• No results found

Vraag nr. 131 van 29 maart 2001 van de heer JOS BEX

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 131 van 29 maart 2001 van de heer JOS BEX"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 131 van 29 maart 2001 van de heer JOS BEX Zwerfvuil – Evaluatie

De enorme berg restafval leidt bij de (niet-v e r v u i-lende) burgers tot veel wrevel. Het probleem is be-k e n d . Het is echter niet eenvoudig deze problema-tiek op een voldoening gevende wijze op te lossen. Verschillende paden worden hierbij bewandeld. Z e kunnen mijns inziens worden teruggevoerd tot pre-ventie, sensibilisering en repressie.

Vermijden dat zwerfvuil ontstaat, werd door de mi-nister in het verleden reeds sterk beklemtoond. D i t ligt in het verlengde van de door de Vlaamse rege-ring ingeslagen weg. Hierbij wordt gedacht aan een systeem van ecotaksen of statiegeld, het responsa-biliseren van de producenten, het aanbrengen van een ontradende boodschap op het verpakkingsma-teriaal, ...

Het sensibiliserende effect werd ook benadrukt door de minister. Een geregelde informatiestroom naar de bevolking waarin de maatschappelijk nadelige effecten van zwerfvuil worden vermeld, werd nuttig geacht. De ondersteunende informatie-stroom vanuit bijvoorbeeld OVAM (Openbare A f-valstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest) naar de gemeenten, diende wel te verbeteren. Het repressieve element is op het eerste gezicht slechts onvolkomen ontwikkeld, getuige hiervan het geringe aantal processen-verbaal dat wordt op-g e m a a k t . De minister kondiop-gde voriop-g jaar wel aan dat overleg zou worden gepleegd met de federale minister van Ju s t i t i e, teneinde te bekijken op welke wijze een efficiëntere vervolging van milieudelicten kan worden bereikt (Handelingen C 123 van 23 maart 2000 – red.).

Ter opvolging zou ik de minister graag volgende vragen stellen.

1. Hoe evolueerde de hoeveelheid zwerfvuil in de periode 1999-2000 in vergelijking met voorgaan-de jaren ? Was voorgaan-deze evolutie verwacht ? Wi e brengt deze cijfergegevens aan ?

2. Kunnen de Vlaamse cijfers worden opgesplitst per provincie ?

Welke recente trends vallen te onderkennen ? Welke beleidsmatige conclusies verbindt de mi-nister hieraan ?

3. Kan de minister verduidelijken welke initiatie-ven werden genomen in de periode maart 2000 tot op heden teneinde het zwerfvuil te vermij-den, respectievelijk terug te dringen ?

Kan hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen beleidsmaatregelen die gericht zijn op respectievelijk preventie, sensibilisering en re-pressie ?

Kan telkens worden vermeld wat de oorspron-kelijke doelstellingen van de acties zijn, de bud-gettaire impact, de aanrekening op de begroting (programma en basisallocatie) en, indien moge-lijk, de reeds bereikte resultaten ?

4. Kan de minister, p u n c t u e e l , een stand van zaken geven m.b. t . volgende op 23 maart 2000 aange-kondigde beleidsinitiatieven (opvolging, b u d-gettaire impact, aanrekening op begroting, a c-centen, evaluatie) :

a) de zwerfvuilcampagne in 2000 ; b) de zwerfvuilcampagne in 2001 ;

c) coördinatie zwerfvuilcampagnes OVA M - g e-m e e n t e n , Vereniging van Vlaae-mse Steden en Gemeenten (inlichtingen inwinnen) ;

d) overleg met federale minister van Ju s t i t i e met betrekking tot repressiebeleid ;

e) overleg tussen de Vlaamse Milieumaatschap-pij (VMM) en OVAM over zwerfvuil in wa-terlopen ;

f) aankaarten problemen verantwoordelijkheid producenten binnen de Interregionale Ve r-pakkingscommissie (IVC) (welke voorstel-len concreet ?) ;

g) gerichte acties bij uitbaters krantenwinkels, stations ;

h) samenwerking tussen ministers en departe-menten (stand van zaken) ;

i) bestuderen soorten zwerfafval op verschil-lende plaatsen.

