• No results found

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 52 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 52 · dbnl"

Copied!
499
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Genootschap. Deel 52

bron

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 52. Kemink & Zoon, Utrecht 1931

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005193101_01/colofon.php

© 2012 dbnl

i.s.m.

(2)

Verslag van het bestuur over het dienstjaar 1930.

In den aanvang van het jaar 1930, waarover wij hierachter verslag uitbrengen, was de plaats, die het overlijden van Prof. Blok in de rij der niet te Utrecht gevestigde leden van het Bestuur van het Historisch Genootschap had opengelaten, nog niet vervuld. Het ligt voor de hand, dat wij voor die vervulling aanstonds dachten aan hem, die eenige jaren tevoren na Bloks aftreden als hoogleeraar aan de Leidsche Universiteit diens leerstoel der vaderlandsche geschiedenis was komen te bezetten, aan Prof. Colenbrander, die bovendien door belangrijke publicaties van zijn hand in de Werken en de Bijdragen en Mededeelingen reeds oude betrekkingen met het Genootschap had. In de Algemeene Bestuursvergadering van het voorjaar, op 25 April 1930 gehouden, brachten wij dan ook onze keuze op hem uit, terwijl wij hem in de najaarsvergadering van het Bestuur in pleno, op 25 October, voor het eerst in ons midden zagen. Het hartelijke welkom, toen tot hem gesproken, willen wij op deze plaats nog eens herhalen.

De rij der eereleden van het Historisch Genootschap bleef in 1930 evenmin als het vorige jaar onaangetast. Zijn het meestal de hoogbejaarden onder de

vooraanstaande beoefenaars der historische wetenschap, aan wie wij te dezer plaatse

bij hun heengaan een woord van herdenking hebben te wijden, thans was het een

man, nog in de volle kracht van zijn leven en van wien nog zooveel arbeid verwacht

had mogen worden, dien de dood voor zich opeischte. Zeer vroeg in het jaar bereikte

ons namelijk het bericht van het overlijden op 46-jarigen leeftijd van Prof. Rudolf

Häpke, hoogleeraar te Marburg. Voor lezers van dit jaarverslag is het overbodig nog

eens uit-

(3)

een te zetten, welk een verlies de duitsche historische wetenschap in hem heeft geleden en niet minder de nederlandsche, die hij met talrijke en belangrijke vruchten van zijn onderzoek op het gebied onzer economische en handelsgeschiedenis heeft verrijkt. Een goed kenner ook en een vriend van het Nederland van nu is in hem heengegaan. Het Bestuur gedenkt ook met weemoed zijn vriendelijke persoonlijkheid, die bij gelegenheid van zijn optreden als Spreker in de Algemeene Vergadering der leden van het Genootschap in 1926 ons zooveel nader was gekomen.

Het aantal eereleden van het Genootschap, dat 19 bedroeg, is niettegenstaande het overlijden van Prof. Häpke aan het einde van het verslagjaar gelijk gebleven, omdat wij toen het eerelidmaatschap hebben opgedragen aan een Amerikaansch historicus, Dr. Henry Stephen Lucas te South Pasadena (Cal.) U.S.A., die in 1929 in zijn werk The Low Countries and the Hundred Years War, 1326-1347, een belangrijke bijdrage tot de kennis van onze middeleeuwsche geschiedenis heeft geleverd.

Over de lijst der gewone leden van ons Genootschap kunnen wij ditmaal niet met evenveel voldoening berichten, als wij het gedurende een lange reeks van jaren mochten doen. Er is gelukkig nog wel geen achteruitgang, maar een noemenswaardige vóóruitgang valt ook niet te constateeren. Het jaar 1930 vertoonde, op een totaal verliescijfer van 34 leden, een abnormaal groot percentage daarvan wegens bedanken.

Wij eerbiedigen de motieven dergenen, die heengingen en verbazen ons ook, gezien

de tijdsomstandigheden, niet al te zeer, maar wij meenen toch wel de vrijheid te

mogen nemen, de, gelukkig, velen, die het Genootschap trouw bleven, tot verdere

trouw aan zijn gelederen te manen. Men bedenke het toch wel, dat, met uitzondering

dan van de belangrijke regeeringssubsidie, genoten voor de Correspondance de

Marguerite de Parme, en van een paar kleinere dergelijke bijdragen van Rijk en

bijzondere lichamen voor bepaalde andere uitgaven, in een tijd van meer dan 85 jaren

het Historisch Genootschap geheel uit eigen middelen, d.w.z. in hoofdzaak uit de

jaarlijksche bijdragen der leden, de vaderlandsche geschiedbeoefening met 231 deelen

bronnenpublicaties heeft gediend.

(4)

De lijst der gewone leden, hierachter als Bijlage A gevoegd, telde op 1 Januari 1931 722 namen. Evenals in het afgeloopen jaar stelden wij een buitenlandsche openbare bibliotheek in de gelegenheid zich in het bezit der genootschappelijke uitgaven te stellen, door haren beheerder tot gewoon lid te laten benoemen.

Ten aanzien van het getal Genootschappen enz., waarmede het Historisch

Genootschap in betrekking staat - Bijlage B geeft dit getal als 127 -, moet opgemerkt worden, dat sinds het vorige jaar eenige achteruitgang te boeken valt. Het ruilverkeer met den Bond Heemschut te Amsterdam hebben wij van onzen kant opgezegd. Het maandblad dier vereeniging, dat wij bovendien al sinds geruimen tijd niet meer ontvangen hadden, scheen toch geen gelijkwaardige tegengave van onze Bijdragen en Mededeelingen. Ernstiger verlies scheen het gevolg te zullen zijn van de

mededeeling der redactie van het Jahrbuch der Görres-Gesellschaft, dat zij zich om redenen van bezuiniging genoodzaakt zag, het getal voor ruilverkeer beschikbare exemplaren van het door haar uitgegeven jaarboek aanmerkelijk in te krimpen en dit ook aan ons Genootschap dus voortaan te onthouden. Verdere briefwisseling met de redactie, om haar tot andere gedachten te brengen, mocht niet baten; aangezien wij echter ongaarne de in de Boekerij van het Genootschap bewaarde serie van het belangrijke tijdschrift afgebroken zagen, besloten wij voortaan het Jahrbuch uit de middelen van het Genootschap aan te schaffen. Bovendien is ons nog gebleken, dat de Scottish Historical Review, waarmede wij ruilbetrekkingen onderhielden, sedert 1928 opgehouden had te verschijnen.

Vóór het einde van het afgeloopen jaar bood het Bestuur van zijn kant aan het Genootschap ‘Amstelodamum’ te Amsterdam ruilverkeer aan en wel uit dankbaarheid voor de vanwege dat Genootschap reeds sedert jaren zonder tegenprestatie onzerzijds ontvangen maandbladen en jaarboeken. Bij het opstellen van dit jaarverslag was evenwel op dit aanbod nog geen antwoord ingekomen.

Met het Ruilbureau der Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, dat nu en, zooals

het vorige jaar reeds bericht werd, tot onze blijvende tevredenheid het ruilverkeer

met het buitenland bezorgt, bleven wij in vrij ge-

(5)

regelde briefwisseling en wel naar aanleiding van een klacht van een onzer

ruilbetrekkingen in Engeland, dat zij, ondanks dat de verzending naar dat land door bemiddeling van het Bureau liep, nog vrij aanzienlijke bestelkosten bij het ontvangen der uitgaven van het Genootschap had te betalen. Het ruilbureau heeft deze klacht met lofwaardigen ijver onderzocht, maar is daarbij op onoverkomelijke moeilijkheden, die het ruilverkeer met Engeland blijken aan te kleven, gestuit. Trots zijn pogingen, om die uit den weg te ruimen, heeft het ten slotte de aangesloten genootschappen en vereenigingen moeten verzoeken, voortaan voor de verzending naar Engeland geen gebruik meer van de diensten van het Ruilbureau te willen maken. Wij hadden trouwens zelf reeds eerder besloten, voor dat verkeer de gewone postverbindingen te bezigen. Overigens blijkt in de praktijk de door het Bureau gevraagde vergoeding van die diensten voor ons op een aanmerkelijke besparing neer te komen.

Bijlage C tot dit jaarverslag geeft ditmaal weer een volledig overzicht van de aanwinsten in 1930 der Boekerij en der handschriftenverzameling, dus zoowel van die, welke door schenking verkregen zijn, als van wat sedert 1927 in ruilverkeer verworven is. Als naar gewoonte zond de heer F. Vogels ons weer meermalen door hem vervaardigde afschriften uit archieven en gedrukte werken betreffende de verrassing van Loevestein door Herman de Ruiter toe, terwijl het inmiddels overleden lid van het Genootschap, de bekende verdienstelijke Brielsche archivaris J.H. Been, in onze verzameling handschriften liet nederleggen een door hem tijdens den wereldoorlog aangehouden dagboek en een verslag van zijn hand van het bezoek, op 1 April 1922 door H.M. de Koningin aan de feesten in Den Briel gebracht.

Van de voor de Boekerij ten geschenke ontvangen boekwerken mogen hier

vermelding vinden de Reichsregisterbücher Kaiser Karls V., die het Haus-, Hof- und

Staatsarchiv te Weenen, uit dankbaarheid voor de om niet ontvangen uitgaven van

het Genootschap, ons deed toekomen. Evenmin mag kennisgeving onthouden worden

aan het voor onze Boekerij heuchelijke feit, dat wij in het verslagjaar er in geslaagd

zijn, die te verrijken met een door ons gedane keuze uit den Engelschen Calendar

of

(6)

State Papers, voor welk aanzienlijk aantal deelen wij gaarne een nagenoeg volledig exemplaar der uitgaven des Genootschaps als tegengave aan het Record Office ter beschikking hebben gesteld.

