509.

Heb lief 51o.

Strozzi's bijschrift op Michel Angelo's beeld: »de Nacht". 511.

Natuurkeus. . . 512.

Hedendaagsche methode 512.

Tijdens den oorlog.

I. De oorlog verklaard. 513.

II. Bemoediging 514.

III. Het slagveld van Gravelotte 515.

IV. Uitboezeming. (Na Sedan) 517.

V. Aan Lodewijk Napoleon . 519.

VI. Aan Koning Wilhelm 520.

VII. Noodkreet van den stillen burger in 't geteisterd Frankrijk 522.

VIII. De hoofdstad der beschaving 523.

IX. Parijs in opstand 524.

X. Aan een gewezen dichtcr 525.

XI. Parijs in brand 527.

(14)

1 4 INHOU D.

Bladz.

XII. Caesar triumphator 529.

Ter gedachtenis 530.

De vijftiende 534•

Voorzienigheid 535.

Het portret 536.

Hard en zacht 538.

Mispas 539•

Weleer en thans 539.

Aan den Apostel Johannes 540.

Voor den krijgsmansstand 542.

Aan de artsen 543.

Een lied op het jaarfeest der Utrechtsche Zendingsvereeniging , 544.

Hageroos 547.

Ontwikkeling der vrouw 547.

Een lied des vertrouwens 548.

't Beste 548.

Bij het graf van Mr. C. W. J. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam 549.

Holland 55o.

God 551.

Kinderkusje 552,

Tactiek 552.

't Is alles goed 553.

De natuur aan den natuuronderzoeker dezes tijds .. 553•

Vernuft en vlijt 554-

Jantj e 554-

Als gij voor 't laatst 555.

Vaderwijsheid 555.

Sanctum sanctorum 556.

Tegenstrijdig 557.

Utrechts blinden aan hunne weldoeners 557.

Ach' 558.

De kunst om de kunst 558.

Hans aan Hanslein 559.

Kortom - in het kort 559.

Ter gelegenheid van het Taalcongres to Middelburg in Septem- ber 1872.

I. Aan Zeeland 56o.

II. Het wapen van Middelburg 561.

III. In de oranjerie van Overduin 561.

Een goede preek 562.

Bij het graf van Bernard Gewin 563.

Pracht 564.

Jubilarissen 564.

Bij den dood eens uitnemenden 565.

Voor de Utrechtsche waterleiding 566.

Baas boven baas 566.

Schoolverzuim 567.

(15)

INHOUD. 15

Bladz.

Eenheid 567.

Bij het graf van eenen achttienjarige 568.

Hooger waarheid 568.

De regenboog 569.

Aan mijn vrouw 569.

Bij het graf eens Evangeliedienaars 571-

Oppervlakkigheid 571.

Van buiten rood 572.

»Lion" 572.

Eens vaders raad 573.

Audax 573.

Voor de vuist 573

Aan sommigen 574-

Verkregen wensch 574.

Oculus animi speculum 574.

Niet waar? 574.

Macht en onmacht 575.

Kunstvaardig 575.

Echt en basterd 575.

Geestdrift 7 576.

Een rol to spelen 576.

Wie van beiden geldt voor den grootsten held 576.

Tweeerlei 577.

Jan Zonderling 577.

Naar Don Manuel. I. II. 577.

Peter de Groote's geschenk aan Willem In 578.

Kennis niet = kracht 578.

Oefening 578.

Erg 579.

Neem het beste 579

Roerend 579.

Naar Tersteegen 580.

Festina lente 580.

Geen kind zijns tijds 580.

(16)
(17)

VAN DE KLEINERE GEDICHTEN

DE EERSTE REGELS ALPHABETISCH.

A an 't spoorstation to Heidelberg Aan u, mijn viertal zonen

Aardsche lust is haast genoten Ach hoe vele, Groene, gele Ach, hoe zeldzaam is 't uitnemende Ach, melieve, welk een feest !

Ach Moeder, welk een dag van diep en droef ontroeren Al heeft het lang geduurd

Alle heuvlen, alle dalen Alle schoonklinkende thesen Alles in slaap! Alles in rust!

