• No results found

Vraag nr. 95 van 28 januari 2005 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 95 van 28 januari 2005 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 95 van 28 januari 2005

van de heer CARL DECALUWE Arbeidskaarten – Studenten-sporters

Vele studenten, vooral buitenlandse, zullen komen spelen in de Belgische volleybal-, basketbal- of voetbalcompetitie. Een student dient uiteraard eerst over een vergunning te beschikken om in ons land te blijven.

Hierbij dient rekening te worden gehouden met de basisvoorwaarden die in extenso worden besproken in een omzendbrief van 15 september 1998 betref-fende het verblijf van studenten in België. Eén van die voorwaarden is dat de student het bewijs dient te leveren van voldoende middelen van bestaan. In de praktijk legt de student een verbintenis tot tenlasteneming voor. Het is ook mogelijk dat de student voldoet aan deze voorwaarden doordat hij het bewijs voorlegt van een winstgevende activiteit buiten de tijd die normaal aan de studie moet wor-den gewijd.

De verblijfsvergunning aan de student wordt nor-malerwijze verleend door de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post in het land van herkomst. Indien de student reeds wettig in België verblijft (toeristenvisum, …), kan hij deze verblijfs-vergunning ook vragen aan de burgemeester van de gemeente waar hij effectief verblijft.

Een buitenlander van buiten de Europese Unie (EU) kan in België enkel werken indien hij over een arbeidskaart beschikt. Deze worden toegekend door de gewesten.

Indien een student hier wil werken, is dat moge-lijk indien hij over een arbeidskaart C beschikt. De student mag dan maximaal 20 uur per week wer-ken : de achterliggende filosofie hierbij is dat het werk de studie niet in het gedrang mag brengen. Om een arbeidskaart C te verwerven, dient de stu-dent niet over een bepaald minimuminkomen te beschikken.

Een profsporter van buiten de EU kan enkel wer-ken in België indien hij over een arbeidskaart B beschikt. Het koninklijk besluit (KB) van 9 maart 2003 inzake de tewerkstelling van buitenlandse profspelers en -trainers bepaalt hierbij dat de betrokkenen een minimale vergoeding dienen te verdienen om een arbeidskaart B te verkrijgen, met

name 61.632 euro. Een student die geen inkom-sten verwerft met zijn sport en bijgevolg ook geen arbeidsovereenkomst heeft ondertekend met zijn club, dient uiteraard niet over een arbeidskaart te beschikken. In principe zou deze speler dan ook moeten worden toegelaten om te spelen voor een club zonder dat de betrokken club of de speler een bewijs van arbeidskaart dienen voor te leggen. Naar verluidt gaat de Vlaamse administratie Werkgelegenheid er echter van uit dat een speler in de Belgische eredivisie een arbeidsovereenkomst heeft ondertekend met zijn club.

1. Hoeveel spelers beschikken momenteel over een arbeidskaart B en/of arbeidskaart C die in het eersteklassevoetbal, -volleybal en -basketbal spelen ?

2. Betekent dit dat de Vlaamse administratie Werkgelegenheid ervan uitgaat dat een speler in een Belgische eerste klasse of eredivisie een arbeidsovereenkomst moet ondertekenen met zijn club, ook al is hij student ?

3. In welke mate is de omzendbrief van 15 septem-ber 1998 nog actueel of dient hij bijgestuurd te worden ?

Antwoord

Vooreerst dient opgemerkt te worden dat de toe-gang tot het grondgebied, verleend aan buiten-landse studenten, exclusief tot de bevoegdheid van de federale overheid (FOD Binnenlandse Zaken, Dienst Vreemdelingenzaken) behoort.

Ook de voorwaarden waaronder buitenlandse stu-denten die tot een verblijf in België gemachtigd werden, mogen werken, worden federaal (FOD Werk) bepaald.

De Gewesten zijn inzake tewerkstelling van bui-tenlandse onderdanen enkel bevoegd voor het toe-kennen van arbeidskaarten en -vergunningen op basis van deze federale normen.

(2)

het verkrijgen van een arbeidskaart C aan studen-ten.

Een arbeidsvergunning en arbeidskaart B worden toegekend aan beroepssportlui en trainers, voor zover, voor beide gevallen, het bedrag van hun bezoldiging minstens het achtvoudige bedraagt van de bezoldiging bepaald overeenkomstig artikel 2,§ 1 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoe-fenaars. Actueel houdt dit in dat de betrokkene een bruto-loon van 61.632 euro op jaarbasis dient te ontvangen.

