OVERZICHT VAN BlITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN,

OVERZICHT VAN BlITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN,

I. Ijegerorg-anlsatle en Schutterij.

H o e t e h a n d e l e n b i j d e s t u d i e d e r w e t t e n o v e r m i l i t a i r e orga- n i s a t i e . Men neme daarbij deze volgorde in acht: kader en sterkte in vredes- tijd, idem in oorlogstijd, duur van den actieven dienst, totale militaire diensttijd.

(Sc. M., Déc. 1880.)

S t u d i ë n b e t r e k k e l i j k het F r a n s c h e leger. (Vervolg.) De administra- tie en de organisatie van den administratieven dienst. (Sp. M., Déc. 1880.)

D e R u s s i s c h e e n C h i n e e s c h e s t r i j d k r a c h t e n m e t b e t r e k k i n g t o t h e t t e g e n w o o r d i g e c o n f l i c t t u s s c h e n R u s l a n d e n C h i n a . (Jahrb.

A. u. M., Déc. 1880.)

De m i l i t a i r e e i g e n s c h a p p e n der m o d e r n e l e g e r s . De strijdlust en de eerzucht van den enkelen man treden in de volkslegers der beschaafde natiën geheel op den achtergrond voor het plichtbesef, van zich zelven te moeten op- offeren voor de eer van den staat on voor het algemeen welzijn. Dit plichtbesef moet door de militaire tucht worden aangekweekt en verhoogd. Vaste kaders en een langer of korter verblijf onder de wapenen zijn hiertoe onmisbaar. (M.

W. Ver., Band XXI, Heft 4.)

De w e e r b e l a s t i n g en h a r e g e v o l g e n . De billijkheid van een weerbe- lasting in het algemeen wordt aangetoond: terwijl voorts uiteengezet wordt, op welke wijze zij moet worden ingericht om populair te kunnen worden. (Allg. M.

Z. 1880, N°. 74—76.)

II. Algemeene krijgskunst.

De p h a l a n x . (Slot.} Philologische en tactische studie betrekkelijk de leger- formatie der Grieken in de oudheid en over hunne militaire taal. (Sp. M., Nov. 1880.)

De p a r t i j g a n g e r s o o r l o g . (Slot.) Geschiedkundig overzicht van 1815 tot onzen tijd. Het tegenwoordige belang van dien oorlog. (Sc. M., Déc. 1880.)

T a c t i e k der n a v o r s c h i n g e n . (Vervolg.) De centralisatie der navorschin- gen. Het personeel voor dezen dienst benoodigd en de wijze waarop het werken moet. (Sc. M., Déc. 1880.)

De s t e p p e n o o r log. Een studie over het eigenaardige karakter der oorlogen in Centraal-Azië. (M. W. Ver., Band XXI, Heft 4.)

N a a r a a n l e i d i n g van de s t e u n p u n t e n t a c t i e k . Nadere toelichting van de in een vroegeren jaargang opgenomen korte stellingen betreffende dit onder-

IV. S. 0. D. N». 1. 5.

werp, en bestrijding der tegen die stellingen ingebrachte bedenkingen. (M. W.

Ver., Band XXI, Heft 4.)

H e t k o n d s c h a p s w e z e n t e n t i j d e v a n d e n z e v e n j a r i g e n e n v a n den F r a n s c h - D u i t s c h e n o o r l o g in 1870/71. (Jahrb. A. u. M., Dec,. 1880.) S t u d i e o v e r d e m a a t r e g e l e n , n o o d i g t o t v o l t o o i i n g v a n h e t ves- t i n g s t e l s e l der F r a n s c h e n o o r d o o s t g r e n s . Overgenomen uit het Maart- numrner van het Journal des Sciences militaires. Zie Mil. Speet. 1880, bladz. 406.

(Jahrb. A. u. M., Dec. 1880.)

De g r o o t e m a n o e u v r e s v a n h e t I X d e l e g e r k o r p s . (Vervoly.) (Sp.