Van eenige serieën van tijdschriften in het bezit van het Genootschap hebben wij goedgevonden, dat zij in bruikleen werden gegeven aan het Instituut voor

Middeleeuwsche geschiedenis der Rijks-Universiteit te Utrecht, hoewel zij natuurlijk voor de gebruikers der Universiteits-Bibliotheek beschikbaar blijven.

In verband met de bovenstaande mededeelingen zij ten slotte nog vermeld, dat het Bestuur in het laatste gedeelte des jaars in onderhandeling heeft gestaan met een der leden van het Genootschap, die een aantal handschriften uit onze verzameling gaarne in zijn bezit zou zien overgaan, aangezien hij de meening was toegedaan, dat zij deel uitmaakten van zijn familie-archief, waarmede hij ze nu wenschte te hereenigen. Wij stonden in beginsel tegen dit verzoek niet afwijzend, maar wenschten aan een nader onderzoek van de gegrondheid van de tot ons gerichte vraag eerst een algemeen overzicht van onze handschriftencollectie te doen voorafgaan, met het oog op de vraag, in hoeverre in het algemeen enkele der daarin bewaarde bescheiden mogelijk beter in openbare of bijzondere archieven of verzamelingen thuis behoorden. Tot het verkrijgen van dit overzicht bood het jaar, waarover verslag wordt uitgebracht, geen gelegenheid meer; het volgende jaar zullen wij wellicht hier meer over mede te deelen hebben.

Over den bloei van het Leesgezelschap met zijn kringen te Amersfoort, Arnhem en Haarlem, waar in het afgeloopen jaar ook de in het vorige verslag aangekondigde leeskring te 's-Gravenhage is bijgekomen, kunnen niet anders dan bevredigende mededeelingen gedaan worden: zoo ook over zijn geldelijken toestand, waarvan bijlage D gewaagt.

Dezelfde bijlage geeft ook het jaaroverzicht van de geldmiddelen van het

Genootschap. Wij wenschen de reeds zoo dikwijls hier aangeheven klachten over

den niet zeer gunstigen staat onzer financiën niet te herhalen, maar wel nog eens

nadrukkelijk te verwijzen naar hetgeen wij boven in verband met de lijst der gewone

leden geschre-

(7)

ven hebben. Een blij geluid deed ons echter een belangstellende hooren, niet eens een lid van het Genootschap, die uit dankbaarheid voor wat de uitgaven hiervan hem steeds gegeven hadden, een geldelijke bijdrage ter beschikking der genootschapskas stelde.

Bijlage E, het jaaroverzicht over 1930 van de werkzaamheden van de Commissie voor den Historischen Atlas van Nederland, zal niet dikwijls hier meer om plaats vragen. Het einde van het werk aan den Atlas begint in het zicht te komen.

Over de op 26 April des jaars gehouden Algemeene Vergadering der leden van het Genootschap behoeven wij noch voor de bezoekers hier iets meer mede te deelen, noch voor de afwezigen, daar zij allen immers reeds sedert den zomer in het bezit van het Verslag dier vergadering zijn gekomen. Alleen zij hier aangeteekend, dat in aansluiting aan die vergadering, behalve de gewone voorjaars-vergadering van het Algemeen Bestuur, de jaarvergadering van de groep Nederland van het International Committee of Historical Sciences toen hier ter stede gehouden is.

In de eerste dagen des jaars werd den Voorzitter door H.M. de Koningin,

Beschermvrouwe van het Genootschap, de gelegenheid geboden, op een avondpartij ten hove Haar uit naam van het Bestuur zijne opwachting te maken.

Op het 3

de

Spaansch-Amerikaansch Congres voor Geschiedenis en Aardrijkskunde, in het voorjaar te Sevilla gehouden, was ons gewaardeerd medelid Miss Irene A.

Wright zoo vriendelijk het Genootschap wel te willen vertegenwoordigen; immers van haar aanbod dit te doen hebben wij gereedelijk gebruik gemaakt. Toen voorts genoemde dame, evenals het vorige jaar, ons vroeg, hare wetenschappelijke belangen in haar vaderland, Amerika, te dienen, hebben wij dit natuurlijk met hartelijke instemming gedaan.

Geen aanleiding daarentegen hebben wij gevonden, om in te gaan op het verzoek,

dat ons bereikt had, om weer toe te treden tot de Konferenz Landesgeschichtlicher

Publikationsinstitute. Lang voor den oorlog hadden er wel eenige zijdelingsche

betrekkingen tot deze instelling

(8)

bestaan, maar lid er van was het Genootschap nimmer geweest en er scheen geen aanleiding te bestaan dit thans nog te worden, daar wij niet konden inzien, welke belangen van het Genootschap daardoor zouden kunnen worden gediend.

Met de mededeeling, dat ook ditmaal weer het Bestuur zich bevlijtigd heeft, zoo goed en volledig als mogelijk was antwoord te geven op de als steeds vrij talrijke verzoeken om inlichtingen, die het ontving, kan deze rubriek van dit jaarverslag gesloten worden, om over te gaan tot het belangrijkste deel hiervan: het relaas van wat ten aanzien der uitgaven des Genootschaps in 1930 door het Bestuur is verricht.

Heel veel plaats zal echter ditmaal dit relaas niet voor zich behoeven op te eischen.

Het jaar 1930 was een jaar van rustige werkzaamheid: aan hetgeen ter perse lag werd geregeld voortgezet, aan hetgeen in voorbereiding was door onze medewerkers even rustig voortgewerkt, zonder dat moeilijkheden van beteekenis, die om oplossing vroegen, zich voordeden en zonder dat nieuwe gezichtspunten werden geopend.

Natuurlijk zag in het afgeloopen jaar weer een deel der Bijdragen en Mededeelingen het licht; gelijktijdig daarmee konden wij ook reeds het Verslag van de in April gehouden Algemeene Vergadering der leden van het Genootschap verzenden en na hetgeen wij omtrent deze uitgave in het vorige jaar hebben medegedeeld, zal men zich niet verwonderen, dat wij aan die gecombineerde zending ook de reeds zoo dikwijls besproken uitgave van de hand van den heer Chr. S. Dessing konden toevoegen: Bescheiden aangaande de hervorming der tucht in de Abdij van Egmond in de 15de eeuw. Hiermede was zonder bezwaar ons programma voor 1930 ten uitvoer gelegd.

Het programma voor het nu loopende jaar zal ons evenmin zorg baren. Behalve dan het deel der Bijdragen, dat met dit jaarverslag opent, zullen de leden één of meer deelen van de uitgave der Correspondentie van graaf Leycester toegezonden krijgen.

Eén of meer deelen: deze woorden geven aanleiding, even bij deze publicatie stil te

staan. Niet om haar, helaas, zeer langdurige voorgeschie-

(9)

denis te schetsen; daarvoor kunnen wij gevoegelijk naar de Inleiding verwijzen, die Prof. Brugmans aan het eerste deel heeft doen voorafgaan. Maar om verslag te doen van een kleine verrassing, die de druk dezer uitgave ons in het verslagjaar bezorgde.

Het vorige jaar hebben wij kunnen mededeelen, dat het eerste deel reeds afgedrukt was en dat van het tweede reeds een aanmerkelijk stuk de pers had verlaten. Immers waren wij steeds van plan geweest, op grond van de schatting van den omvang in druk van de ons aangeboden kopij, deze uitgave in twee stukken te verdeelen. Doch reeds vroeg in het jaar begonnen wij te twijfelen, of de ter drukkerij verrichte schatting wel juist was. Het tweede deel liep zeer belangrijk uit en het naderde mèt het eerste reeds bedenkelijk de 60 vel, waarop de geheele kopij was geschat. Het spreekt van zelf, dat wij aanstonds een nieuwe raming deden maken, die in plaats van 60 nu 80 vel opleverde, en toen voor een oogenblik den druk lieten stop zetten, om met Prof.

Brugmans te raadplegen. Gelukkig bleek het niet te laat, om nog een behoorlijke afsluiting te geven aan het in druk zijnde tweede deel, waarop nu, uit den aard der zaak, een derde, dat een aan dien der twee andere gelijkwaardigen omvang kon bezitten, moest volgen. Op het oogenblik, dat wij dit verslag vaststellen, is de kopij der briefwisseling zelve geheel afgedrukt, eveneens de onlangs van den heer Brugmans ontvangen Inleiding bij het eerste deel, zoodat wij binnenkort dit en het volgende, dat natuurlijk alleen tekst bevat, voor verzending gereed zullen hebben liggen; maar het staat te betwijfelen, of het derde deel, waaraan omvangrijke indices moeten worden toegevoegd, die thans nog niet geheel persklaar zijn, op tijd zal gereed komen, om in den zomer, in welken tijd wij, naar de gewoonte der laatste jaren, om redenen van bezuiniging onze geheele jaarproductie in eens voornemens zijn te verzenden, aan de twee andere te kunnen worden toegevoegd. De leden van het Genootschap ontvangen het dan later.

Verder ligt sedert eenige maanden het tweede deel van de Rekeningen van het

bisdom Utrecht op de pers. Het vorige jaar hebben wij in ons verslag hierover niet

gesproken, maar wie zich de moeite wil getroosten, de verslagen over 1927 en 1928

nog eens op te slaan, zal

(10)

het vanzelfsprekend vinden, dat, toen ons medebestuurslid Dr. Heeringa, de bewerker van het eerste deel, ons in het begin van 1930 mededeelde, dat hij, zoodra de pers voor hem beschikbaar zou zijn, nu gaarne met den druk van het tweede deel een begin wilde zien maken, wij onmiddellijk bereid gevonden werden, de hem reeds sedert zoo lang gegeven belofte in te lossen. Over het tijdstip der verzending van dit deel hebben wij nog niet van gedachten gewisseld.