Antwoord

(2)

zwerfvuil dat haar diensten opruimt langs auto-snel- en gewestwegen.

Overzicht in cijfers (in ton) voor de periode 1999-2000 en per provincie : 1999 2000 Antwerpen 280 (*) 650 Vl. Brabant 597 643 West-Vl. 420 (*) 401 Oost-Vl. 422 470 Limburg 248 246 1.967 2.410

(*)geëxtrapoleerd cijfer op basis van gedeelte-lijke gegevens

De vergelijking met de voorgaande jaren is niet zo eenvoudig, omdat deze cijfers nog maar re-centelijk expliciet uit de aannemingscontracten kunnen worden afgeleid. Dit komt omdat de stortkosten nu in aparte posten worden terug-b e t a a l d . Voorheen waren deze stortkosten (en dus ook de daaraan verbonden hoeveelheden) begrepen in de globale ophalingskosten.

Daar waar wel vergelijkingen mogelijk zijn, wordt een lichte verhoging van de hoeveelhe-den over de laatste jaren heen vastgesteld. D e z e cijfers worden door de districten (op basis van de afgesloten contracten "ruimen zwerfvuil") bijgehouden.

De globale lichte stijging is vooral te wijten aan het fenomeen van het sluikstorten (en dus min-der aan het zwerfvuil). Voor het zwerfvuil zou men zelfs een (beperkte) daling kunnen ver-moeden.

De bevaarbare waterlopen worden ook gecon-fronteerd met zwerfvuil in de vorm van ener-zijds drijfvuil, dat via de waterloop van stroom-opwaarts wordt meegevoerd, en anderzijds zwerfvuil in de bermen ten gevolge van de aan-spoeling tijdens hoogwaterstanden vanuit de w a t e r l o o p, alsook vanaf het land door het weg-geworpen afval langs de aangrenzende wegen. Een veeleer aparte categorie omvat het vuil dat intentioneel in de waterloop is gedumpt, w a a r-onder autowrakken, fietsen, enzovoort.

Naast het zwerfvuil dat zich in het water en op de oevers van de waterweg bevindt, wordt ook op wat de aanhorigheden van de waterweg wordt genoemd, zijnde de langsliggende dijken,

j a a g p a d e n , grachten en terreinen, een zwerfvuil-probleem vastgesteld.

3. Op het vlak van sensibilisering wordt er sinds 1999 jaarlijks één grote zwerfvuilcampagne ge-v o e r d . Hierbij ge-verschoof het accent geleidelijk van een opruimboodschap naar een voorko-m i n g s b o o d s c h a p. Voor verdere verduidelijking : zie antwoord op deelvraag 4.

Op het vlak van repressie heeft de OVAM ter ondersteuning van de gemeenten een typeregle-ment opgesteld dat de heffing van een belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten r e g l e m e n t e e r t . Dit typereglement zou de ge-meenten in staat moeten stellen op een efficiën-tere manier en met meer rechtszekerheid pena-liserend op te treden tegen sluikstorters en zwerfvuilvervuilers.

Het probleem van het zwerfvuil in en langs be-vaarbare waterlopen wordt door de administra-tie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) op diver-se manieren aangepakt.

Wat het drijfvuil betreft

De afdelingen van de administratie Wa t e r w e g e n en Zeewezen die bevoegd zijn voor de verschil-lende waterlopen hebben een onderhoudscon-tract met aannemers, die op gezette tijden (tweewekelijks of maandelijks, of na elke hoog-waterstand) het drijfvuil dat zich heeft opge-hoopt ter hoogte van sluizen en andere kunst-werken verwijderen. Dit drijfvuil wordt verwij-derd door middel van meestal een kraan, w a a r-mee dikwijls ook nog manueel werk gepaard gaat.

