• No results found

Eindmonitor kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie G37 2015/2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Eindmonitor kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie G37 2015/2016"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

9

DE VOLKSKRANT DINSDAG 21 FEBRUARI 2017

Ten eerste

in Nederland een flinke groei door, ook voor peuters zonder achterstand.

zien ze gewoon vooruitgaan’, zegt Li- sette de Jonge. Belangrijker: de leidsters horen het van ouders. ‘Die merken het vaak al na een paar weken. Hun kind praat thuis veel meer en is socialer.’

De leidster buigt zich over een blonde jongen die wild met papieren driehoek- jes en vierkantjes aan het strooien is.

‘Heb je niet wat lijm nodig, Stijn?’ Het lesje vormen herkennen is inmiddels overgegaan in knutselen met vormen.

De peuters hebben ieder een vel papier gekregen met daarop een driehoek, vier- kant en cirkel. In elk vlak mogen ze met lijm kleine vierkantjes, driehoekjes of cirkels plakken.

Corrigeren

Stijn laat de opdracht voor wat die is en werkt aan een woeste mondriaan. Aan de andere kant van de tafel is Bente nog altijd van mening dat driehoeken uitein- delijk ook gewoon een soort vierkanten zijn. Ze plakt het op het vel getekende vierkant helemaal vol met roze driehoe- ken. ‘Kijk, allemaal hetzelfde’, zegt ze te- vreden.

De Jonge laat het erbij. ‘Dit is geen school’, zegt ze. Kinderen moeten het in de eerste plaats naar hun zin hebben. ‘Ik stel wel vragen om ze aan het denken te zetten, maar ik ga niet corrigeren.’

De peuters die vandaag in de groep zit- ten zijn, op één na, geen kinderen met een achterstand. Dat is een bewuste keuze van de gemeente Emmen, legt on- derwijswethouder Wilms uit. ‘We willen alle kinderen de beste ontwikkelings- kansen bieden.’

Voorschoolse educatie is in Emmen al jaren een aandachtspunt. Vooral ten oos- ten van de stad, in de voormalige veen- koloniën, is veel sociale problematiek, zegt Wilms. ‘Vergelijk het met de mijn- streek in Limburg. Het is een gebied met nog altijd relatief veel armoede, waar mensen vaak laagopgeleid zijn.’

De voorschool moeten gelijke kansen bieden, maar niet door achterstands - kinderen te scheiden van kinderen die zich normaal ontwikkelen. ‘Dat vinden

wij stigmatiserend. Een kind zo jong al een label opplakken en apart zetten doet het geen goed.’

Nog zo’n twistpunt in het toch al tot op het bot verdeelde peuteronderwijs- veld. Hebben alle kinderen recht op voorschoolse educatie, of alleen de kin- deren met een achterstand?

Staatssecretaris

Verantwoordelijk staatssecretaris Dek- ker is voorstander van de laatste variant.

Het aantal plekken op voorscholen is in- middels hoger dan het aantal doelgroep- kinderen, schrijft hij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. ‘Dit roept de vraag op of de beschikbare middelen be- steed zijn aan de kinderen voor wie het bedoeld is.’

Hoogleraar Paul Leseman geeft hem gelijk. Uit zijn onderzoek blijkt dat op lo- caties waar meer kinderen met een ach- terstand zitten de kwaliteit hoger is. ‘We weten niet hoe dat komt. Mogelijk zien leidsters van dit soort groepen meer het belang van hun werk en zetten ze zich harder in om deze kinderen verder te helpen.’

Als het aan Boink-voorzitter Gjalt Jellesma ligt, gaan alle kinderen juist samen naar de voorschool. ‘We weten uit het buitenland dat peuteronderwijs het meest oplevert als je werkt met ge- mengde groepen voor minimaal 16 en maximaal 20 uur per week.’

Op voorschool de Oliebron denken de leidsters er hetzelfde over. ‘Kinderen van verschillenden niveaus trekken zich aan elkaar op’, zegt Ellie de Vries. Ze ziet het elke dag gebeuren. De jongste kinderen, die nog niet zindelijk zijn, zien oudere peuters naar de wc gaan. ‘Dan willen ze ook zelf plassen en gaat die zindelijk- heid opeens veel sneller.’

