• No results found

Nota Oostende, Hofstraat Deel 2: Programma van Maatregelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nota Oostende, Hofstraat Deel 2: Programma van Maatregelen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BAAC Vlaanderen bvba Hendekenstraat 49 9968 BASSEVELDE info@baac.be

Nota

Oostende, Hofstraat

Deel 2: Programma van Maatregelen

BAAC Vlaa n de re n Progra mma va n maa tregele n

(2)

1 Administratieve gegevens ... 1

2 Gemotiveerd advies ... 2

2.1 Datering en interpretatie onderzoeksterrein ... 2

2.2 Waardering archeologische vindplaatsen ... 2

2.3 Impactbepaling ... 2

2.4 Bepalingen van de maatregelen ... 2

2.4.1 Kennispotentieel verder (voor)onderzoek ... 2

2.4.2 Volledigheid van het (voor)onderzoek ... 3

(3)

Programma van Maatregelen

BAAC Vlaanderen Rapport 1990

1

1 Administratieve gegevens

Algemeen

Naam site Oostende Hofstraat

Ligging Hofstraat 7-9; Platformstraat 7-9; Mariahofstraat 2, gemeente

Oostende, provincie West-Vlaanderen

Kadaster Oostende, Afdeling 1, Sectie A, Percelen 569c9, 569n6, 569z7,

569a6, 569y7, 569t7 Projectnummer BAAC Vlaanderen 2020-0664

Reeds uitgevoerd vooronderzoek Bureauonderzoek (ID 10285)

Bewaarplaats archief BAAC Vlaanderen (tijdelijk)

Actoren

Auteur Ben Terryn en Delphine Saelens

Betrokken actoren Ben Terryn (archeoloog)

Delphine Saelens (archeoloog)

Betrokken derden nvt

Plangebied

Oppervlakte plangebied 590 m²

Kartering gewestplan Woongebied

(4)

BAAC Vlaanderen Rapport 1990

2 Gemotiveerd advies

2.1 Datering en interpretatie onderzoeksterrein

Uit het bureauonderzoek was reeds gekend dat onder de bebouwing binnen het onderzoeksterrein (sub)recente kelders aanwezig waren. Ook onder de parking in de noordwestelijke hoek, waar het huis reeds eerder was gesloopt, was dit het geval. Enkel voor de zuidoostelijke hoek was er geen informatie gekend van kelders onder de woningen. Daarom dat de proefput in dit deel van het onderzoeksterrein werd ingepland.

Het proefputtenonderzoek heeft echter uitgewezen dat ook in de zuidoostelijke hoek van het onderzoeksterrein verschillende kelders aanwezig zijn. Het betreffen allemaal structuren waarbij gebruik is gemaakt van cementmortel en daardoor gedateerd kunnen worden in de (sub)recente periode (ten vroegste 19de eeuw). Oudere archeologische sporen werden tijdens het veldonderzoek niet aangetroffen. Het gedocumenteerde bodemprofiel in werkput 1 maakte duidelijk dat het diepste archeologische niveau zich op een diepte van 1,30m onder maaiveld bevindt, op ca. 3,90 m TAW. De moederbodem bestaat uit verschillende mariene afzettingslagen die zijn afgezet in een dynamisch getijdelandschap gedurende de vroege middeleeuwen. Bovenop de moederbodem, waarvan de top bestaat uit een kleipakket, werd één homogeen donkerbruin antropogeen pakket van zand en puin aangetroffen. In het pakket konden geen opeenvolgende bewoningsfasen worden onderscheiden.

2.2 Waardering archeologische vindplaatsen

Aangezien de aanwezige kelders allen ca. 2,20m diep zijn en het diepste archeologische niveau slechts 1,30 m onder maaiveld is gelegen, kan worden geconcludeerd dat alle archeologisch relevante niveaus ter hoogte van de kelders reeds werden verstoord door de bouw van deze structuren. Enkel op de delen van het terrein waarop geen kelders werden aangetroffen, zijn deze niveaus mogelijk nog intact.

Op basis van het uitgevoerde proefputtenonderzoek en de gekende informatie uit het bureauonderzoek, kunnen zodoende twee zones in het zuidoosten van het plangebied worden afgebakend die vermoedelijk zijn gespaard gebleven van grote verstorende activiteiten. De meest zuidelijke zone is 55m² groot, de noordelijke zone is 16 m² groot, waarvan reeds de helft werd onderzocht in de proefput.