Maar nu staan wij voor een moeilijkheid van ietwat eigenaardigen aard. De productiviteit van onze medewerkers is ons distributie-vermogen verre vooruit geloopen. Er liggen drie belang- en omvangrijke uitgaven geheel en ten deele persklaar, of zoo goed als persklaar, voor den druk gereed, een enkele zelfs reeds geruimen tijd, die alle drie er aanspraak op kunnen maken, om voor den druk aan de beurt te komen. Wij zullen er ons dus thans ernstig over moeten beraden, aan welke er van wij den voorrang zullen moeten verleenen, om na het tweede deel van de Rekeningen van het bisdom Utrecht, waarmede deze publicatie compleet zal zijn, in het licht gezonden te worden. Over ieder dezer drie uitgaven thans een enkel woord.

Aan hetgeen in het vorig jaarverslag over de Bentinckuitgave is medegedeeld valt alleen nog toe te voegen, dat de voorjaarsvergadering van het Algemeen Bestuur zich met het aan haar door Prof. Brugmans uitgebracht verslag over het rapport van Prof. Geyl, betreffende hetgeen in het tweede deel dezer publicatie zou dienen te worden opgenomen, heeft kunnen vereenigen en dat daarop aan den laatste en aan zijn medewerker Prof. Gerretson is geschreven, dat het eerste deel, waarvan de kopij in ons bezit is, voor den druk is aanvaard, maar dat wij tot ons leedwezen nog niet aanstonds tot dien druk konden overgaan.

Evenmin hebben wij veel toe te voegen aan wat in datzelfde vorige jaarverslag

aangaande de uitgave door Miss Wright van bescheiden betreffende de daden der

Nederlanders in de Caraïbische Zee is in het midden gebracht. Schreven wij daar,

dat miss Wright zich eenigszins tegenstribbelend had neergelegd bij ons besluit, om

van haar te vragen, dat zij voor deze uitgave ook nog materiaal over de jaren

1641-1648 zou trachten bijeen te

(11)

brengen, toch bleek zij na nader onderzoek, waarvoor de ons toegezonden kopij van haar hand haar wederom was teruggezonden, zich volkomen met ons inzicht te hebben vereenigd. Het resultaat van dat onderzoek was toch zeer bevredigend gebleken en naar haar eigen meening was de uitgave door de toevoeging der nieuwe bescheiden, over dat tijdvak loopende, aanmerkelijk verbeterd. Wij hebben toen het opnieuw ontvangen vermeerderde materiaal om bericht en raad in handen van één der onzen gesteld, die reeds vroeger zich met deze en andere uitgaven van miss Wright bijzonder had beziggehouden. Voorloopig had hij nog geen gelegenheid tot het uitbrengen van een uitvoerig verslag en bepaalde hij zich tot een paar opmerkingen van ondergeschikt belang, die aan miss Wright werden overgebracht; maar in afwachting van bedoeld beslissend rapport durven wij wel zeggen, dat de indruk bij ons bestaat, dat het manuscript in hoofdzaak persklaar is, behoudens natuurlijk nog de vertaling van de daarin opgenomen stukken uit de Spaansche taal. Onze medewerkster, voortvarend in alles, heeft meermalen haar ongeduld betoond, om tot den druk toegelaten te worden; in verband echter met hetgeen wij hier en boven hebben medegedeeld, zal men kunnen bevroeden, dat wij haar tot berusting hebben moeten manen.

Het ten vorige jare ter kennis van de leden gebrachte vermoeden, dat Prof.

Oppermann weldra gereed zou zijn met de bewerking van den herdruk der Annales

Egmundani of, zooals hij de uitgave herdoopt heeft, der Fontes Egmundenses, is

bewaarheid geworden. Nadat wij in het afgeloopen jaar Prof. Oppermann met goed

gevolg behulpzaam hadden kunnen zijn bij het naar Utrecht ter inzage toegezonden

krijgen van een kostbaar handschrift uit Alkmaar, kwam niet lang vóór het einde van

het verslagjaar de geheele kopij persklaar in onze handen. Toen wij voor eenige jaren

deze zeer belangrijke uitgave op het getouw zetten, hebben wij over het plan daarvan

het advies gevraagd van die leden van het Bestuur, wier studiën zich meer bepaaldelijk

op het gebied der middeleeuwsche geschiedenis plegen te bewegen. Het ligt dus voor

de hand, dat wij hen ook thans raadpleegden, nu de uitgave in handschrift voor ons

lag; bij het opstellen van dit verslag was hun onderzoek nog niet afgeloopen.

(12)

Ten slotte dient met betrekking tot de Werken, die in voorbereiding zijn, nog het een en ander medegedeeld te worden over den gang van zaken ten opzichte der

Correspondance de Marguerite de Parme. Van deze uitgave geldt in het bijzonder wat wij in den aanvang van onze mededeelingen over de publicaties van het

Genootschap hebben geboekstaafd: er wordt gestadig en met vrucht aan doorgewerkt.

Na de uitvoerige mededeelingen in ons vorig jaarverslag kunnen wij hierover thans zeer kort zijn. Dr. Enno van Gelder heeft in zijn vacanties zijn onderzoek naar stukken, die zoowel in de serie der brieven als die der zgn. pièces justificatives moeten worden opgenomen, in allerlei registers en collecties, die hiervoor in aanmerking schenen te zullen komen, te Brussel voortgezet, daarbij bijgestaan, zoowel voor het onderzoek als voor het afschrijven der stukken, door een bevoegde hulpkracht. Een persoonlijk onderzoek door hem te Rijsel ingesteld, waar hij correspondentie van den Koning met de Landvoogdes op het spoor meende gekomen te zijn, liep op niets uit; een door bemiddeling van Prof. Geyl in het Britsch Museum te Londen verricht onderzoek leverde evenmin resultaat op; meer valt wellicht te hopen van den inhoud van twee registers uit de Parijsche Bibliothèque Nationale, waarvan Dr. Van Gelder opzending naar ons Algemeen Rijksarchief heeft gevraagd.

In het allereerste begin van het loopende jaar heeft onze medewerker wederom een mondelinge bespreking met den Voorzitter en den 1sten Secretaris over de algemeene inrichting dezer uitgave gehad in verband met de omstandigheid, dat het einde van het verzamelen van het materiaal in het zicht komt; maar hierover spreken wij liever in het jaarverslag over 1931, in welk jaar die voorbereiding wel tot afsluiting zal komen.

Met Dr. Smit hebben wij in het jaar 1930 niet in gegedachtenwisseling gestaan over het deel met inleiding en indices, waarmede de uitgave der Rekeningen van de graven en gravinnen uit het Henegouwsche huis volledig zal zijn. Daar hij evenwel, zooals reeds eerder gezegd is, geruimen tijd voor de bewerking er van heeft gevraagd, hebben wij ons over zijn zwijgen in het minst niet verontrust.

De hoop, verleden jaar uitgesproken, dat wij binnen-

(13)

kort iets zouden vernemen van het eerelid van het Genootschap, Prof. Cordt te Kiew, over de door hem toegezegde uitgave van het journaal, door Jan Cornelisz. Noomen van de beide reizen van Peter den Groote door ons land opgesteld, is niet

verwezenlijkt.

Over de voor de Bijdragen en Mededeelingen van 1931 in het verslagjaar ontvangen bijdragen ten besluite van dit verslag nog eenige woorden. Ten eerste dan over die, welke wij meenden in dien bundel op te moeten nemen. De eerste bijdrage is van de hand van den heer Hallema; zij brengt stukken aan het licht over het octrooi, dat Gouda in het jaar 1664 van de Staten van Holland verkreeg, om met de bezitters der heerlijkheden, in de omgeving dier stad gelegen, overeenkomsten aan te gaan, waarbij die heerlijkheden tegen betaling van een zekeren cijns het recht kregen, de in haar gebied aangetroffen landloopers en ander geboefte in het Goudsche tuchthuis te doen opnemen. De heer Hallema bood ons nog een tweede bijdrage aan, die zich bewoog op een gebied, waar wij tot nu toe te vergeefs materiaal ter uitgave gezocht hadden, n.l. dat der oude betrekkingen van ons land tot Rusland; zij bleek echter van te particulieren, ja, te huiselijken aard te zijn, dan dat zij den druk zou verdienen, maar gaf ons niettemin, geleid door een aanwijzing van den heer Hallema zelven, aanleiding hem te vragen, om elders te zoeken naar aan het aangebodene verwante, maar misschien belangrijker materiaal, dat mogelijk wèl voor uitgave in aanmerking zou komen. De heer Hallema heeft toegezegd zulks te doen en wellicht zullen wij in een volgend jaar hier het een of ander over hebben mede te deelen.

De daarop volgende bijdrage over de voorstellen tot wijziging van de Grondwet van 1815, in 1832 door Canneman, Piepers en Van Royen bij geheim rapport aan den Koning aangeboden, aanvaardden wij gaarne, omdat er een schakel door werd aangevuld in de keten van pogingen tot herziening dier grondwet vóór het jaar 1840.

De heer Kannegieter, die haar inzond, had zich aanvankelijk deze uitgave als een

soort jubileumspublicatie voor 1932 gedacht, maar heeft zich er bij neergelegd, dat

wij, aangezien er aanvankelijk nog maar weinig stof voor de

(14)

Bijdragen van 1931 was ingekomen, haar reeds in dit jaar een plaats gaven.