Naast haar werk op de voorschool is de leidster ook actief op een gewone peu- terspeelzaal, met veel meer achter- standskinderen. ‘Het niveau is daar veel lager. Hier kun je die paar kinderen met een achterstand meer tijd geven, daar wordt dat krap.’

Woord

Op de voorschool is het inmiddels bijna tijd om naar huis te gaan. Het ‘opruim- lied’ heeft al geklonken. De peuters zijn zo gewend aan het ritme dat ze uit zich- zelf stoeltjes in een kring beginnen te zetten voor de afsluiting. ‘Wat hebben we weer hard gewerkt’, zegt De Vries als iedereen zit. ‘Weten jullie nog wat we al- lemaal gedaan hebben?’

De peuters staren glazig voor zich uit.

‘Geverfd?’, oppert een meisje uiteinde- lijk. ‘Nou, dat niet’, zegt De Vries. ‘Maar we hebben wel gelijmd. Wat stonden er ook al weer voor vormen op het papier?’

‘Een vierhoek en een eh… jontje’, begint een van de peuters. Bente veert op: ‘En een driehoek!’ Het woord is alvast blij- ven hangen.

i

nVoorschoolse educatie, be- doeld voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, kent vele gedaan- ten: veel peuterspeelzalen en kinderopvanglocaties bieden die aan. Er zijn ook ‘peuter- speelscholen’ en Integrale Kindcentra waar aan peuter- onderwijs wordt gedaan, en voorscholen als de Oliebron in Schoonebeek, inpandig in een basisschool.

nGroepen bestaan uit maxi- maal zestien peuters, voor minimaal 10 uur per week:

vier ochtenden van 2,5 uur.

nWie er in aanmerking komt voor voorschoolse educatie verschilt per gemeente. Zo kan er worden gekeken naar het opleidingsniveau van de ouders, of naar de taal die bij

het kind thuis wordt gespro- ken.

n De kosten variëren per stad.

Vaak betalen ouders van doelgroepkinderen weinig of niets, en ouders van kinderen zonder risico op achterstand naar inkomen. In Amsterdam mogen nu alle kinderen gra- tis 6 uur per week naar de voorschool, maar dat gaat veranderen, kondigde de ge- meente deze maand aan.

nIn 2020 gaat er 50 miljoen euro minder naar de voor- scholen. Volgens verantwoor- delijk staatssecretaris Dekker is minder geld nodig:

het aantal kinderen met een leerachterstand daalt. De grote steden protesteerden in 2016 tegen die plannen.

VOORSCHOOLSE EDUCATIE

Het jakamp zwaait op zijn beurt met een stapel onderzoeken die het tegen- overgestelde aantonen. Zo kwam het CPB in maart met een rapport waaruit blijkt dat peuters na de voorschool min- der vaak blijven zitten in groep 1 en 2.

De Utrechtse hoogleraar pedagogiek Paul Leseman werkte mee aan een groot onderzoek waarvoor drieduizend jonge kinderen jarenlang werden gevolgd.

‘Achterstandskinderen maken op de voorschool een enorme inhaalslag op het gebied van woordenschat en cogni- tieve functies.’ De onderzochte peuters haalden een deel van hun achterstand in op de voorschool.

Vormen

Op de Oliebron twijfelen de leidsters niet over het resultaat van hun werk. ‘Wij

2,5

JAAR is idealiter de leeftijd waarop kinderen naar de basisschool gaan, vindt de Emmense onderwijswethou- der Bouke Durk Wilms. ‘Dat moet normaal worden.’

i

80

PROCENT van de kinderen in de gro- te steden krijgt een vorm van peuter- onderwijs. Dit blijkt uit een rapport van de Inspectie van het Onderwijs dat dinsdag verschijnt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

D it rapport is het vers lag van een onderzoek van de Inspect ie van het Onderw ijs naar het gemeente l ijke be le id ten aanz ien van voor- en vroegschoo lse educat ie (vve) in

De gemeente Menterwolde heeft op gemeentelijk niveau geen afspraken gemaakt over de wijze waarop de voor- en vroegscholen hun interne kwaliteitszorg monitoren.. Wel heeft zij in

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

Wij hebben zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Delft

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

Per domein wordt weergegeven op welke punten wij het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordelen, waar wij nog verbeterpunten zien, zowel zonder (‘2’) als