Vraag nr. 345 van 22 mei 1997
van de heer DIRK VAN MECHELEN
Boomhakreglementen – Administratieve afhande-ling – Dossier Kapellen
Op 20 september 1983 keurde de gemeenteraad van de gemeente Kapellen een bouwverordening goed met betrekking tot de beplantingen (een zogenaamd kapreglement). Op 29 november 1995, dus maar liefst 12 jaar later, werd vanwege de administratie Ruimtelijke Ordening, H u i s v e s t i n g en Monumenten en Landschappen (Arohm) de mededeling ontvangen dat de verordening niet kon worden aanvaard, aangezien geen rekening werd gehouden met onder meer het Bosdecreet van 13 juni 1990 en het besluit van de Vlaamse regering van 4 december 1991 tot instelling van een vergun-ningsplicht voor de wijziging van vegetatie en van lijn- en puntvormige elementen, wat niet verwon-derlijk is aangezien deze wetgeving nog niet bestond toen de verordening werd opgesteld. Een nieuwe verordening werd dan door de gemeenteraad van dezelfde gemeente goedge-keurd op 12 juli 1994 en zij kreeg een gunstig advies van de bestendige deputatie van de provin-cie Antwerpen op 27 april 1995. Op 12 februari 1996 werd de verordening door de provincie over-gezonden aan de afdeling ROHM A n t w e r p e n . O p 30 september 1996 werd het dossier teruggevonden bij Arohm in Brussel, waar het blijkbaar in maart 1997 werd overgemaakt aan de afdeling Steden-bouwkundige Ve r g u n n i n g e n . In april 1997 meldde deze laatste dienst dat geen dossier werd ontvan-g e n . Hieruit moet men concluderen dat het spoor-loos verdwenen is !
Gezien de lange lijdensweg die deze verordening nu al heeft doorgemaakt, had ik van de minister graag het volgende vernomen.
1. Waar bevindt zich op dit ogenblik het dossier over de bouwverordening met betrekking tot beplanting van de gemeente Kapellen en wan-neer zal een definitief oordeel worden uitge-bracht door Arohm ?
2. Hoeveel gemeenten hebben reeds een zoge-naamde kapverordening goedgekeurd ?
3. Hoeveel van deze verordeningen werden ook reeds goedgekeurd door de toeziende over-heid ?
4. Welke regeling is terzake van kracht in gemeen-ten die geen initiatief tot opstellen van een der-gelijke kapverordening hebben genomen ?
Antwoord
1. Op 28 april 1993 werd door de gemeente Kapel-len een gemeentelijk bouwreglement met betrekking tot de beplantingen ter advies voor-gelegd aan de afdeling ROHM A n t w e r p e n , vooraleer dit reglement aan de gemeenteraad ter stemming voor te leggen. Op 31 mei 1994 heeft de afdeling ROHM Antwerpen een voor-waardelijk gunstig advies uitgebracht. Dit was uiteraard enkel een officieus voorafgaandelijk advies. Uit de vraag van de Vlaamse volksverte-genwoordiger leid ik af dat de betrokken veror-dening vervolgens door de gemeenteraad werd goedgekeurd op 12 juli 1994 en door de besten-dige deputatie geadviseerd op 27 april 1995. Noch de afdeling ROHM A n t w e r p e n , noch de afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen van mijn administratie hebben hier bericht of afschriften van ontvangen.
Het dossier van de bouwverordening bevindt zich dus momenteel vermoedelijk bij de dien-sten van de bedien-stendige deputatie.
2. Ik kan niet antwoorden op de vraag hoeveel gemeenten een kapverordening hebben goedge-k e u r d . Igoedge-k heb uiteraard engoedge-kel goedge-kennis van de kapverordeningen die door de bestendige depu-tatie naar mijn administratie worden gezonden. 3. Sinds 1995 werden twintig gemeentelijke
beplantingsverordeningen bij ministerieel besluit goedgekeurd.
4. In dergelijke gemeenten gelden uiteraard alle andere wettelijke bepalingen met betrekking tot beplantingen zoals :
– artikel 42 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 ;
– het Bosdecreet van 13 juni 1990 ;