• No results found

Vraag nr. 161 van 15 april 2005 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 161 van 15 april 2005 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 161 van 15 april 2005

van de heer CARL DECALUWE SBR-programma's – Goedkeuring

Ieder jaar wordt het SBR-programma (subsidies bouw en renovatie) door de minister goedgekeurd, waardoor de verschillende actoren op steun kun-nen rekekun-nen voor de bouw van sociale huurwonin-gen.

1. Kan de minister een overzicht geven van het tijdstip van de goedkeuring van de SBR-programma's van de laatste zes jaar, met een indeling per provincie ?

2. Wat is de reden voor de verschillen in tijdstip ? 3. Welke criteria zijn doorslaggevend bij de

ver-deling van de middelen van het SBR-program- ma ?

4. Wat is de evolutie van de verdeling van de mid-delen tussen de verschillende actoren binnen het SBR-programma de voorbije zes jaar ?

5. Wat is de reden voor de evolutie tussen de ver-schillende actoren ?

Antwoord

De betekenis van programmatie bij SBR-projecten De goedkeuring van de subsidie bouw en renova-tie (SBR) verloopt in verschillende stappen. Bij de aanvraag van een project wordt de algemene opportuniteit onderzocht en desgevallend wordt het project erkend als vatbaar voor programmatie. Wanneer een project in zijn voorbereiding vol-doende gevorderd is kan het op een jaarprogramma worden opgenomen, d.i. een lijst van projecten die mij als bevoegd minister wordt voorgelegd en waarvan wordt aangenomen dat ze in de loop van het jaar tot een goedkeuring van het definitief ont-werp zullen komen.

Wanneer het definitief ontwerp van een SBR-pro-ject wordt goedgekeurd via een plenaire vergade-ring, dan wordt het mij opnieuw ter goedkeuring voorgelegd. Na deze goedkeuring kan het voor-ziene subsidiebedrag worden vastgelegd op de begroting.

De bestaande regelgeving voorziet dus in de opmaak van een indicatief programma, maar voorziet anderzijds een projectmatige goedkeuring, zonder dewelke er geen definitieve zekerheid is over de subsidie. Wanneer projecten toch sneller dan voorzien tot een definitief voorontwerp komen, dan worden ze individueel "geprogrammeerd" in de mate dat er voldoende middelen beschikbaar blijven.

Hierin verschilt de programmatie van SBR-pro-jecten dus met het investeringsprogramma van de VHM. Elk SBR-project dient individueel door de Inspectie van Financiën te worden geadviseerd, goedgekeurd door de minister en vastgelegd op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Voor het investeringsprogramma van de VHM wordt één globale vastlegging op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap genomen, waarna het programma verder intern beheerd wordt door de VHM.

Tijdstip van programmatie

Zoals aangegeven is de regelgeving inzake project-subsidie zodanig dat tegelijkertijd een projectma-tige beslissing nodig is om op een jaarprogramma te komen, terwijl tegelijkertijd voorzien wordt dat een globale opsomming van projecten wordt goed-gekeurd bij het begin van elk jaar. Deze dubbele vereiste is erg moeilijk na te komen. Immers, wan-neer een project op een globaal programma wordt opgenomen, dan kan het in de loop van het jaar vertraging oplopen en niet tot een definitief ont-werp raken, zodat er geen projectmatige program-matie met bijhorende vastlegging kan gebeuren. Omgekeerd kan een project sneller klaar zijn dan voorzien, zodat het niet op een globale lijst voor-komt die in het begin van het jaar wordt opge-maakt, maar toch een vastlegging nodig heeft om definitief uit de startblokken te komen.

Om die reden werd vanaf 1997 tot 2001 gewerkt met regelmatige groepering van projecten die klaar waren om een programmatie te krijgen op basis van het definitief ontwerp. Voor die jaren zijn er dus meerdere deelprogramma's goedgekeurd, ver-spreid over het ganse jaar.

(2)

administra-ties, zijnde VHM, afdeling Woonbeleid en afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur, opdracht gegeven om in onderling overleg beide programma's uit te zuiveren om zo te komen tot één gezamenlijk pro-gramma, zodat een totaal beeld ontstond van de planning op jaarbasis. Nochtans blijven zeker bin-nen het programma SBR afwijkingen noodzakelijk en moeten dus een aantal projecten achteraf toe-gevoegd worden, zodat men hier kan spreken over een indicatief programma dat in de loop van het jaar wordt aangepast in functie van de noodwen-digheden.

Gezien het hierboven vermelde is het niet mogelijk een concreet tijdstip van goedkeuring te geven. Verdeling van de middelen

De middelen die voorzien worden voor het SBR-programma, worden project per project vastgelegd, op basis van de vorderingen in de projectvoorbe-reiding.