M., Nov. 1880.)

D e h e r f s t m a n o e u v r e s v a n h e t D u i t s c h e r i j k s l e g e r i n 1880. Over- zicht van de gehouden oefeningen en beknopte uiteenzetting van de grondbegin- selen, naar welke tegenwoordig de gevechtsoefeningen bij het Duitsche rijksleger geleid worden. (Allg. M. Z. 1880. N". 77.)

E e n i g e o p m e r k i n g e n o v e r d e g e h o u d e n h e r f s t m a n o e u v r e s . Voor- namelijk wordt besproken, welke gedragsregels gevolgd zijn geworden bij het vuurgevecht der infanterie. (Allg. M. Z. 1880, N". 79.)

De F r a n s c h e g r o o t e m a n o e u v r e s . Uittreksel van het daarop betrek- kelijk artikel van AMEDÉE LE FAURE in La nouvelle revue. (Allg. M. Z. 1880, N°. 80 en 81.)

De p h o t o p h o o n . Beknopte beschrijving met aanduiding van het beginsel, waarop zij berust. De toepassingen die wellicht van de photophoon te maken zullen zijn voor scheepvaart en oorlogsvoering. (Allg. M. Z. 1880, N". 84.)

III. Generale staf. Terreinleer. Opnemen van terrein. Topographie.

Het v o o r m a l i g k o r p s van den g e n e r a l e n s t a f . (Vervolg.} (Sp. M., Nov. et Dec. 1880.)

IV. Techniek der artillerie en ballistiek.

E n g e l s c h e a r t i l l e r i e . Het achterlaad-veldkanon van IS'ffi (kal. 7,62, proj.

5,9 KG.) wordt vrij uitvoerig beschreven , alsmede de smidswagen. Ook worden opgaven gedaan omtrent een in beproeving genomen houwitser van 6,6 duim 36 cwt. (167,6 mM. en 1829 KG.), verder over de alfuit voor den houwitser van 6,3 duim 18 cwt. (116 mM. en 914 KG.) en over die voor den houwitser van 8 duim 46 cwt. (203 mM. en 2337 KG.). Mededeelingen treft men voorts aan over verhoogde affluiten van 25, 40 en 64 "8, over het kanon van 100 ton, over richtschalen en hydraulische hefwerktuigen. (Rev. d'A., Dec. 1880.)

M e d e d e e l i n g a a n g a a n d e d e w e r k i n g v a n h e t b u s k r u i t i n d e v u u r m o n d e n . Afleiding van formules voor de spankracht en de aanvangssnel- heid. Overeenkomst dezer met gemak af te leiden formules met die van SARHAU.

(Rev. d'A., Dec. 1880.)

S c h i e t p r o e v e n i n I t a l i ë g e n o m e n m e t d e n i e u w e p r o j e c t i e l e n v a n h e t v e l d k a n o n v a n 9 c M . e n h e t b e r g k a n o n v a n 7 cM., t e g e n w e e r s t a n d b i e d e n d e d o e l e n . Uitwerking op metsel werk en op houten schijven. (Rev. d'A., Dec. 1880.)

T o t a l e t r e f k a n s . Bestrijding van de meening voorkomende in het opstel:

»De trefferreeksen als maatstaf voor de trefkans van het veldgeschut" (zie Mil.

Speet. 1880, bladz. 832), dat het verschil tusschen de lengte van de bestreken ruimte en de 50 J lengtespreiding behoorende bij deze hoogte, een onjuiste maat- staf voor de trefkans zoude zijn. (Archiv, Band 87, Heft 6.)

G e s c h i e d k u n d i g e o n t w i k k e l i n g v a n d e s c h i e t k u n s t d e r ar t i l l e-

(37

rie in D u i t s c h l a n d . (Vervolg.) Ballistische opgaven betreffende het geschut van de 17de eeuw. Hot bijgeloof als middel om de onderling afwijkende uit- komsten van buskruit van gelijke samenstelling te verklaren. (Archiv, Band 87, Heft 6.)

