Vraag nr. 13
van 30 oktober 2003
van de heer JAN LOONES
Motorhomes – Eénmalige overnachting
Dat een oplossing voor de zwerfauto's – door een besluit van inrichting van kampeerautoparken – eindelijk in zicht is, is een goede zaak. Hopelijk is dit besluit, tegen de tijd dat deze vraag de minister b e r e i k t , reeds goedgekeurd door de Vlaamse rege-ring.
De sector, bij monde van de Zwerfautoklub (een afdeling van Vlaamse Kampeertoeristen), w i j s t echter op het feit dat daarmee nog niet alle proble-men voor de kampeerautogebruikers zijn opgelost. Daarbij wordt opnieuw verwezen naar het specifie-ke karakter van de kampeerauto : enerzijds de kampeerauto als een openluchtrecreatief verblijf, die het inrichten van overnachtingsplaatsen nood-zakelijk maakt, anderzijds de kampeerauto als v o e r t u i g, wanneer hij deel uitmaakt van het ver-keer.
Zolang de kampeerautogebruiker op de baan is, rijdt hij met een voertuig waarvan de bestuurder dezelfde rechten en plichten heeft als de andere w e g g e b r u i k e r s, ook wat het parkeren betreft, a l d u s de sector. Het is hem dus toegestaan halt te houden en te parkeren waar dit door het verkeersregle-ment of door verkeersborden niet verboden is. Daarbij mag er evenwel geen sprake zijn van kam-p e e r a c t i v i t e i t e n , zoals het buiten zetten van tafels en stoelen.
Wat wel zou moeten worden toegelaten, aldus de s e c t o r, zijn langere rustpauzes voor de bestuurders van de kampeerauto onderweg (die dan als ver-voermiddel wordt beschouwd), waarbij gepleit wordt voor een éénmalige overnachting (een pe-riode van 12 uren). Meerdere overnachtingen op dezelfde plaats zouden niet meer passen in het ge-bruik van de kampeerauto als vervoermiddel. In het kampeerdecreet wordt kamperen gedefi-nieerd als : "Het als overnachtingsgelegenheid ge-bruiken van een openluchtrecreatief verblijf". Daarbij worden kampeerauto's met name ge-noemd als openluchtrecreatieve verblijven.
De sector is vragende partij om in het kampeerde-creet te stipuleren dat een kampeerauto die één-malig geparkeerd staat (teneinde de bestuurder ge-durende een periode van 12 uren te laten rusten) niet beschouwd mag worden als een openluchtre-creatief verblijf, maar als een vervoermiddel.
1. Hoever staat het met de oplossing van dit pro-bleem ?
Wordt een wijziging van het kampeerdecreet in het vooruitzicht gesteld zodat het éénmalig par-keren gedurende twaalf uur, van een vervoer-middel geen openluchtrecreatief verblijf maakt ? 2. Zijn er daarover nog besprekingen geweest of
gepland met de minister bevoegd voor Mobili-teit ?
Antwoord
Met de uitvoering van het kampeerdecreet sinds 1999 werd de basis gelegd voor een nieuw kam-peerbeleid in V l a a n d e r e n . Dit decreet zorgde er te-vens voor dat het begrip "openluchtrecreatief ver-blijf" gedefinieerd werd. K a m p e e r a u t o ' s, w o o n-auto's of iedere andere verblijfsvorm die niet ont-worpen is om als vaste woonplaats te dienen en waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist is, vallen tevens onder deze definitie.
Op mijn voorstel keurde de Vlaamse regering op 24 oktober 2003 het besluit voor de inrichting van kampeerautoterreinen goed. Het betreft een wijzi-ging van het besluit betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven en het besluit tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen op deze terreinen.
Het besluit regelt in hoofdzaak de invoering van een nieuwe vierde vergunningplichtige terreinsoort voor openluchtrecreatieve verblijven, het kampeer-autoterrein.
Een terrein, dat ingericht is met het oog op of be-stemd voor openluchtrecreatief verblijven, w a a r o p ten minste drie kampeerauto's (kunnen) voorko-men die als overnachtingsgelegenheid gebruikt w o r d e n , mag slechts geëxploiteerd of gebruikt wor-den mits een exploitatievergunning, a f g e l e v e r d door de administrateur-generaal van To e r i s m e V l a a n d e r e n . De duur dat de kampeerauto als over-nachtingsgelegenheid wordt gebruikt, wordt niet als een criterium voor de vergunningplicht be-schouwd.