Als een zegen daalt het neer

Als gij voor 't laatst mij hebt gekust Als ik een woord van wijsheid wist Als ik Marie en Koosje zie Als van twee gepaarde schelpen

Ambtsbroeder Foci! days stijf en koel t Amen! U zij kracht en eer

Atlas draagt het hemeldak

'k Ben in mijn neevlen niet meer veilig Beschimp, beschimp geen vrouw, enz

Beschimp geen voorgeslacht, omdat het weinig wist 't Beste voedsel was voor elk

302.

Bladz.

31o.

530.

138.

116.

558.

119.

124.

288.

502.

509.

232.

552.

555.

165.

303.

112.

201.

386.

553.

286.

491.

548.

(18)

18 VAN DE KLEINERE GEDICHTEN

Bladz.

Bevallig Meer, volschoon Gennesaret 75.

't Bezig leven sleept mij voort 125.

Bladvulling noemt gij 't enz. 504.

Blinde stervling! die daar meent 148.

Bloem der amandelen! 120.

Bloemen uit Spa 104.

Blijf een, blijf een mijn Vaderland 335.

Blijf op de wieken drijven 208

Bouw een huis voor Janmaat op. 152.

Boven Limmen ligt Heiloo 221.

Breng eenheid in uw werk, enz. 567.

Bij menigen juffer en menigen heer 578.

Bij poezij is toovnarij in 't spel 378•

Bij 't kruis op den heuvel, daar buigt zich to:

Collega heeft mij niet begrepen 13.

Collega, 'k boor u somtijds zuchten 126 Daal in de harten, Geest des Heeren 348.

Daar is een God en Schepper aller dingen .. 404.

Daar is een hemel boven de aard 404.

Daar was een kleine jongen 159.

Dankt alien God en weest verblijd 290.

Dat de Overduinsche bloemhof bloei 561.

Dat elk, die liefheeft en gelooft 347

Dat gij klautert, jonge borsten' 326.

Dat [lees Wat] gij me op tafel zet, mijnheeren 574-

Dat zal ik van mijn leven niet 385-

Dat zal uw roem, uw eeuwige vreugde wezen 436.

De beste Vriend is wel daarboven 294.

De bloemkens langs de wegen 307.

De bloempjes kusten haar den voet 242.

De boomen, die de hagelslag 182.

De Brandweer, tuk op de eer enz 322.

De dag der slachting is gekomen 513.

De dag is neergezonken 416.

De dank der blinden stijgt tot God 557.

De deugd is een gewas, dat enz. 325.

De dichtluim is wel gansch en gaar 263.

Dees werkt om roem enz. 245.

De gruwelwereld is gek om en 525.

De grijsheid blijft ons eerbiedwaardig 14.

De hand van God bekroont het werk 499.

De Heer regeert! Een beter tijd 517.

De hemel doe zijn zegen dalen 493.

De hemel heeft op menig hoofd 261.

De Keizer is in Frankrijk baas 283.

»De kunst om de kunst" - zoo verkrijgt gij? enz 558.

De lieve Zondag is voorbij 417.

De Lutschinen, Witte en Zwartc 299.

(19)

DE EERSTE REGELS ALPHABETISCH. 19

Bladz

De man, die op den schoonmaak knort ;86.

De man is overal weerlegd 14.

De moeder van 't gezin 387-

De Nacht, die gij bier slapen ziet 511.

Den ganschen nacht 389.

Denk nooit dat ik behagen schep 577.

Den Man, wiens wetenschap enz. 325.

Der Vaadren ondervinding baat 5'4.

De schooljeugd groet 12.

De schoonheid der Schepping enz. 377.

De vertroostingen Gods zijn nooit te klein 362.

De verzen zijn bokalen 483-

De Vriendschap, door ons hart gevoed 204.

De waarheid heeft geen erger vijand dan 571.

De waarheid ligt in 't midden 149.

De waarheid moet in diepe kuilen 168.

De ware wijsheid gaat met needrigheid gepaard 13.

De ware wijsheid is zich naar de omstandigheden 86.

De wereld is een kreng, enz. 9.

De wereld is niet dan een groot tooneel 344.

