• No results found

De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever

Cliteur, P.B.; Breedveld C.G.

Citation

Cliteur, P. B. (2011). De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever. In Signora Senatrice: over recht, onderwijs en politiek (pp. 135-139). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.

Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/44834

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/44834

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Signora Senatrice

Over Recht, Onderwijs en Politiek

Opstellen aangeboden aan Ankie Broekers-Knol bij haar afscheid van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden

C.G. B

REEDVELD

-

DE

V

OOGD

, C.M.

VAN

E

SCH

, G.J.

VAN DER

H

EIDE

, E. K

ENTIN

, R.M.C.M. K

OOT

, T.

VAN

K

UILENBURG

, J. N

IJLAND

, E.C. P

OUTSMA

& T.H. S

IKKEMA

redactie

Boom Juridische uitgevers Den Haag

2011

(3)

Lay-out: Anne-Marie Krens – Tekstbeeld – Oegstgeest Omslagontwerp: Primo!Studio

© 2011 C.G. Breedveld-de Voogd et al. / Boom Juridische uitgevers

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

ISBN 978-90-8974-582-8 NUR 820

www.bju.nl

(4)

Inhoudsopgave

Woord vooraf IX

Deel I – Privaatrecht 1

1 De bedenktijd bij de koop van woningen; doelmatig noch rechtvaardig

C.G. Breedveld-de Voogd 3

2 Onderhoud door verenigingen van eigenaars

A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar 13

3 Vrijheid en zekerheid bij financiële transacties

A.G. Castermans 21

4 Bewijslastperikelen rond een uitgemergelde parkiet (wetsvoorstel 27 809)

Jac. Hijma 31

5 Het slechtste van twee werelden?

W.G. Huijgen 43

6 Openbare biedingen en activistische aandeelhouders

V.M. Neering 51

7 Smartengeld, affectieschade, shockschade, erkenning en genoegdoening.

Een kleine thematische woordenschat

J.H. Nieuwenhuis 59

8 Ontbeert de personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid een eigen persoonlijkheid? Too little, too late

J. Nijland 69

V

(5)

Inhoudsopgave

9 ‘How can I make a difference?’

C.J.J.C. van Nispen 81

10 Geen onderzoek geestesvermogens vóór de dood van de testateur

A.J.H. Pleysier 87

11 Richtlijnen voor consumentenkrediet

E.J. van Praag 99

12 Wet conflictenrecht afstamming

E.C.C. Punselie 109

13 De gehuwde vrouw in het burgerlijk recht

T.H. Sikkema 117

Deel II – Publiekrecht 127

14 Straf of bestuurlijke boete?

T. Barkhuysen & M.L. van Emmerik 129

15 De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever

P.B. Cliteur 135

16 Ankie en de Vierde tranche

T.G. Drupsteen 139

17 Macht en onmacht van een Eerste Kamer – Politieke strubbelingen rond 1800

A.M. Elias 149

18 De rol van de overheid bij digitale dataverwerking en -uitwisseling

H. Franken 157

19 Toezeggingen van bewindspersonen aan de Eerste Kamer der Staten- Generaal

G.J. van der Heide 165

20 De Eerste Kamer na Lissabon: de SWIFT-overeenkomst als testcase

E. Kentin 177

VI

(6)

Inhoudsopgave

21 Klus geklaard, lus gebaard: de Wet bestuurlijke lus Awb

J.E.M. Polak 185

22 Europa’s rendez-vous met de geschiedenis: Venetië of Risorgimento?

A. van Staden 195

23 De Raad van State en het Europese Referendum – omstreden advisering

J.G.C. Wiebenga 205

Deel III – Onderwijs 215

24 De kunst van het converseren. Over de rol van vaardigheden in Michael Oakeshotts opvatting van liberal learning

B.M.J. van Klink 217

25 Nog Wijzer Pleiten: zes misverstanden over de kunst van het pleiten

G.A. van der Steur 227

Deel IV – Tot slot 233

26 Wet conflictenrecht afstamming

C.D. Gevers Deynoot-Broekers 235

VII

(7)

