Vraag nr. 14
van 20 oktober 1999
van de heer FRANCIS VERMEIREN Inning kijk- en luistergeld – CIPAL
Door de vorige Vlaamse regering werd de inning van het kijk- en luistergeld uitbesteed aan de inter-communale Cipal (Centrum voor Informatica Pro-vincies Antwerpen en Limburg). Deze intercom-munale heeft een aantal contractuelen aangewor-ven met slechts een beperkte opleiding. B o v e n d i e n kampen die mensen met een grote werkonzeker-heid.
Met de inning van het luistergeld voor autoradio's door deze intercommunale loopt het kennelijk f o u t . Zeer vele autobezitters klagen erover dat zij toch belastingen moeten betalen en aanmaningen en deurwaarders op hen worden afgestuurd, o o k wanneer zij geen radio aan boord hebben.
1. Kan de inning van belastingen door een inter-communale in die omstandigheden nog worden voortgezet ?
2. Op welke basis werd de intercommunale Cipal door de vroegere Vlaamse regering aangewezen om die inning te verzekeren ?
3. Werd voor de inning een aanbesteding uitge-s c h r e v e n ? Hoeveel en welke andere inuitge-stellin- instellgen hebben zich kandidaat gesteld voor de in-ning van het kijk- en luistergeld ?
4. Welke gemeenten maken deel uit van de inter-communale Cipal ? Wie zijn de leden van de raad van bestuur van Cipal ?
5. Waarom wordt, op grond van de binnengeko-men klachten, niet overgegaan tot een evaluatie van de manier waarop thans het kijk- en luister-geld wordt geïnd door Cipal ?
Nu wordt de overheid blijkbaar met de vinger g e w e z e n , hoewel zij niet rechtstreeks verant-woordelijk is voor de door de diensten van de intercommunale begane vergissingen.
Antwoord
Vooraleer in te gaan op de vraag, wil ik verduidelij-ken dat het ministerie van de Vlaamse Gemeen-schap de innende instantie van het kijk- en luister-geld is. De CV Cipal ondersteunt daarbij de werk-zaamheden in al zijn aspecten, maar de
eindverant-woordelijkheid ligt bij ambtenaren van het ministe-rie van de Vlaamse Gemeenschap
Voorts wens ik aan te geven dat de informatie die in de pers verscheen omtrent de zogenaamde werkonzekerheid bij de zetel van het kijk- en luis-tergeld in Aalst niet overeenstemt met de werke-l i j k h e i d . Enerzijds maakt de CV Cipawerke-l gebruik van bedienden met een overeenkomst van onbepaalde d u u r, terwijl zij anderzijds nog vroeger Belgacom-personeel heeft dat via de voordelige formule van verlof wegens opdracht tevens met een contract van onbepaalde duur bij haar is tewerkgesteld. Deze laatsten waren dan ook perfect opgeleid, gelet op de jarenlange ervaring die zij meebrach-t e n , de overigen werden in een versneld meebrach-tempo op-geleid in de administratieve procedures.
Wat de inning van het kijk- en luistergeld betreft, stel ik vast dat een wijdverspreid misverstand ten onrechte voor wrevel tegenover de innende instan-tie blijft zorgen, of het nu de NV Belgacom is zoals vroeger of het ministerie van de Vlaamse Gemeen-s c h a p. De wet van 13 juli 1987 op het kijk- en luiGemeen-s- luis-tergeld is zeer formeel op een aantal punten. Z o werd in artikel 15 van deze wet letterlijk vermeld : "Al wie geen houder meer is van één of meer auto-radiotoestellen of van een televisietoestel moet dit schriftelijk mededelen aan de Dienst Kijk- en Luis-tergeld vóór de in artikel 7 bepaalde uiterste be-t a a l d a be-t u m , mebe-t opgave van de besbe-temming die aan de toestellen werd gegeven en eventueel van de naam of de benaming en het adres van de nieuwe h o u d e r. Indien deze verplichting niet wordt nage-l e e f d , moet het kijk- of nage-luistergenage-ld voor de vonage-lgen- volgen-de periovolgen-de worvolgen-den gekweten. Als het houvolgen-den van een ontvangtoestel eindigt na de uiterste betaalda-t u m , blijfbetaalda-t hebetaalda-t kijk- en luisbetaalda-tergeld verschuldigd voor de hele periode".