De wichtjes worden daaglijks ouder 210.

De woorden dienen enz 377.

De zon heeft vlekken, dat is waar 141.

De zon is heet, de lucht is lauw 169.

De zon rijst op te juister tijd 415.

De zucht naar grootheid, die mij prest 577-

DICHTRENNAAN1 zal immer blinken 475.

Die in een vi ow, geboren werd 306.

Die laag hij de aard is vreest geen val 346.

Die niet langer varen mag 388.

Die niet uit alles leeren wil 287.

Diep dringt de wortel door 133.

Die 's Heeren zegen heeft 46.

Die 't hardst kan schreeuwen is de man 559.

Die vijf-en-twintig jaar uw put geleegd 564.

Dit is de dag, wiens morgenstond 417.

Dit's WILLEM, wiens gelaat enz 289.

Doet ons dit indrukwekkend wezen 38.

Dogmatische tranen schrei ik niet 504-

Door drift gedreven drijver 580.

Doorkerf een draad: uw parelsnoer 374.

Door zevendubblen muur en hemelhooge bergen 48.

Draag, groote Nijl, wien nimmer enz 321.

Dresseeren, Dresseeren 512.

Drie jongelingen togen dwars over den Rijn 143.

Driekoningendag is weder daar 304.

Drukkend is de heete lucht 88.

Een aardig meisje zong, enz. 241.

(20)

20 VAN DE KLEINERE C-EDICHTEN

Bladz.

Een basterdnachtegaal, die aardig in zijn soort is 575.

Een beeld der Hoop, voor die haar ziet 183.

Een blik, die tot in 't binnenst ziet 81.

Een Deuvik, ziet terecht zijn waarde 10.

Een dubblen trek heeft al wat leeft 378.

Een enkle vonk valt in de ziel 509.

Een goede preek is enz 562.

Een half ei beter enz 377.

Een huivering van eerbied schokt mijn leden 477.

Een Ilias, en geen Homerus! Hooggeleerden 374.

Een kind van God wordt steeds meer kind 181

Een rein gemoed, een zedig oog 262.

Een rol te spelen in den Staat 576.

Een ruige balk, een ruwe plank 523.

Een schoone leest, een edel bloed 71.

Een star voor 't voorhoofd van den Man 491.

Een trouwen vriend in 't oog te staren . 19.

Een valsche stap is ras gedaan 539.

Een weinig menschenkennis schaadt 89.

Een wind kwam op uit d' Oceaan 254.

Een witte raaf, een roode spreeuw 574.

Eer brengt een acme Vader enz 237.

Eer we onze tanden hadden 539.

Eindlijk blijft niet eeuwig uit 266

Ei, wat tikt daar aan de ruit ? 356.

»Erg mooi", »erg lief" enz 579.

Er is een heiligdom van 't hart 556.

Ernst is zwartgalligheid enz. 19.

Eurekamen, Eurekamen! Wij hebben het gevonden 336.

Fier zwijgt de Vader in zijn lot 7.

Gaat u een meester voor 59-

Ga voort, en stort uw besten balsem 329.

Gedenk een sterveling te wezen 529.

Geeft u niet over aan uw smart 207.

Geen goed besluit berouwt, enz 360.

Geen kin d zijns tijds te zijn, strekt geen verwijt 580.

Geen nieuwe vriendschap die voor de oude gaat 300.

Geen schimp of smaad op uw vernederd hoofd 519.

»Geheel de mensch is in zijn stijl" beweert Buffon 574.

Geleerdheid zal ons niet verbazen 13.J

Gelukkig 't kind, dat in zijn jeugd 405.

Gemoedlijk, ernstig! 't kan wel wezen 13.

't Genie maakt nog den kunstnaar niet 104.

Geprezen zij de wijze macht 397.

Gewis, voor wie de kunst verstaat 498

Gezondheid en genoegen stralen 361.

Gouden starrevonken 373.

(21)

21

Bladz.

God gaf den mensch de tong en spraak 410.

God laat groeien 476.

God nam zijn Meester weg van hem 223.

God is liefde. 't Is zijn liefde enz. 506.

't Groote Babel zinkt in een 527.

