• No results found

vrede en veiligheid Defensie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "vrede en veiligheid Defensie"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NEDERLANDSE

POLITIEKE

PASTIJEN

ja a r g a n g 13 ■ n u m m e r 49 ■ a p r il 1996

Defensie

vrede en veiligheid

(2)

COLOFON

administratie H erengracht 3HA 2511 EJ Den Haag 070-3622433 fax- «617804 hoofdredacteur Cndnc P. Stalpers «-mail C*F*Stulpers<®feub.nl Lennondreef 60 5012 AT Tilburg redactie

Tamara van Boxtel Marius BoiSKclaors

Marten Geraspn lay-out Geert van Buui

drukwerk Drukkerij Collectief

Waalwijk

Artikelen en suggesties kun- nen naar het adres, van de huofdredacteur gestuurd worden.

Liberté Egalité Praternité ia het onafhankelijk politiek ka- derblad van de Jongeren Or­ ganisatie V rijheid e n Demo­ cratie fJOVD).

1J2F verschijnt vier keer per jear. Een abonnement kost

ƒ25,00 op jaarbasis. Indien lo­ pende bet janr een abonne­ ment genomen wordt, worden reeds verschenen nummers uit dat jaar nagezonden. Los­ se exemplaren kosten ƒ7,50 Alle artikelen worden op per­ soonlijke titel geschreven. Niets uit deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden overgenomen zonder sebri{le­ lijke toestemming van de au­ teurs on redactie.

Inhoudsopgave

K rijgsm acht in veran d erin g

Generaal-majoor der m ariniers mr. drs. C. Homan 5 De nieuwe dim ensie van Europese veiligheid

Dr. W.F. van Eekelen 7 V eranderende veiligheid

Alvaro Pinto Scholtbach en G errit Valk 10 Defensie: m eer dan ooit een in stru m e n t van b u iten lan d s beleid

Theo van den Doel 12

De VN als v red eshan d h aver en de N ederlandse bijdrage d a a ra a n drs. R.W. Zaagman 15 Een v eiligheidsidentiteit in h e t Europees veiligheidsbeleid

G.D. Tinholt 18

Korps com m andotroepen springlevend in een v eran d eren d e krijgsm acht

kapitein Jelle Schepers 21 W ederzijds begrip, w ederzijds vertrouw en

luitenant-kolonel Gijsbers 24 H erstru ctu rerin g , op basis w aarv an eigenlijk?

Generaal-majoor b.d. W althuis 27 De kw aliteit van h e t beroepsleger is lag er dan die v an h e t dienstplichtigenleger

m r P eter T. Braaksm a 31 Defensie als in tern atio n ale politie-agent is oké

Paulus Oerlemans 33

Defensie en veiligheid in onbekend v aarw ater?

J.J.J.A . van Rooyen 35 D raagvlak als criterium bij m ilitaire m issies

drs. J a n R. Schoeman 38 NAVO’s succes, h a a r groeiende reikw ijdte en de R ussen

Drs. M. de Weger 40

E en nieuwe NAVO voor een nieuw E uropa

Drs. Eric A. Povel 43 G erechtvaardigd perm anent?

D e sa m e n stellin g van de veiligheidsraad in een veranderende wereld

Raymond van Doorn 46

B oekbespreking: Jo ris Voorhoeve’s L abiele Vrede

Cedric P. Stalpers 48

“D iegene die de W D c o n se rv a tie f noem t, m o et een n ie u w w oorden­ boek sch rijven .”

Interview m et W D -v o o rzitter Hoekzema

Cedric P. Stalpers 51

(3)

Redactioneel

“Vrede is n ie t te koop tegen de p rijs van vrijheid. E erst ko m t vrijheid, dan pas vrede - n ie t om gekeerd. ” koningin B ea trix

N a h e t einde van de Koude Oorlog en h et wegvallen van twee elkaar vijandelijk gezinde blokken kwamen andere conflicten aan h et licht. Alhoewel sommigen denken dat m et h et einde van de Koude Oorlog de taken van een nationale krijgsm acht miniem lijken, domineren geweld, burgeroorlogen en genocide de berichtge­ ving. De veranderde w ereldsituatie w aarin - aldus onder andere M inister van Defensie Joris Voorhoeve - geen sprake meer is van een kleine kans op een groot conflict m aar van een grote kans op vele kleine conflic­ ten, vereist een andere kijk op veiligheidsbeleid en defensie. Als stim ulator voor de discussie w at dat beleid

m e t w elke m iddelen moet nastreven - een discussie die onder andere op h et voorjaarscongres van de JOVD

gevoerd zal worden - is deze LEF uitgegeven.

De veiligheidsproblematiek kent drie niveaus. Op nationaal niveau speelt de herijking van h et buitenlands beleid en de herstructurering van en de bezuinigingen op de krijgsmacht. Op E uropees niveau speelt de op­ richting van het Nederlands-Duitse legercorps en kwestie of de Europese eenwording een m ilitaire eenwor­ ding zal worden. Zullen landen op defensiegebied soevereiniteit afstaan. Op M ondiaal niveau is de vraag aan de orde welke taken en mogelijkheden de VN heeft als vredeshandhaver en in hoeverre, onder welke voor­ w aarden en m et welke middelen Nederland h ier een bijdrage aan moet leveren.

Generaal-majoor drs. mr. C. Homan opent de discussie over de taken van de krijgsm acht. Zijn bijdrage vorm t een voortreffelijke inleiding voor deze LEF aangezien hij op een heldere wijze de voornaam ste onder­ w erpen behandelt.

Dr. W.F. van Eekelen, oud-minister van Defensie bespreekt de rol van de NAVO en de WEU bij internatio­ nale militaire samenwerking. Hij snijdt enkele huidige en toekomstige knelpunten van h e t veiligheidsbeleid aan en geeft tevens een voorzet op de discussie die zich tijdens de Intergouvernem entele Conferentie (IGC) zal afspelen.

De heren Valk en Scholtbach (PvdA) stellen dat crisesbeheersing de voornaamste taak van h e t defensie-ap- p a ra a t is en waarschuwen voor non-interventionisme, afzijdigheid en mondiale lethargie ten gevolge van de toenemende defensie m et VN-operaties. Zij wensen een versterking van de VN zodat een beter commando en een betere coördinatie van vredesoperaties ontstaat. De W D , bij monde van de heer van den Doel, is daar­ entegen sceptisch t.a.v. de VN en formuleert een drietal voorwaarden w aaraan voldaan dient te worden eer N ederland h a a r militairen inzet voor een VN-missie. Ook dr. R.W. Zaagman, werkzaam bij h e t m inisterie van Buitenlandse Zaken m aar schrijvend op persoonlijke titel, gaat in op de rol van de VN als vredeshand­ h av er en de rol van Nederland hierbij.

Een zeer goed geschreven bijdrage is die van D inant Tinholt, die een christen-democratische visie geeft op h e t Europese veiligheidsbeleid. In zijn essay gaat hij onder andere in op potentiële bedreigingen, de situatie in Midden- en Oost-Europa en institutionele heroriëntaties.

K apitein Schepers - hoofdredacteur van de Groene B aret - beschrijft in een goed geschreven artikel de ge­ schiedenis, de opleiding en de uitzonderlijke vaardigheden van h et korps commandotroepen. Luitenant-kolo- nel der genie K. Gijsbers gaat in op een ander onderdeel van h et defensie-apparaat, de commandovoering: h e t besturen van een militaire organisatie om h a a r - politieke - doelstelling te realiseren.

Generaal-majoor b.d. W althuis geeft aan dat de huidige regering een te optimistisch veiligheidsbeleid voert, w aarbij zij de ogen sluit voor aanwezige bedreigingen. Zo g ij de vrede wilt, w eest dan voorbereid op de oorlog is een gezegde w aarvan nog steeds niet iedereen voldoende doordrongen is.

N et als generaal-majoor W althuis stelt de heer Braaksm a (AVNM) dat het afschaffen van de dienstplicht een voorbarige daad van de politiek is. Volgens B raaksm a zal binnen tien ja ar de dienstplicht weer worden ingevoerd omdat die een kw alitatief beter defensie-apparaat garandeert.

E en LEF zou niet compleet zijn zonder enkele prikkelende dissidente geluiden. Paulus Oerlem ans kijkt k ri­ tisch n aar defensie in een artikel w aarin hij de volgende vragen stelt: Wat moet h et leger verdedigen? Is er een grens aan datgene w at h et leger moet verdedigen? W anneer zet je het leger in en w anneer niet?

De h eer van Rooyen (Stichting Vredespolitiek) analyseert de gevolgen van de Val van Srebenica voor de E u­ ropese en binnenlandse veiligheid en geeft tevens W D -leider Bolkestein een les in buitenlandse politiek.

(4)

De heer van den Doel vond h e t m aatschappelijk draagvlak een criterium bij de beslissing over h et inzetten van m ilitairen voor vredesoperaties. Drs. Schoeman van Stichting M aatschappij & Krijgsmacht gaat in op dit criterium en verw ijt onder andere W D -leider Bolkestein dit criterium wèl aan te k aarten zonder het concreet u it te werken.

Drs. M. de Weger, politicoloog en publicist, behandelt de toekomstige taak en h et transformatieproces van de NAVO waarbij hij ingaat op de legitimatie van h et bestaan van deze organisatie en de aard van de

NAVO-samenwerking.

H et was mij een genoegen een bespreking te schrijven van m inister van defensie Joris Voorhoeve’s boek L a­

biele Vrede. H et is een helder geschreven en boeiend boek dat ik iedereen kan aanbevelen.

In de vorige LEF-uitgave is de heer Wolffensperger geïnterviewd. In dit num m er zijn de heer Hoekzema, voorzitter van de W D , enkele kritische vragen over liberalisme en actuele politieke onderwerpen voorgelegd.