H e t n i e u w e E n g e l s c h e a c h t e r l a a d g e s c h u t v o o r v e l d a r t i l l e r i e - Korte mededeelingen omtrent een kanon (kalib. 7,0 cM. , proj. 5,9 KG,, ladings- quotient i : 4,1C, aanvangssnelheid 484 M.), waarmede een batterij ter beproeving gewapend is. (Archiv, Band 87, Heft 6.)

D e o p p e r v l a k k e n v a n d e n k l e i n s t e n w e e r s t a n d e n v a n d e groot- s t e d r i j f k r a c h t . Zie onder XIII.

P r o e v e n m e t b u s k r u i t i n Z w i t s e r l a n d .

°.

11.)

B i j d r a g e b e t r e k k e l i j k het v r a a g s t u k der b u i z e n . De eischen aan een goede schokbuis voor veldgeschut te stellen, zijn dat zij tegen transport in de voorwagens on caissons bestand en toch gevoelig genoeg zijn bij het gebruik.

Noch de Oostenrijksche, noch de Krupp-, noch de Jludin-bms voldoet in dit op- zicht volkomen , wijl zij op den duur bij het transport gewapend worden. Bij de Zwitsersche artillerie is men er in geslaagd , dit bezwaar weg te nemen , door het veilighoidsboedje van de Krupp-buis te vervangen door een stalen hoedje met 4 voerende armen. (Schw. A. 1880, N". 11.)

M e d e d e e l i n g e n a a n g a a n d e e e n i g e w i j z i g i n g e n i n h e t E n g e l s c h e a r t i l l e r i e - m a t e r i e e l . Eenige bijzonderheden worden medegedeeld over het eerst ten vorigen jare beproefde kanon van 13 "ÜS, dat thans tot achterlading wordt ingericht, alsmede over een bij de marine ingevoerd schrootkanon. (Schw. A.

1880,

11.)

D e w i j z i g i n g d e r F r a n s c h e g e w e r e n m o d e l 1866/74 e n m o d e l 7 4 . Mededeeling wordt gedaan van de verandering, die bedoelde wapenen zullen on- dergaan, om te voorkomen, dat bij het ontsnappen van gas door het scheuren van een huls, de schutter daardoor gewond wordt, (Allg. M. Z. 1880, N°. 82.) D e s c h i e t p r o e v e n b i j M e p p e n v a n d e f a b r i e k v a n K R U P P , niet e e n g e t r o k k e n m o r t i e r van 15 c M. Eenige mededeelingen worden hieromtrent gedaan. Zie overigens voor deze proeven Mil. Speet., bladz. 598. (Allg. M. Z.

i 880, N°.

83.)

V. Hilitaire administratie en Intendance.

O v e r d e n d i e n s t d e r v e r p l e g i n g i n h e t Z w i t s e r s c h e l e g e r . Over- zicht van de wijze waarop deze dienst voor vredes- en voor oorlogstijd in Zwitser- land geregeld is. (Sp. M , Nov. 1880.)

W a a r s c h i j n l i j k e u i t g a v e n , n o o d i g v o o r d e v e r b e t e r i n g v a n d e P e n s i o e n e n der v ó ó r 1878 g e p e n s i o n n e e r d e o f f i c i e r e n . (Vervolg.) (Sp.

M., Nov. et Déc. 1880.)

VII. Utilitaire wetgeving. Alg-emeene «vetten en voorschriften.

De n i e u w e D u i t s c h e m i l i t a i r e wet. Aanleiding tot de indiening dezer wet. Hare strekking en werkking. (M. W. Ver. , Band XXI , Heft 4.)