Groote Peter schonk den grooten Willem 578.

Gij brengt uw anker uit, enz 389.

Gij de eerste mannen van het land 376.

Gij, die op 't nieuw, veroverd, land 224.

Gij, Engel van den Vrede 522.

Gij hadt geen genoegen enz. 378.

Gij hebt mij Lang gekend 222

Gij hebt mij, lieve Buren 16.

Gij klopt; ik kom! enz 253.

Gij waart zoo goed. Dat konden alien lezen 246.

Gij wist niet wie 't was, die zoo kort, maar zoo zacht .. 249.

Gij zaagt u gaarne heden 162.

Gij zegt: Uw verzen hebben PIT 123.

Gij ziet alleen maar moed, waar moedig wordt gesproken . 91.

Gij zijt geen engel, maar een mensch 135

Haast, haast u, berg u, vlucht in de ark 484.

Haast trekt de spade een rechte lijn 287.

Had hij een lucifer gehad 333.

Had ik uw adem, Nachtegalen 47.

Hans Jorgen maait zijn goudgeel graan 311.

Hebt gij nog een lach 155•

Heeft de Aeoolsche harp gespeeld 292.

Heeft Dora nooit nog iets gehad 340.

Hef, Hollandsch Volk, het feestlied aan ... 323.

Hef, Zeeuwsche Leeuw, den breeden kop 560.

's Hemels wonder. Duikt in voile schoonheid onder 67.

Het hart blijft jong en wordt niet oud 262.

Het hart eens teedren ecl . tgenoots 8z.

Het hieip niet of wij wreven 163.

Het is niet om de vreugd te storen 139.

Het iced dat u te beurte viel 207.

Het leven is een staat van oorlog enz. 270.

Het lezen voedt een schoon verstand 372

Het OUDE, de Omhulling 251.

Het plechtige luiden der klokken 327.

Het prachtig Buiten hief zijn dak 227.

Het vrouwlijk geslacht, Dient enz. 547.

Het was een avond schoon en stil 507.

Het werkzaam bijtje weet heel goed 412.

Het wordt weer groen in Haarlems hout 170.

Hier dient de zedigheid bestreden 103.

Hier is mijn plaats. Aan deze voeten 34.•

Hier woon ik. Zult gij met mij woven 179.

(22)

22 VAN DE KLEINERE GEDICHTEN

Bladz.

Hoe ben ik toch op mijn vermaak 415.

Hoe heerlijk is de Heer der Heeren 395.

Hoe klein zijn de mieren 422.

Hoe komt dat we iedereen enz 356.

HOE LANGER HOE LIEVER is een kruid 301.

Hoe lieflijk staat een frische roos 97.

Hoe noemt gij wat wij Leven noemen 292.

Hoe liggen op de velden 515.

Hoe schoon is de roos! 420.

Hoe schoon was de dag enz. 424.

Hoe waait de vlag zoo vroolijk uit 318.

Hoe woelt de poOzij In mij 20.

Hoe zacht rust in des aardrijks schoot 571.

Hofmeester, hoog in eer 376.

Hooge vreugden zijn hierboven 482.

Hoor de stem van den luiaard enz. 419.

Houd u den slaap des doods uit de oogen 234.

Houd vast, houd vast, met oog en hart 359.

Hij is niet rijk, die veel bezit 580.

lets te zijn, iets te zijn is de droom van den knaap 495.

Ik ben de liefde zelf, enz. 15.

Ik ben nu nog icing en teer 423.

Ik breng met hart en tong 402.

Ik dacht zoowaar dat »louter Bronnen" 313

Ik had in mijn gedachten 167.

Ik had nog nooit een meer aanschouwd 331

Ik heb van nacht uw stem gehoord 68.

Ik hoorde een liedjen in het Sticht 175.

Ik ken geen schooner kleuren 37.

Ik ken, ik heb een frische Roos 226.

»Ik ken', zegt Jan, »geen vrees" 576.

Ik vond een man, een man van staal II2.

Ik zing dien grooten God, wiens macht 396.

In den beginne was het Woord 195.

In den ouden bolderwagen 212.

