Vraag nr. 1
van 18 oktober 1995
van de heer DIRK VAN MECHELEN Kleinschalige waterzuivering – Subsidiëring
Op 1 februari jongstleden besliste de Vlaamse regering kleinschalige waterzuiveringsinitiatieven, bij voorkeur plantenzuiveringssystemen, te stimuleren door er subsi-dies aan toe te kennen. Er is echter niet vermeld aan welke criteria de zuiveringssystemen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidiëring.
1. Gaat het enkel om initiatieven tot zuivering van huishoudelijk afvalwater, of komen ook systemen voor de behandeling van industrieel afvalwater in aanmerking ?
2. Wat zijn de algemene technische karakteristieken waaraan de plantenzuivering moet voldoen (dich-ting naar de bodem toe, opbouw filter, soort water-planten, overstortmogelijkheden bij gemengde rioolsystemen, hydraulische berekeningen ... ) ? 3. Aan welk zuiveringsrendement en welke
effluent-normen moet de plantenzuivering voldoen en voor welke parameters (BOD, COD, P, N03, N02 ... ) ? 4. Wat zijn de garantievoorwaarden te geven door het
ontwerpend studiebureau en welke garanties moet de bouwer van de plantenzuivering bieden ?
5. Wie is verantwoordelijk voor het noodzakelijk onderhoud van de plantenzuivering ?
Antwoord
1. Artikel 1-b van het besluit bepaalt : "Het project beoogt de zuivering van het afvalwater van 100 tot 300 effectief aangesloten inwoners. Het op termijn aansluitbare aantal inwoners binnen het betrokken zuiveringsgebied mag maximaal 500 bedragen". Dit betekent dat het de zuivering van afvalwater van inwoners betreft en dus enkel over de zuivering van huishoudelijk afvalwater gaat.
2. Wat de technische karakteristieken van de zuivering betreft, vermeldt artikel 1-b van het besluit :
– "De installatie van een voorbehandelingsinstal-latie bij de aan te sluiten woningen is verplicht". Een voorbehandelingsinstallatie is volgens Vla-rem II minimaal een septische put die jaarlijks moet worden geruimd.
– "Het oppervlaktewater (bron- en drainagewater) en het hemelwater van de verharde oppervlaktes (wegen, daken, parkeerplaatsen) moeten zo ver mogelijk afgekoppeld worden van het aan te sluiten rioleringsstelsel". Dit betekent dat enkel het afvalwater van de inwoners in de zuiverings-installatie wordt behandeld.
De dichting naar de bodem toe is afhankelijk van de doorlatendheid van de bodem en de noodzaak voor de eventuele bescherming van het grondwater. De opbouw van de filter en de soort van waterplan-ten wordt bepaald door de code van goede praktijk.
Een dergelijke code van goede praktijk is onder m eer de publikat ie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap van 1985 : "Alternatieve waterzuiveringstechnieken – geïntegreerd water-kw alitei tsbeheer in landeli jke gebieden". De Vlaamse administratie is op dit ogenblik tevens bezig met het opstellen van een vademecum over kleinschalige waterzuivering met planten, waarin de bestaande plantenwaterzuiveringssystemen zullen worden geëvalueerd en waarin per systeem een technische beschrijving van het concept, een toe-lichting bij de ontwerpparameters, de rendementen, de inpasbaarheid in het landschap en de verwerking en valorisatie van de eindprodukten zullen worden gegeven.
Wat het ontwerp van overstorten bij gemengde r iools telsels en de hydraulische berekeningen betreft, zijn de richtlijnen voor het ontwerp en de berekening van rioolstelsels in Vlaanderen zoals opgenomen in omzendbrief AW/88-3 van 1988, van toepassing.
3. Wanneer bij het ontwerp van de installaties de code van goede praktijk wordt gevolgd, kunnen verwijde-ringsrendementen tussen 70 % en 90 % worden behaald, zowel voor BOD en zwevende stoffen als voor fosfor en stikstof.
De in Vl arem II opgenomen normen voor de behandeling van stedelijk afvalwater voor installa-ties minder dan 500 IE, zijn overeenkomstig artikel 5.3.1.3. § 2-4 niet van toepassing voor zuivering door middel van plantensystemen. De installaties dienen steeds aan de voorwaarden van de milieu- en bouw-vergunning te voldoen.
4. Het studiebureau is bij het ontwerp van een installa-tie verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de hem gevraagde opdracht, dit is hier het ontwerp van een kleinschalige waterzuivering door middel van planten overeenkomstig bovengenoemd besluit en de opgelegde vergunningsvoorwaarden, en dit volgens de code van goede praktijk. De bouwer van de installatie is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de werken die hem worden toegewe-zen.
5. Vermits de gemeente bouwheer en eigenaar is van de installatie, is zij verantwoordelijk voor het onder-houd ervan.