Ik wens u net zoveel leesplezier m et deze LEF, als ik aan Labiele Vrede beleefd heb. Met liberale groet,

Cedric P. Stalpers,

(5)

KRIJGSMACHT IN VERANDERING

C. Hornan

In m ijn bijdrage aan d it them anum m er over defensie za l ik in h e t k o rt drie aan elkaar gerelateerde on­ derwerpen behandelen. A llereerst za l ik de belangrijkste veranderingen beschrijven die na h e t einde van de O ost-W est confrontatie in de veiligheidssituatie zijn opgetreden. Vervolgens ga ik in op de gevolgen hiervan voor de N ederlandse krijgsm acht. Tenslotte za l ik de im plicaties voor de beroepsoriëntatie van de N ederlandse m ilita ir aan de orde stellen.

Nieuw e veiligheidssituatie

M et h et einde van de Koude Oorlog en het uiteenval­ len van de Sovjet-Unie is de internationale veilig­ heidssituatie fundamenteel gewijzigd. Zo heeft de eenzijdige dreiging vanuit h et Oosten plaatsgem aakt voor w at tegenwoordig als ‘veiligheidsrisico’s’ wordt aangeduid. Overbevolking, w aterschaarste, nationa­ lisme, armoede, vluchtelingenstromen, internationa­ le georganiseerde misdaad en proliferatie van wa­ pensystem en zijn voorbeelden van potentiële con- flictsoorzaken. Een beleid gericht op conflictpreven­ tie moet voorkomen dat veiligheidsrisico’s escaleren to t de inzet van militaire middelen. Dit vereist een breed veiligheidsbeleid, dat elementen omvat als dia­ loog, coöperatie en vertrouwenwekkende m aatrege­ len, inclusief wapenbeheersingsovereenkomsten en sociaal-culturele activiteiten.

In nauwe sam enhang hiermee heeft h et ‘brede’ vei- ligheidsbegrip zijn intrede gedaan. Gedurende de Oost-West confrontatie domineerde de militaire di­ mensie van veiligheid. Met h et wegvallen van de m assale m ilitaire dreiging hebben echter de econo­ mische, sociale, politieke en ecologische dimensies van veiligheid aan belang gewonnen.

D aarn aast is het w erkterrein van krijgsm achten ver­ schoven van de verdediging van h e t eigen- en bond­ genootschappelijk grondgebied n aar gebieden die hierbuiten fout-of-area’) zijn gelegen.

Aangezien in de huidige veiligheidssituatie op de korte en middellange term ijn geen bedreiging van ons grondgebied is te verwachten, kunnen krijgs­ m achten in een steeds meer interdependente wereld een bijdrage leveren aan h et streven naar een in ter­ nationale rechtsorde en naar stabiliteit. Dit heeft een verschuiving van een inzet van militaire midde­ len voor bondgenootschappelijke verdediging naar een inzet buiten het NAVO-verdragsgebied tot gevolg.

M ilitair gezien heeft de lijnverdediging plaatsge­ m aak t voor mobiliteit. H et wegvallen van de drei­ ging u it h et Oosten in sam enhang met een grotere inzet van krijgsm achten buiten het NAVO-verdrags­ gebied heeft namelijk tot gevolg dat een grotere mo­ biliteit, een inzet over grote afstand mogelijk moet m aken. Dit v erklaart dan ook de hoge prioriteit voor zee- en luchttransportm iddelen in het militaire aanschafbeleid.

Tevens is een relatieve verschuiving van mobilisabe­ le n a a r parate eenheden te constateren. Nu in de nieuwe veiligheidssituatie de waarschuwingstijd voor een groot conflict meerdere jaren bedraagt, is

de behoefte aan mobilisabel personeel sterk verm in­ derd. Teneinde snel te kunnen reageren op crisissi­ tuaties valt h et hoofdaccent in de opbouw van m ili­ taire strijdkrachten op parate, snel inzetbare eenheden.

In de nieuwe strategische concepten is vooral een ac­ centverschuiving opgetreden van nucleaire n a a r con­ ventionele wapensystemen. De belangrijkste rol van kernwapens is en blijft echter h et uitsluiten van oor­ log tussen kernmogendheden (als politiek middel). Hiervoor kan een ‘minimale afschrikking’ m et pure afschrikkingswapens volstaan.

In sam enhang hiermee is een relatieve accentver­ schuiving in de functie van h et m ilitair in strum ent als middel voor ‘afschrikking en verdediging’ n aar een instrum ent van buitenlands beleid te constate­ ren. Anders gezegd: tijdens de Koude Oorlog vervul­ de h et m ilitair instrum ent prim air de functies van afschrikking en verdediging gericht op h et voorko­ men van ongewenst gedrag van de tegenstander. Te­ genwoordig is door het verdwijnen van h et escalatie- gevaar militaire m acht weer een bruikbaar in stru ­ ment van buitenlands beleid geworden, dat zich richt op h et beïnvloeden van h et gedrag van de an ­ dere partij.

Een andere wijziging in de veiligheidssituatie betreft de overgang van ‘traditionele’ w apenbeheersing n aar bestrijding van proliferatie van wapensystemen. Traditioneel heeft w apenbeheersing ten doel de mili­ taire krachtsverhoudingen te stabiliseren waardoor h et risico van h et uitbreken van een conflict zo klein mogelijk wordt. W at nu een hoge prioriteit op de vei- ligheidsagenda heeft gekregen is de proliferatie van wapensystemen. H et betreft h ier m assavernieti­ gingswapens en ballistische rak etten m aar ook gea­ vanceerde conventionele wapens en landmijnen. Pro­ bleem bij h et anti-proliferatiebeleid is d at in de nieu­ we veiligheidssituatie bij w apenleveranties economi­ sche motieven vaak boven politieke prevaleren. Een andere ontwikkeling is dat h et traditionele in ­ terstatelijke conflict de laatste jaren grotendeels h et veld heeft geruimd voor h et intrastatelijk conflict. In

1993 was er sprake van 34 grote gewapende conflic­ ten op 28 lokaties in deze wereld. Al deze conflicten waren intrastatelijk.

Bovendien heeft zich in deze conflicten een nieuw ty ­ pe krijger gemanifesteerd. Criminele krijgsheren, de zogenoemde ‘warlords’, m et h u n gewapende bendes en milities kruisen tegenwoordig vaak h e t pad van de professionele militairen.

(6)

Een laatste verandering is dat de onaantastbaarheid van h et beginsel van niet-inmenging in binnenland­ se aangelegenheden in h et interstatelijk verkeer tot h e t verleden is gaan behoren. Dit geschiedde met de aanvaarding door de Veiligheidsraad van resolutie 688 in april 1991 n aar aanleiding van de ernstige m ensenrechtenschendingen tegen de Koerden in Noord-Irak. M et andere woorden: niet-militaire be­ dreigingen van de internationale vrede en veiligheid, zoals ernstige mensenrechtenschendingen, kunnen een m ilitair optreden rechtvaardigen.

De balans opmakend van al deze veranderingen wil ik volstaan m et de kernachtige uitspraak van de eer- vorig ja a r overleden secretaris-generaal van de NAVO, M anfred Worner: “De ineenstorting van het Sovjet-communisme is uitgemond in een paradox: er is m inder dreiging, m aar ook m inder vrede”.

C risisbeheersing

W at zijn nu de gevolgen van de hiervoor geschetste veranderingen in de veiligheidssituatie voor de Ne­ derlandse krijgsmacht? N adat de Defensienota 1991 een periode van herstructu rerin g en verkleining van de N ederlandse defensie had ingeluid, kreeg de krijgsm acht in de Prioriteitennota 1993 er tevens een nieuwe hoofdtaak bij. N aast de traditionele hoofdtaak van verdediging van h et eigen en bondge­ nootschappelijk grondgebied kregen de Nederlandse strijdkrachten nu als tweede hoofdtaak h et uitvoe­ ren van crisisbeheersingsoperaties te r ondersteuning van h et N ederlands veiligheidsbeleid. H et betreft h ier een scala aan m ilitaire activiteiten, variërende van h et slaan van w aterputten in de woestijn tot een grootschalige interventie. Kortom, w at in h et vakjar­ gon bekend staat als peace-keeping, peace-enforcing,

peacem aking, peace-buildingen hum anitarian assistance.

C rite ria voor inzet

In tegenstelling tot de bondgenootschappelijk verde­ digingstaak (art.5 NAVO-verdrag) heeft de Neder­ landse regering bij crisisbeheersingsoperaties de keuzevrijheid om hier wel of niet aan deel te nemen. In dit verband is er een discussie gaande over de vraag onder welke voorwaarden de Nederlandse re­ gering troepen mag inzetten bij een crisisbeheer­ singsoperatie. Vele lijstjes m et criteria zijn hierover in omloop. N aast h et criterium van h et nationaal be­ lang vermelden deze ook veelal de criteria van de rechtvaardige oorlog in.

Persoonlijk kan ik mij helem aal vinden in w at de toenmalige m inister van defensie Ter Beek hierover opmerkte: “Ik heb mij, m et mijn collega van Buiten­ landse Zaken, verzet tegen h et h anteren van strikte, onverkort toepasbare criteria voor de inzet van de N ederlandse krijgsm acht. E r bestaat immers geen simpele m eetlat van “h e t nationale belang’, dat in het ene geval de inzet van de krijgsm acht zou rechtvaar­ digen en in h e t andere geval ju ist niet. Integendeel, steeds zal sprake zijn van een min of m eer unieke constellatie, waarbij moeilijk vergelijkbare zaken

politiek tegenover elkaar moeten worden afgewogen. Strikte criteria worden al snel een keurslijf, te meer omdat vrijwel elk criterium vragen oproept. W an­ neer is bijvoorbeeld “h e t nationale belang’ in h et ge­ ding ? Hoe zinvol zijn uitspraken over de duur en de risico’s van een conflict in h et licht van de ervaring dat conflicten doorgaans anders verlopen dan voor­ zien ? Enzovoorts. V andaar mijn weigering om me­ chanisch allerlei criteria te hanteren: ze blijken in de praktijk moeilijk toepasbaar te zijn”.