Indien geen gro ot man enz. 376.

Indien gij een vader van kinderen zijt , 555.

Indien gij nut wilt stichten, wijze man 355.

In eenzaamheid gedenk ik aan mijn Vader 210.

In onze dagen zij het vrede 256.

In 't hoogste Noorden ligt een schip 284.

In uwe school gelooft• men op gezag 35o 't Is alles goed wat komt van God 553.

't Is alles prac htig wat men hoort of leest 564.

Is God een God slechts van 't Verleden 551.

Is iets voor uw bereik te hoog 154

Is Jantjen opgevoed? 554.

't Is Juli. Haarlems lusthof bloeit 295.

(23)

DE EERSTE REGELS ALPHABETISCH. 23

Bladz.

't Is om den mooien weg te doen 557.

' t Is solfieeren wat gij doet 32o.

Is 't wonder, dat een visschersknaap 381.

't Is waar, hier is een glasruit stuk 136.

enkel poezij zijt gij 338.

Jan is een ware wonderman 575-

Jan is geen middelmatig man 15.

Jan lag te slapen in zijn wagen, enz. 32o.

Jan met zijn slecht voorzienen kop 5o5

Jan rekent: »Tweemaal zes is zeven" 17.

Jan War preekt roerend, zegt gij. Kom 579-

Jan was ter preek bij Dominus Verschrimp 120.

Ja! 't Juiste Midden! Maar waar tusschen? enz. 17.

»Je maintiendrai." De Koning leve 494.

Jezus wordt weggeleid 84.

K ennis zij macht; geen macht, enz. 490•

't Kind dat godvruchtig wezen wil 414.

Kindren leert u vroeg gewennen 153.

Klein Jantje steekt van wal 384.

Klinkt op trompetten I Roffel tom ! 346.

Kom aan mijn hart, mijn vijftiend kind 534.

Kom Pleuntje, ga naar huis 39o.

Komt ge in uitnemendheid van woorden 14

Koren hier, en ginder druiven 88.

Krabbe het katjen en bijte de hond 409.

Kweek al wat kiemt, laat enz. 575.

Laat de ketens vallen! 157.

Laatdunkend jongling, zoo verwaten 14.

Laat hooren, laat hooren 361.

Laat mij rusten aan uw boezem 122.

Laat niets uw ader stremmen 91.

Laat ons met de herders gaan 147.

Leer eerst uw taal wat beter schrijven 14.

Lieflijk prikkelt op de tongen 206.

Ligt de bijl aan uwen wortel, Boom der boomen 484.

Looft alien, looft Gods grooten Zoon 199.

Maak een dag van den nacht, door in 't donker enz. 161.

Maakt Elburg van den Boetselaer 64.

Maak vlijtig honig, nijvre Bij ! 234.

Madelieven zijn er altijd 273.

Mal wicht! enz. 378'.

Marten is ons oudste kind 163.

Met begrijpen zal 't niet gaan Ito.

Met een bloemkrans om de bruine lokken 187.

Met vingertoppen, ruw en wreed 363.

Met zorg hield een bedroefde kring 366.

(24)

24 VAN DE KLEINERE GED1CHTEN

Bladz.

Midden in de stad heb ik een hof x8o

Mocht ik nog eens mijn leven overleven 345.

Moderne Proteus, menigkeeren 572.

Moet er, moet er een liedje zijn 308.

Mooi Kaatje, wrijf uw oogjes uit 285.

Mooi Kniertje staat van dag tot dag 382.

Mooi meisje, dat in 't bergh6tel 312.

Mijn God, ik sla uw werken gade 401.

Mijn Hageroos, mijn bloem van 't veld 547.

Mijn hart springt op, wanneer mijn oog 569.

Mijn hof ontwaakt, wordt groen, wordt wit 282.

Mijn lieve beste 339.

Mijn sieraad en mijn eere 233.

Mijn voorhoede en mijn achtertocht 548.

Mijn zoon, indien gij leven wilt, enz 573.

Naar wie hebt gij dat lief gelaat 166

Natuur en waarheid spant de kroon 392.

NATUUR IS EN DOET ALLES; dat's de leus 512.