Evenmin als de beide hiervoren genoemde medewerkers is de heer S.P. l'Honoré Naber een onbekende voor de gebruikers van de uitgaven van het Genootschap. Wij wisten, dat hij in het bezit was van een afschrift van het journaal van M. Hzn. Tromp van diens krijgsverrichtingen in het jaar 1639, en toen van dit journaal een uitgave in het Engelsch het daglicht had gezien, meenden wij niet langer te moeten wachten met den heer Naber uit te noodigen, om het origineel hier ter plaatse te laten

afdrukken. De heer Naber was, zooals wij wel verwachtten, aanstonds bereid aan deze uitnoodiging gevolg te geven en wenschte zelfs verder te gaan dan dat en aan het journaal van Tromp toe te voegen een herdruk van een zeldzaam Engelsch geschriftje, het dagboek van Peter White, den schipper van het schip van den Engelschen Admiraal Pennington in den slag bij Duins. Het denkbeeld trok ons zeer aan en wij hebben eenigen tijd geaarzeld, of wij op het voorstel van den heer Naber niet zouden ingaan, daar de twee journalen elkaar natuurlijk prachtig aanvulden;

maar ten slotte zijn wij, toen onverwacht een ander aanbod van uitgave werd gedaan, dat wij niet gaarne wilden uitstellen, met den heer Naber tot overeenstemming gekomen, dat deze het journaal van White tot het jaar 1932 nog onder zich zoude houden, wanneer wij het gaarne een plaats in deze Bijdragen zullen inruimen.

De bijdrage, die wij gaarne spoedig wilden opnemen, waarop zooeven werd

gezinspeeld, sluit dezen bundel. Het zijn de aanteekeningen van Jhr. Mr. W. Boreel

van Hogelanden, in 1848 voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, over

hetgeen hem in dat jaar overkomen en door hem verricht is in verband met de

herziening van de Grondwet, alsmede over zijn bemoeiingen ter zake van de

Kabinetscrisis van het volgende jaar; het geheel gevolgd door eenige brieven aan en

van Boreel over deze laatste aangelegenheid. Deze bescheiden, herkomstig uit het

archief van de familie Boreel op het huis Waterland bij Velzen, waren door den

eigenaar, Jhr. Mr. J.W.G. Boreel van Hogelanden, den zoon van bovengenoemden

staatsman, ter beschikking gesteld van Prof.

(15)

Mr. J. de Louter, die ze hierachter, voorzien van een korte inleiding en de onmisbare annotatie, heeft doen drukken. Wij waren natuurlijk gaarne bereid, om aan diens werk op verzoek van Jhr. Mr. J.W.G. Boreel van Hogelanden een paar bladzijden van zijn hand over de persoon van zijn vader te laten voorafgaan.

Aanvankelijk zijn wij ook voornemens geweest, de ons reeds vroeger door Dr.

Obreen toegezegde en dit jaar van hem ontvangen vierde verzameling Zeeuwsche oorkonden uit de 13

de

eeuw onder de hierachter volgende bijdragen op te nemen.

Dat wij dit ten slotte niet gedaan en zoodoende de reeks onvoltooid hebben gelaten, want deze collectie zou voorloopig de laatste zijn, is niet voortgesproten uit mindere waardeering voor den arbeid van onzen ijverigen, langjarigen medewerker, maar uit de overweging van de onaannemelijkheid van eenzelfde verzameling historische bescheiden binnen korten tijd door eenzelfden bewerker tweemaal op verschillende plaatsen te doen uitgeven. In de voorjaarsvergadering van het Algemeen Bestuur was namelijk door ons medebestuurslid Prof. Gosses het denkbeeld geopperd, om de tot nu toe door Dr. Obreen in deze Bijdragen en Mededeelingen gepubliceerde mèt de nog te wachten 13

de

eeuwsche oorkonden in één bundeltje samen te lezen.

Wij hebben sindsdien hierover meermalen met Prof. Gosses en Dr. Obreen van gedachten gewisseld, maar de zaak bleef onbeslist, totdat in de eerste dagen van het sedert ingetreden nieuwe jaar ons het bericht bereikte, dat de heer Gosses de Koninklijke Akademie van Wetenschappen bereid had gevonden, om een bundel als bedoeld, en zoo mogelijk vermeerderd, door den heer Obreen te doen samenstellen.

Tot zoolang hadden wij diens manuscript laten liggen; nu de beslissing gevallen was, hebben wij hem ons bovenvermeld besluit moeten mededeelen. Aanvankelijk eenigszins daarover teleurgesteld, heeft hij toch ingezien, dat het niet onredelijk was.

In ons jaarverslag over 1928 hadden wij tot ons leedwezen te berichten, dat door

het overlijden van Mr. Bouricius stagnatie was gekomen in de besprekingen over

een uitgave door hem en door zijn stadgenoot, den heer J.H. van Dijk, van rekeningen

der bijdragen van Delftsche burgers aan de kosten van de eerste jaren van den opstand

tegen den Spaanschen Koning. In het afgeloopen

(16)

jaar heeft de heer Van Dijk ons voorgesteld, om den afgebroken draad weer aan te knoopen, waar wij volkomen toe bereid waren. Aanvankelijk heeft het eenige moeilijkheid opgeleverd, de met wijlen den heer Bouricius gevoerde onderhandelingen weer te reconstrueeren; maar wij verwachten van een voorgenomen mondelinge bespreking met den heer Van Dijk, dat de uitgave ten slotte nog haar beslag zal krijgen.

Eénmaal hebben wij zeer tot ons leedwezen opneming van een aangeboden bijdrage moeten weigeren. Het ging om een voortreffelijk en uitvoerig bewerkte publicatie van een Livre de Comptes van een koopman uit St. Amand in Noord-Frankrijk uit het begin der 16

de

eeuw. Slechts de overweging, dat het aangebodene niet paste in het kader van onze uitgaven, heeft ons tot dit besluit geleid, dat bovendien

vergemakkelijkt werd door de wetenschap, dat deze arbeid elders zonder bezwaar opneming zou kunnen vinden. Een ander maal kostte het minder moeite een bijdrage, waarvoor opname werd gevraagd, te weigeren. Het scheepsjournaal, waarover het aanbod liep, was immers reeds gedrukt en de inhoud er van door onzen correspondent bovendien al elders voldoende verwerkt. Van een verzoek van dezelfde hand, om een handschrift te mogen drukken, dat betrekking had op de woelingen binnen Rotterdam in den jare 1672, hebben wij na de eerste schriftelijke gedachtenwisseling niet verder gehoord. Een verzoek van een andere belangstellende zijde gedaan, om, voorzien van een inleiding, te mogen doen opnemen een afdruk van een lakstempel van Spinoza, dat diens betrekkingen tot de Rozekruisers zou bewijzen, werd door den aanvrager later teruggenomen.

Tot besluit een mededeeling, die, hoezeer van huishoudelijken aard, toch de

gebruikers van de uitgaven van het Historisch Genootschap kan interesseeren. Eenige

jaren geleden hadden wij een andere papiersoort in gebruik genomen voor den druk

der uitgaven van het Genootschap; het was het bekende zgn. normaalpapier, van

dezelfde goede hoedanigheid als tevoren, maar wat lichter in gewicht. Nu was het

ons in het gebruik gaan opvallen, dat de drukspiegel van de ééne bladzijde min of

meer op de andere doorscheen. Wij hebben de zaak uitvoerig met onzen uitgever

besproken. Om het euvel te kunnen

(17)

bestrijden, stonden twee wegen open: zwaarder papier te bezigen maar van minder qualiteit, of minder doorschijnend papier van dezelfde hoedanigheid maar van aanmerkelijk hooger prijs. Voorloopig hebben wij besloten het gebruik van het oude papier voort te zetten, maar onze aandacht blijft toch op het geval gevestigd.

Het Bestuur van het Historisch Genootschap, G.W. KERNKAMP, Voorzitter.

W.A.F. BANNIER, 1ste Secretaris.

(18)

Bijlage C.

Lijst van de in 1930 door schenking en aankoop voor het genootschap verkregen werken.

I. Ten geschenke ontvangen.

A. Van de schrijvers of de uitgevers.

J. A d r i a a n s e . Beelden uit het verleden van Hulst en zijn ambacht. Een reeks historische schetsen, uit de laatste acht eeuwen, tot een gedenkboek vereenigd bij gelegenheid der Hulstersche feesten van 1930. Amsterdam, 1930.

E r n s t B a a s c h . Hamburg und Österreich 1814-1866. Freiburg im Breisgau, 1930.

A.A. B a k e . Bijdrage tot de kennis der Voor-Indische muziek. Parijs, 1930.

(Proefschrift Utrecht.)

U r s m e r B e r l i è r e . Monasticon belge. T. II, livr. 1, 2. (Province de Liége.) Abbaye de Maredsous, 1928, '29.

E.W. D a h l g r e n . Järnvräkeri och järnstämpling. Ett bidrag till den svenska

järnhandelns historia. Stockholm, 1930.

(19)

J. D e n u c é . Catalogus der Antwerpsche economisch-historische tentoonstelling.

Antwerpen, 1930.

R. F r u i n . De gestie van Dr. R.C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des rijks, 1854-1865, hoofdzakelijk uit zijne ambtelijke correspondentie toegelicht.

's-Gravenhage, 1926.

K a t h l e e n M. J e f f r e y s . Kaapse archiefstukken, lopende over het jaar 1781.

Kaapstad, 1930.

P.W. M o e n s . De twee Delphische hymnen, met muzieknoten. Purmerend, 1930. (Proefschrift Utrecht.)

W.J. P r e t o r i u s . 'n Ekonomiese studie van die tabaknijwerheid in die westelike Transvaal vir die jaar 1927-1928. Pretoria, 1930.

E.D. R i n k . Korte omschrijving van vrijmetselarij. Rotterdam, 1929.

L.D.J. S c h a s . Het geslacht Schas. Den Haag, 1929.