N aar mijn mening is h et dan ook prim air de v eran t­ woordelijkheid van ons politiek leiderschap de juiste keuzen te maken. Hiervoor zijn moed, wijsheid en prudentie onmisbare vereisten.

E ffectiviteit

Inmiddels staat de effectiviteit - en daarm ee ook de legitimiteit - van h et fenomeen ‘vredesoperaties’ te r discussie. Na het succesvolle, door de Verenigde N a­ ties gelegitimeerde gewapend optreden tegen Irak in 1991, waren de verwachtingen hooggespannen over de rol die deze mondiale organisatie op h et gebied van internationale veiligheid zou spelen. Eindelijk zou h et systeem van collectieve veiligheid waarop h et H andvest van de VN gebaseerd is immers reali­ teit kunnen worden. De toenmalige Amerikaans pre­ sident Bush sprak zelfs al over een ‘nieuwe werel­ dorde’. De ervaringen in h et voormalige Joegoslavië en Somalië hebben echter een eind gem aakt aan de­ ze euforie. Geconfronteerd met deze vormen van ir­ reguliere oorlogvoering herschrijven de m ilitaire sta­ ven de handboeken om een m ilitaire bijdrage te leve­ ren aan h et voorkomen, stabiliseren of beëindigen van deze conflicten.

Een fundamentele vraag is in hoeverre militaire dwangmiddelen effectief kunnen zijn in een burger­ oorlog. Anders dan bij D esert Storm speelt h et trad i­ tionele militaire handw erk een m eer belangrijk rol dan geavanceerde technologie. M ilitaire oplossingen bestaan echter in beginsel niet. M aar m ilitaire mid­ delen kunnen wel bijdragen tot stabilisering van de situatie die h et zoeken n aar een oplossing of de we­ deropbouw van een land na een conflict mogelijk maakt. Van dit laatste is IFOR in h e t voormalig Joe­ goslavië een voorbeeld. Deze NAVO-vredesmacht die toezicht houdt op de naleving van h e t Dayton-ac- coord moet de randvoorwaarden scheppen voor de wederopbouw van een levensvatbare samenleving. Toch bewijst h et concept van peacekeeping - dat ge­ baseerd is op toestemming van de partijen, onpartij­ digheid en uitoefening van geweld alleen in geval van zelfverdediging - nog steeds zijn waarde. In b u r­ geroorlogen w aar frontlijnen ontbreken, bestanden niet worden nageleefd en een verscheidenheid aan statelijke en niet-statelijke entiteiten opereren, ont­ breken veelal deze voorwaarden.

Hoe is de huidige scepsis te overwinnen ? Noodzake­ lijk is een realistische analyse van de mogelijkheden en grenzen van h et optreden van de VN. Wil er spra­ ke zijn van een succesvolle vredebewarende operatie dan zal in ieder geval aan de volgende voorwaarden moeten zijn voldaan.

(7)

In de eerste plaats moet h et m andaat duidelijk en uitvoerbaar zijn, In de tweede plaats moeten de par­ tijen geloofwaardig zijn in h un belofte tot samenwer­ king. Tenslotte moeten de lid-staten van de VN be­ reid zijn de nodige personele en materiële middelen beschikbaar te stellen voor de operatie.

D at vele conflicten zich op basis van deze criteria niet lenen voor een vredebewarende operatie is ui­ teraard frustrerend m aar wel een ‘fact of life’. M aar m et het uitbreiden van h et concept peace-keepingtot m ilitaire operaties om regeringen of gewapende een­ heden te frustreren die vastbesloten zijn voor hun doelstellingen, belangen en w aarden te vechten, zet­ ten de Verenigde Naties hu n geloofwaardigheid op h et spel. En dat kan nooit de bedoeling zijn geweest van de oprichters van de VN.

Nieuwe beroepsoriëntatie

De nieuwe hoofdtaak van crisisbeheersing heeft ook zijn gevolgen voor de beroepsorientatie van de Ne­ derlandse militair. Voor de val van de M uur vervul­ de de Nederlandse m ilitair hoofdzakelijk zijn trad i­ tionele rol van ‘krijgsm an’, toegespitst op het k u n ­ nen uitoefenen van georganiseerd massaal, m aar vooral beheerst geweld. In de nieuwe veiligheidssitu­ aties moet hij nu ook als ‘diplomaat’ kunnen optre­ den bij de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. Hierbij zijn de beginselen van oorlogvoering veelal niet van toepassing. Van een vijand is immers geen sprake, w ant in de planning en het operationele op­ treden staat ju ist onpartijdigheid centraal. In plaats van h et massaal geweld in h et traditionele conflict, geldt bij vredesoperaties juist h e t beginsel van een minimum aan geweld, dat alleen is toegestaan in ge­ val van zelfverdediging.

Niet door schieten m aar door praten moet de m ilitair de problemen proberen op te lossen. De toenmalig Amerikaanse m inister van defensie Aspin kenschet­ ste h et dilemma van de m ilitair in dit soort operaties als volgt: “Als een soldaat in een m ilitaire situatie als een politie-agent reageert kost h e t zijn leven; als hij in een politie-situatie als een soldaat reageert crëert hij een internationaal incident”.

Tenslotte

Tot slot nog een les n aar aanleiding van de lucht­ bombardementen in Bosnië medio 1995 die tot de on- derhandelingen in Dayton leidden.

Von Clausewitz heeft twee honderd ja a r geleden oor­ log gedefinieerd als een daad van geweld teneinde de tegenstander te dwingen onze wil te volgen. On­ danks alle sociale en technologische ontwikkelingen sindsdien is de essentie van oorlog hetzelfde geble­ ven. Von Clausewitz vergeleek in dit verband oorlog­ voering met een kameleon die de k leu r van de omge­ ving aanneemt. Met andere woorden: terwijl h et lijkt alsof oorlogvoering verandert en we er soms eufemis­ tische etiketten opplakken zoal crisisbeheersing en

peace-enforcing, blijft het, net als de kameleon, wel­

ke kleur h et ook aanneemt, nog steeds hetzelfde

De nieuwe dimensie van Europese veiligheid

Dr. W.F. van Eekelen

De politieke aardverschuiving van 1989 heeft met enige vertraging zijn weerslag gevonden in het vei­ ligheidsbeleid van de landen van Europa. De val van de Berlijnse muur, het uiteenvallen van h et W ar­ schau Pact en het verdwijnen van de Sovjet-Unie hebben de onmiddellijke bedreiging van Nederlands grondgebied weggenomen. Wij behoeven niet langer bevreesd te zijn voor de massale verrassingsaanval van de USSR waarop de NAVO zich jarenlang had ingesteld. Rusland bleef wel de grootste militaire m acht op ons continent, m aar de waarschuwingstijd bij een mogelijke agressie werd niet langer in uren of dagen geteld m aar in term en van jaren. In plaats daarvan spraken wij van nieuwe risico’s en instabili- teiten, zonder duidelijk aan te geven hoe die zich in veiligheidsbeleid zouden vertalen. De Joegoslavische crisis heeft inmiddels aan-getoond dat tegenstellin­ gen tussen etnische of religieuze minderheden heel snel kunnen escaleren tot gewelddadige conflicten, m a ar de meeste andere problemen van deze tijd le­ nen zich niet voor oplossingen met gebruik van

militaire middelen. Drugs, georganiseerde misdaad, massale immigratie of moslim-fundamentalisme zijn maatschappelijke problemen die m et andere midde­ len moeten worden bestreden.

Mijn eerste stelling is dat W est Europa zich nu aller­ eerst moet richten op de internationale politiefunc­ tie, met name in die gevallen, w aarin de VS niet be­ reid zijn zelf een substantiële bijdrage te leveren aan crisisbeheersing. Deze politiefunctie gaat verder dan “peacekeeping”, die tijdens de koude oorlog de enige mogelijkheid vormde voor optreden van de Verenig­ de Naties. Peacekeeping is gebaseerd op de instem ­ ming van de betrokken partijen en heeft dus pas ef­ fect w anneer er al een begin van vrede is en bereid­ heid van alle zijden om die vrede ook te bestendigen. In Bosnië hadden wij te m aken m et een conflict w aarin alle partijen in m eer of mindere m ate hele­ maal geen vrede wilden, m aar uitbreiding van hun grondgebied en etnische zuivering daarvan. Op dat soort van conflicten waren wij slecht voorbereid.

(8)

U iteraard is m ilitair optreden buiten ons grondge­ bied om vrede op te leggen in een situatie, waarin wij zelf niet rechtstreeks betrokken zijn, geen een­ voudige zaak. W aar halen wij h e t recht vandaan, wie v erstrekt een m andaat en hoe organiseren wij de combinatie van politieke en m ilitaire elementen die de crisis moeten beëindigen? Een strikt militaire op­ lossing is niet onze doelstelling. D aarnaast is een strict m ilitaire oplossing ook niet mogelijk. H et gaat dus vooral om h et gebruik van militaire middelen ter verhoging van de geloofwaardigheid van onze poli­ tieke doelstellingen. Zonder stok achter de deur zal aan W esterse bemiddeling niet veel aandacht wor­ den besteed. Economische sancties kunnen enige in­ vloed hebben, vooral w anneer zij unaniem door de internationale gemeenschap worden toegepast, m aar uiteindelijk zal dreigen m et en zonodig toepassen van m ilitair geweld noodzakelijk zijn.