Dit drijfafval wordt per vrachtwagen afgevoerd naar erkende stortterreinen.

Er dient te worden aangestipt dat dit vuil voor-namelijk afkomstig is van bovenloopse gebie-d e n . Vergebie-der zougebie-den ook het watertoerisme en de scheepvaart als oorzaak kunnen worden aan-g e w e z e n . Dit is evenwel niet of toch in aan-gerinaan-ge mate het geval, doordat de schippers over de mogelijkheid beschikken om gratis hun afval te deponeren in de containers die op de sluispla-teaus zijn opgesteld.

(3)

wordt gekozen. Zo'n stijgende tendens is bij-voorbeeld duidelijk vastgesteld in de Gentse b i n n e n s t a d . In deze context is bijvoorbeeld ook een werkgroep "drijfvuil op binnenwateren en taluds" door de stad Gent opgestart.

Wat het zwerfvuil betreft op de oevers en de aan -horigheden van de waterwegen

Binnen AWZ bestaat geen systematische op-ruimcampagne voor het verwijderen van zwerf-v u i l . Er zijn hierzwerf-voor geen onderhoudscontrac-ten opgesteld met aannemers. De verwijdering van het zwerfvuil wordt echter onrechtstreeks verkregen via het maaibeheer dat wordt uitge-voerd op de oevers. De aanwezigheid van zwerf-vuil in het bermmaaisel is echter problematisch voor de afzet van de hieruit gewonnen compost. Door de toezichters van AWZ wordt wel in de mate van het doenbare zwerfvuil verwijderd uit de bermen. Het ontbreekt AWZ echter aan de nodige mankracht om dit op een systematische manier uit te voeren.

In de voorbije jaren zijn enkele initiatieven on-dernomen om, samen met gemeenten en na-t u u r v e r e n i g i n g e n , hena-t zwerfvuil in bepaalde tracés van waterlopen te gaan ruimen.

Dergelijke acties vergen echter heel wat voor-b e r e i d i n g. Daarnaast rijst steeds de vraag naar v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d , bijvoorbeeld ten aanzien van verdrinking, ongeval, enzovoort.

Wat het intentioneel gedumpte materiaal betreft Er wordt eveneens in sommige waterlopen een stijging vastgesteld van de hoeveelheid intentio-neel gedumpt afval. Hier is dus sprake van s l u i k s t o r t i n g. Dit afval dient te worden geruimd via dregging. Dit moet manueel gebeuren en is dus zeer arbeidsintensief. Daarbij rijst het pro-bleem van hygiëne voor de mensen die hieraan meehelpen.

4. a) Zwerfvuilcampagne 2000

In 1999 werd gestart met "De Grote Lente-s c h o o n m a a k " , een actie die gericht waLente-s op het opruimen van zwerfvuil. De OVAM kon slechts een aantal gemeenten van logistieke ondersteu-ning voorzien voor de georganiseerde opruim-a c t i e s. De communicopruim-atie rond zwerfvuil ging op dat moment over het opruimen van zwerfvuil, de preventieboodschap was hieraan onderge-schikt.

In 2000 verschoof het accent naar preventie van z w e r f v u i l . Voorkomen is beter dan genezen. G e-meenten werden door de OVAM logistiek on-dersteund om opruimacties te organiseren. E e n inventaris van de initiatieven van deelnemende gemeenten werd opgesteld (zie bijlage 1) , na de opruimacties ook een registratie met de resulta-ten (zie bijlage 2).

Er werd een evaluatierapport opgemaakt van de zwerfvuilcampagne "Vlaanderen Proper 2000".