Voorts a r t i k e l e n en o v e r d r u k k e n van: S.H. Azijnman, dr. E. Baasch, C. Bakker, dr. B. Becker, H. Beckering Vinckers, mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, Jan Eloy Brom, dr. P.H. van Cittert, Hk. Cohen, mr. J. Eggen van Terlaan, dr. S. Elzinga, dr. D.Th. Enklaar, dr. H.E. Enthoven, mr. J.K. van der Haagen, A. Hallema, David de Kok, P. Willibrordus Lampen, mej. M.G.A. de Man, S.P.

l'Honoré Naber, F. Oudschans Dentz, dr. R. Post, prof. dr. Leo van Puyvelde, dr. jur. H.P. Schaap, A.W.J. Schuurman, Paul Thomas, Dr. A.J. van de Ven, F.

Vogels, dr. H. Wätjen, J. Westra van Holthe.

(20)

H a n d s c h r i f t e n .

J o h . H. B e e n . ‘Afschrift van mijn Dagboek tijdens den wereldoorlog’.

Begonnen 2 Aug. 1914-2 Aug. 1919, met een Naschrift. 2 folio-deelen.

D e z e l f d e . ‘Een dag met de Koninklijke familie.’ (In machineschrift.) F. Vo g e l s . Stukken betreffende de verrassing van Loevestein door Herman de Ruyter in 1570. (Vervolg: no. 233-237.)

B. Van of door Departementen van Algemeen Bestuur, Genootschappen, Maatschappijen, enz.

Va n h e t M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s ,K u n s t e n e n We t e n s c h a p p e n . H. B r o u w e r . Beschrijving van de doop-, trouwen begraafboeken... in Zuid-Holland, dateerende van vóór de invoering van den burgerlijken stand. 's-Gravenhage, 1929.

R. B i j l s m a . De regeeringsarchieven der geüniëerde en der nader geüniëerde Nederlandsche provinciën. 1576 September-1588 Mei. 's-Gravenhage, 1926.

D.P.M. G r a s w i n c k e l . De rechterlijke archieven der voormalige Kleefsche enclaves in Gelderland, 1543-1816. 's-Gravenhage, 1927.

D.P.M. G r a s w i n c k e l . De archieven der gasthuizen en fundatiën, gilden, schutterijen en vendels, gedeponeerd bij het oud-archief der gemeente Arnhem.

's-Gravenhage, 1930.

(21)

K. H e e r i n g a . Inventaris van het archief van het kapittel ten Dom. Utrecht, 1929.

Inventarissen van rijks- en andere archieven, van rijkswege uitgeg., voor-zoover niet afzonderlijk afgedrukt. I (1928). 's-Gravenhage, 1929.

A.H. M a r t e n s v a n S e v e n h o v e n . Het archief der Geldersche rekenkamer, 1559-1795, enz. 2 dln. 's-Gravenhage, 1925, 1926.

A. M e e r k a m p v a n E m b d e n . De archieven van het Vrije van Sluis, 1584-1796 en. Hulsterambacht, 1242-1795. 's-Gravenhage, 1928.

P.A. M e i l i n k . Archieven van de staten van Holland vóór 1572. 's-Gravenhage, 1929.

A b r . M u l d e r . Retroacta van den burgerlijken stand in Zeeland. 's-Gravenhage, 1925.

R. v a n R o y e n . Beschrijving van de doop-, trouw-, begraafboeken,

overlijdensregisters, enz. in de provincie Utrecht, dateerende van vóór de invoering van den burgerlijken stand. 's-Gravenhage, 1930.

Geschiedkundige atlas van Nederland:

L. K n a p p e r t . De handelskerken der Nederlanders tijdens de republiek.

J.C. R a m a e r . Het Koninkrijk der Nederlanden op 1 Juli 1817. (De krtn.)

Verslagen omtrent 's rijks verzamelingen van geschiedenis en kunst LI (1928), LII (1929).

Verslagen omtrent 's rijks oude archieven 2e serie II (1929).

(22)

Va n d e C o m m i s s i e v o o r 's R i j k s G e s c h i e d k u n d i g e P u b l i c a t i ë n . Jaarverslag 1929.

R.G.P. no. 70: Bronnen tot de geschiedenis van den handel met Frankrijk, verz. en uitgeg. door Z.W. S n e l l e r en W.S. U n g e r . 1e dl. 753-1585.

R.G.P. no. 71: Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609, bew. door N.

J a p i k s e . 10e dl. 1598-1599.

R.G.P. no. 72: Bronnen tot de geschiedenis der Oostindische Compagnie in Perzië, uitgeg. door H. D u n l o p . 1e dl. 1611-1638.

Va n h e t A r c h i e f d e r G e m e e n t e A l k m a a r .

N.J.M. D r e s c h . De archieven van Jhr. Floris van Jutphaas van Wijnestein en Margaretha Splinter... alsmede van ieders boedel en stichting te Alkmaar. 1924.

Va n h e t G e n o o t s c h a p A m s t e l o d a m u m , t e A m s t e r d a m . Amstelodamum XVII (1930), 2-10-XVIII (1931, 1).

Jaarboek XXVI (1929), XXVII (1930).

Va n h e t A r c h i e f d e r G e m e e n t e A m s t e r d a m .

W.F.H. O l d e w e l t . Inventaris van de archieven tot 1808 van de colleges van

regenten over het Oudezijdshuiszittenhuis en over het Nieuwezijdshuiszittenhuis en

van 1808-1870 van het college van regenten over de huiszittende-stadsarmen. 1929.

(23)

Va n h e t B e s t u u r v a n h e t B i s s c h o p p e l i j k M u s e u m , t e H a a r l e m . Verslag 1926/'27.

Va n h e t B e s t u u r v a n ‘D e n D i e t s c h e n B o n d ’, t e A m s t e r d a m . Voor - 1830 - na. Een bundel opstellen en gedichten (met 13 platen). Santpoort, [1930].

Va n h e t I n d i s c h G e n o o t s c h a p , t e 's-G r a v e n h a g e . Naamlijst der leden 1927, 1929, 1930.

Verslagen der vergaderingen van 1930, 1-82; 121-184.

Va n d e n D i e n s t d e r I n v o e r r e c h t e n e n A c c i j n z e n i n We s t - I n d i ë . Handelsstatistiek Suriname 1928.

Va n h e t N e d e r l a n d s c h - I s r a ë l i e t i s c h K e r k g e n o o t s c h a p , t e A m s t e r d a m .

Redevoeringen uitgesproken in de vergadering ter behandeling van het

wereld-vraagstuk van de kalender-hervorming, gehouden.... 15 Juni 1930.... te Amsterdam en belegd door het Nederlandsch-Israëlietisch en het

Portugeesch-Israëlietisch kerkgenootschap.

Va n d e K o n i n k l i j k e B i b l i o t h e e k , t e 's-G r a v e n h a g e .

Verslag 1922-1929.

(24)

Va n h e t R u i l b u r e a u d e r K o n i n k l i j k e B i b l i o t h e e k .

Nederlandsche overheidsuitgaven. Lijst van officieele uitgaven, verschenen in Nederland en Nederl. Oost- en West-Indië. I (1929). 's-Gravenhage, 1930.

Va n h e t K r i j g e s g e s c h i e d k u n d i g A r c h i e f v a n d e n G e n e r a l e n S t a f .

Nasporingen en Studiën op het gebied der Nederlandsche krijgsgeschiedenis. 35ste jaarverslag (1929).

Va n h e t G e n o o t s c h a p v a n l e e r a r e n a a n N e d e r l a n d s c h e g y m n a s i ë n .

Gedenkboek ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het genootschap.

1830-1930. Amersfoort, 1930.

Va n h e t G e m e e n t e b e s t u u r v a n L e i d e n . Verslag over den toestand van het gemeente-archief, 1929.

Va n d e n A r c h i v a r i s d e r G e m e e n t e M i d d e l b u r g . W.S. U n g e r . De archieven der gilden en beurzen. Middelburg, 1930.

Va n h e t O u d h e i d k u n d i g G e n o o t s c h a p ‘N i f t a r l a k e ’, t e A b c o u d e .

Jaarboekje 1929, 1930.

(25)

Va n h e t B e s t u u r v a n h e t M u s e u m v a n O u d h e d e n , t e R o t t e r d a m . Verslag 1929.

Va n d e D i r e c t i e d e r N e d e r l a n d s c h e B a n k .

A.M. d e J o n g . Geschiedenis van de Nederlandsche Bank. Met een voorw. van G.

V i s s e r i n g . Dl. 1, 1e en 2e st. Haarlem, 1930.

Va n h e t B e s t u u r d e r Ve r e e n i g i n g O r a n j e N a s s a u - M u s e u m , t e 's-G r a v e n h a g e .

Jaarverslag 1929.

Va n h e t G e m e e n t e - B e s t u u r v a n V l a a r d i n g e n . Archiefverslag 1926-1929.

Va n d e C o m m i s s i o n d e l ' h i s t o i r e d e s é g l i s e s w a l l o n n e s , t e L e i d e n .

Bulletin 4e série 1928, 13: 1-3.

Va n d e R e d a c t i e .

Gedenkboek van Voorne. Ter herinnering aan de verheffing van Den Briel tot stad, nu 600 jaar geleden. Schiedam, 1930.

Va n h e t B e s t u u r v a n h e t H i s t o r i s c h G e n o o t s c h a p , t e U t r e c h t . Bijdragen en Mededeelingen L (1929), LI (1930).

Verslag alg. verg. 1928, 1930.

Werken 3de ser. no. 54: De rekeningen der graven

(26)

en gravinnen uit het Henegouwsche huis, uitgeg. door H.J. S m i t . II. Nalezing.

Werken 3de ser. no. 55: Bescheiden aangaande de hervorming der tucht in de abdij van Egmond in de 15e eeuw, uitgeg. door Chr. S. D e s s i n g .

