• No results found

Vraag nr. 156 van 9 maart 1999 van de heer JACQUES TIMMERMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 156 van 9 maart 1999 van de heer JACQUES TIMMERMANS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 156 van 9 maart 1999

van de heer JACQUES TIMMERMANS Vlarem II – Nutriëntverwijdering RWZI's

In het door de Vlaamse regering op 19 januari 1999 goedgekeurde besluit tot wijziging van Vlarem II wordt een bevreemdend uitstel ingevoerd inzake normering van de nutriëntverwijdering – die tegen uiterlijk 31 december 1998 diende nageleefd te worden – voor de Aquafin-RWZI's (rioolwater-zuiveringsinstallaties) van meer dan 10.000 IE (in-wonersequivalent).

Alhoewel de wettelijke Vlarem-verplichting inzake nutriëntverwijdering reeds dateert van 1 juni 1995, wordt plots een uitstel ingevoerd, terwijl de over-eenkomst met Aquafin stipuleert – zie onder an-dere artikel 29. 1. – dat Aquafin dient in te staan voor de goede werking van de RWZI's zodat de in de milieuvergunningen opgelegde lozingsvoor-waarden worden nageleefd.

Ondanks deze contractuele verbintenis en de dwin-gende naleving van de uitvoeringstermijnen van de Europese richtlijn inzake stedelijk afvalwater, heeft de minister aan de Vlaamse regering een eenzijdige afwijking ter goedkeuring voorgelegd.

Deze afwijking verontrust mij, omdat hiermee eens te meer een uitholling wordt doorgevoerd van het zo noodzakelijke nutriëntenbeleid. En dit terwijl in het milieubeleidsplan juist wordt gesteld – zie ini-tiatief 58 – dat de exploitant moet worden aange-zet tot maximale zuivering van zowel zuurstofbin-dende stoffen als nutriënten.

1. Waarom is Aquafin niet in staat gebleken om de wettelijk bepaalde nutriëntverwijdering correct uit te voeren ?

Sedert wanneer werd deze nutriëntproblema-tiek overlegd met Aquafin voor de nieuwe en bestaande RWZI's ?

Heeft Aquafin de noodzakelijke investerings-werken en/of andere aanpassingsinvesterings-werken tijdig voorgesteld aan het Vlaams Gewest ? Zo ja, werden deze goedgekeurd ? Zo neen, waarom niet ?

Werden deze aanpassingswerken tijdig uitge-voerd ? Zo neen, waarom niet en werden in voorkomend geval de boetebepalingen van de overeenkomst toegepast ?

2. Op welke RWZI's wordt per 1 januari 1999 de

wettelijke verplichting inzake stikstof en/of fos-forverwijdering niet gerealiseerd ?

Voldoen alle RWZI's waarvan het effluentwater wordt geloosd in een kanaal of in een opper-vlaktewater dat een bijzondere bestemming heeft gekregen wel aan de effluentnorm voor nutriënten ?

Was de Milieu-inspectie op de hoogte van de Aquafin-nutriëntproblematiek en werd tegen de overtredingen reeds proces-verbaal opge-maakt door de Milieu-inspectie ? Zo ja, voor welke RWZI's ? Zo neen, waarom niet ?

3. Werd voor de RWZI's die op 1 januari 1999 in overtreding waren met de in de milieuvergun-ningen opgelegde nutriëntverwijdering, de in ar-tikel 41 van de overeenkomst bepaalde ingebre-kestelling gedaan teneinde de forfaitaire scha-devergoeding van 50.000 frank per inbreuk te vorderen ?

Zo ja, wordt de forfaitaire schadevergoeding per RWZI en per vaststelling (wat is in voorko-mend geval de frequentie van vaststelling ?) vastgesteld ? Zo neen, waarom niet ?

4. Waarom wordt de datum van 1 augustus 2002 gehanteerd als einddatum ?

Is deze datum – gelet op de uitvoeringsbeslui-ten van 1992 en 1995 – nog conform de EU-richtlijn stedelijk afvalwater ? Zo ja, op basis van welk artikel van de richtlijn ?

Werd hierover overleg gepleegd met de Euro-pese Commissie ?

Kan de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij) een datum vaststellen later dan 1 augustus 2002 ? Zo ja, op welke basis en binnen welke af-wijking ?

Wat is de motivatie om RWZI's die wel voldoen aan de vigerende milieuvergunning toch een uitstel tot 1 augustus 2002 toe te staan ?

Waarom blijft voor deze RWZI's de milieuver-gunning niet onverkort van toepassing ?

Moet de beslissing van de VMM vergunning-technisch niet worden bevestigd door de ver-gunningverlenende overheid ?

(2)

5. Waarom wordt Aquafin nog uitstel verleend tot 1 januari 2000 om een saneringsprogramma voor te stellen voor RWZI's die vóór 1 augustus 1995 in gebruik werden genomen, terwijl Aqua-fin reeds contractueel verplicht was om voor deze RWZI's alle investeringen voor te stellen die nodig waren om te voldoen aan de wettelij-ke verplichtingen van de vigerende milieuver-gunning ?

Heeft Aquafin dit tot op heden niet uitgevoerd ?

Werden de noodzakelijke investeringen dan niet ingeschreven in het onderhandelde renova-tie-investeringsbudget ?

Zo ja, wat is dan de zin van dit saneringspro-gramma ?

Waarop is het juridisch onderscheid tussen "vergund" en "in gebruik genomen" gebaseerd, rekening houdende met de contractuele bepa-lingen van de overeenkomst ?

6. Zijn de RWZI's waarvoor een saneringspro-gramma moet worden opgesteld, bekend ? Zo ja, welke RWZI's vallen hieronder ?

Blijven de effluentnormen voor de andere RW-ZI's gehandhaafd ? Zo neen, waarom niet ? 7. Is het niet aangeraden om in het kader van de

resultaatsverbintenis van Aquafin in de over-gangsperiode toch een verwijderingspercentage op te leggen rekening houdende met de resulta-ten die kunnen worden behaald ?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

overzicht worden gegeven van de geloosde vuil- vrachten door de industrie – in zijn geheel, d a n wel voor de groep van de relevante bedrijven – voor elk van de parameters uit

Het diffuse aandeel voor koper wordt geschat op 3.000 kg en voor zink op 5.000 kg (deze gegevens zijn af- komstig van de studierapporten "Stofstromen naar de Noordzee" (1995)

Voor het deel van de vraag betreffende septi- sche putten verwijzen wij naar ons antwoord op deelvraag

Vooreerst dient te worden opgemerkt dat de Europese Commissie in haar brief van 4 novem- ber 1999 zich niet uitspreekt over de omzetting van internationale verdragen, van

Het ontwerp van gemeentelijke verordening dat door de VMM aan de gemeenten ter beschik- king wordt gesteld, stelt de gemeenten een pro- cedure voor waarbinnen enkel nog ophalers

Voor de stoffen waarvoor geen kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgesteld, geldt het principe dat ze zonder vergunning niet mogen worden geloosd.. Ten slotte moet worden gewezen

Als vierde zuiveringstrap wordt, volgens ons (na aanvraag bij H 2 O) , een fosforverwijdering verstaan waarbij de fosfor in het effluent wordt neergeslagen en

Lozingen van bedrijfsafvalwater in de influent- kuil van een RWZI worden beschouwd als lozing op riool, voorzover deze praktijk niet in strijd is met de vergunningsvoorwaarden