In 1989 w aren wij in de euforische stemming van “Europe whole and free” en hielden wij de barbaarse escalatie van h et conflict in Joegoslavië niet voor mo­ gelijk. Tegelijkertijd zagen wij de Veiligheidsraad van de VN als h et belangrijkste orgaan voor crisisbe­ heersing voorzover die geen betrekking had op col­ lectieve verdediging. Daarbij hebben wij de mogelijk­ heden van de VN ernstig overschat. Weliswaar heeft de Veiligheidsraad de prim aire verantwoordelijkheid voor vrede en veiligheid, m aar de VN zijn niet in s ta a t gecompliceerde operaties te leiden waarin zo­ wel land-, zee- als luchtkrachten zijn betrokken. Die k unnen - nog afgezien van de kosten - alleen worden uitgevoerd door eenheden van landen die gewend zijn gezamenlijk op te treden. M aar er was nog een ander probleem. De Veiligheidsraad bepaalt zijn doelstellingen en strategie met iedere volgende reso­ lutie in een perm anent proces van diplomatieke on- derhandeling. D at laat zich ook moeilijk vertalen in m ilitaire operaties die gebaseerd moeten worden op een duidelijke omschrijving van de opdracht en de randvoorwaarden. Uiteindelijk heeft Secretaris-Ge- neraal Boutros Ghali dan ook toegegeven dat de VN in de meeste gevallen niet in staat zal zijn tot vredesoplegging.

Hoe kan h et dan wel? In Koeweit, H aïti en Bosnië heeft de Veiligheidsraad wel een legitimerende wer­ king gehad. In de eerste twee gevallen door een reso­ lutie die de lidstaten opriep om alle noodzakelijke middelen te gebruiken om Irak u it Koeweit te ver­ wijderen of democratie in H aïti te herstellen. In Bosnië werd ook zo’n resolutie aangenomen om de hum anitaire hulp zijn bestemming te doen bereiken, m aar voor h e t Dayton accoord werd een andere weg gevolgd. D aar werd de politieke oplossing onder Amerikaanse bemiddeling gevonden buiten de VN om, de NAVO bereidde de m ilitaire operatie voor en aan h et slot gaf de Veiligheidsraad zijn goedkeuring aan h e t geheel. De legitim iteit was gered, de eenheid van m ilitaire commandovoering verzekerd en een verlam m end systeem van “twee sleutels” voor de au ­ torisatie van m ilitair ingrijpen voorkomen.

Toch blijven er vraagtekens. De coördinatie tussen militaire en civiele acties moet nog u it de verf komen en de periode van een ja a r voor de Implementation Force lijkt te kort bemeten (m aar was in de Ameri­ kaanse binnenlandse politiek h et maximaal haalbare).

NAVO en WEU

Met h et Dayton accoord aanvaardt de NAVO taken buiten h et verdragsgebied. D at is mogelijk geworden omdat de VS na aanvankelijke aarzeling bereid wa­ ren om een derde van de benodigde grondstrijd­ krachten te leveren. Onder deze omstandigheden hadden landen als Frankrijk en Spanje, die niet vol­ ledig deelnemen aan de militaire integratie, geen be­ zwaar tegen de leidende rol van de NAVO. D at ligt anders in gevallen w aarin de VS niet of nauwelijks bij de operatie betrokken zijn. Dan wordt h et voor­ stel van President Clinton van jan u ari 1994 actueel dat NAVO middelen te r beschikking kunnen worden gesteld van de WEU of van een ad hoe coalitie. In de praktijk is dat idee nog nauwelijks uitgewerkt. Mijn hoop blijft gevestigd op een scenario-planning van NAVO en WEU gezamenlijk, waarbij de WEU aan ­ geeft welke NAVO-middelen nodig zijn in de scena­ rio’s w aarin de NAVO zelf niet h et voortouw wenst te nemen. Nu Frankrijk zich positiever opstelt tegen­ over de militaire k an t van de NAVO wordt dit wel­ licht mogelijk.

Zoals zo vaak ligt h et hoofdprobleem niet aan de mi­ litaire kant, m aar aan de politieke. De relatie tussen de Europese integratie en de VS wordt pas echt be­ vorderd w anneer de NAVO zich ontwikkelt tot een twee-pijler organisatie, w aarin de Europeanen in toenemende mate gemeenschappelijke posities inne­ men in de politieke consultaties. Dan kan voorover­ leg plaatsvinden in de WEU, die dan zijn dubbel­ functie van veiligheidsdimensie van de Europese in ­ tegratie en Europese pijler van de NAVO zou k u n ­ nen waarmaken. Vooruitgang binnen de NAVO zou veel van de argwaan tegen een Europese veiligheids­ dimensie kunnen wegnemen.

Uiteindelijk zal de West Europese Unie m oeten op­ gaan in de Europese Unie. D at perspectief werd ge­ opend in h et verdrag van M aastricht. Hoe snel dat zal gebeuren h angt in belangrijke mate af van de nieuwe leden van de EU - Finland, Oostenrijk en Zweden - m aar ook van D enemarken en Ierland, die tot dusver niet volledig lid van de WEU wilden wor­ den en zich beperkten tot h e t w aarnem erschap. H et is niet waarschijnlijk dat deze landen zich al tijdens de intergouvernem entele conferentie (IGC) die in m aart zal beginnen, kunnen ontdoen van hun trad i­ tie van neutraliteit, hoe inhoudsloos die ook is ge­ worden. H et maximaal haalbare is waarschijnlijk dat men de besluiten en richtlijnen van de Europese Raad - de halfjaarlijkse Eurotop - ook rechtstreeks van toepassing verklaart op de WEU en verder de WEU laat voortbestaan zoals hij thans functioneert m et enige hoogst noodzakelijke verbetering van de

(9)

contacten m et het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de EU.

In 1998 loopt de periode van vijftig ja ar af waarvoor h e t W EU-verdrag is gesloten. Op zichzelf betekent dat weinig w ant (lis niemand te kennen geeft te wil­ len uittreden loopt h et verdrag gewoon door. Toch zou dat moment geschikt zijn om de defensiesamen- w erking een nieuwe basis te geven. H et Verdrag van Brussel is uniek door de automatische militaire bij- standsverplichting in artikel V, die verder gaat dan h e t gelijksoortige artikel van de NAVO w aarin zulk automatisme ontbreekt. Dit verschil gaat spelen w anneer de EU en vervolgens de WEU zich zouden uitbreiden m et landen die niet tegelijkertijd lid van de NAVO zijn. D at zou kunnen gelden voor Finland en Zweden die niet willen toetreden tot een militaire alliantie, m aar wel het perspectief van M aastricht hebben onderschreven. H et zou ook een probleem kunnen zijn voor de Baltische landen, die wel lid kunnen worden van de EU, m aar waarschijnlijk niet van de NAVO. D at laatste zou Rusland te zeer pro­ voceren. Mijn conclusie is dat dit vraagstuk met eni­ ge flexibiliteit moet worden benaderd. Als eerste stap denk ik aan een solidariteitsclausule binnen de EU die zegt dat de onafhankelijkheid en democratische regeringsvorm van alle lidstaten een vitaal belang is van de Europese Unie als geheel. D at is dan geen ju ­ ridische veiligheidsgarantie m aar het gaat wel in die richting. Intussen zijn de Baltische landen, evenals de andere landen van Centraal Europa die een asso- ciatie-accoord mot de EU hebben getekend, “geasso­ cieerd p artner” van de WEU geworden, waardoor zij aan de helft van de zittingen van de Perm anente WEU Raad kunnen deelnemen en hun veiligheids­ problemen aan de orde kunnen stellen. Mijn leuze h ie r was “veiligheid door participatie”, die ik belang- rijker acht dan papieren garanties. Die leuze geldt trouw ens ook voor het partnerschap voor de vrede van de NAVO, dat probeert de voormalige tegenstan­ ders te brengen tot ons niveau van transparante de- fensieplanning, budgettering en t.z.t. ook

stan d aard isatie.

C onsequenties voor N ederland

Ons land heeft de aanpassing aan de nieuwe om­ standigheden krachtig aangepakt. De landm acht w ordt gehalveerd, de dienstplicht afgeschaft en de oriëntatie in belangrijke mate verschoven naar nieu­ we taken. Toch worden wij geen peacekeeping leger­ tje, m aar blijven uitgerust en getraind voor de eigen­ lijke m ilitaire taken. Aan de opleiding worden daar­ mee nieuwe eisen gesteld en h et militaire beroep w ordt veelzijdiger m aar ook gevaarlijker. H et perso­ neel moet rekening houden m et regelmatige plaat­ sing in crisisgebieden. D at zal altijd in m ultinatio­ naal verband plaatsvinden, hetgeen een belangrijke verandering inhoudt voor h et niveau van de interna­ tionale bevelvoering. Tijdens de koude oorlog was ons legerkorps de eenheid die in de verdediging van D uitsland werd ingebracht en een eigen vak kreeg toegewezen. Thans hebben wij een gemengd

Duits-Nederlands legerkorps onder een roulerend com­ mando. In Bosnië hebben wij gezien hoe een bataljon geheel zelfstandig moest opereren en een luitenant- kolonel m et onverwacht grote verantwoordelijkheid werd opgezadeld. Voor de positie en mogelijke in ­ vloed van Nederland is van belang d at m et een bij­ drage van 2 a 3000 man men in dit soort van scena­ rio’s reeds een van de belangrijke deelnemers wordt en dienovereenkomstig in de commandovoering zal worden betrokken. In dit opzicht w ordt de afstand tussen kleinere en grotere landen in Europa dus minder.