De budgettaire impact van deze sensibiliserings-campagne bedroeg 14.040.771 frank inclusief BTW en omvatte : de mediacampagne, de logis-tieke ondersteuning aan de gemeenten en aan de deelnemers en de uitgevoerde evaluaties. D e aanrekening gebeurde op begrotingspost 12.330 van de OVA M . De OVAM put haar werkingsmiddelen uit het MINAfonds ( Fonds voor Pre -ventie en Sanering inzake Milieu en Natuur – red.).

b) Zwerfvuilcampagne 2001

Na overleg met milieuambtenaren eind 2000 heeft de OVAM twee duidelijke opties geno-men voor haar toekomstige sensibiliseringscam-pagnes :

– de boodschap van de sensibiliseringscampag-nes is voortaan zwerfvuilvoorkoming ; – het initiatief tot opruimacties ligt best bij de

gemeenten wegens het subsidiariteitsprinci-pe en de eigen autonomie.

Uit de registraties van de opruimacties in 2000 bleek bovendien duidelijk dat het onmogelijk is om hoeveelheden opgeruimd zwerfvuil op uni-forme wijze te rapporteren.

Tijdens de zwerfvuilcampagne 2001 werd dan ook van dit principe afgestapt en lag het accent in de communicatie volledig op het verspreiden van de preventieboodschap. Hiervoor werd te-vens samengewerkt met het departement Leef-milieu en Infrastructuur (LIN) van de V l a a m s e Gemeenschap.

(4)

milieu-communicatie op uniforme wijze te kunnen m e t e n . Dit instrumentarium zal eind 2001 ope-rationeel zijn.

De budgettaire impact van deze campagne be-droeg 1.360.120 frank inclusief BTW. Dit bedrag omvat de creatie van de mediacampagne. A a n-gezien er werd gebruikgemaakt van adverten-tieruimte via de MBO-papier, en van affichage-borden langs autostrades en gewestwegen via het departement LIN, zijn er geen kosten voor deze media-inlassingen.

( VO I : Vlaamse openbare instelling ; Aminal : a d ministratie Milieu, N a t u u r , Land en Wa t e r b e heer : M I NAplan : Plan voor Preventie en Sane ring inzake Milieu en Natuur ; MBO : m i l i e u b e -leidsovereenkomst – red.)

De aanrekening gebeurde op begrotingspost 12.330 van de OVA M . De OVAM put haar wer-kingsmiddelen uit het MINA - f o n d s. Het depar-tement LIN droeg eveneens financieel bij aan deze campagne voor ongeveer 170.000 frank in-clusief BTW.

c) Coördinatie zwerfvuilcampagne OVA M - g e-meenten, VVSG (inlichtingen inwinnen) Op het vlak van opruimacties gebeurt er op uit-drukkelijk verzoek van de gemeenten geen coördinatie meer door de OVA M . Zie ook ant-woord op vraag 4 b) en het evaluatierapport "Vlaanderen Proper 2001".

Op vlak van sensibiliseringsmateriaal speelt de OVAM wel een sterk coördinerende rol. A f f i-c h e s, digitale beelden en ai-chtergrondinformatie worden ter beschikking gesteld van gemeenten, provincies en intercommunales.

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeen-ten (VVSG) werd uitgenodigd voor een brain-storming met betrokkenen uit diverse hoeken ( OVA M , kabinet Leefmilieu, g e m e e n t e n , i n t e r-communales en VVSG) over de aanpak van het zwerfvuil door middel van sensibiliseringscam-pagnes (verslag zie bijlage 3) . De VVSG wordt tijdig geïnformeerd over aankomende sensibili-s e r i n g sensibili-s i n i t i a t i e v e n . Zij fungeert in overleg met OVAM als kanaal om informatie over geplande sensibiliseringscampagnes aan de gemeenten te bezorgen.