15 De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever

P.B. Cliteur

Beste Ankie,

Toen ik de afgelopen dagen wat liep na te denken over een bijdrage aan jouw liber amicorum, realiseerde ik mij dat wij waarschijnlijk ons gehele werkzame leven met elkaar te maken hebben gehad. Eerst waren wij beiden onder leiding van Hans Franken verbonden aan de afdeling ‘Algemene en inleidende vakken’ en het ‘Practi- cum Methoden en Technieken’. Later werd dat de ‘Afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap’ en een belangrijk deel van de ‘Methoden en Technieken’, het vaardighedenonderwijs, is uitgewerkt in de vakken ‘Rechtsvinding’ en sinds kort ook ‘Schrijfvaardigheid’. Bij die laatste vakken, gegeven onder de eindverantwoorde- lijkheid van Afshin Ellian en voortreffelijk gecoördineerd door respectievelijk Arie Jan Kwak en Gelijn Molier, gaat het voornamelijk om schriftelijke vaardigheden.

Maar sinds jaar en dag krijgen de Leidse rechtenstudenten naast schriftelijke ook intensief mondelinge vaardigheden gedoceerd en dat gebeurt onder jouw leiding bij het vak Moot Court. Jij hebt van Moot Court een prachtig vak gemaakt dat grote bekendheid geniet, niet alleen binnen de faculteit, maar ook bij de ouders van studenten en zelfs aan zusterfaculteiten in den lande.

Moot Court is echt jouw ‘kind’ en zoals dat met biologische kinderen gaat – eens moet je ze loslaten. Dat is nu gebeurd. Ik zal dan ook niet met een beschouwing over Moot Court komen voor jouw vriendenboek, maar wat hardop nadenken over iets waar jij de komende jaren nog ‘over gaat’: de politiek en het wetgevingsproces.

Je blijft voorlopig verbonden aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal en daar had ik het over willen hebben. Immers jij bent onderdeel van de ‘wetgevende macht’

van de Staat der Nederlanden en dat is een verantwoordelijke functie.

Laat ik met de deur in huis vallen. De verloren zoon van jouw partij, Geert Wilders, is op 23 juni 2011 vrijgesproken van alle aanklachten van groepsbelediging (art. 137c Sr.) en ook van klachten tot het aanzetten tot haat, discriminatie en

Paul Cliteur is als hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap verbonden aan de Leidse rechtenfaculteit en is schrijver van The Secular Outlook (Wiley-Blackwell, Oxford 2010).

135

(8)

15 – De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever

gewelddadig optreden jegens een bevolkingsgroep (art. 137d Sr.). Wij hebben sinds die vrijspraak niet de gelegenheid gehad de kwestie te bespreken en misschien is dat maar goed ook, want dat geeft mij de gelegenheid nu met jou wat gedachten uit te wisselen.

Misschien heb ik het mis, maar ik heb het idee dat door dat proces eigenlijk ook het oorspronkelijke plan van de VVD om die wetsartikelen 137c en 137d Sr.

te wijzigen weer actueel is geworden. Misschien vergis ik mij, maar ik proef een brede ontevredenheid in het land over het feit dat dit proces gevoerd is, maar ook worden steeds meer vraagtekens geplaatst bij de huidige redactie van die artikelen.

Misschien is het aardig die artikelen eens te belichten met de liberale ideologie als achtergrond.

Het eerste dat dan opvalt is dat die artikelen groepen burgers bepaalde rechten toekennen. Daar begint al een zekere argwaan bij de liberaal, want die gaat ervan uit dat primair individuen dragers van rechten zijn, niet collectiviteiten.

Dan komt daar een tweede grond voor groeiende argwaan bij. Die groepen worden afgebakend op grond van bepaalde criteria. Wat zijn die criteria? En deugen die criteria wel?

Speciaal beschermd tegen belediging, aanzetten tot haat, discriminatie en geweld worden groepen die zijn afgebakend op grond van hun: (1) ras, (2) seksuele voorkeur, (3) handicap, en hun (4) geloof of levensovertuiging.

Stel nu eens dat we even – for the sake of argument – meegaan in die speciale bescherming van groepen mensen op grond van bepaalde criteria, moeten we dan niet een onderscheid maken tussen de eerste drie zaken en het als vierde genoemde?