De arbeidskaart B vormt de basis voor toeken-ning van het verblijfsrecht. De machtiging tot verblijf kan aangevaagd worden op de Belgische Ambassade van het land van herkomst (het zoge-naamde D-visum, gebaseerd op de arbeidskaart). Het is ook mogelijk dat de beroepssporter reeds in het land aanwezig is op basis van een Schengen-visum (= toeristisch verblijf), en op basis van de arbeidskaart B een machtiging tot een verblijf van meer dan drie maanden aanvraagt via de bur-gemeester van de gemeente waar betrokkene ver-blijft (= op grond van artikel 9, derde lid, van de verblijfswetgeving van 15 december 1980). Op het ogenblik van de aanvraag moet het visum van betrokkene nog geldig zijn.

De arbeidskaart B creëert derhalve het verblijfs-recht.

De arbeidskaart C wordt toegekend aan de stu-denten die wettig in België verblijven en die in een onderwijsinrichting in België ingeschreven zijn voor het volgen van onderwijs met volledig leer-plan, voor arbeidsprestaties buiten de schoolvakan-ties, voorzover hun tewerkstelling de 20 uren per week niet overschrijdt en deze verenigbaar is met hun studies.

De student moet wettig in België verblijven, wat betekent dat hij reeds moet gemachtigd zijn tot een verblijf in België als student (via de Belgische ambassade van het land van oorsprong of via de gemeente van verblijf).

Dit vertaalt zich in het bezitten van een ver-blijfsvergunning "Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister".

De arbeidskaart C wordt aangevraagd door de student zelf en geldt voor alle in loondienst uitge-oefende beroepen.

De arbeidskaart C is derhalve een gevolg van een reeds door de FOD Binnenlandse Zaken aanvaard recht op verblijf. Een eventuele latere werkgever dient geen vergunning meer aan te vragen.

Het voorbije jaar werd mijn administratie geregeld geconfronteerd met sportclubs die op basis van een Schengen visum en een inschrijving in een school een arbeidskaart C wensten te bekomen.

Dit was niet mogelijk daar de machtiging tot blijf voor een hoedanigheid van student niet ver-kregen werd.

In meerdere gevallen bleek de studentenstatus dan ook een fictie, om de loonvoorwaarden voor beroepssportlui te omzeilen.

Met betrekking tot de concrete vragen kan ik het volgende meedelen:

1. Hoeveel spelers beschikken momenteel over een arbeidskaart B en/of C die in het eersteklasse-voetbal, -volleybal of -basketbal spelen?

Volgende cijfers geven het aantal in 2004 toege-kende arbeidsvergunningen en arbeidskaarten B aan beroepssportlui in Vlaanderen weer : Basketbal : 34

(3)

in het bezit zijn van een arbeidskaart C, aange-zien deze arbeidskaart geldt voor alle activitei-ten in loondienst en de administratie niet kan weten waar betrokkene effectief tewerkgesteld zal worden. Ter informatie kan ik meegeven dat er in 2004 in totaal 2.040 arbeidskaarten C toe-gekend werden aan studenten.

2. Betekent dit dat de Vlaamse administratie Werkgelegenheid ervan uitgaat dat een speler in een Belgische eerste klasse of eredivisie een arbeidsovereenkomst moet ondertekenen met zijn club, ook al is hij student?

Voor personen die op basis van hun activiteit als beroepssporter verblijfsrecht wensen te verkrijgen, is de arbeidsovereenkomst vereist. Beroepslui worden in de wetgeving immers gedefinieerd als sportlui aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoe-fenaars, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeids-overeenkomst voor betaalde sportbeoefenaars.

Iemand die reeds gemachtigd werd tot een ver-blijf als student, en binnen deze context ook reeds een verblijfsvergunning bekwam (Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister), kan tewerkgesteld worden op contractuele basis voor maximum 20 uren per week met de arbeidskaart C. De betrokkene kan als amateur (onbezoldigd) actief zijn in een club zonder dat een arbeidskaart (en een arbeidsovereenkomst) vereist is.