Neem de Kroon, neem de Kroon! ze is, enz. 257.

Neem mij niet kwalijk, lieve Bet! 228.

Neen, ducht niet dat ons hart, lief jongsken! u vergeet . 108 .

Neen, ik wil mijn vreugd niet zoeken 412.

Neen, niet alleen toen gij Gods Engel zaagt 55.

Neen! nog is Neerland niet in nood 514-

Neen, zonder kruis geen kroon 269.

Niet altijd mannen die veel w e ten 578.

Niets zoo lieflijk, niets zoo schoon 358.

Noem ze ROZENGAARDE 62.

Nog wuift ie met zijn mutsje, Jan ! 383.

Nooit kon ik den kunstgreep leeren 151.

November brengt geen malsche rozen 113.

Nu doet gij wijs, dat gij den vrede wilt 341.

Nu is de groote zonde ontdekt 567.

Nu is het Meer niet meer 106.

Nu kom eens uit uw graf 137.

Nu komt de zon weer schijnen 275.

Nu wordt de Slokop opgeslokt 6o.

Nu zich het aardrijk opendoet 121.

o ch, blijf met uw genade 597.

Och, Neerlands machtigen en braven 159.

Of Godgeleerdheid smale en Wijsbegeerte spott' 182.

O God, Gij schenkt mij juichensstof 399.

O God, ik maak uw goedheid groot 400.

O God, uw aldoordringend oog 403.

O God! wat is dees nietige card 535.

O Heb toch lief zoo lang gij kont 510

O Hoe gelukkig is het kind 408.

(25)

DE EERSTE REGELS ALPHABETISC H. 25

Bladz.

0 Kind, van God gegeven 281.

0 Laat mij dwalen, laat mij dwalen 496.

Omkrans het hoofd, het achtbaar hoofd 72.

Onder vreugde en zoete smarten 88

0 Nederland, mijn Vaderland! 118.

Ongevoelig, ruw, koelbloedig 242.

Onmiddlijk nut sticht niemand, enz. 360.

»Ontboezeming." Ja; zoo dat waar was .

Ontvalt u vrind op vrind 375.

Onze oude moeder heeft verheugd 270.

Onze wegen scheiden 115.

Ook die harp, ook die harp dan tot zwijgen gebracht 268.

Ook ik ben 't land van bergen, stroomen 296.

Op aadlaarsborst rust, Middelburg 561.

Op een Driekoningen-avond 276.

Op straat zij twist en luid rumoer 409.

Op 't ziekbed dankt u, Heed mijn lied 89.

0 Zing mij nog eenmaal het oude lied 353.

Partijman wezen wil ik niet 348-

Pluk rozen naar uw lust, en laat het boompje snoeien 107.

»Poetisch proza " - Ja, enz. 377.

Prachtig blonk voor ons oog enz. 255.

Professor is geleerd, enz 362.

Reeds begint de spin haar rag 250.

Regen, Regen, Regen 316.

Rust onder deze bloemen 568.

Rust zacht! Gij zijt ter rust gelegd 563.

'k Schiet hoenders in de vlucht, enz 18.

Schudt gij 't uit de mouw 577.

Sla toch dien mallen Audax ga t 573.

Slechts . blijde tonen kunnen 't zijn 255.

Spaar geen hardnekkigen 538.

Spreid vroolijk, tusschen gras en kruid 93.

'k Stem toe, niet ieder menschenkind 169.

Strooi rozen op dit graf, enz 549-

Stijgt gij naar omhoog 252.

Ten dage van mijn bloeiend schoon 506.

Tradt gij, lieve Bruid! 43.

Treedt vroolijk, treedt met fierheid op 142.

Trippel vroolijk op uw dorre beenen 209.

Tusschen bosschen, beemden, duinen 218.

U heb ik steeds bemind 203.

Uit een ver verschiet 201.

't Uitvoerig beeld voldoet niet recht 74.

Uw beeltnis, lieve man! Laat ook uw beeltnis maken! 536.

(26)

26 VAN DE KLEINERE GEDICHTEN

Bladz.

Uw naam zoo heilig en verheven 411.