Ik bedoel: dat mensen niet op grond van hun ‘ras’ gediscrimineerd mogen worden of beledigd lijkt nog in zekere zin betekenisvol, immers zij kunnen dat ‘ras’ niet veranderen. Maar staat ‘geloof’ en ‘levensbeschouwing’ wel op hetzelfde vlak? Is dat laatste niet veeleer een ‘keuze’, een standpunt waarvoor iemand zich idealiter zou moeten verantwoorden? Of is dat een ‘typisch westerse visie’ en moeten we niet-westerse culturen serieus nemen die zeggen dat homoseksualiteit een keuze is?

En religie een vast gegeven, iets waarmee je geboren wordt?

Het lijkt erop dat onze gehele rechtsorde gebaseerd is op het uitgangspunt dat religie een keuze is, seksuele geaardheid niet. En dat we ons voor keuzes hebben te verantwoorden. En vormt dat verantwoordingsproces dan niet een onderdeel van het maatschappelijk debat? Met andere woorden: dat debat en de beginselen die dat mogelijk maken, zullen we moeten koesteren. Kort en goed: een protestant mag tegen een katholiek zeggen dat hij een totaal verkeerde godsdienst heeft, maar met een artikel als art. 137c Sr. is dat niet zo vanzelfsprekend. Dan komt bij die katholiek de verleiding op zich als ‘beledigd’ of ‘gediscrimineerd’ op te stellen.

Ik denk dat dit ons probleem is met de slepende discussie die over de uitspraken van Wilders gevoerd is de afgelopen jaren. Wat hij in feite doet is het geloofssysteem

136

(9)

P.B. Cliteur

van een groep mensen bekritiseren die zich vervolgens erop beroepen (althans sommige vertegenwoordigers van die groep!) dat zij daarmee ‘gediscrimineerd’ of

‘beledigd’ worden, zo niet dat door de kritiek op hun geloof wordt aangezet tot haat en gewelddadig optreden.

Een derde probleem met de zaak Wilders is dat hij een politicus is die standpun- ten vertolkt die een deel van het kiezerspubliek aanspreken. Nu kan men zeggen

‘dat doet niet ter zake’, ook een meerderheid mag niet ‘beledigen’, of ‘aanzetten tot discriminatie, haat en geweldpleging’. Dat is enerzijds waar, anderzijds ook enigszins wereldvreemd. Immers een staat die het een politicus onmogelijk maakt wat hij ziet als de kern van zijn politieke programma ter overweging aan het electo- raat voor te leggen, laadt al snel de verdenking op zich partijdig te zijn. In een democratie moeten alle beleidsopties kunnen worden besproken, ook de opvatting dat sommige ideologieën of religies gevaarlijke kanten hebben. Wanneer men dat laatste aan een politicus wil ontzeggen dan heeft dat allerlei gevolgen waarvan het verlies aan politieke legitimiteit van centrale staatsinstellingen als de rechterlijke macht een onderdeel is.

Men kan zeggen ‘dat zou niet moeten’ of ‘als de rechterlijke macht als partijdig wordt ervaren dan is dat onterecht’. Maar dat doet niet af aan het feit dat het proces tegen Wilders door velen als een ‘politiek proces’ is ervaren, dat wil zeggen een proces waarom het niet om het toepassen van het recht gaat, maar om het ecarteren van een politieke opvatting.

Dat brengt ons op een vierde punt waardoor het proces Wilders zich onderscheidt van andere processen en wat ons op het spoor zou moeten zetten van een herover- weging van de artikelen 137c en d Sr. Het proces Wilders is een proces waarbij de opvattingen van een politicus die in een hele speciale positie is terechtgekomen, centraal staan. De vraag is of het verstandig is dat de Nederlandse rechtsorde het een politicus verbiedt die opvattingen in het openbaar te ventileren wanneer bekend is dat Wilders ook nog eens een doelwit is van terroristische aanslagen precies vanwege die opvattingen. Onlangs dook weer een hitlist op in de Verenigde Staten waarvan de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding nu onderzoekt wat de relatie is ten opzichte van het georganiseerd terrorisme, in het bijzonder Al Qaida.1