Va n D r . A. l e C o s q u i n o d e B u s s y , t e A m s t e r d a m . Jaarverslag IX (1926) van de vereeniging ‘Hendrick de Keyser’.

Va n E. L a g e r w e i j , t e U t r e c h t .

Verslag over het jaar 1929 van de vereeniging ‘Oud-Katholiek Museum van Kerkelijke Kunst en Geschiedenis in Nederland’.

Va n d e H o o f d b i b l i o t h e e k d e r s t a d A n t w e r p e n .

Lijst van tijdschriften en andere periodieke uitgaven. 4e uitg. Antwerpen, 1930.

Va n d e n C o l o n i a l S e c r e t a r y , C e y l o n , t e C o l o m b o .

F e r n a ō d e Q u e y r o z . The temporal and spiritual conquest of Ceylon. Translated by S.G. P e r e r a . Colombo, 1930. 3 dln.

Va n h e t P u b l i c R e c o r d O f f i c e , t e L o n d e n . Calendar of state papers.

18 dln.

America and W. Indies

17 dln.

Spanish

(27)

28 dln.

Venetian

8 dln.

Domestic series

19 dln.

Foreign

4 dln.

Colonial

(Het Hist. Gen. stond hiervoor een groot aantal zijner uitgaven af.) H a u s -, H o f - u n d S t a a t s a r c h i v , t e We e n e n .

Die Reichsregisterbücher Kaiser Karls V. Nach amtlichen Vorarbeiten vollendet von L o t h a r G r o s s . Wien, u.s.w., 1930.

Va n D r . P. S o u t o - M a i o r , t e R i o d e J a n e i r o . Boletim bibliographico IV (1921), ½.

Documentos historicos I (1928)-XIX (1930).

Uitgaven van de Bibliotheca nacional do Rio de Janeiro.

II. Door ruiling met of lidmaatschap van andere genootschappen verkregen, gedurendf de jaren 1928-1930.

A i x . Redactie der Annales des Facultés de Droit et des Lettres.

Annales de la Faculté de Droit N.S. 16 (1927); 18 (1929).

Annales de la Faculté des Lettres XIV (1923/28) 1, 2; XV (1929/30).

A l b a n y (N.-Y.). New-York State historical Association.

Quarterly Journal VIII (1927), 4-XI (1930), 1-3.

(28)

A m s t e r d a m . Koninklijke Akademie van Wetenschappen.

Jaarboek 1926/'27-1929/'30.

Mededeelingen, Afd. Letterkunde, deel 61 serie A 7-9; deel 62 serie B 4-5; deel 63 serie A 1-12; deel 67 serie A 1-5; deel 68 serie B 1-6.

Verhandelingen, Afd. Letterkunde. Nieuwe reeks XXVI, 1 (1926)-XXVI, 3; XXVII, 2; XXVIII, 1-4-XXIX, 1-3 (1930).

[Prijsverzen:]

1927. Vestalis.

1928. Mater Iesu et Mater Iudae.

1929. Ad astra et res multum dissonae verbis.

1930. Homines primi.

A m s t e r d a m . Kon. Oudheidk. Genootschap.

Jaarverslag LXIX (1927)-LXXI (1929).

A n t w e r p e n . Académie royale d'Archéologie de Belgique.

Annales LXXIV (1926)-LXXVI (1928).

Bulletin 1927, 1928.

A r n h e m . Gelre. Vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis,

oudheidkunde en recht. Bijdragen en Mededeelingen XXXI (1928)-XXXIII (1930).

Register Leenen. Huis Bergh.

Werken XVIII. J.A.G.C. T r o s é e . Het eerste tijdvak van het verraad van Graaf Willem van den Bergh.

Het Valkhof te Nijmegen. 13 afbn. en 1 kaart met bijschrift door P a u l L e e n d e r t z .

Arnhem, 1930.

(29)

A u g s b u r g . Historischer Verein für Schwaben und Neuburg.

Zeitschrift XLVII (1927); XLVIII (1928/'29).

B a z e l . Historische und antiquarische Gesellschaft. Zeitschrift XXVI (1927)-XXVIII (1929).

B a t a v i a . Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.

Daghregister gehouden in 't Casteel Batavia Anno 1682, I. Uitgeg. onder toezicht van W. F r u i n -M e e s .

Lijst van aanwinsten der bibliotheek van het museum. 1928-1930.

Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde LXVII (1927)-LXX (1930).

1.

Oudheidkundig Verslag 1927-1929.

Verhandelingen LXVIII, 4 (1929).

[Uitgaven....]

J. K u n s t en R. G o r i s . Hindoe-Javaansche muziekinstrumenten, speciaal die van Oost-Java. 1927.

Feestbundel uitgeg. bij gelegenheid van zijn 150-arig bestaan. 1778-1928. Dl. 2.

1929.

B e r g e n -o p -Z o o m . Redactie van Sinte Geertruydsbronne.

Sinte Geertruydtsbronne, tijdschrift voor de geschiedenis van West-Brabant e.o., III (1926), 4; IV (1927), 4-VII (1930), 1, 2, 4.

B e r l i j n . Verein für Geschichte der Mark Brandenburg.

Forschungen XL (1927), 2-XLIII (1930), 1.

B e r n . Allgemeine Geschichtsforschende Gesellschaft der Schweiz.

Zeitschrift VII (1927), 2-4-X (1930).

(30)

B o n n . Verein von Altertumsfreunden im Rheinlande.

Jahrbücher, Heft CXXXIII (1928)-CXXXV (1930).

B o s t o n . Massachusetts historical Society.

Proceedings LI (1917/18)-LXII (1928/29).

B r e m e n . Historische Gesellschaft des Künstlervereins.

Jahrbuch XXXI (1928); XXXII (1929).

B r u g g e . Société d'émulation pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre.

Annales. Revue trimestrielle, LXXI (1928), 3, 4; LXXII (1929).

B r u s s e l . Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique.

Annuaire XCIV (1928)-XCVI (1930).

Biographie nationale: Steyaert-Thimus.

Bulletins de la Classe des lettres et des sciences morales et politiques XII (1926), 7-9 (vorig maal ontbr.)-XVI (1930), 1-7.

Bulletins de la Classe des Beaux-Arts VIII (1926), 7-9 (vorig maal ontbr.)-XII (1930), 1-7.

B r u s s e l . Académie royale de Belgique. Commission royale d'Histoire.

Bulletin XCI (1927), 2, 3; XCII (1928)-XCIV (1930), 1, 2.

[Publications...]. Série en 4

o

.

Correspondance de Bouteville. Publ. par E. H u b e r t I.

Recueil des chartes de l'abbaye de Stavelot-Malmédy. Publ. par J o s . H a l k i n et

C.G. R o l a n d . II.

(31)

[Publications...]. Série en 8

o

.

Documents relatifs à la réglementation de l'assistance publique à Mons du XVe au XVIIIe siècle, publ. par P a u l H e u p g e n . Bruxelles, 1929.

La grande enquête de 1389 en Brabant. Textes publiés par J a c q . B o l s é e . Bruxelles, 1929.

B r u s s e l . Bulletin des Commissions royales d'Art et d'Archéologie.

LXV (1926)-LXVIII (1929), janv.-juin.

B r u s s e l . Société d'archéologie de Bruxelles.

Annales XXXI (1927)-XXXIII (1928).

B r u s s e l . Société pour le progrès des études philologiques et historiques.

Revue VI (1927), ¾-IX (1930), 1, 2.

B r u s s e l . De Bollandisten.

Analecta Bollandiana XLV (1927), ¾; XLVI (1928)-XLVIII (1930), ½.

B u e n o s A i r e s . Instituto de investigaciones históricas de la facultad de filosofia y letras de la universidad nacional.

Boletin VI (1927), 33-35; VII (1928), 37-41; VIII (1929), 43-46.

Publicaciones XL (1928); XLII (1928)-LIV (1930).

C a t a n i a . Società di storia patria per la Sicilia orientale.

Archivo XXIII (1927/28); XXIV (1929).

D a n z i g . Westpreussischer Geschichtsverein.

Mitteilungen XXVII (1928)-XXIX (1930).

Quellen und Darstellungen XI, 3 (1928); XIV (1929).

Zeitschrift LXVIII (1928); LXIX (1929).

(32)

D r i e b e r g e n . Redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Archief LIII (1927/28), 2, 3; LIV (1929).

D u s s e l d o r p . Düsseldorfer Geschichtsverein.

Jahrbuch XXXII (1925/26)-XXXV (1929).

E l b e r f e l d . Bergischer Geschichtsverein.

Zeitschrift LVI (1927)-LIX (1930).

E m d e n . Alt-Emden. Gesellschaft für bildende Kunst und vaterl. Altertümer.

Upstalsboom-Blätter XIV (1928/29).

E s s e n . Historischer Verein für Stadt und Stift Essen.

Beiträge zur Geschichte von Stadt und Stift Essen XLV (1927); XLVI (1928).

F r a n k f o r t a.d.M. Verein für Geschichte und Altertumskunde.

Archiv 4. F., Bd. II (1929).

G e n è v e . Société d'histoire et d'archéologie.

Bulletin V (1923/27), 2, 3.

Mémoires et documents XXXV, 1 (1929).

G e n t . Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taalen Letterkunde.

[Uitgaven van de...]:

K. d e F l o u . Woordenboek der toponymie van W. Vlaanderen, enz. Dln. VIII (1928)-X (1930).

J a c . v. G i n n e k e n . Op zoek naar den oudsten tekst en den waren schrijver van het eerste boek der Navolging van Christus. Tekstvergelijkende spoor-naspeuringen.

1929.

(33)

J. L i n d e m a n s , A l f . d e J a e g h e r en P. L i n d e m a n s . Vakwoordenlijst der hopteelt. 1928.

E d w a r d R o m b o u t s . Leven en werken van Pater Adrianus Poirters S.J.