Daarnaast werd eveneens na de raadpleging van de gemeenten eind 2000 een nieuw instru-ment (nieuwsbrief "Heen en Weer") opgericht,

via het kanaal van het bestaande OVA M - h u i s-blad Opgeruimd, om gemeenten tijdig te infor-meren over de aankomende communicatie-ini-tiatieven van de OVAM.

d) Overleg met federale minister van Ju s t i t i e met betrekking tot repressiebeleid

Door minister Ve r w i l g h e n , het College van Pro-cureurs-generaal en mijzelf werd een nota inza-ke het repressiebeleid opgesteld (bijlage 4) . Deze nota werd verspreid naar enerzijds mijn diensten en de Vlaamse lokale besturen, en an-derzijds de parketten. De nota bevat een aantal afspraken in verband met de te volgen werkwij-ze en somt de prioritiar te vervolgen misdrijven o p, waaronder het sluikstorten. Wanneer vol-doende ervaring is opgedaan met de toepassing van deze nota, zal het effect ervan worden geë-valueerd in de Commissie Vervolgingsbeleid. e) Overleg tussen V M M en OVAM over

zwerf-vuil in waterlopen

Met de VMM heeft er een informatie-uitwisse-ling over de zwerfvuilcampagne plaatsgevonden in het kader van het Colev (het Communicatie-overlegplatform tussen de Vlaamse milieuoverh e d e n ) . (Colev : C o m m u n i c a t i e overleg Leefmi -lieu Vlaanderen – red.)

Daarnaast zijn er begin 2000 contacten geweest met de afdeling Beleid Havens, Waterwegen en Zeewezen van de Vlaamse Gemeenschap over een gezamenlijke aanpak van de opruimacties van de dijken. Gezien het korte tijdsbestek zagen zij op dat moment de organisatie van een gezamenlijke opruimaanpak niet meer moge-l i j k , hoewemoge-l ze voorstemoge-lden de opruimactie in 2001 wel gezamenlijk te organiseren.

Omdat de OVAM besliste de aandacht niet lan-ger op opruimen te richten, is deze samenwer-king niet verder tot ontplooiing gebracht. f) Aankaarten probleem verantwoordelijkheid

producenten binnen de IVC

(5)

verpakkingsverantwoordelijken/erkende orga-nen doelstellingen inzake recyclage en nuttige toepassing dienen te behalen.

De IVC stelt voor om de percentages van recy-clage en nuttige toepassing van het samenwer-kingsakkoord te verhogen. Er wordt een progressieve verhoging van de percentages v o o r g e s t e l d , met als eindpunt 1 januari 2003. Vanaf deze datum moeten de bedrijven en de erkende organen 70 % van al hun verpakkings-afval (laten) recycleren in de plaats van de hui-dige 50 % , en 90 % nuttig (laten) toepassen in de plaats van 80 % . Daarnaast moeten ze voor elk verpakkingsmateriaal minstens 30 % (laten) r e cycleren in de plaats van 15 % . Door deze verhoging wordt meer verantwoordelijkheid ge-legd bij de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het op de markt brengen van verpakkin-g e n . Het zet bovendien verder aan tot preven-tiemaatregelen en sluit als dusdanig nauw aan bij het op federaal niveau uitgewerkte systeem van ecoboni en ecotaksen.

Het is de bedoeling dat de procedure van wijzi-ging van het samenwerkingsakkoord nog in de loop van 2001 wordt afgerond. Hiervoor is het noodzakelijk dat de voorgestelde wijzigingen in de parlementen van de drie gewesten worden goedgekeurd.

Daarnaast wordt onderzocht welke wijzigingen in het samenwerkingsakkoord kunnen worden doorgevoerd met het oog op meer preventie. Voorstellen zullen hieromtrent in het najaar van 2001 aan de Interregionale Ve r p a k k i n g s c o m m i s-sie worden bezorgd.

g) Gerichte acties bij uitbaters krantenwinkels, stations, ...

Een meer doelgroepgerichte benadering via sensibilisering is gepland voor de toekomst. E e n brainstorming rond de aanpak van het zwerf-vuilthema met betrokkenen werd in oktober 2000 gehouden. De benadering van jongeren en van de burger als "toerist of bezoeker" werd door deze groep als prioritair thema naar voren g e s c h o v e n . Eén van deze twee doelgroepen (nl. de toerist, de automobilist) werd expliciet in aanmerking genomen voor de campagne van 2001.