Tenslotte de vraag of onze defensiebegroting vol­ doende is om de veelheid van activiteiten die de drie krijgsmachtdelen blijven uitoefenen te financieren. Voorlopig is h et antwoord een voorzichtig “ja ”. H et is m inister Voorhoeve gelukt om belangrijke bezuini­ gingen te vinden door rationalisatie. Die moeten nog wel gerealiseerd worden, m aar de k ans daarop is rk- ëel. Een vraagteken blijft of de recrutering van vrij­ willig dienend personeel k w an titatief en kw alitatief voldoende zal zijn. D at h an g t a f van de arbeidsm arkt als geheel die zich voor defensie ook niet ongunstig laat aanzien. De m aterieelsituatie is ondanks een af­ nemende investeringsquote nog goed, m aar zal bij dalende aantallen problemen van overhead-kosten kunnen geven. D at geldt trouw ens ook voor de om­ vang van de staven, die bij afnemende troepensterk­ te toch h et merendeel van hun werkzaam heden moe­ ten blijven vervullen. In vergelijking m et andere landen komt Nederland redelijk voor den dag: on­ danks drastische aanpassingen en wezenlijke bezui­ nigingen blijft er een goede gevechtskracht aanwezig en daarmede de mogelijkheid om bij te dragen aan internationale crisisbeheersing.

Dr. W.F. van Eekelen is oud-m inister van D efensie (1986 - ‘88) en oud secretaris-generaal van de W est Europese Unie (1989 - ‘94) en th a n s lid van de E er­ ste K am er der Staten-G eneraal en Senior Research Fellow bij h e t Centre for European Policy S tu d ies te Brussel.

(10)

Veranderende veiligheid

A lva ro Pinto Scholtba ch en G e rrit Valk

In de discussie over de herijking van h et buitenlands beleid is betrekkelijk weinig aandacht besteed aan veiligheids-en defensiezaken. Op zich is dat ook niet verwonderlijk; defensie heeft in de afgelopen jaren al een ‘eigen’, ingrijpende herijking doorgemaakt. In een betrekkelijk korte periode is veel veranderd: de krijgsm acht is fors ingekrompen en geherstructu­ reerd, er zijn snel inzetbare eenheden geformeerd voor deelname aan crisisbeheersingsoperaties in bre­ de zin, van hum anitaire operaties tot peace-keeping en peace-enforcing, en h e t leger zal voortaan alleen m et beroepsmilitairen worden bemand. Van alle ge­ nomen m aatregelen is de laatste de belangrijkste, omdat h et als geen andere aangeeft w aar het nu om draait: een m ilitair apparaat w aar de kwaliteit en niet de kw antiteit voorrang heeft gekregen. D at is ook de kern van de Prioriteitennota van 1992 en van h e t beleid van h et huidige kabinet; aanpassing van h e t veiligheids- en defensiebeleid aan de turbulente internationale situatie na de revolutie van 1989 vergt een andere type leger: kleiner, slagvaardiger, m aar vooral inzetbaar. N aast de verdedigingstaak in h et kader van de NAVO is dan ook de deelname aan vredes- en crisisbeheersingsoperaties als een cen­ traa l elem ent van ons defensiebeleid geïntroduceerd. Deze tweede hoofdtaak is in de praktijk van de afge­ lopen jaren de belangrijkste functie geworden van onze krijgsmacht.

De opgedane ervaringen m et deze hoofdtaak hebben inmiddels allerlei vragen opgeroepen over de u it­ gangspunten van de Prioriteitennota. Over h et reali­ teitsgehalte van het ambitieniveau - Nederland moet over de capaciteit beschikken om tegelijk aan vier vredesoperaties te kunnen deelnemen - m aar vooral over de vraag of Nederland überhaupt wel deel moet nemen aan operaties van de Verenigde Naties. Ten aanzien van de eerste vraag kunnen we vaststellen dat Nederland nu al over de capaciteit beschikt om d at am bitieniveau w aar te maken, zoals in de afgelo­ pen jaren is aangetoond m et de inzet van fregatten in h et k ader van de WEU-operatie in de Adriatische Zee, F-16’s in h et kader van de NAVO-operatie D eny

F lig h t boven Bosnië, m et D utchbat voor de VN-ope-

ratie in Bosnië, m et m ariniers voor de operatie S u p ­

p o rt D em ocracy in Haïti. D aarnaast is op kleinere

schaal deelgenomen aan andere vredesoperaties, bij­ voorbeeld door h e t uitzenden van waarnem ers, h u ­ m anitaire hulpverleners, instructeurs in h et kader van mijnopruiming, etc. D at neem t niet weg dat we op basis van de recente ervaringen, flexibeler zullen moeten omgaan m et de geldende norm dat h et perso­ neel eens per anderhalf ja a r voor zes m aanden wordt uitgezonden. Afhankelijk van de specifieke taken die men heeft uitgevoerd, ook binnen een en dezelfde operatie, zal men een veel gedifferentieerder schema moeten hanteren.

Voor sommige eenheden die zeer zware inspannin­ gen hebben of zullen moeten verrichten, zal een lan­ gere periode van ‘bijkomen’ nodig kunnen blijken te zijn. En dat zal op zijn beurt consequenties hebben voor de roulatie en voor de duur van de deelname aan een bepaalde operatie.

De tweede, meer fundamentele vraag in veiligheids­ politiek opzicht h angt nauw samen m et de dram ati­ sche gebeurtenissen in Srebrenica. De neiging is dan ook groot om nee te antwoorden: de VN is niet in staat om complexe militaire operaties te leiden, dus Nederland moet nooit m eer aan dergelijke operaties deelnemen. Operaties van een dergelijke omvang moeten overgelaten worden aan de NAVO of een coa­ litie van gelijkgezinde landen. M aar is dat realis­ tisch? Waarom heeft de NAVO niet van begin af aan de leiding genomen in de internationale inspannin­ gen in h et voormalige Joegoslavië? Simpelweg omdat binnen de Atlantische Alliantie geen eenduidige poli­ tieke doelstelling bestond, net zoals die niet bestond tussen de belangrijkste lidstaten van de VN; de per­ m anente leden van de Veiligheidsraad die voor een ondubbelzinnig m andaat hadden moeten zorgen. V andaar ook h et mislukken van de gewapende VN- hulpoperatie in h et voormalige Joegoslavië; het pro­ beerde onverenigbare doelstellingen te combineren: h et bieden van hulp èn h et stichten van vrede. Het probleem is dus h et m andaat, het beleid en n ie t de institutie.

M aar de toon is gezet. De toenemende deceptie met VN-operaties dreigt h et voorspel te worden van een nieuw tijdperk van non-interventionisme, van afzij­ digheid, mondiale lethargie en een verlamde VN. U it de ervaringen m et de conflicten in h e t voormalige Joegoslavië, Somalië en R uanda wordt nu snel de les getrokken dat internationale interventie zinloos is. D at de politieke conditionering van deze conflicten en het collectieve geheugen van onderlinge etnische h aat niet te beteugelen zijn van buitenaf. L aat staan structureel te repareren. Conflictpreventie wordt nu terecht als beste redmiddel beschouwd. Anderzijds wordt erkend dat h et aantal conflicten binnen staten voorlopig groot zal blijven, en dat voor verzachting van hum anitaire nood prim air een beroep zal wor­ den gedaan op de VN. Ook in m ilitair opzicht. Ver­ sterking van de Verenigde Naties is daarom onver­ mijdelijk. De uitdaging is dus niet om de VN volledig af te schrijven, m aar om te zorgen dat de VN in de eerste plaats over de financiële middelen beschikt om h a a r taken beter u it voeren, een beter commando en een betere coördinatie van vredesoperaties ont­ staat, een efficiënte afstemming van de bijdragen van verschillende actoren, een lim itering van de ge­ vallen w aarin inmenging in de binnenlandse aange­ legenheden van een staat gerechtvaardigd is,

(11)

alsmede een betere kanalisering van regionale bij­ dragen aan de uitbouw van een mondiaal veilig- heidsstelsel. De opbouw van regionale m ilitaire ca­ paciteit voor crisisbeheersing, bijvoorbeeld in Afrika, is dus noodzakelijk, m aar zolang die niet aanwezig is zal de VN zelf het voortouw moeten nemen.

Voor verschillende problemen moeten verschillende instrum enten worden gebruikt. De intrastatelijke conflicten van vandaag kunnen niet voorkomen, ge­ stabiliseerd of beëindigd worden m et inzet van al­ leen m ilitaire middelen. In veel gevallen kunnen mi­ litaire middelen de voorwaarden scheppen voor poli­ tieke oplossingen, in andere gevallen zal internatio­ nale interventie tot een escalatie van gewapend ge­ weld leiden en tot een grotere maatschappelijke ont­ wrichting. De veelzijdigheid van het veiligheidspro­ bleem en de toenemende veiligheidsinterdependentie im pliceert daarnaast dat h et veiligheidsbeleid in di­ verse internationale kaders gestalte moet krijgen. Voor problemen die de grenzen van Europa over­ schrijden zullen we naar mondiale oplossingen moe­ ten blijven zoeken. De afweging om wel of geen bij­ drage te leveren aan internationale interventies, van welke organisatie dan ook, zal op h et criterium van de effectiviteit moeten berusten. D aaraan gekoppeld is de vraag of h et m andaat voor een dergelijke opera­ tie in overeenstemming is m et de politieke doelstel­ lingen. Dit zal van geval tot geval plaatsvinden. Er zal ook een politieke afweging moeten worden ge­ m aakt; we beschikken immers over een beperkte ca­ paciteit. M aar die politieke afweging kan niet geba­ seerd zijn op een geopolitieke afbakening. Door de verschillende risico’s en bedreigingen in de wereld moet Nederland in staat zijn in internationaal ver­ band een bijdrage te leveren aan een breed spectrum van vredebewarende en vrede-afdwingende activitei­ ten. Is er sprake van een acute bedreiging van h et eigen grondgebied of dat van de NAVO, dan zal aan de verdediging de hoogste prioriteit gegeven worden. De realiteit van de afgelopen jaren, en dat zal voorlo­ pig ook zo blijven, is echter dat conflicten en span­ ningen niet alleen in Europa, m aar ook elders in de wereld, grote aandacht zullen blijven vragen.