Wie wordt vervolgd op grond van nalatigheid in het licht van het vermelde artikel – en meestal is nalatigheid de reden voor het niet opzeggen van de vergunning – heeft dan ook ongelijk. Om proble-men dientengevolge te voorkoproble-men, plant het mi-nisterie van de Vlaamse Gemeenschap samen met de CV Cipal een georganiseerde aanschrijving van alle personen en bedrijven die bij de Dienst voor de Inschrijving van Voertuigen bij het federale mi-nisterie van Verkeer hun nummerplaat opzeggen. Aldus zal de strenge bepaling van de wet van 13 juli 1987 op dit vlak grotendeels werden opgevan-gen.
taken m.b. t . de inning van het kijk- en luistergeld verwijs ik naar de Commissie voor Financiën en B e g r o t i n g, waar deze aangelegenheid diverse malen aan bod kwam, en naar de vroegere schrifte-lijke vraag nr. 34 van 25 november 1997 van mevrouw Marijke Dillen (Bulletin van Vragen en A n t -w o o rden nr. 9 van 13 februari 1998, b l z . 1260 – red.).
Ik beperk mij dan ook tot de meest essentiële pun-ten.
1. De oproep tot kandidaten werd op 27 septem-ber 1996 gepubliceerd in het Europees Publica-t i e b l a d . Hierop reageerden 16 kandidaPublica-ten, waarvan er 14 overbleven nadat 2 kandidaten zich hadden teruggetrokken.
2. Van de 14 gegadigden aan wie het bestek werd opgestuurd, leverden 6 firma's een offerte in. 3. Na evaluatie van de offertes door een team dat,
naast verantwoordelijken binnen de V l a a m s e G e m e e n s c h a p, tevens gespecialiseerde buiten-staanders omvatte, werden uiteindelijk onder-handelingen aangevat met 4 resterende firma's, waarvan de CV Cipal uiteindelijk het pleit won op basis van een beter dossier op alle onderde-len van de offerte.
4. De Vlaamse regering zegde uiteindelijk het con-tract toe op 28 januari 1997 (VR/97/2801/DOC/-0047).
Bovendien kan ik de Vlaamse volksvertegenwoor-diger meedelen dat de CV Cipal op 31 december 1998 ruim 98 gemeenten telde, die voornamelijk verspreid waren over de provincies Antwerpen en L i m b u r g. Gelet op het grote aantal worden deze dan ook niet nominatief in mijn antwoord opgeno-men.
De leden van de raad van bestuur zijn : – voorzitter : de heer L. Helsen ;
– o n d e r v o o r z i t t e r s : de heren J. L a v r e y s e n ,C h .D e Wieze en B. Peeters ;
– a s s e s s o r e n : de heren J. Geuens en J. D u f a u x ; bestuurder-secretaris : de heer O. Coenen ; – l e d e n : de heren J. A c h t e n , B. B r u g h m a n s,
J. C l a e s s e n s, H . B. C o o l s, F. G e u d e n s, A .G y s e n -D e m e e s t e r, A . Ko c k x ,E . L e n s, P. M a r n e f, E .P a i-r o n , V. P a u w e l s, W. P i n t e n s, K . S c h i-r i j v e i-r s, L .S t e-vens, I. Thys, L. Vuylsteke de Laps en J. Wellens ;
– d i r e c t e u r- g e n e r a a l : de heer A . P h i l i p s ; a d m i n i-stratief secretaris : de heer K. De Raedemae-cker ;
– ere-voorzitter : de heer P. Thys ;
– commissaris van de Vlaamse regering : de heer E. Van Walle.
