Vraag nr. 88
van 18 februari 2005
van de heer CARL DECALUWE
Vermindering registratierechten – Termijnvoor-waarde en overmacht
Het voordeel van een verlaagd registratietarief wordt verleend wanneer de inschrijving in het bevolkingsregister van een gemeente geschiedt bin-nen een termijn van drie jaar, te rekebin-nen van de datum van de authentieke akte van verkrijging, en ten minste drie jaar zonder onderbreking wordt behouden. Afwijkingen hierop kunnen enkel wor-den toegestaan in geval van overmacht.
De lange wachttijd voor een bouwvergunning wordt door de administratie echter niet beschouwd als overmacht.
Ook bouwers die te laat zijn door onvoorziene omstandigheden (bv. door aankooptermijn van noodzakelijke bijkomende grond voor de toegan-kelijkheid van de bouwkavel) kunnen niet het voor-deel genieten van een verlaagd registratietarief. 1. Kan de minister een overzicht geven, en dit
opgesplitst per provincie, van het aantal bouw-heren dat niet in aanmerking kwam voor het verminderde registratietarief door overmacht ? 2. In welke mate zijn de gevallen van overmacht
te wijten aan de laattijdige verkrijging van de bouwvergunning ?
Indien dit in zekere mate het geval is, welke con-clusies kunnen hieruit worden getrokken ? 3. Wordt er nagegaan op welke manier mensen die
deze vermindering buiten hun wil om niet kre-gen, beter kunnen worden beschermd ?
Wordt eraan gedacht om de wetgeving hierom-trent te verfijnen ?
Antwoord
Alvorens concreet te antwoorden op de vragen van de Vlaamse volksvertegenwoordiger wens ik eerst de terzake geldende en toegepaste principes toe te lichten.
Artikel 60 van het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten schrijft voor dat de krachtens artikel 53, 2° genoten vermindering – dit is het verlaagd tarief van 5 % bij de aankoop van een bescheiden woning – enkel behouden blijft zo de verkrijger of zijn echtgenoot ingeschreven is in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister op het adres van het verkregen goed binnen drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van ver-krijging. Bovendien moet deze inschrijving gedu-rende driejaar behouden blijven.
De verkregen vermindering blijft toch behouden zo de niet-nakoming van die voorwaarden het gevolg is van overmacht.
Overmacht onderstelt het samengaan van drie factoren. De betekenis van overmacht is in deze trouwens niet anders dan in het burgerlijk recht. Overmacht is een gebeurtenis die :
1) onvoorzienbaar is,
2) onafwendbaar is, en derhalve niet gepaard gaat met een aan de schuldenaar toerekenbare nala-tigheid of gebrek aan voorzichnala-tigheid;
3) een onoverkomelijke hinderpaal uitmaakt voor het naleven van de verbintenis.
Het bewijs van het bestaan van de overmacht moet door de koper (schuldenaar van de verbintenis) worden geleverd. De ontvangers van de registratie hanteren bij de interpretatie van het begrip over-macht algemene richtlijnen, maar dienen ook elke casus in concreto te beoordelen en te interprete-ren.
Om nu concreet te antwoorden op de vragen van de Vlaamse volksvertegenwoordiger:
informatie geen statistieken worden bijgehou-den.
2. De laattijdige verkrijging van een bouwvergun-ning is op zichzelf genomen niet voldoende om meteen de overmacht als bewezen te beschou-wen. Een bijkomende vraag is of het niet of niet-tijdig nakomen van de inschrijvingsplicht van de koper te wijten is aan het laattijdig han-delen van de overheid. Indien die tweede vraag positief moet worden beantwoord en de koper verder alles in het werk heeft gesteld om tijdig aan zijn inschrijvingsverplichting te voldoen, dan kan overmacht worden aanvaard. De fede-rale administratie kan het aantal van deze of soortgelijke aanvaarde situaties niet meedelen. 3. De regelgeving omtrent het klein beschrijf