IX. I»e krijgswetenschap met betrekking tot het wapen «Ier infanterie.

D e w e r k i n g d e r m i s s c h o t e n e n h e t i n f a n t e r i e - v u u r o p h e t slag- v e l d . (Vervolg en slot.) Betoog dat de uitwerking van het vuur op groote af- standen in de eerste plaats afhangt van het terrein , vervolgens van den afstand

B HUI

i

nn eindelijk van de afmetingen van het dool. Beschouwing over de voordecligste formatiën op marseh en in liet vuur van de compagnie, het bataljon en de bri- gade ; hierbij wordt tot grondslag genomen dat de compagnie op vier gelederen gesteld en verdeeld wordt in twee pelotons (Znge), terwijl elke twee gelederen van een peloton een half peloton en elk gelid van dit laatste een groep vormt. Uit- voerige bespreking van het gebruik van het vuur door den aanvaller en den ver- dediger in verschillende gcvechtsomstandigheden. In een aanhangsel wordt het behandelde geresumeerd ; o. a. wordt voor de verschillende afstanden de gevaarlijke ruimte opgegeven en hieruit aanleiding gevonden tot een opmerking omtrent de meerdere of mindere veiligheid der soutiens enz. (Allg. M. Z. 1880, N°. 73—80.) O p m e r k i n g e n o v e r h e t a f d e e l i n g s s c h i e t e n v a n h e t 2 d e b a t a l j o n van het i n f . r e g i m e n t N". 1 2 5 , op 19 J u l i 1880. De werkelijkheid is niet genoeg in het oog gehouden. Er waren geen beweegbare schijven aanwezig ; ook acht men het noodzakelijk dat de oefeningen met grootere afdeelingen dan compagnieën op oorlogssterkte gehouden worden , en is men van meening dat de oefening iets onnatuurlijks gekregen heeft, doordien men alle soorten van doelen en vuren en de voornaamste afstanden , waarop gewoonlijk gevuurd wordt, heeft willen toepassen. (Allg. M. Z. , N". 81.)

Jt. De krijgswetenschap met betrekking tot liet wapen der cavalerie.

D e c a v a l e r i e v a n v o o r h e e n e n d i e v a n d e n t e g e n w o o r d i g e n t i j d . De grondbeginselen voor het gebruik zijn dezelfde gebleven , doch de vechtwijze der andere wapens is aanzienlijk gewijzigd , en deze wijzigingen zijn niet zonder invloed op de vechtwijze der cavalerie gebleven. Na deze stelling vooropgezet te hebben wordt het tactisch gebruik der cavalerie tijdens FREDERIK DEN GROOTE besproken en worden de factoren behandeld, die sedert dien tijd hun invloed op het gebruik der cavalerie hebben doen gevoelen. (Allg. M. Z. 1880, N". 82 en 83.)

XI. De krijgswetenscliap met betrekking- tot liet wapen der artillerie.

V e r s l a g v a n d e h a n d e l i n g e n v a n e e n d e t a c h e m e n t a r t i l l e r i e , b ij h e t o p r u i m e n v a n i j s i n d e L o i r e m e t b e h u l p v a n g e s c h u t . O p een ijsverstopping werd met gunstig gevolg gpworpen, met springgranaten van 95 mM. en 12 'S. De opruiming van de verstopping werd met dynamiet vol- tooid. (Wordt vervolgd.) (Rev. d'A., Déc. 1880.)

D e s c h i e t o e f e n i n g e n d e r a r t i l l e r i e i n d e n v r e e m d e . Mededeelingen naar aanleiding van VON SCHOELJ/S studiën over de tactiek der veldartillerie en van hetgeen in Rusland verricht wordt. (Rev. d'A., Déc. 1880.)

O v e r het g e b r u i k van r i j d e n d e b a t t e r i j e n . De wijzigingen in de cava- lerie-tactiek zijn oorzaak , dat de rijdende artillerie niet meer, zooals vroeger, de charges der ruiterij rechtstreeks kan voorbereiden en ondersteunen. Niettemin moet aan de grootere cavalerie-afdeelingen nog altijd rijdende artillerie worden toegevoegd; beide wapensoorten moeten echter niet gelijktijdig doch opvolgend, soms zelfs tijdelijk geheel van elkander gescheiden, worden gebruikt. De voor- waarden , waaraan de rijdende batterijen met betrekking tot de constructie van den vuurmond en de organisatie moet voldoen , om voor haar gewijzigden werk- kring geschikt te zijn. (M. W. Ver., Band XXI, Heft 4 )

XII. De krijgswetenschap met betrekking tot liet wapen der genie.

D e r o l v a n d e v e r s t e r k i n g s k u n s t i n d e n l a a t s t e n o o r l o g i n h e t

Oosten. (Vervolg.} Plevna. (Sc. M., Déc. 1880.)

