‘Uit het diepste diep’ (Ps 130, 1)
Als ik in de diepste diepte daal en uw hoogte mij benauwt weet ik, Allerhoogste,
dat U de hoogste Liefde bent altijd nabij:
Barmhartigheid.
Barmhartige, in uw hart ben ik hoe ver, hoe klein, bezwaard en arm,
geborgen.
Als dé Vader heeft uw Zoon U ons getoond
storend in zijn zorg voor armen in zijn woord van zoeken
naar de verloren zoon het laatste lam.
Zonen zijn wij spijts ons falen
altijd welkom in uw hart, uw huis.
Richt ons op
verleen uw Kracht dat wij uw heling delen in wel en wee
samen opgaan naar uw hart, uw huis.
Michel T’Joen