N a de ‘Amerikaanse vrede’ is een periode van ‘labiele vrede’ ingetreden. De neiging is groot om de VN af te schrijven, de Europese Unie te laten voor w at h et is - een politieke dwerg - en alle heil weer bij de VS te zoeken: ‘Amerikaanse vrede II’. Door tal van motie­ ven een illusoire gedachte. Europa is gewoonweg n iet belangrijk genoeg voor de VS om dit land eeu­ wig de rekening van onze vrede te blijven betalen. Wij zullen zelf orde in eigen huis moeten scheppen. O m dat we op de VS niet kunnen blijven rekenen, en zeker niet m et Buchanan’s aan de macht, m aar ook omwille van h et instandhouden van de tran satlan ti­ sche relatie. De opbouw van een Europese pijler bin­ nen de NAVO is niet tegenstrijdig, m aar juist vol­ stre k t in overeenstemming m et de wensen van W ashington.

Europa wekt al ergernis bij de Amerikanen; zie de reactie van de krachtige A m erikaanse bem iddelaar Holbrooke n aar aanleiding van de lakse houding van de Europese Unie rond h e t Turks-G riekse geschil in de Egeïsche Zee. H et aangaan van een eigen Europe­ se verantwoordelijkheid inzake veiligheids-vraag- stukken is dus een zaak die ons als h e t ware terecht wordt opgedrongen door W ashington. W at moet dan gebeuren? In de eerste plaats moeten we onze aan ­ wezigheid in Bosnië - en m et ‘ons’ bedoelen wij niet alleen Nederland m aar ook andere Europese landen - niet volledig afhankelijk stellen van de VS. Omwil­ le van h et vredesproces in h e t voormalige Joegosla­ vië zouden de Europese landen ook n a h et voorziene vertrek van de Amerikanen u it Bosnië, m ilitair pre­ sent moeten zijn als dat nodig blijkt te zijn.

Lokale en regionale conflicten hebben aangetoond een veel wijdere omgeving dan de eigenlijke conflict­ haard te kunnen destabiliseren. In de vorm van vluchtelingenstromen, m aar ook in de vorm van h et ondergraven van de legitim iteit van en de cohesie binnen mondiale en regionale instituties als deze niet in staat blijken te zijn effectief te k unnen optre­ den. De oorlog in h et voormalige Joegoslavië heeft weliswaar de veiligheid in Europa niet direct be­ dreigd, h et heeft wel de politieke sam enhang binnen de NAVO aangetast. H et heeft ook aangetoond dat de Europese Unie thans niet bij machte is om een buitenlands beleid te voeren. Eind m aart begint de Intergouvernementele Conferentie van de EU. Een van de onderwerpen van discussie is de versterking van het zogenaamde Gemeenschappelijk B uiten­ lands- en Veiligheids-beleid. De discussie zal zich richten op institutionele zaken. Of de EU daadw er­ kelijk ooit een politieke m acht zal worden zal blijken u it h aar optreden, in de eerste plaats in h e t voorma­ lige Joegoslavië.

Alvaro Pinto Scholtbach en G errit Valk zijn respec­ tievelijk beleidsm edew erker en lid van de Tweede- K am erfractie PvdA.

(12)

Defensie: meer dan ooit instrum ent van

buitenlands beleid?

Theo van den Doe/

Tot 1991, toen de w ereld er nog betrekkelijk overzichtelijk uitzag, was de hoofdtaak van de N ederlandse krijgsm acht geh eel gebaseerd op de O ost-W est verhoudingen. D it betekende in de p ra k tijk dat N ederland een geloofwaardige m ilitaire bijdrage leverde aan de NAVO, h e t p lechtanker voor de N ederlandse veilig­ heidspolitiek. De N AVO was door zijn geïntegreerde m ilitaire stru ctu u r de enige politiek-m ilitaire organi­ sa tie die tegenw icht kon bieden tegen h e t W arschaupact en vervulde de hoofdrol in h e t concept van con­ flictpreventie. Zo la n g de W esterse verdediging geloofwaardig bleef, zo was m en van m ening, zou de Sov- jet-U n ie ook n ie t worden uitgedaagd om een m ilita ir conflict m et h e t W esten aan te gaan. De geloofwaar­

digheid van de W esterse verdediging lag verankerd in h e t N A VO-concept van de flexible response. D at concept kw am er op n eer dat naast conventionele m iddelen (tanks, artillerie, infanterie, gevechtsvliegtui­ gen, fregatten) m en ook bereid was om kernw apens in te zetten. De noodzaak voor kernw apens was er

om dat de N AVO ten opzichte van h e t W arschaupact op conventioneel gebied ste rk in de m inderheid was. De kernw apens vervulden decennia lang een doorslaggevende rol in h e t m achtsevenw icht tussen Oost en

West. A l diegenen die ein d ja ren zeven tig en begin jaren tachtig tegen de pla a tsin g van de kruisvluchtw a- p en s in W est-Europa waren, onderm ijnden daarmee één van sterkste pijlers van h e t W esterse veiligheids­

beleid. N ie t alleen naïef, m aar ook levensgevaarlijk.

A anpassing veiligheidsbeleid

De wapenbeheersingsakkoorden, zowel op h et gebied van de conventionele wapens (CSE) als op het gebied van de kernw apens (INF, START I en II), en de in- schrompeling van de Sovjet-Unie zorgden er voor, dat behalve h e t veiligheidsbeleid ook de taken en middelen van de NAVO-strijdkrachten moesten wor­ den aangepast. In N ederland werd in de Defensieno­ ta 1991 hiertoe een eerste aanzet gegeven. Dit betrof voornamelijk land- en luchtm acht, immers alleen de middelen van deze krijgsmachtdelen moesten vol­ gens h et CSE-verdrag worden verminderd. De inkt van de Defensienota was nog m aar nauwelijks droog toen h et ontbindingsproces in de Sovjet-Unie zich versneld voortzette. H et uiteenvallen van deze mili­ taire grote mogendheid, inclusief h et volledig terug­ trekken van h a a r troepen u it Oost-Europa, beteken­ de een grondige verandering van het veiligheidspoli­ tieke landschap. Redenen om h e t veiligheids- en de­ fensiebeleid opnieuw bij te stellen. De paraatheid, of anders gezegd de directe inzetbaarheid van militaire eenheden in volle vredestijd werd m inder urgent. De directe dreiging vanuit h et Oosten was verdwenen. De nieuw e vijand: in sta b iliteit

M aar h et einde van de bipolariteit bracht ook nieu­ we gevaren m et zich mee. H et wegvallen van de communistische ideologie als politiek bindmiddel en de ontbinding van h e t Sovjet Rijk vormden de basis voor nieuwe instabiliteit. N iet m eer h et communis­ me, m aar de implosie van staten zou de ‘nieuwe vij­ and’ van h et W esten worden. De volkenrechtelijke onaantastbaarheid van de territoriale integriteit (VN H andvest art. 2, lid 4) en de nationale soevereiniteit van staten (VN H andvest art. 2, lid 7) werd ter dis­ cussie gesteld. D aar w aar de volkerenorganisatie zich nog passief had opgesteld bij de moordpartijen in Cambodja en Uganda, zag zij een nieuwe rol in de bescherming van de Koerden in Noord-Irak en de

bevolking van Somalië.

In de Prioriteitennota (1993) werd op deze nieuwe situatie ingespeeld. De nota vormde een breuk in h et naoorlogse defensiebeleid. H et betrof niet alleen de grootste naoorlogse reorganisatie en inkrim ping van de krijgsm acht (o.a. een halvering van de sterkte van de landmacht), m aar ook een forse wijziging in h et takenpakket. De hoofdtaak van de Nederlandse krijgsm acht zou niet alleen meer bestaan u it de ver­ dediging van h et eigen en h et NAVO-grondgebied, m aar voortaan zouden alle eenheden ook voor vre­ desoperaties inzetbaar moeten zijn. Daarbij werd ook het einde van de actieve dienstplicht ingeluid. Im ­ mers de parlem entaire praktijk had ertoe geleid dat dienstplichtige soldaten uitsluitend op basis van vrij­ willigheid zouden deelnemen aan vredesoperaties. Nu de deelname aan dergelijke operaties tot één van de hoofdtaken van het defensiebeleid werd verheven, kon men de uitvoering van die taak niet laten afhan­ gen van de vrijwilligheid van dienstplichtigen. De ‘actieve dienstplicht’ komt dan in h et najaar te ver­ vallen. Op dat moment bestaat de krijgsm acht dan volledig uit vrijwillig dienend personeel.

De Prioriteitennota kwam tot stand in een periode w aarin h et geloof in de k rach t van internationale or­ ganisaties toenam en de euforie van de ommekeer in Oost-Europa nog niet geheel was weggeëbd. Inm id­ dels weten we wel beter. Van de ambitieuze ‘Agenda voor de Vrede’ van de secretaris-generaal van de VN Boutros Ghali, is nog niet veel terecht gekomen. Het klassieke concept van peace-keeping, waarbij m ilitai­ re eenheden licht bewapend werden uitgerust, is achterhaald. De VN, als internationale organisatie, kan geen complexe militaire operaties leiden. De po­ litieke stroperigheid en de bureaucratie m aken h a a r daartoe ongeschikt. Ook N ederland heeft inmiddels zijn leergeld betaald.