D e o o r l o g s t e l e g r a p h i e en h a r e b e t e e k e n i s v o o r h e t l e g e r . I n d e n laatsten oorlog hebben , door gemis aan kennis bij de troepen over het gebruik

van de vijandelijke telegraafleidingen tot eigen doeleinden en over de samenwer- king van staats- en veldtelegrafen , veel vernielingen plaats gehad , die tot eigen schade geleid hebben. Daarom acht men het niet overbodig, het wezen en het doel van de oorlogstelegraphie nogmaals te bespreken. Achtereenvolgens worden beschouwingen geleverd over de organisatie en het materieel van de oorlogstele- graphii", over de oefeningen in den bouw van veldtelegrafen en de taak der oorlogs- telegrafie. (Jahrb. A. u. M. , Dec. 1880.)

V e r w a r m i n g v a n t e n t e n v o o r v e l d g e b r u i k . Beschrijving v a n e e n vuurhaard , waarbij de rook onder den grond naar buiten wordt afgevoerd. Bij de beproeving voldeed deze haard goed, (Archiv , Band 87, Heft C.)

XXII. Onderwerpen betreffende de marine.

D e o p p e r v l a k k e n v a n d e n k l e i n s t e n w e e r s t a n d e n v a n d e g r o o t s t e d r i j f k r a c h t . Voor de oplossing van dit vraagstuk is de hulp van de variatie- rekening volstrekt niet noodig. Schrijver toont dit aan en levert zijn berekening en toepassing hoofdzakelijk op den vorm van voor- en achtereinde van een schip.

Ten slotte wordt de brachystochronc behandeld , d. i. de kromme die een lichaam in zijn val zou moeten doorloopen om in den kortsten tijd een punt te bereiken dat buiten de verticaal ligt van het punt waaruit het begint te vallen. — Voor het beloop van den ontwikkelden trek des vuurmonds zou volgens de theorie de cycloïde moeten worden aanbevolen (Archiv , Band 87, Heft 6.)

B M

u i Sr

l]

Krijg-sgeschiedenis.

D e F r a n s c h e e x p e d i t i e n a a r E g y p t e (1798 — 1801). (Vervolg.) (Jahrb. A. u. M., Dcc. 1880.)

K a r a k t e r i s t i e k e o o g e n b l i k k e n i n d e n N o o r d a m e r i k a a n s c h e n b u r g e r o o r l o g . (Slot.) De verpleging en haar invloed op de operatiën. Slot- beschouwingen over de handelingen der veldheeren en over het eigenaardig ka- rakter van den oorlog. (Jahrb. A. u. M., Dec. 1880.)

V e r z a m e l i n g v a n T u r k s c h e d o c u m e n t e n o v e r d e n o o r l o g v a n 1877 — 78. (Vervolg.) (M. W. Ver., Band X X I , Heft 4.)

De v a l l i j e n van V a u d o i s . (Vervolg.) Zie Onder XVI.

B i j d r a g e t o t d e g e s c h i e d e n i s v a n d e n o o r l o g t u s s c h e n C h i l i e n P e r u . (Slot.) (Allg. M. Z. 1880, N". 73.)