3. In welke mate is de omzendbrief van 15 september 1998 nog actueel of dient hij bijgestuurd te worden?

De omzendbrief van 15 september 1998 heeft louter betrekking op het toelaten van buiten-landse studenten op het grondgebied. Het is derhalve de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken, die bevoegd is voor de Dienst Vreemdelingenzaken, om eventuele wij-zigingen aan te brengen.

Mijn vertegenwoordigers in de Adviesraad voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers zullen de door de Vlaamse volksvertegenwoor-diger aangehaalde bedenkingen op de eerstvol-gende vergadering onder de aandacht brengen van de verschillende overheidsinstanties en aan-dringen op een gedetailleerde analyse van even-tueel oneigenlijk gebruik van de studentenstatus met het oog op een activiteit als sportbeoefe-naar. Dit zou immers een manifest misbruik van de studentenstatus betekenen om de vrij hoge verloning te omzeilen.

2

2 De arbeidskaart C is derhalve een gevolg van een reeds door de FOD Binnenlandse Zaken aanvaard recht op verblijf. Een eventuele latere werkgever dient geen vergunning meer aan te vragen.

Het voorbije jaar werd mijn administratie geregeld geconfronteerd met sportclubs die op basis van een Schengen visum en een inschrijving in een school een

arbeidskaart C wensten te bekomen.

Dit was niet mogelijk daar de machtiging tot verblijf voor een hoedanigheid van student niet verkregen werd.

In meerdere gevallen bleek de studentenstatus dan ook een fictie, om de loonvoorwaarden voor beroepssportlui te omzeilen.

Met betrekking tot de concrete vragen kan ik het volgende meedelen.

1. Hoeveel spelers beschikken momenteel over een arbeidskaart B en/of C die in het eersteklassevoetbal, -volleybal en -basketbal spelen?

Volgende cijfers geven het aantal in 2004 toegekende arbeidsvergunningen en arbeidskaarten B aan beroepssportlui in Vlaanderen weer :

Basketbal : 34 Voetbal : 122 Volleybal : 12 Andere : 9 Totaal : 177

Het betreft hier alle arbeidsver

gunningen en arbeidskaarten B die voor de tewerkstelling beroepssportbeoef

enaars in 2004 afgeleverd werden. De admi

ni

stratie

maakt immers geen onderscheid me

t betrekking tot de afdeling waarin de cl

ub

in de

competitie uitkomt.

Zoals reeds gesteld zijn er geen

gegevens bekend met betrekking tot de tewerkstelling als beroepssporte

r van buitenlandse studenten die in het b

ez

it zijn

van een arbeidskaart C, gezien d

eze arbeidskaart geldt voor alle activite

it

en in

loondienst, en de administratie

niet kan weten waar betrokkene effectief tewerkgesteld zal worden. Ter in

formatie kan ik meegeven dat er in 2004 i

n

totaal Het betreft hier alle arbeidsverg unningen en

arbeidskaarten B die voor de t ewerkstelling beroepssportbeoefenaars in 20 0 4 afgeleverd werden. De administratie maak t immers geen onderscheid met betrekking to t de afdeling waarin de club in de competitie ui tkomt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na navraag te hebben gedaan bij Domus Flandria NV is gebleken dat van woningen van andere eige- naars dan de socialehuisvestingsmaatschappijen, in casu gemeenten en OCMW’s,

Vervoerbewijzen ter waarde van Financiële spon- soring ter waarde van 250.000 euro (0-operatie); + 50.000 euro vaste kosten; 25.000 euro 130.000 euro 2004..

Aangezien bij mijn administratie onvoldoende informatie beschikbaar was om de vraag te kun- nen beantwoorden (zo is er in casu geen volledig overzicht van de circuits

Op datum van 15 februari 2005 zijn er in West- Vlaanderen twee dossiers in behandeling voor de eerste erken ning van de rusthuisexploitatie, voor een totaal van 134 bedden?.

Aangezien dit opgenomen is op het programma van TV3V, zijn hiervoor de nodige kredie- ten (opgenomen in het Fonds voor Eenmalige Uitgaven (FEU)), beschikbaar.. Aangezien de

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister- van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en

In het investeringsprogramma 2004 openbare wer- ken van AWV (administratie Wegen en Verkeer) vinden we projectnummer 1578 terug voor de N367.. In het investeringsprogramma 2005

opgesplitst per provincie, van het aantal bouw- heren dat niet in aanmerking kwam voor het verminderde registratietarief door overmacht ? 2. In welke mate zijn de gevallen