(1605-1674). 1930.

J a n Va n d e r h e i j d e n . Het thema en de uitbeelding van den dood in de poëzie der late middeleeuwen en der vroege renaissance in de Nederlanden. 1930.

Verslagen en Mededeelingen 1927 (Oct.-Dec.); 1928 (Jan.-Sept.) (Nov., Dec.)-1930 (Jan.-Nov.).

Jaarboek XXXVII (1928)-XXXIX (1930).

G e n t . Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde.

Bulletijn XXXV (1927-XXXVII (1929).

G i e s s e n . Oberhessischer Geschichtsverein.

Mitteilungen, N.F. XXVIII (1928): XXIX (1930).

G l a s g o w . Redactie van The Scottish historical Review.

Review XXV (1927/28), 2-4.

G ö r l i t z . Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften.

Codex diplomaticus Lusatiae superioris. V. Görlitzer Bürgerrechtslisten von 1379-1600.

Neues Lausitzisches Magazin CIII (1927)-CV (1929).

's-G r a v e n h a g e . Genealogisch-Heraldisch Genootschap ‘De Nederlandsche Leeuw’.

Maandblad XLV (1927), 12-XLVIII (1930).

's-G r a v e n h a g e . Vereeniging ‘Die Haghe’.

Jaarboek 1925/27-1930.

(34)

's-G r a v e n h a g e . Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië.

Bijdragen LXXXIII (1927), 4; LXXXIV (1928), 1-3; LXXXV (1929); LXXXVI (1930).

Ledenlijst op 1 April 1929 en 1 April 1930.

's-G r a v e n h a g e . Linschoten-Vereeniging.

Jaarverslag XX (1927)-XXII (1929).

Werken XXX (1928): De Zeeuwsche expeditie naar de West onder Cornelis Evertsen den Jonge, 1672-1674. Uitgeg. door C. d e Wa a r d .

Werken XXXI (1928): De remonstrantie van W. Geleynssen de Jongh. Uitgegeven door W. C a l a n d .

Werken XXXII (1929): De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman, 1595-1597. Uitgeg. door G.P. R o u f f a e r en J.W.

I J z e r m a n . III.

's-G r a v e n h a g e . Vereeniging ‘Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief’.

Jaarboek XIII (1927)-XV (1929).

G r a z . Historischer Verein für Steiermark.

Blätter für Heimatkunde V (1927); VI (1928).

Zeitschrift XXIII (1927); XXIV (1928).

G r e i f s w a l d . Rügisch-Pommerscher Geschichtsverein.

Jahrbücher XXIV (1928); XXV (1929).

H a a r l e m . Redactie der Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem.

Bijdragen XLV (1927), 3; XLVI (1928); XLVII (1929), 1, 2; XLVIII (1930), 1,

2.

(35)

H a a r l e m . Vereeniging ‘Haerlem’.

Jaarverslag 1927-1929.

[Uitgaven....]:

A.H. G a r r e r . Geschiedenis van het remonstrantsche hofje, 1774-1924. Haarlem, 1923.

D e z e l f d e . In een beterhuis van 1682 tot 1692. Haarlem, 1929.

H a l l e (België). Geschied- en Oudheidkundige Kring.

Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen kring. No. 4 (1927); 5 (1928).

H a l l e a.d.S. Thür.-Sächs. Geschichtsverein.

Zeitschrift XVI (1927), 2-XVIII (1929).

H a m b u r g . Verein für hamburgische Geschichte.

Zeitschrift XXX (1929).

H a n n o v e r . Historischer Verein für Niedersachsen.

Jahrbuch IV (1927)-VII (1930).

Magazin III (1927/28)-VI (1930).

J e n a . Verein für thüringische Geschichte und Altertumskunde.

Zeitschrift n.F. XXVIII (1928); XXIX (1930).

K a r l s r u h e . Badische historische Kommission.

Zeitschrift für die Geschichte des Oberrheins. LXXX (1927), n.F. XLI, 3, 4-LXXXIII (1930), n.F. XLIV, 1-3.

K a s s e l . Verein für hessische Geschichte und Landeskunde.

Mitteilungen 1926/'27.

Zeitschrift LVII (1927).

K i e l . Gesellschaft für Schleswig-Holsteinische Geschichte.

Zeitschrift LVII (1928)-LX, 1 (1930); Erg. Bd. I, 1.

(36)

K o n i n g s b e r g e n . Redactie der Altpreussische Forschungen.

Forschungen IV (1927), 2-VII (1930).

K o r t r i j k . Geschied- en Oudheidkundige kring.

Handelingen n. reeks 1926/'27; 1927/'28, 1.

L a u s a n n e . Société d'histoire de la Suisse romande.

Mémoires et documents 2e série XIV (1928).

L e e u w a r d e n . Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde.

Verslag 1926/'27; 1928/'29.

‘De Vrije Fries’ XXVIII (1925), 4; XXIX (1929).

L e i d e n . Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.

Handelingen (waarin Levensberichten) 1927/'28-1929/'30.

Herdrukken:

Journael ofte gedenckwaerdige beschrijvinghe van de oost-indische reijse van Willem Ysbrantsz. Bontekoe. Opnieuw uitgegeven en van aanteekeningen voorzien door G.J. H o o g e w e r f f . 2de, herz. dr. Utrecht, 1930.

Walvischvaarten, overwinteringen en jachtbedrijven in het hooge noorden 1633-1635.

Zes teksten verz. en van aanteekeningen voorzien door S.P. I'H o n o r é N a b e r . Utrecht, 1930.

Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde XLVI (1927), 2/4-XLIX (1930).

L e u v e n . Redactie der Revue d'histoire ecclésiastique.

Revue XXIV (1928)-XXVII (1931), 1.

(37)

L o n d e n . Redactie van The English historical Review.

Review XLIII (1928), 169-XLVI (1931), 181.

L o n d e n . Royal historical Society.

Transactions X (1927)-XII (1929).

L o n d e n . The historical Association.

History (Quarterly Journal) Vol. XII, no. 48 (1928)-Vol. XV, no. 59 (1930).

L o n d e n . Institute of historical research of the University.

Bulletin V (1928)-VIII (1930): Suppl. I.

Report (An[...]) VI (1926/'27)-VIII (1928/'29).

L ü b e c k . Verein für Hansische Geschichte.

Geschichtsblätter LII (1927)-LIV (1929).

Püngstblätter XIX (1928)-XXI (1930).

L ü b e c k . Verein für Lübeckische Geschichte und Altertumskunde.

Mitteilungen XIV (1926/'27). 11: XV (1929), 1-4.

Zeitschrift XXIV (1927). 2-XXVI (1930), 1.

L u n d . Kungelige Karolinska Universitetet.

Acta Universitatis Lundensis. Nova Series, 1. Avd. XXIII (1927)-XXVI (1930);

2. Avd. XXIV (1928). XXV (1929).

L u x e m b u r g . Institut Grand-Ducal de Luxembourg.

Lublications LXII (1928)-LXIV (1930).

M a a g d e n b u r g . Verein für Geschichte und Altertumskunde des Herzogtums und Erzstifts Magdeburg.

Geschichtsblätter LXII (1927)-LXV (1930).

(38)

M a a s t r i c h t . Société historique et archéologique dans le Limbourg à Maestricht.

Publications LVI (1920); LVII (1921); LXIII (1927)-LXVI (1930).

M a r e d s o u s . Abbaye de Maredsous.

Revue bénédictine XXXIX (1927), 4-XLII (1930), 1-3.

M e c h e l e n . Cercle archéologique littéraire et artistique de Malines.

Bulletin XXXI (1926)-XXXIV (1929).

S t .-M i c h i e l s g e s t e l . Redactie van de Bossche Bijdragen.

Bijdragen IX (1928); X (1929).

M i d d e l b u r g . Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.

Archief 1928-1930.

M ü n c h e n . Bayerische Akademie der Wissenschaften.

Abhandlungen der philos.-philol. und der hist.

Klasse XXXII (1923), 6, 7; XXXIII (1928), 1; XXXIV (1928), 1, 2; n.F. I (1929), 1-4.

Sitzungsberichte 1927-1930, 1.

Festrede:

G. L e i d i n g e r . Münchener Dichter des vierzehnten Jahrhunderts.

M ü n c h e n . Redaction des historischen Jahrbuches der Görres-Gesellschaft.

Jahrbuch XLVII (1927), 4-XLIX (1929).

M ü n s t e r . Verein für Geschichte und Altertumskunde Westfalens.

Westfalen. Mitteilungen des Landesmuseums der

(39)

Provinz Westfalen und des Vereins.... XIII (1927), 6-XV (1930).

Zeitschrift LXXXIV (1927); LXXXV, 1 (1928).

N a m e n . Société archéologique de Namur.

Annales XXXVIII (1927).

N e w -Yo r k . American Society of church history.

Papers 2e ser. VIII (1928).

N e w -Yo r k . Collections of the New-York historical Society.

Publication LIX (1926)-LXI (1928).

N e w -Yo r k . American scenic and historic Preservation Society.

Bulletin I (1929); II (1930) 1, 2.

S t .-N i k o l a a s . Oudheidkundige kring van het land van Waas.

Annalen XXXIX (1929).

N i j m e g e n . Redactie van het Historisch Tijdschrift.

Historisch Tijdschrift VI (1927), 4-IX (1930).

O s l o . Universitets-Biblioteket.

Avhandlinger fra univ. historiske Seminar I (1914)-VI, 3 (1927).

O s n a b r ü c k . Verein für Geschichte und Landeskunde von Osnabrück.

Mitteilungen. XLIX (1927)-LI (1929).

P a r i j s . Rédaction du Bulletin de l'Académie des Beaux-Arts de l'Institut de France.