O p m e r k i n g e n b e t r e f f e n d e h e t g e v e c h t b i j V i l l e r s e x e l o p 9 J a n . 1871. De Schrijver van het werk »de gevechten voor Belfort in Jan. 1871"

tracht — • nadat reeds van zijn hand in -1876 een vlugschrift verschenen is onder den titel «Villersexe! en Belfort" om de juistheid der mededeelingen in eerstge- noemd werk te staven tegenover die in het geschrift «bijdrage tot de geschiedenis van het 1ste Rheinische Inf. Regt. N". 25" — nog nader de juistheid zijner vroe- gere mededeelingen aan te toonen. (Allg. M. Z. 1880, N". 78.)

E e n o f f i c i e u s e R u s s i s c h e s t e m o v e r d e n l a a t s t e n R u s s i s c h - T u r k - s c h e n o o r l o g . Het onlangs in de Revue nouvelle verschenen artikel »de oor- sprong van den Russisch-Turkschen oorlog" heeft in St. Petersburg in hooge mate de aandacht getrokken. Hoewel dit opstel in het algemeen sympathie voor Rus- land uitdrukt , zoo worden echter daarin de handelingen van den Russischen Minister van oorlog minder gunstig beoordeeld. Naar men beweert zou het antwoord in de Nouvelle revue op bovengemeld artikel door de Russische regeering geïnspireerd

Zljn. Een uittreksel uit dit artikel wordt medegedeeld en daaraan worden eenige opmerkingen vastgeknoopt. (Wordt vervolgd.) (Allg. M. Z. 1880, N". 84.)

XVI. «..-si h;••(!, nis. Eiand- en volkenhunde. Aardrijkskunde, De v al I ij e n van V a u d o i s . (Vervolg.) (Sp. M., Nov. en Déc. 1880.) E e n s t u d i e o v e r K o n s t a n t i n o p e l . Onderzoek naar d e oorzaken, door welke Konstantinopel 25 eeuwen achtereen een buitengewone aantrekkingskracht kon uitoefenen. Oorzaken van localen aard: voordeelen der haven ; gunstige terreingesteldheid voor den bouw eener groote stad en voor de verdediging. De in den laatsten oorlog aanwezige en aangelegde versterkingen. (Wordt vervolgd) (M. W. Ver., Band XXI, Heft 4.)

D e s c h e e p v a a r t k a n a l e n i n h e t D u i t s c h e r i j k . Tabellarisch overzicht, ontleend aan PETERMANN'S Mittheilungen. (M. W. Ver., Band XXI, Heft 4.)

m I I I . Onderwerpen van gemengden aard.

M a a n del ij k s c h e k r o n i e k . De Minister van oorlog heeft een militaire ca- techismus voor de jeugd aan de commandanten der legerkorpsen gezonden. Hoewel dit denkbeeld toegejuicht wordt, meent men dat daarin als eerste plicht moest worden aangegeven, dat men niet alleen eerbied moet hebben voor de wet maar ook voor de overheidspersonen. Deze plicht wordt door de partij van de intran- sigenten in Frankrijk te veel uit het oog verloren. — Het gedrag van den Minister van Oorlog in de zaak DE CISSEY wordt volkomen goedgekeurd. — Men gelooft, dat de regeering de militaire wetten, die nog afdoening vereischen, zal verdagen tot na de verkiezingen in 1881; de tegenwoordige Kamer heeft genoegzaam be- wezen, in militaire zaken niets tot stand te kunnen brengen. Intusschen schijnt de afgevaardigde LE FAURE voornemens te zijn, een nieuw wetsontwerp op de administratie en de afgevaardigde LAISANT andermaal een ontwerp op verkorting van den actieven diensttijd in te dienen. — Het bezwaar tegen het jaarlijksch terugkeerende voorstel van laatstgenoemden afgevaardigde blijft, dat men, door den diensttijd op 3 jaren terug te brengen, moeilijkheden zou ondervinden om een goed kader te vormen; eerst als men het middel gevonden heeft om langs anderen weg hierin te voorzien, zal men tot den driejarigen actieven dienst kunnen over- gaan. (Sp. M., Nov. 1880.)