Uw verzen komen tot mijn ooren 96.

Uw wenkbrauw daalt, uw oog schict stralen 321.

Van buiten rood, maar zwart in 't hart 572.

Van der bergen steile wanden 5.

Van mij te verschillen, gelijk gij ziet 208.

Van wat ik zag, enz 378.

Verbeter en verbitter niet 487.

Verdraagt gij 't, dappre legerscharen 542.

Vergeet uw vrces voor louter vreugd 21.

Verheugt u met het yolk van God 514.

Verkiesbaar zijt gij naar de wet 8

't Verkrijgen van den wensch 574.

Verscheiden tonen hoort men hier 309.

Vertrouw hem weinig, die te mild 488.

Vervolgt met stillen heldenmoed 543.

Vervolg uw weg, voorspoedig Held! 520.

Verwijt gij mij, mijn waarde! 29.

Voer me op des Heuvels top, als uit haar slaap ontwakend. 63.

Voert water aan, voert water aan 566.

Voorbeelden weet ik wel genoeg 407.

Voor de wereld bloeit gij niet J3.

Voor u uit, voor u uit bruisen de baren 485.

Voor uw mooie oogen, Bartje 184.

Voorzichtigheid ziet ver 566.

Vroegtijdig zijt gij heengegaan 166.

Vroolijke Onschuld, die niet weet 70.

Vrouw Sijmensz kan niet scheiden van de zee 300.

Vijf en twintig jaar getrouwd 279.

Vijf gr osc h en. Heeren, geeft wel acht 335.

12Vaag nooit uw schat, enz. 577

Waak op mijn ziel! Paar stem en snaar. 540.

Waarheid is het lichtste spel van alien 149.

Waar ik 't niet winnen k an enz. 552.

Waar is, o Dood! uw prikkel? 565.

Waar is uw hart, enz. 293.

Waar is, waar is de nachtegaal

Waarom de Maan zoo gaarn wordt aangeblikt? 355•

Waar 't hart niet voor cen h o o ger wereld slaat . .... 576.

Waar 't leven van gemaakt is 50).

Waar zijn de liedren. waar do tonen 342.

Wanneer de kindren groot zijn, enz.

Wanneer ik wandel langs den weg 398

Was op mijn versleten luit too

't Was de eerste thuiskomst na haar sterven 388.

Wat apentnoeder heeft voorheen 370.

Wat dwaasheid is het trotsch to zijn 413.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is de boom des levens, de boom waarachtig goed tot spijze, een lust voor de oogen, die geopend worden ten dage dat men daarvan eet; ja een boom, die, ofschoon hij den wijzen

De Graaf trad toe en greep haar koude hand, Voor 't eerst ten vuist genepen, - zag haar aan, Met oogen, niet bevochtigd door een traan, Maar met een blik, die blijk van wanhoop

Meer weet ik niet: mijn laatste droom Was, dunkt mij, van een lieve ster, Die mij in de oogen scheen van verr', En of en aan heur zwervend licht Deed weemlen voor mijn dof gezicht ;

Hij moet niet alleen een afgeschoten hoekje hebben waar hij slaapt, maar ook een afgeschoten hoekje, waar hij alleen kan zitten; een plaatsje van ontwijk, al is dat dan ook nog

Maar dra, door d'aanblik als verschrikt, Die onweerstaanbaar roert en treft, Weer somberder ter aarde blikt, Of toornig om zich ziet, als een, Die de aard haat en zichzelf, En, 't

Zij heeft haar hart en ziel en leven Op nieuw, in 't kinderlijk gebed, In 's Heeren trouwe hand gegeven, Die op de stem der kleinsten let... Al wat Hij wil, al wat Hij doet, Is voor

Ja, 't Juiste Midden! Maar waar tusschen? Tusschen dwaling En dwaling. 't Mag zoo zijn; maar geldt dit voor bepaling Van 't juiste middelpunt der Waarheid? Die dit zeit, Geeft haar

Hoe heugt hem nog die Februaridag, Die hem voor 't eerst met u te zamen zag, Die dag, dat uur, waarin het schoon verbond Door ons niet werd gesloten, maar ontstond, Dat, nooit