Dit laatste klemt des te meer nu de discussie over de vrijheid om religies te kritiseren dan weliswaar in Nederland door de uitspraak van de Amsterdamse Rechtbank op 23 juni 20112enigszins verduidelijkt is, maar deze internationaal wordt voortgezet. De Organisatie van Islamitische Coöperatie (OIC), een samenwer- kingsverband van 57 moslimlanden dat in 1969 werd opgericht, heeft tijdens haar

1 Algemeen Dagblad 4 juli 2011, ‘Wilders op dodenlijst van al-Qaeda’.

2 Zie Rb. Amsterdam 23 juni 2011, LJN BQ9001.

137

(10)

15 – De verloren zoon van de VVD en een opdracht voor de wetgever

vergadering in Astana (Kazachstan) Nederland opgeroepen niet langer ‘stilzwijgend’

te blijven over wat men ziet als de aanhoudende aanvallen op de islam die door Geert Wilders worden gelanceerd.3De algemeen secretaris van de OIC, de Turkse hoogleraar Ekmeleddin Ihsanoglu, stelde in een aparte verklaring dat de opmerkingen van Wilders over de profeet, de islam, Mohammed en zijn vrouwen door Wilders

‘niet langer konden worden getolereerd’. Hij dreigde zelfs dat Wilders zich op een

‘gevaarlijk pad’ begaf en riep de Nederlandse regering op om in te grijpen.

Kennelijk is de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank nog niet doorgedrongen tot Astana. Of juist wel en probeert men langs deze weg toch nog de Nederlandse regering te intimideren?

Tot voor kort probeerden Nederland en vele andere westerse landen de mensen- rechtensituatie in andere landen te stimuleren. Die ambitie is de laatste jaren steeds meer afgenomen. Maar het omgekeerde kan men wel constateren: de OIC probeert orde op zaken te stellen in Nederland. Wij kunnen hier dan wel denken in onze grondwet en beschermd door internationale verdragen vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting te moeten organiseren voor onze staatsburgers en voor onze politici, maar daar heeft de OIC zo zijn eigen gedachten over.

Hoe dat ook zij, Ankie, die artikelen 137c en d Sr., waarover de VVD in het verleden al zijn licht heeft laten schijnen, zullen dus opnieuw tegen het licht moeten worden gehouden. Ik hoop dat jij de komende jaren daaraan mede je krachten gaat wijden.

Dank voor alles wat je voor het Moot Court hebt gedaan en voor de vele jaren waarin wij hebben kunnen samenwerken aan de Leidse faculteit. Het ga je goed!

3 Nederlands Dagblad 7 juli 2011, ‘Moslimlanden zien “Atlantische” afkeer van islam’.

138

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nadat de termijn voor inspraak is verstreken worden de reacties, daar waar mogelijk, verwerkt in de definitieve welstandsnota zoals deze naar de raad gaat.. Dit

Aantal geldige volmachtbewijzen (scbrifteiijk of via ingevulde stem- of kiezerspas) Aantal geldige kiezerspassen (pas om te stemmen in andere gemeente)?. Het aantal tot de

Als het gaat om een mobiel stembureau noteer dan elke locatie waar het stembureau voor kiezers open was en houd per locatie de openingstijden bij.. Adres of

Als het gaat om een mobiel stembureau noteer dan elke locatie waar het stembureau voor kiezers open was en houd per locatie de openingstijden bij.?.

Aantal geldige volmachtbewijzen (schriftelijk of via ingevulde stem- of kiezerspas) Aantal geldige kiezerspassen (pas om te stemmen in andere gemeente) Het aantal tot de

bezwaren tijdens de telling: een stem wordt onterecht geldig, ongeldig ofbianco verklaard, het resultaat van de telling wordt niet bekend gemaakt, het resultaat van de telling

Als het gaat om een mobiel stembureau, noteer dan elke locatie waar het stembureau voor kiezers open was en houd per locatie de openingstijden bij.. Adres of

Alle stembureauleden zijn verantwoordelijk voor het correct en volledig invullen van het proces-verbaal. Na afloop van de telling van de stemmen ondertekenen alle stembureauleden