M a a n d e l i j k s c h e k r o n i e k . De thans aanhangige wet op de bevordering is, evenals alle vorige ontwerpen, gegrond op de wet van 1832. Men hoopt dat zij verworpen zal worden, omdat daarin niet genoeg het beginsel op den voorgrond is gebracht, dat de bevordering in de eerste plaats afhankelijk gesteld wordt van de bekwaamheden der candidaten. — Naar aanleiding van de polemiek in de pers of het al of niet de plicht der officieren is, dat zij vreemd blijven aan alle mee- ningen en gevoelens op politiek gebied, wordt het gevoelen uitgedrukt, dat in een goed geordenden staat, de ambtenaren niets moeten te vreezen hebben, zoo- lang zij niet te kort doen aan den eerbied, die zij aan de maatschappelijke in- stellingen verschuldigd zijn; maar dat het toch nuttig is, dat zij, die daarmede instemmen, door gepaste middelen van h u n n e politieke gevoelens doen blijken. — De maatregel, dat de gedetacheerde onderdeelen van troepen voortaan veel minder zullen afgelost worden dan vroeger, is een stap op den weg tot het in het leven roepen van vestingbataljons. Deze maatregel wordt echter onuitvoerbaar geacht, wijl geen officier lust zal gevoelen orn de helft van zijn leven, grootendeels in een staat van werkeloosheid, door te brengen in do vochtige en sombere kaze- matten der tegenwoordige forten. (Sp. M., Déc. 1880.)

V e r s c h e i d e n h e d e n . Engeland: Armstrong-kanonnen van 6 en 8 duim (152 en 203 mM.). Het schuin treffen van pantserplaten. Onderscheidingsteekenen van verschillende rangen. —Oostenrijk-Hongarijë : Het repeteergeweer-^rojoatecAei.

Het budget voor 1881 — België: Verbeteringen in de wapening der infanterie.. — Bulgarije: organisatie van het leger. — Denemarken : Nieuwe organisatie van het leger. — Nederland: Nieuwe kanonnen voor de artillerie te velde. — Italië:

Nieuw achterlaadgeweer. — Servië: Aankoop van wapenen. — Zweden en Noor-

71

wegen : Beproeving van het voorgestelde materieel voor de nieuwe veldbatterijen. — Zwitserland: Een nieuw geweer.— Turkije: Toestand van het leger in September 1880. (Rev. d'A., Déc. 1880.)

K o r t e m e d e d e e l i n g e n . De curvometer in potloodvorm van WITTMANN.

Het opruimen van steenlagen bij grondboringen. (Archiv, Band 87, Heft 6.) V e r s c h e i d e n h e i d . Het munitie-verbruik van de Russische troepen tijdens den veldtocht 1877—78, volgens het Russische tijdschrift «artillerie-journaal".

(Schw. A. 1880, N". 11.)

V e r s c h e i d e n h e d e n . De Daily Telegrapli over de Duitsche troepenoefenin- gen in 1880. — Een Fransch oordeel over deze oefeningen. (Allg. M. Z. 1880, N°. 74.)

De photographie van uit den luchtballon. (Allg. M. Z. 1880, N". 76.) Levensbericht van don Generaalarts WILMS. (Allg. M. Z. 1880, N». 77.) Het nieuwe geweerslot van LEONARD. (Allg. M. Z. 1880, N". 78.) Engelsche oordeelvellingen over de in 1880 gehouden groote manoeuvres in Frankrijk. (Allg. M. Z. 1880, N". 79.)

Bijdrage tot de biographie van ZIEIEN. (Allg. M. Z. 1880, N". 84) K o r t e m e d e d e e l i n g e n . Duitsche rijk: De inspectie van Z. K. H. den Kroon- prins over de troepen. — Zwitserland : De troepenoefeningen der 3de divisie. (Allg.

M. Z. 1880, N". 73.)

Oostenrijk : De wijziging van het Werndl-ge.weer voor het gebruik van de ver- zwaarde patroon. — Engeland : Proeven met luchtballons tot militaire doeleinden.

(Allg. M. Z. 1880, N". 74.)

