Vraag nr. 156 van 7 mei 1996
van de heer JAAK GABRIELS
OCMW-registratie – Identificatie hulpzoekenden Niettegenstaande de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer negatief adviseerde over de vraag van het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën (CBGS) om toegang te krijgen tot het rijksregister (advies nr. 14/92, Belgisch Staatsblad 7 oktober 1993), worden de OCMW's verplicht persoons-gebonden en delicate gegevens in te zamelen en over te maken aan het ministerie (cf. mijn parlementaire vraag nr. 671 van 10 januari 1994, Vragen en Antwoorden – Kamer van Volksvertegenwoordigers, GZ 1993-1994, blz. 9.857 e.v.). Omdat er bijvoorbeeld wordt gevraagd naar het nummer uit het rijksregister, het nummer uit het vreemdelingenregister of de volledige geboorteda-tum, is iedereen die zich bij het OCMW aanmeldt iden-tificeerbaar.
Wat is de bedoeling hiervan ? Antwoord
In zijn vraag verwijst de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger naar een negatief advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer over de vraag van het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstu-diën (CBGS) om toegang te krijgen tot het rijksregis-ter.
Ten aanzien daarvan moet worden opgemerkt dat het advies niet negatief was wegens de grond van de zaak, maar omdat de Commissie van oordeel was dat in casu artikel 5, tweede lid, b van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het rijksregister van de natuurlijke per-sonen moest worden toegepast. Artikel 5, tweede lid, b, beoogt de mededeling van rijksregistergegevens moge-lijk te maken aan studie- en onderzoekscentra van diverse aard voor het uitvoeren van ad hoc-opdrachten. Mede op grond van de argumentatie dat het CBGS, gezien zijn specifieke opdracht en statuut als weten-schappelijke instelling bij de diensten van de Vlaamse regering, niet op één lijn kon worden gesteld met ande-re studie- en onderzoekscentra, was de ministerraad daarentegen van oordeel dat artikel 5, eerste lid, van de wet op het rijksregister, dat de toegang tot het rijksre-gister voor openbare overheden regelt, kan worden aangepast.
Ingevolge deze – ten gunste van het CBGS – positieve beslissing van de ministerraad, werd een koninklijk besluit van 30 mei 1994 uitgevaardigd tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het rijksregis-ter. Dit besluit machtigt het CBGS tot het gebruik van het identificatienummer, en dit voor het vervullen van taken in het kader van zijn opdracht die is vervat in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 1991 met betrekking tot het Centrum. Het identificatienummer wordt bij de registratie gebruikt om wetenschappelijke redenen. Het gebruik van dit nummer maakt het mogelijk dubbeltellingen te
voorkomen en draagt dus bij tot de betrouwbaarheid van het gegevensbestand.
De verzamelde informatie wordt uitsluitend gebruikt, zoals vermeld in de omzendbrief van 12 januari 1989, betreffende "Registratie van de Sociale Dienst bij de OCMW's", voor de "horizontale doorlichting van het cliënteel en de hulpverlening van de Vlaamse OCMW's". Het CBGS maakt analyses van de kenmer-ken van het cliënteel en van de verleende hulp op geag-gregeerd Vlaams niveau, en van de tendensen en ont-wikkelingen ter zake. Recentelijk werd hierover gepu-bliceerd in OCMW-visies (nr. 1, 1996) en onder meer in de CBGS-monografie "Leven van de bijstand", 1994, 1. Het Centrum maakt verder van deze gegevens gebruik bij de voorbereiding van wetenschappelijke en beleids-conferenties en voor het verstrekken van adviezen over de stand van zaken en ontwikkelingen van de armoede, de thuisdiensten en de immateriële hulp.