(13)

Srebenica was niet h et falen van D utchbat m aar het falen van de internationale gemeenschap, de Vere­ nigde Naties voorop.

In s tru m e n t van buitenlands beleid

Nu de deelname aan vredesoperaties eveneens tot hoofdtaak is verheven, kan Nederland een eigen af­ weging m aken of' het wel of niet aan militaire opera­ ties wil meedoen, Voor 1991 was zo’n afweging nau­ welijks mogelijk omdat bondgenootschappelijke ver­ plichtingen die verhinderden. Alle middelen waren prim air bestemd voor de verdediging van h et eigen en NAVO-grondgebied. Die situatie is nu grondig veranderd. Inzet van de krijgsm acht als verlengstuk van buitenlands beleid (handhaven internationale rechtsorde, bevorderen mensenrechten, stabiliteit enz.) behoort nu wel tot de mogelijkheden. M aar de deelname van Nederland aan vredesoperaties dient wel gebaseerd te zijn op heldere politieke afwegin­ gen, waarbij we onze rol als klein land niet moeten overschatten. Uitzending van m ilitairen moet met de grootste zorgvuldig geschieden. H et risico van over- reactie moet worden vermeden. Te snelle besluitvor­ m ing kan er toe leiden dat een operatie vastloopt en eindigt in een mislukking. Om h et gehele politieke besluitvormingsproces om trent uitzending van mili­ tairen te structureren heeft de regering enige m aan­ den geleden tw aalf aandachtspunten opgesteld. Uit die aandachtspunten zijn voor de VVD drie ran d­ voorwaarden te formuleren: h et Nederlandse belang, de m ilitaire uitvoerbaarheid en h et maatschappelijk draagvlak.

R andvoorw aarden bij deelnam e

Voordat de regering besluit om m ilitairen aan een vredesoperatie deel te laten nemen zal zij eerst de politieke wenselijkheid moeten aantonen. Die wense­ lijkheid wordt bepaald door h et Nederlandse belang. In de meeste gevallen wordt hiervoor bij vredesope­ raties n aar de handhaving van de internationale rechtsorde verwezen. Nederland als klein land en handelsnatie is immers gebaat bij een stabiele we­ reld. M aar die constatering op zich is onvoldoende. Onze m ilitaire mogelijkheden zijn beperkt. We k u n ­ nen niet de lasten van de gehele wereld op onze schouders nemen. Nederland is ook geen Europese grootm acht. Duidelijk zal moeten worden gem aakt w aarom ju ist Nederland hier een speciale veran t­ woordelijkheid heeft. Bij de beoordeling van de mili­ taire haalbaarheid staat de succesvolle uitvoering van de operatie voorop. Doorslaggevend zou hier m oeten zijn of daarm ee ook de politieke doelstelling k an worden gehaald. Als we als voorbeeld nemen het ‘safe area concept’ in Bosnië, dat uitging van de be­ scherm ing van de moslimbevolking door de VN, dan h ad de conclusie van begin a f aan moeten zijn dat dit alleen m et de inzet van grondtroepen niet mogelijk was. M ilitairen stenen laten bakken zonder klei, zo­ als in Srebenica het geval was, gaat nu eenmaal niet.

In zo’n geval dient de politieke discussie zich niet alleen te beperken tot de Nederlandse bijdrage, m aar dient het gehele politiek-militaire concept onderdeel hiervan te zijn. Daarbij is h e t essentieel m et welke landen direct wordt samengewerkt. Een moeilijk karwei moet niet alleen door N ederland worden op­ geknapt, m aar gezamenlijk m et één of meerdere lan­ den die ook enig politiek gewicht in de schaal leggen. De VS, Groot-Brittannië en F rankrijk, m aar ook Duitsland komen hiervoor h et eerst in aanm erking. W anneer de troepensam enstelling in de enclave Sre­ benica u it één van deze landen had bestaan was de enclave waarschijnlijk nooit gevallen.

M aar de politieke beoordeling van de m ilitaire u it­ voerbaarheid is niet eenvoudig. M et de deelname van Nederlandse troepen aan een vredesoperatie draagt de regering immers h e t m erendeel van h a a r bevoegdheden aan de betreffende internationale or­ ganisatie over. Na de bevelsoverdracht heeft de rege­ ring geen directe invloed m eer op de inzet van de eenheden en h et verloop van de missie. Ze kan dan alleen nog m aar beslissen de troepen teru g te halen. Regering en parlem ent moeten bij de beslissing over uitzending zich daar goed van bew ust zijn. N eder­ land moet zich dan ook n ie t bij voorbaat achter de conclusies van internationale organisaties scharen. Een eigen analyse van een conflict en de noodzaak tot militaire inmenging, is een nationale verantw oor­ delijkheid. Op dit punt moeten we ons niet achter de rug van de VN willen verschuilen. Is eenm aal tot deelname besloten dan dient men ook over een exit

stra teg y te beschikken. Immers, de omstandigheden

tijdens een missie kunnen zich dram atisch wijzigen. W anneer men niet vooraf de eigen grenzen van de militaire deelname heeft bepaald, loopt men h et ge­ vaar in een moeras te geraken.

Militaire eenheden moeten opereren in een duidelij­ ke commandostructuur. M aar alleen d at is niet vol­ doende. Van belang is ook dat de betreffende organi­ satie in staat is de operatie succesvol te leiden. Een duidelijke commandolijn die is gekoppeld aan een stroperige politieke structuur, leidt ook tot niets. De dubbele sleutel voor de inzet van h e t luchtwapen, zo­ als die in Bosnië werd gehanteerd, was m ilitair ge­ zien een ramp.

Voor een breed maatschappelijk draagvlak is h et noodzakelijk dat duidelijk wordt gem aakt welke poli­ tieke en morele belangen op h e t spel staan en w aar­ om Nederland moet meedoen. Draagvlak, zo leert de praktijk, is sterk gekoppeld aan de gevaren die men loopt. Hoe groter echter de belangen des te m eer risi­ co is acceptabel. H et spreken over ‘aanvaardbaar’ ri­ sico of ‘verantwoord’ risico is verhullend taalgebruik, waarmee de politieke besluitvorming niet is gediend. De praktijk van alledag in h e t voormalige Joegosla­ vië heeft aangetoond waarom.

(14)

Nederland moet zijn invloed in internationale orga­ nisaties niet overschatten. H et is daarom van groot belang dat in h et geval dat een behoorlijke militaire bijdrage wordt geleverd ook de Nederlandse stem wordt gehoord. Cruciale beslissingen tijdens de u it­ voering van een vredesoperatie waarbij Nederlandse m ilitairen direct zijn betrokken, kunnen niet geno­ men worden zonder dat men Nederland hierover heeft geconsulteerd. Kan die garantie vooraf niet worden gegeven dan dient dit mee te worden gewo­ gen in de omvang en soort eenheden die Nederland te r beschikking stelt.

Eigen m ilitaire capaciteit voor de VN?

Een eigen VN-leger in de vorm van een standing

force, zoals dat in het VN-Handvest (art. 43) was

voorzien, is niet h aalbaar gebleken. H et Generale S taf Comité, dat de Veiligheidsraad inzake militaire aangelegenheden moest adviseren, heeft vanaf de oprichting van de VN nooit gefunctioneerd. N aar aanleiding van de massamoorden in Ruanda deed vorig ja a r de h eer Koffe Annan, de speciale adviseur voor vredesoperaties van Boutros Ghali, de u it­ spraak dat hij m et 5000 blauwhelmen h et dram a in R uanda had kunnen voorkomen. Een stelling die n a­ tuurlijk nooit kan worden bewezen. De m inister van Buitenlandse Zaken H ans van Mierlo kwam toen m et h et idee om een VN-brigade op te richten. Overi­ gens een oud idee dat al in een eerder stadium niet levensvatbaar was gebleken. De W D ziet ook geen reden om dit oude paard weer van stal te halen. Bo­ vendien lost h e t niets op. H et d raait immers in de eerste plaats niet om de vraag of de middelen be­ schikbaar zijn, m aar vooral om de vraag of de politie­ ke wil tot handelen er is. De kern van de zaak is of de perm anente leden van de Veiligheidsraad bereid zijn om troepen in te zetten. In situaties w aarin de Veiligheidsraad h et noodzakelijk vindt om in te grij­ pen zullen de leden die daar belang bij hebben zelf troepen te r beschikking stellen. Indien h et tegen hun belangen indruist zullen zij ook tegen de inzet van een VN-brigade zijn. Daarbij speelt ook nog mee, d at een zelfstandige inzet van zo’n brigade m ilitair gezien niet veel voorstelt en slechts van korte duur k an zijn. De leden van de Veiligheidsraad zullen dan toch snel zelf moeten bijspringen. D aarnaast zijn er nog vele praktische problemen zoals recrutering, op­ leiding, training, uitrusting en bewapening, finan­ ciering en h e t noodzakelijke luchttransport. De op­ richting van zo’n brigade is ook niet in het belang van de kleinere lidstaten. Im m ers h et gaat voorbij aan de directe verantwoordelijkheid en betrokken­ heid van de leden van de Veiligheidsraad zelf. H et zal de kloof in de Veiligheidsraad tussen retoriek en realiteit alleen m aar verbreden en de scheiding tu s­ sen bevoegdheid en verantwoordelijkheid vergroten. De oprichting van zo’n brigade is ook u it dat oogpunt ongewenst. Voor de klassieke vredesoperaties ku n ­ nen de VN gebruik m aken van het U nited N ations

S ta n d b y A rrangem ent S ystem (U N SAS) w aaraan

Nederland ook bijdraagt.

