Vraag nr. 223 van 8 juli 1996
van de heer JAAK GABRIELS Aminal-werken in Weerde – Milieu
De afdeling Milieu-inspectie van Aminal treedt gere-geld op tegen overtreders van de milieuwetgeving. Wat mij hierbij opvalt is dat vooral de privé-sector wordt aangepakt, terwijl de openbare diensten niet of bijna nooit worden gecontroleerd. Wanneer dit toch eens gebeurt, worden in het beste geval de diensten van Openbare Werken aangepakt, zoals bijvoorbeeld de administratie Waterwegen en Zeewezen van het depar-tement Leefmilieu en Infrastructuur, maar nooit dien-sten van de milieu-administratie zelf.
Nochtans voeren ook deze diensten infrastructuurwer-ken uit : zo werden bijvoorbeeld gedurende geruime tijd opvullings- en reliëfwerken vastgesteld aan de zandwinningsput in Weerde, zogezegd voor natuuront-wikkeling en inrichting als visvijver.
1. Werd hiervoor enige milieuvergunning afgeleverd, zoals een stort- of andere vergunning ?
2. Werd de aangewende stort- en vulspecie gecontro-leerd op de aanwezigheid van gevaarlijke en giftige stoffen ?
3. Welke maatregelen werden er genomen voor de bescherming van de waterkwaliteit ?
4. Wordt er, in geval van overtreding, opgetreden ? Antwoord
1. Het inrichten van een visvijver is geen vergunnings-plichtige activiteit in de zin van het Vlarem (Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning). Der-halve is er geen milieuvergunning vereist voor het inrichten van de visvijver op zich. Wel werd voor de duur van de werken een milieuvergunning klasse 2 afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zemst, voor het exploi-teren van een mobiele betonbreekinstallatie om het aangevoerde steenpuin te kalibreren. Een bouwver-gunning voor de inrichting van de visvijver werd afgeleverd door de gemachtigde ambtenaar van de afdeling Stedebouwkundige Vergunningen op 14 november 1994.
Voor de inrichting van de zandwinningsput in Weerde tot ecologisch verantwoorde visvijver werd in de eentonige vlakke bodemstructuur, eigen aan een verlaten zandwinning, reliëfstructuur aange-bracht teneinde de bodem een meer natuurlijk karakter te geven om onder andere beschutting en paaiplaatsen voor de vissen te creeëren. Hiertoe werd geen afval gestort, maar werd wel gebruik gemaakt van gerecycleerde bouwmaterialen. Met het oog op de optimale afwerking, onder ande-re voor de aanleg van het eiland, werd op een aantal plaatsen gewerkt met ongebroken puin. Op deze plaatsen heeft het afbraakmateriaal een bouwkun-dige functie en werd het gebruikt in overeenstem-ming met de omzendbrieven van 28 juli 1989 (Bel-gisch Staatsblad 24 oktober 1989) en van 6 januari
1992 (ref. 225/910403), met betrekking tot het her-gebruik van sloopafval. Vooral op de steile oeverta-luds garanderen grote steenbrokken immers een betere stabiliteit en hebben ze bovendien het voor-deel dat ze, ten opzichte van schanskorven, flexibe-ler zijn in het gebruik. Evengoed als het gebruik van gerecycleerde bouwmaterialen in de wegenbouw en de oeverversterkingswerken van waterlopen een nuttige toepassing geeft aan deze materialen, past ook het gebruik ervan voor de aanleg van kwestieu-ze visvijver in de nuttige toepassing van afvalstof-fen, zoals vastgelegd in het Afvalstoffenplan. 2. Er werden stalen genomen en geanalyseerd door
een ter zake erkend laboratorium (Lisec) en dit op last van de opdrachthoudende afdeling Bos en Groen. De inspecteurs van de afdeling Milieu-inspectie hebben de visu geen vaststellingen van gevaarlijke of giftige stoffen gedaan.
3. Preventief werd in het contract met de uitvoerende aannemer een clausule opgenom en die strikt bepaalt welke de aan te voeren en te gebruiken materialen mogen zijn (zuivere grond, natuursteen, ofwel afbraakmateriaal van baksteen en beton) en welke absoluut zijn uitgesloten (bv. slib en bagger-specie, asfalt, plastiek en andere kunststoffen). De w erken worden regelmatig gevolgd door de opdrachthoudende afdeling Bos en Groen. Ter voorkoming van waterverontreiniging werd de plas in twee verdeeld en werd alle water in de ene helft gepompt, zodat men minimaal verlies aan zuiver vij-verwater in droge omstandigheden kon worden gewerkt. Bij het verlagen van het waterpeil werd een lichte verontreiniging met een olieachtig pro-dukt waargenomen. Deze stof sijpelde uit de vijver-wand. Hierop werd een oriënterend onderzoek gestart door Lisec. Het gaat hier waarschijnlijk om een historisch verontreiniging. De resultaten wor-den door de afdeling Bos en Groen verder opge-volgd onder controle van de OVAM (Openbare Afval stoffenmaatschappij voor het Vlaa ms Gewest).
4. In geval van overtreding wordt er door de afdeling Milieu-inspectie steeds opgetreden en een proces-verbaal opgemaakt.
