• No results found

Nota Assenede, Molenbosstraat Deel 2: Programma van Maatregelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nota Assenede, Molenbosstraat Deel 2: Programma van Maatregelen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BAAC Vlaanderen bvba Hendekenstraat 49 9968 BASSEVELDE info@baac.be

Nota

Assenede, Molenbosstraat

Deel 2: Programma van Maatregelen

BAAC Vlaa n de re n Progra mma va n maa tregele n

(2)

1 Administratieve gegevens ... 1

2 Gemotiveerd advies ... 2

2.1 Datering en interpretatie onderzoeksterrein ... 2

2.2 Waardering archeologische vindplaatsen ... 2

2.3 Impactbepaling ... 2

2.4 Bepalingen van de maatregelen ... 2

2.4.1 Kennispotentieel verder (voor)onderzoek ... 2

2.4.2 Volledigheid van het (voor)onderzoek ... 2

(3)

Programma van Maatregelen

BAAC Vlaanderen Rapport 1971

1

1 Administratieve gegevens

Algemeen

Naam site Assenede, Molenbosstraat

Ligging Molenbosstraat 41, Assenede, Oost-Vlaanderen

Kadaster Gemeente Assenede, Afdeling 1, Sectie C, Percelen: 691C, 689P, 693,

701, 700, 689S, 760F & 753A

Projectnummer BAAC Vlaanderen 2021-0723

Reeds uitgevoerd vooronderzoek Bureauonderzoek (2021F38)

Landschappelijk bodemonderzoek (2021I283)

Actoren

Auteur Charlotte Desmet

Betrokken actoren /

Betrokken derden /

Plangebied

Oppervlakte plangebied Ca. 5.500 m²

Kartering gewestplan Industriegebied

(4)

BAAC Vlaanderen Rapport 1971

2 Gemotiveerd advies

2.1 Datering en interpretatie onderzoeksterrein

Tijdens het bureauonderzoek was het onduidelijk welke invloed de aanleg van de huidige bebouwing heeft uitgeoefend op het bodembestand. Het landschappelijk bodemonderzoek kon de aanwezigheid van verstoringen in de advieszone bevestigen.

2.2 Waardering archeologische vindplaatsen

Ter hoogte van boring 1 in zone 3 werden matig slecht bewaarde restanten van profielontwikkeling gezien. Onder een 30 cm dikke, donkerbruine-donkergrijze bouwvoor was een antropogeen bewerkte AB-horizont aanwezig. Via een 10 cm dik, bewerkt BC-overgangsrestant ging deze over in de lichtgrijze, zandige moederbodem. In boringen 2 en 3 ter hoogte van zone 4 werd onder een respectievelijke 70 en 50 cm dikke, donkerbruine-donkergrijze bouwvoor een tweede vergraven of verstoorde Ap- horizont beschreven. Deze bevatte baksteenfragment en had een erg vuil uiterlijk bestaande uit geroerd moederbodem- of podzol-materiaal. Deze roering reikte in boringen 2 en 3 tot respectievelijk 100 en 90 cm diepte en gebeurde tot in de moederbodem. Hieronder werd abrupt de intacte moederbodem met of zonder roestverschijnselen gezien. Ter hoogte van zone 4 werden dus geen restanten van profielontwikkeling of van intacte bodemopbouw beschreven.

2.3 Impactbepaling

Zone 3 : mestsilo (1.018 m²) : 120 cm -MV

Zone 4: melkveestal (1.858 m²) en strohok (828 m²) : 1 m²/paal (70 palen) verbonden door verharde zone (550 m²) : 250 cm -MV

2.4 Bepalingen van de maatregelen

2.4.1 Kennispotentieel verder (voor)onderzoek

Het resultaat van het uitgevoerde bodemonderzoek bevestigt de aanwezigheid van verstoorde pakketten ter hoogte van zone 4. Ter hoogte van deze zuidoostelijk gelegen zone kon bevestigd worden dat geen relevante archeologische niveaus meer aanwezig zijn. De verstoringspakketten reiken namelijk tot in het tertiaire moedermateriaal. Hier werden verstoringspakketten waargenomen tot minstens 90 cm en hoogstens 100 cm beneden het maaiveld. In de noordoostelijk gelegen zone 3 ter hoogte van toekomstige mestsilo werd de aanwezigheid van een zandbodem met matig slecht bewaarde restanten van profielontwikkeling aangetoond. De antropogene bewerking van de podzolrestanten wees hier op een gering steentijdpotentieel. Deze zone komt wegens de beperkte oppervlakte niet aanmerking voor een proefsleuvenonderzoek. De kenniswinst wordt in beide zones dus laag geacht.

2.4.2 Volledigheid van het (voor)onderzoek

Op basis van het uitgevoerde archeologisch vooronderzoek is er onvoldoende informatie over de aan- of afwezigheid van een archeologische site. Het kennispotentieel kon voldoende bepaald worden. Op

(5)

Programma van Maatregelen

BAAC Vlaanderen Rapport 1971

3

basis van de beslissingsboom voor verder archeologisch vooronderzoek1 is verder vooronderzoek niet aangewezen.

1 ONROEREND ERFGOED VLAANDEREN 2019 fig.3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De aanleiding van het vooronderzoek met ingreep in de bodem kadert in de uitvoering van het programma van maatregelen zoals opgemaakt in de

- Indien archeologische indicatoren 10 worden aangetroffen en indien de bodembewaring ter plaatse voldoende goed is: uitvoer waarderend archeologisch booronderzoek op deze

Uit archeologisch standpunt zijn enkel de restanten van de in het fluvioperiglaciaal weichseliaan facies gevormde AC(p)-horizonten mogelijk interessant voor het aantreffen van

- Indien archeologische indicatoren 13 worden aangetroffen en indien de bodembewaring ter plaatse voldoende goed is: uitvoer waarderend archeologisch booronderzoek op deze

Aangezien de geplande werken slechts een beperkte oppervlakte en beperkte diepte hebben, de landschappelijke kenmerken ongunstig zijn, en er geen indicatie is

Indien door omstandigheden toch wordt afgeweken van de Code Goede Praktijk, dient dit gemotiveerd te worden in het archeologierapport en het eindverslag van de opgraving

Het verder onderzoek aan de hand van de proefsleuven en -putten moet in eerste instantie dus de aanwezigheid van vindplaatsen aantonen of weerleggen en indien ze aanwezig

Dit proefsleuvenonderzoek toont aan dat er zich sporen uit het verleden bevinden binnen het plangebied, maar deze ofwel van minder archeologische waarde zijn