Duitsche rijk : Het slot der troepenoefeningen en het oordeel van de vreemde officieren hierover. De aanstaande invoering van baschliks bij de troepen, als Winterldeedingstuk. De aanstaande invoering van een voorbereidende onderoffi- ciersschool bij het militaire opvoedingsinstituut voor jongens in Annaburg. Proe- ven met een luchtballon met stuurinrichting. Oefeningen in het bewapenen van vestingen. — Vereenigde Staten: Levensbericht van den Generaal Mtfer. (Allg.

M. Z. 1880, N". 75.)

Duitsche rijk : Plan tot vermeerdering van het aantal korvetten en tot de aan- schaffing van een groote kruisersvloot. — Italië: De bouw van een nieuw reuzen- Pantserschip Italia. (Allg. M. 'L. 1880, N". 76.)

Duitsche rijk: De aanstaande opening van het tropheënmuseum. — Frankrijk:

Nieuwe proeven met paardenbeschuit. (Allg. M. Z. 1880, N". 77.)

Oostenrijk: Oprichting van een permanent kamp te Türfkirchen. Het oordeel van buitenlandsche officieren over de gehouden groote manoeuvres. — Frankrijk : De manoeuvres van het 4de korps. Proeven met veldbakovens en luchtballons.

Oefeningsmarschen der cavalerie. — Italië: De tegenwoordige sterkte der marine.

—- Rusland: De tegenwoordige sterkte aan generaals en hoofdofficieren. Aan- staande wijziging in de formatie der artillerie. (Allg. M. Z. 1880, N". 78.)

Duitsche rijk: De terugkeer van Prins HENDRIK van zijn reis om de wereld.

Plan tot het uitgeven van een werk over de wetenschappelijke uitkomsten van de reis der korvet Adalbert om de wereld. Verbeteringen in het torpedowezen.

(Allg. M. Z. 1880, N». 79.)

Duitsche rijk: Een nieuwe cursus voor regimentscommandanten der infanterie aan de schietschool te Spandau. Do laatste uitkomsten der recruteninspectiën.

Proeven met den luchtballon met stuurinrichting van den Ingenieur QUERIUS en

m«t de stoomdroschke van BOLLE. — Turkije: DJ tegenwoordige sterkte van

«et leger. (Allg. M. Z., N". 80.)

Duitsche rijk: Het te ontwerpen nieuwe militaire strafwetboek voor het rijks-

leger. Rapport over de 21ste vergadering der geschiedkundige commissie. — Italië: Proeven met de velocipède tot militaire doeleinden. (Alig. M. Z. 1880, N". 81.) Denemarken: Pogingen om de versterking van Kopenhagen ingang te doen vinden. — Chili: Bericht over het krijgswezen. De tegenwoordige sterkte der nationale garde. (Allg. M. 'L 1880 , N°. 82.)

Oostenrijk: De formatie van 10 nieuwe jagerbataljons. — Rusland: 150-jarig jubilé van het garde-regiment ISMAII.OW on van het regt. garde te paard.

Plan tot organisatie van een korps reserve-officieren. (Allg. M. Z. 1880, N°. 83.) Duitsche rijk : Nogmaals het plan tot invoering van een nieuw militair straf- wetboek voor het Uuitsche rijk. — Denemarken. Wijzigingen in de organisatie van het leger. — Zweden en Noorwegen: Schietproeven met repeteergeweren.

Militair-wetenschappelijke reis van een art. officier naar Engeland. — Vereenigde Staten: De nieuwe torpedo van ERICSON. (Allg. M. Z. 1880, N°. 84.)

E R R A T A . Jg. 1880.

Bladz. 831, regel 14 v. o., staat: De hrandtijden; lees .- Deze afwijkingen.

Op PI. 9 (Mü. Speet. N°. 12) staat onder fig. III en I V :

«Schaal van l : 50", moet zijn: »Schaal van l :10".

Op dezelfde plaat staat onder fig. I en II:

»Schaal van 1:10", moet zijn: «Schaal van 1:50".