Bulletin IV (1928); V (1929/'30).

(40)

Catalogue des oeuvres de Dagnan-Bouveret (peintures).

P a r i j s . Société d'histoire diplomatique.

Revue XLII (1928)-XLIV (1930).

P o s e n . Historische Gesellschaft für die Provinz Posen.

Zeitschrift H. 12 (1928)-H. 20 (1930).

R e g e n s b u r g . Historischer Verein für Oberpfalz und Regensburg.

Verhandlungen LXXVIII (1928)-LXXX (1930).

R i c h m o n d (Va .). Virginia historical Society.

Magazine XXXVI (1928)-XXXVIII (1930).

R o e r m o n d . Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst.

Jaarboek XXXIV (1928). (De verdere uitgaaf is gestaakt.) R o m e . Nederlandsch historisch instituut.

Mededeelingen VII (1927)-IX (1929).

R o m e . Biblioteca apostolica vaticana.

Studi e testi XLIX (1928); L (1929).

R o m e . R. Società Romana di Storia Patria.

Archivo L (1927); LI (1928); 1, 2.

R o m e . Institut historique belge de Rome.

Analecta Vaticano Belgica IX (1928); X (1930).

Bulletin VII (1927)-X (1929).

R o s t o c k . Verein für Rostocks Altertümer.

Beiträge XVI (1928).

R o t t e r d a m . Gemeente-Archief.

Verslag over 1927, 1929.

(41)

S c h w e r i n . Verein für mecklenburgische Geschichte und Altertumskunde.

Jahrbücher XCI (1927)-XCIII (1929).

S t o c k h o l m . Kungl. Vitterhets Historie och antikvitets Akademien.

Handlingar XXXVI (1926), 2, 3; XXXVII (1927), 1; XXXVIII (1928), 2; XXXIX (1928), 1; XL (1929), 1, 2.

S t o c k h o l m . Nordiska Museet.

Fataburen 1927-1929.

Fornvännen XXII (1927)-XXIV (1929).

S t u t t g a r t . Landesbibliothek.

- Jahrbücher für Statistik und Landeskunde 1927-1929.

- Urkundenbuch Altwürttemberg. Teil II, Lfn. 8/11.

- Vierteljahrshefte XXXIII (1927)-XXXV (1929).

U l m . Verein für Kunst und Altertum in Ulm und Oberschwaben.

Mitteilungen XXVI (1929); XXVII (1930).

U p s a l a . Carolina Rediviva. Kungelige Universitetets-Biblioteket.

Svenska Landsmal och Svenskt Folkliv 1927-1929. Utg. af Landsmålsföreningarna i Uppsala, Helsingfors och Lund.

Skriftar utgivna af Kongelige humanistiska Vetenskap-Samfundet XXIV (1927);

XXV (1928).

U t r e c h t . Gemeente-archief.

Verslag 1928, 1929.

(42)

U t r e c h t . Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.

Verslag van het verhandelde in de alg. verg.... 1927-1930.

U t r e c h t . Instituut voor Middeleeuwsche geschiedenis der Rijksuniversiteit.

Bijdragen XI en XII (1928): O. O p p e r m a n n . Die älteren Urkunden des Klosters Blandinium und die Anfänge der Stadt Gent. 1. T. Text; 2. T. Taks.

Bijdragen XIII (1928): R.R. P o s t . Eigenkerken en bisschoppelijk gezag in het diocees Utrecht tot de XIIIe eeuw.

Bijdragen XIV (1929). O. O p p e r m a n n . Der fränkische Staatsgedanke und die Aachener Königskrönungen des Mittelalters. Eine diplomatische Untersuchung.

Nebst einer Antikritik zum ersten Bande der Rheinischen Urkundenstudien.

Bijdragen XV (1930): J.G. A v i s . De directe belastingen in het Sticht Utrecht aan deze zijde van de IJsel tot 1528.

Wa s h i n g t o n . American historical Association.

Report (Annual) 1922, II; 1923 suppl.; 1924 en suppl.; 1925 en suppl.; 1926 en suppl.; 1927/28.

Review XXXIII (1927), 2-4-XXXVI (1930), 1, 2.

We e n e n . Akademie der Wissenschaften.

Archiv für österreichische Geschichte CXI (1929), 1, 2.

We e n e n . National-Bibliothek.

Monatsblatt des Vereines für Geschichte der Stadt Wien XLIII (1926)-XLV (1928),

1-6.

(43)

We e n e n . Institut für österreichische Geschichtsforschung.

Mitteilungen XLII (1927), 4-XLIV (1930), 1-3.

We r n i g e r o d e . Harz-Verein für Geschichte und Altertumskunde.

Zeitschrift LV (1922); LX (1927)-LXIII (1930).

W i e s b a d e n . Verein für nassauische Altertumskunde und Geschichtsforschung in Wiesbaden.

Heimatblätter XXV (1924), 3, 4-XXX (1929).

Annalen XLVI (1920/'25)-L (1929).

Wo l f e n b ü t t e l . Geschichtsverein für das Herzogtum Braunschweig.

Jahrbuch I (1927); II (1929).

Magazin XIX (1923), 3; XXII (1926)-XXV (1929).

Z ü r i c h . Antiquarische Gesellschaft.

Mitteilungen XXVIII (1915-1920)-XXX (1925-...).

Z w o l l e . Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis.

Verslagen XXXIII (1917)-XLVII (1930), m. uitz. van XXXV.

III. Overgenomen van het Leesgezelschap.

Annales d'histoire économique et sociale. I (1929), 1-8.

Archief (Nederlandsch) voor Kerkgeschiedenis.

N. Serie XX (1927), 4; XXI (1928)-XXIII (1930), 1-3.

(44)

Archievenblad (Nederlandsch) XXXV (1927/'28)-XXXV (1929/'30).

Archiv (Neues) der Gesellschaft für ältere deutsche Geschichtskunde XLVII (1927), 3-XLIX (1930), 1.

Boek (Het) XVI (1927), 10; XVII (1928)-XIX (1930).

Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde 6de reeks III (1926), 3, 4 (vorig maal ontbr.); VI (1927)-X (1930).

Jaarboek (Oudheidkundig) VII (1927), 3, 4-X (1930), 1, 2.

Mitteilungen aus der historischen Literatur, hrsg. von F. A r n h e i m , N.F. XV (1927), 3, 4-XVIII (1930).

Navorscher (De) LXXVI (1927), 10-12-LXXIX (1930), 1-10.

Oud-Holland XLIV (1927), 5, 6-XLVII (1930).

Parochiën (De) in het bisdom Breda.

Dekenaat Breda II. Rijsbergen.

Dekenaat Breda II. Sprundel (gem. Rukven, enz.) Dekenaat Breda II. Terheiden.

Dekenaat Breda II. Zonzeel; Langeweg; Teteringen.

Dekenaat Breda II. Teteringen (Verv.); Ulicoten.

Review (The economic history). I (1927/'28); II (1929).

Révolution franç. (La). LXXX (1927), 36-LXXXIII (1930), n.s. 3.

Revue d'hist. mod. 1927, no. 9-1930, no. 30.

Revue historique CLVI (1927), 2-CLXV (1930), 1.

(45)

Revue belge de numismatique LXXIX (1927)-LXXXI (1929).

Taxandria. Tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde XXXVI (1929): XXXVII (1930).

Tijdschrift voor geschiedenis XLIII (1928)-XLV (1930).

Vierteljahrschrift (Historische) XXV, 1 (1929)-XXV, 3 (1930).

Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte XX (1927), ¾-XXIII (1930).

Volk (Eigen). Alg. tijdschrift voor volkskunde en dialect. I (1929); II (1930).

Groningsche Volksalmanak 1928-1930.

Zeitschrift (Historische) CXXXVII (1927), 2, 3-CXLIII (1930). 1, 2. Beiheft IV (1925)-VII (1926): XIII (1928)-XIX (1930).

Zeitschrift f. Kirchengeschichte XVI (1927), 4-XLIX (1930), 1-3.

R o d e r i c k G e i k i e and I s a b e l A. M o n t g o m e r y . The Dutch Barrier 1705-1719. With a memoir of R o d e r i c k G e i k i e by G.M. T r e v e l y a n and a general introduction by P. G e y l . Cambridge, 1930.

G.J. R e n i e r . Great Britain and the establishment of the kingdom of the Netherlands,

1813-1815. The Hague, 1930.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 1921 verloor het Genootschap door overlijden 11 en door bedanken 16 gewone leden, terwijl in den loop des jaars nog één nieuw lid toetrad, dat, reeds met den ingang van 1920

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap.. Ende alsoe tMeersdiep ofte tVlye, twelcke die mont van der zee es, leggende es wel achtien mijlen van Amsterdam, daer

Pour moi je conois assez votre bonté pour être persuadée que si vous voyés l'état des choses, vous nous assisteriés, mais ma crainte est que, parlant en partie intéressée, je ne

vermindering van de krijgsmacht de hoogste belangen van de kolonie in de waagschaal stelde, de Portugeesche kolonisten begrepen het ook. Voor hen was de tijd om tegen het

3) Als een haringbuis, omdat een buis op de nering liggende zijn mast streek en alleen een klein zeiltje achterop bij hield... sijn gedivaliseert schip geëquipeert, verscheijde

Item dicta preceptoria habet omni anno in villa Hermelen de diversis personis ratione census agrorum et pascuum florenos centum et octuaginta quatuor stuber viginti quatuor

Men heeft de meening geuit, dat het Historisch Genootschap, als een centrum van historische studiën in Nederland, hier het initiatief had moeten nemen en de leiding behouden; wie

Nademaal dat Mondragon een dag of twee - - salvo justo tempore 1) - - binnen de stad geweest was, zoo hadden die Spanjaarden en andere natiën - - die het beleg deser stede hadden