Voor andere operaties zal de VN geen eigen capaciteit moeten ontwikkelen, m aar een beroep moeten doen op gelijkgezinde landen zoals tijdens de Golfcrisis h et geval was, dan wel op regionale orga­ nisaties zoals in het geval van de IFOR-operatie in Bosnië.

B ijsturing P rio riteiten n o ta noodzakelijk?

De taken en middelen van de krijgsm acht zijn vast­ gelegd in de Prioriteitennota van 1993. Een nota w aarvan de opstellers nog heilig geloofden in de kracht van de Verenigde Naties. Kwaliteit ging voor kw antiteit. Bij de toedeling van de middelen ging men uit van klassieke vredesoperaties. De praktijk is echter anders. H et aantal intra-statelijke conflicten neem t toe. Middelen en technieken moeten daarop worden aangepast. Ook moet rekening worden ge­ houden met een veranderende opstelling van Rus­ land. H et wordt hoog tijd dat niet alleen n aar h et pa­ rate bestand in vredestijd wordt gekeken, m aar ook n aar het regeneratievermogen van de krijgsmacht. Dit laatste aspect heeft nauwelijks de afgelopen ja- ren de aandacht gekregen. Kortom, bijstelling van h et defensiebeleid is noodzakelijk.

Tot slot

De Nederlandse krijgsm acht m aakt de grootste n a­ oorlogse reorganisatie door. Tegelijkertijd wordt zij ingezet in een totaal andere situatie dan voorheen. Zekerheid is veranderd in onzekerheid. De krijgs­ m acht is meer dan ooit een instrum ent van buiten­ landse politiek geworden. Nederland k an in tegen­ stelling tot de periode van de Koude Oorlog een zelf­ standige keuze maken - w anneer en in welke situa­ tie - men de krijgsm acht wil inzetten. In welke orga­ nisaties en onder welke condities heb ik hiervoor u it­ eengezet. De nieuwe situatie stelt ook eisen aan de omgang tussen politiek en krijgsm acht. H et perso­ neel van de krijgsm acht moet er van op aan kunnen dat regering, parlem ent en bevolking achter hun missie staan. D at betekent ook dat de regering h ier­ voor de condities moet scheppen. Een toereikend budget is hiervoor de eerste vereiste. W at de W D betreft is er een einde gekomen aan de bezuinigin­ gen op defensie. N aast goed materieel is ook goed op­ geleid personeel een vereiste. Defensie moet op dat punt geen w ater in de wijn doen. D at betreft zowel de selectie als ook de m ilitaire opleiding van h et

(15)

De VN a ls vredeshandhaver en de

Nederlandse bijdrage daaraan

Rob Za agm a n D e VN: m ondiale organisatie voor in tern a tio n a le

vrede en veilig h eid

Vijftig ja a r geleden werden de Verenigde Naties (VN) opgericht voor h et handhaven van de in tern a­ tionale vrede en veiligheid. Vooral na het einde van de Oost-Westtegenstelling werd de VN via de Veilig­ heidsraad (VR) bijzonder actief op h et gebied van vredeshandhaving, en nam het aantal VN-vredes- operaties sterk toe, inclusief operaties waarbij (mili­ taire) dwangmaatregelen toegepast konden worden (Hoofdstuk Vil van het Handvest). De laatste tijd echter sta a t de rol van de VN als vredeshandhaver sterk onder druk, en rijst de vraag in hoeverre de VN nog een rol van betekenis kan spelen bij h et be­ w aren en bevorderen van de internationale vrede en veiligheid. E r zijn mensen die vinden dat de VN zich verre moet houden van vredesoperaties van enige omvang, zeker indien h et gaat om operaties waarbij militaire dwangmaatregelen aan de orde zijn, omdat zij daartoe organisatorisch noch politiek in staat zou zijn. Regionale organisaties als de NAVO of ad-hoc- coalities van de ‘able and willing’ zouden dergelijke operaties moeten uitvoeren. In Nederland gaan stemmen op die uiterste terughoudendheid bepleiten ten aanzien van deelname aan toekomstige

VN-operaties.

In hoeverre is de volkerenorganisatie inderdaad aan h et eind van h aar vermogen om mede vorm te geven aan de internationale vrede en veiligheid? D ient zij de taak waarvoor zij in h et leven is geroepen op te geven? Moet Nederland in de toekomst bij voorkeur m aar niet in VN-verband aan vredesoperaties deel­ nemen? H et antwoord op deze vragen moet ontken­ nend luiden.

Voorop staat dat er geen alternatief voor de VN is. Zij is de enige organisatie w aarin h et mondiale palet aan kwesties betreffende de internationale vrede en veiligheid besproken en aangepakt kan worden. De VN heeft qualitate qua een wereldwijde blik met aandacht voor alle landen en regio’s, terwijl staten begrijpelijkerwijs een veel beperkter blikveld heb­ ben. Voor de armere delen van de wereld is er geen andere instelling die zich met enige kans op succes om hun veiligheidsproblemen zou kunnen of willen bekommeren. Hun eigen (sub)regionale organisaties zijn daartoe vooralsnog niet in staat. Ten slotte is de VN door de omvang en diversiteit van h aar ledental wel aanvaardbaar als externe derde partij die actief zou kunnen worden in een geschil, w aar staten of re­ gionale organisaties dat vaak niet zijn. Om deze re­ denen mag de VN zich niet terugtrekken als belang­ rijke speler op het veld van de internationale vrede en veiligheid.

M ogelijkheden en b eperkingen van de V N

Wel dient de VN dan geloofwaardig te zijn. H aar woorden moeten indruk m aken en dienen gevolgd te worden door adequate daden. De lidstaten en pri­ m air de (permanente) leden van de Veiligheidsraad (VR) dienen dan wel de noodzakelijke politieke wil tot voldoende daadkracht op te brengen. H et zijn im­ mers de lidstaten die bepalen of de VN een bepaalde crisis zal aanpakken en zo ja, hoe en m et welke mid­ delen. De SGVN zal u iteraard de aandacht van de VR vragen voor crises en voorstellen doen hoe deze aan te pakken. M aar h et is de Raad die deze voor­ stellen moet omzetten in besluiten en daden. D aar zit dan ook meestal h et probleem w anneer er sprake is van besluiteloos dralen door de VN. Dit is echter niet iets dat alleen de VN aankleeft: elke internatio­ nale (veiligheids)organisatie heeft daarm ee te m a­ ken, en zeker geldt dat voor ad-hoc-coalities die im­ mers alleen m aar gebaseerd zijn op de wilsovereen­ stemming van staten. Omgekeerd is trouw ens ook de kritiek te horen dat de VR te gemakkelijk tot een vredesoperatie besluit zonder zich voldoende te be­ kommeren om de uitvoerbaarheid van h e t m andaat of de beschikbaarheid van middelen.

Als de VR tot een operatie besloten heeft en daarvoor de behoefte aan troepen en materieel heeft vastge­ steld, zullen de lidstaten tijdig voldoende middelen moeten fourneren. Ook daar ontstaan vaak proble­ men. Voor een als moeilijk en risk an t bekend staan ­ de operatie zoals die in Rwanda (1994) had de VN te kampen met een chronisch gebrek aan troepen en kwam deze te laat om de m assaslachtingen te voor­ komen. Ook al is het duidelijk dat de kans op succes­ volle crisisbeheersing groter is naarm ate er in een vroeger stadium kan worden opgetreden, de stap van early w arning naar early action is niet vanzelfsprekend.

Om de reactietijd van de VN te verkorten, is op voor­ stel van de SGVN (“Agenda for Peace”, 1992) het zgn. United Nations Standby A rrangem ents System (UNSAS) opgezet, een database m et gegevens over de troepen die VN-lidstaten eventueel bereid zouden zijn te leveren ten behoeve van VN-vredesoperaties. H et systeem is echter nog te traag. De inzet van deze nationale UNSAS-eenheden behoeft in elk concreet geval altijd nog (terecht) de instem m ing van de be­ trokken staat. Ook VN-lidstaten zijn m et ideeën ge­ komen. Nederland opperde in septem ber 1994 de mogelijkheid van een snel inzetbare, perm anente VN-brigade. De bedoeling daarvan is dat de Veilig­ heidsraad (niet de SG!) een eigen instrum ent krijgt om, w anneer hij besloten heeft een vredesoperatie in

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 'Socialisme en Democratie' november I961 (blz. Iets van de doorwerking van deze reorganisatie was nog te vinden in een artikel van een der leidende Russische

Het boek is beslist niet voor de specialist geschreven, maar voor iedereen die is geïnteresseerd in de achtergronden van een land dat je kunt afschrijven als een rommelig restant

- De Russische standaarden op de internationale normen afstemmen, om de bedrijfsactiviteiten van de industriesector effectief en conform te maken. - De

- Sommige producenten overschatten hun financiële en organisatorische capaciteiten, alsmede de vraag naar hun producten op de markt. - Een tekort aan ervaring op het

Ook zij er op gewezen dat deze nuancering op de &#34;general interest&#34;-toets, die ook in andere rechtspraak kan worden herkend (zie de verwijzingen in Frendo Randon, par. 59),

Men koos daarop voor een oude identiteit van het land, die niet ver- bonden was met Rusland en de Russische overheersing, maar met de periode ervóór, toen Wit-Rusland een

Voor de relatie tussen het bondgenootschap en Rusland kan het gevolg zijn dat de NAVO de Russische intenties weliswaar als defensief interpreteert, maar dat ze Rusland fundamen-

Voor het versturen van post naar NAPO 652 moet u eerst kijken naar de algemene voorwaarden (www.defensie.nl/onderwerpen/thuisfront/inhoud/post) waar een NAPO zending aan