De criteria voor de programmatie van SBR-pro-jecten zijn dus louter administratief-technisch. De geraamde subsidie wordt vastgelegd op basis van een goedgekeurd ontwerp. De inhoudelijke afwe-ging gebeurt immers bij de erkenning van het pro-ject, wanneer er nog geen definitieve ontwerpen beschikbaar zijn. Deze criteria slaan vooral op de sociale woonbehoefte, kleinschaligheid en inbrei-dingsgerichtheid. In die zin verschillen de criteria niet erg van deze die op de investeringsprogram-ma's van de VHM van toepassing zijn. De criteria

zijn ook gericht op het renoveren of vervangen van te verwerven gebouwen of woningen om ze in het sociaal patrimonium te brengen. Het belang van het criterium kleinschaligheid zorgt ervoor dat SBR minder aansluit op de behoefte aan renovatie van bestaand sociaal huurpatrimonium. Het inves-teringsprogramma van de VHM is hiervoor een goed alternatief. Ik heb op voorstel van de admi-nistratie beslist om in principe zulke projecten niet langer te erkennen als vatbaar voor programmatie, zodat een grotere complementariteit ontstaat met het investeringsprogramma van de VHM, waar dit toch makkelijker kan. Uiteraard wordt voor de lopende dossiers bekeken wat de beste oplossing is.

Verschillende initiatiefnemers

Ik bezorg u hierbij een overzicht van de SBR-pro-jecten vanaf 1999, waarbij telkens het aandeel in percentage wordt weergegeven over de verschil-lende initiatiefnemers, zowel wat het aantal betrok-ken projecten betreft, als wat het totaal van de vastleggingen betreft, desgevallend over meerdere jaren. De projecten zijti ondergebracht in het jaar waarin een eerste vastlegging voor een project werd gedaan.

Het leeuwenaandeel van de projecten en van de subsidies betreft projecten van huisvestingsmaat-schappijen. Globaal nemen ze 70 % van de pro-jecten voor hun rekening en 90% van de subsidies. Hieruit kan men afleiden dat de projecten van andere initiatiefnemers relatief kleiner zijn.

Tabel 1: SBR: aandeel projecten en vastgelegde bedragen per jaar en type initiatiefnemer

Jaar Gegevens Gemeente Intercomm OCMW SHM VWF

1999 Aantal projecten 1.52% 0.00% 12.12% 71.21% 15.15% totaal vastgelegd 0.14% 0.00% 10.79% 86.05% 3.03% 2000 Aantal projecten 2.11% 0.00% 8.42% 70.53% 18.95% totaal vastgelegd 2.08% 0.00% 3.20% 92.83% 1.90% 2001 Aantal projecten 0.76% 0.00% 4.55% 71.97% 22.73% totaal vastgelegd 0.48% 0.00% 3.37% 93.10% 3.06% 2002 Aantal projecten 4.55% 0.76% 10.61% 74.24% 9.85% totaal vastgelegd 0.76% 0.54% 5.58% 91.97% 1.16% 2003 Aantal projecten 2.88% 1.92% 6.73% 74.04% 14.42% totaal vastgelegd 4.14% 0.57% 2.47% 91.30% 1.53% 2004 Aantal projecten 3.25% 3.25% 19.51% 64.23% 9.76% totaal vastgelegd 0.62% 2.01% 11.42% 84.41% 1.54%

Eindtotaal Aantal projecten 2.54% 0.94% 10.04% 70.95% 15.53%

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het oordeelkundig inplan- ten van de weguitrusting, het opleggen van snelheidsbeperkingen, het verbeteren van de leesbaarheid van de weg, … zijn acties waar- mee rond deze oorzaak

Deze projecten zijn reeds vastgelegd in het jaar 2004 en moeten derhalve niet meer opgenomen worden op het

Bij opname van een zaalwedstrijd door het televisieprogramma "Hands Up" moeten de betrokken ploegen (of de federatie) blijkbaar zelf extra betalen voor een tweede

– Te ondernemen stappen tot klassering: Op 1 april 2004 werd door de Europese Commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht krachtens artikel 226 van het Verdrag tot

Wat de vastlegging op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap betreft, worden de mid- delen jaarlijks voor 100% vastgelegd bij goed- keuring van het programma door de minister..

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Buitenlands beleid en

2. Hoeveel van deze zwarte punten worden het komende jaar aangepakt, opgesplitst per pro- vincie en volgens de al dan niet historische aard van de vervuiling ?.. 3. Wat is de

De totale jaarlijkse vergoeding die door het district Haven van Antwerpen gevraagd wordt bedraagt 560,69 euro, jaarlijks geïndexeerd op basis van de index der