Een specifieke aanpak van handelaars, u i t b a t e r s k r a n t e n w i n k e l s, s t a t i o n s, behoort tot de moge-lijkheden voor de toekomst, maar is nog niet verder uitgewerkt. Wel is het zo dat de OVA M

in haar typepolitieverordening, die aan de ge-meenten wordt bezorgd, expliciet vermeldt dat de uitbater van een private vaste of verplaatsba-re inrichting aan of langs de openbaverplaatsba-re weg die voedingswaren of dranken verkoopt of aanbiedt die buiten de inrichting worden verbruikt ( d r a n k a u t o m a a t ,s n a c k b a r, f r i t u u r, ijssalon e. d . ) , op een behoorlijke wijze duidelijk zichtbare en goed bereikbare afvalrecipiënten dient te plaat-sen (afdeling 4, artikel 1). Bovendien dient de ambulante uitbater de recipiënten, de stand-plaats en de onmiddellijke omgeving van de in-richting rein te houden (afdeling 4, artikel 4). h) Samenwerking tussen ministers en

departe-menten

Uit hetgeen voorafgaat, komt duidelijk naar voor dat omtrent deze problematiek een goede samenwerking bestaat enerzijds tussen mijn ka-binet en de betrokken administraties en VO I ' s, en anderzijds tussen de administraties die niet onder mijn bevoegdheid vallen (AW W, AW Z ) en de Milieu-administratie.

i) Soorten zwerfvuil

Uit hetgeen voorafgaat, blijkt ook duidelijk dat het probleem van het zwerfvuil op zeer diverse plaatsen (langs wegen, in en langs waterlopen, bij private inrichtingen zoals drankautomaten, snackbars, ...) wordt bestudeerd en aangepakt. Ik kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger ten slotte nog meedelen dat ik de opdracht heb ge-geven aan de OVAM om te werken aan de op-richting van een zwerfvuilfonds naar Neder-lands model. Hierbij zie ik de verschillende overheden (gemeenten, p r o v i n c i e s, g e w e s t e n , . . . ) samenzitten met de betrokken bedrijfssectoren ( v e r p a k k i n g s i n d u s t r i e, s i g a r e t t e n p r o d u c e n t e n ) om acties uit te werken, waarbij de financiering vanuit de betrokken sectoren gebeurt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op het terrein van de lucht- haven in Zaventem werden wel in opdracht van verschillende firma's reeds verschillende bode- monderzoeken uitgevoerd en aan de OVA M bezorgd in

Momenteel bestaat via optie 10 van het milieucon- venant de mogelijkheid om voor de aanleg van een I BA (individuele behandelingsinstallatie voor af- valwater) een subsidie te

Ten slotte blijkt uit de SIF-beleidsplannen dat een aantal lokale besturen voorbereidingen treffen voor de oprichting van (intergemeente- lijke) sociale verhuurkantoren, die

Kan eveneens een specifiek overzicht worden gegeven per erkende vennootschap voor het ar- rondissement Kortrijk-Roeselare-Tielt?. Wat zijn de oorzaken van deze langdurige

Uit het voorgaande blijkt dat de "toelage" die aan de algemeen directeur en aan de coördine- rend directeur zal worden toegekend, in werke- lijkheid als een

Deze advertentieruimte wordt in 2001 benut voor de afvalpreventiecampagne, met de nodige aandacht voor het thema papierpreventie, c o n- form de richtlijnen in de afgesloten

de eventuele erkenning van de CT-scan in Aarschot zal door de administratie een onderzoek worden uitgevoerd op basis van het antwoord van de federale collega's en op basis van

Uit het bovenvermelde antwoord bleek ook dat de aansluitingsgraad op het openbaar riolerings- netwerk toen (raming 1990) op 60 % werd ge- schat en dat, naar 1995 toe, een