2.3 Impactbepaling

De opdrachtgever plant op het terrein de nieuwbouw van een appartementsblok met in totaal 36 wooneenheden. Er worden twee bouwlagen kelder voorzien. Centraal wordt een ruimte van 5,7 m bij 3,2 m opengelaten, dienend als lichtkoker. Ter hoogte van een inham van het aangrenzende gebouw (Hotel Pacific) wordt tevens een ruimte opengelaten en deze bedraagt 3 m bij 3,72 m. De uiteindelijke verstoring door de geplande werken houdt een diepte van 6,5 m in en dit over de volledige oppervlakte van het plangebied.

2.4 Bepalingen van de maatregelen

2.4.1 Kennispotentieel verder (voor)onderzoek

Uit het bureauonderzoek was reeds gekend dat onder de bebouwing binnen het onderzoeksterrein (sub)recente kelders aanwezig waren. Enkel voor de zuidoostelijke hoek was er nog geen informatie gekend van kelders onder de woningen. Daarom dat de proefput in dit deel van het onderzoeksterrein werd ingepland. Bedoeling van de veldtoets was om na te gaan of de hoge verwachting voor archeologie vanaf de late middeleeuwen, opgesteld op basis van het bureauonderzoek, behouden kon

(5)

Programma van Maatregelen

BAAC Vlaanderen Rapport 1990

3

blijven. Cruciaal hierbij was om vast te stellen op welke diepte het oudste archeologische niveau bewaard was gebleven omdat op die manier kon worden nagegaan of de aanwezige kelders dit niveau reeds verstoord hadden of niet. De aanwezige kelders waren namelijk ca. 2,20 m diep.

Het proefputtenonderzoek heeft uitgewezen dat het diepste archeologische niveau zich op 1,30 m onder maaiveld bevindt. Ook heeft het onderzoek uitgewezen dat er in de zuidoostelijke hoek van het onderzoeksterrein eveneens enkele diepe kelders, tot 2,20 m diep, aanwezig zijn. Concluderend kan dus gesteld worden dat bij de bouw van de (sub)recente kelders het plangebied tot 2,20 m diep verstoord geraakt, hierbij zijn alle oudere archeologische waarden volledig verstoord. De aanwezige kelders kunnen, omwille van het gebruik van cementmortel, gedateerd worden in de (sub)recente periode. De archeologische waarde van deze sporen is bijgevolg dus zeer laag.

Ter hoogte van de aanwezige kelders is er bijgevolg geen archeologisch kennispotentieel meer aanwezig. In twee zones lijken op basis van de gekende informatie geen kelders aanwezig te zijn. Voor deze zones is het potentieel op kennisvermeerdering omwille van hun kleine oppervlakte echter onbestaande.

2.4.2 Volledigheid van het (voor)onderzoek

Volgens de beslissingsboom voor verder archeologisch vooronderzoek1 is er voldoende informatie over de aan- of afwezigheid van een archeologische site. Het kennispotentieel kon voldoende bepaald worden. Verder vooronderzoek is niet noodzakelijk.

1 AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2020 fig.3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van de archeologienota beperkte samenstelling Turnhout, Niefhout (aanpassing), kon de aan- of afwezigheid van een archeologische site niet met voldoende zekerheid

Gezien het warmtenet in de openbare weg wordt aangelegd, is het momenteel niet mogelijk om een vooronderzoek met ingreep in de bodem uit te voeren, daarom dat hier gebruik

Een vergelijking van de impactzone van de geplande werken (zie hoofdstuk 1.2.2 in het verslag van resultaten), de geplande nulpas in rekening genomen, met de resultaten van

Na het vooronderzoek dient een evaluatie te worden gemaakt met het oog op het al dan niet uitvoeren van een verder onderzoek in de vorm van een archeologische opgraving in

- Indien archeologische indicatoren 10 worden aangetroffen en indien de bodembewaring ter plaatse voldoende goed is: uitvoer waarderend archeologisch booronderzoek op deze

Uit archeologisch standpunt zijn enkel de restanten van de in het fluvioperiglaciaal weichseliaan facies gevormde AC(p)-horizonten mogelijk interessant voor het aantreffen van

- Indien archeologische indicatoren 13 worden aangetroffen en indien de bodembewaring ter plaatse voldoende goed is: uitvoer waarderend archeologisch booronderzoek op deze

Aangezien de geplande werken slechts een beperkte oppervlakte en beperkte diepte hebben, de landschappelijke kenmerken ongunstig zijn, en er geen indicatie is