• No results found

Het politieke systeem van Rusland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het politieke systeem van Rusland "

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Z. Brzezinski

Transformatie of degeneratie?

Het politieke systeem van Rusland

Binnenkort is het zover dat de Sowjet-Unie haar vijftigste verjaar- dag zal vieren. Iedere staatsvorm die het in onze roerige verander- lijke wereld een halve eeuw weet uit te houden, levert een niet geringe prestatie en bewijst ondubbelzinnig haar eigen bestaans- recht. Onze wereld kent maar weinig grote politieke systemen die op een zo lange levensgeschiedenis kunnen bogen. Evenwel geeft de naderende datum ons een uitgezochte kans om de veranderingen in het politieke systeem van de Sowjet-Unie eens kritisch te bezien, vooral wat betreft de geaardheid van de opperste leiding, de wijze waarop men aan de top komt, en de wijze waarop de Communisti- sche Partij zich verhoudt tot de maatschappij als zodanig. En ver- der is het nu ook het juiste ogenblik om ons eens te verdiepen in de betekenis van deze veranderingen, en dan met name voorzover de stabiliteit en de levenskracht van het systeem erbij betrokken zijn.

De leiding

Als wij de huidige woordvoerders van de Sowjet-Unie geloven willen, dan heeft de Communistische Partij daar een aantal top- figuren voortgebracht van abominabel slecht gehalte. De officiële geschiedschrijving over de periode van de vijfenveertig jaren na Lenin leert ons dat de macht gedurende een jaar of vijf in handen is geweest van later als verraders ontmaskerde lieden (ofschoon: de beschuldiging van verraad werd later, met terugwerkende kracht verzacht tot een beschuldiging van 'ideologische afwijkingen'); ge- durende bijna twintig jaar was de macht uitsluitend in handen van een aarl grootheidswaanzin lijdende massamoordenaar die een zin- neloze slachting aanrichtte onder zijn beste makkers en die in zijn onverstand de strategie van de Sowjet-Unie in oorlogstijd bepaalde door willekeurige plekjes op de aardbol aan te wijzen. En dan was er onlangs nog de onbesuisde plannenmaker die, ondanks zijn drift- buien en zijn neiging tot wilde experimenten in de organisatie, toch bijna tien jaar lang wist te heersen. Op deze voorgeschiedenis wijzende kunnen de huidi"e leiders stelJen dat hun heerschappij

(2)

het begin markeert van een nieuwe periode, vrij van de historisch

bepaalde lage verdorvenheid. ~

Kritiek op vorige partijleiders is in de Sowjet-Unie tegenwoorc dig wel aan de orde van de dag, maar men doet weinig moeite om tot een intellectueel verantwoorde analyse te komen van wat deze veranderingen in de leiding eigenlijk inhouden. En toch is juist deze vraag voor het politieke systeem belangrijk.

Lenin was een zeer uitzonderlijke leider, die verscheidene sleu- telfuncties wist te verenigen welke voor het juist functioneren van het politieke systeem nodig waren: hij gaf vorm aan de ideologie, hij organiseerde de partij (en was in feite dan ook de stichter van dt' hele beweging) en bovendien had hij de administratieve leiding over tle staat. Vergeten wij overigens niet dat dit soort veelzijdige al'tiviteiten in éón persoon typerend is voor het vroege revolutie- stadium. In ons tijdsgewricht is Mao 'ise Toeng hiervan een levend voorbeeld. Lenin werd door zijn volgelingen duidelijk beschouwd

<l'ls een van hogerhand gezonden leider, en (net als Hitier en Mao tse Toeng) ontleende hij zijn macht aan zijn functies dan wel aan de kracht van zijn persoonlijkheid en zijn intellect. Ook zijn grote macht van na de revolutie had hij te danken aan zijn persoonlijk gezag, ~terwijl tegelijkertijd zijn heerschappij bestendigd begon te worden doorebt de Tsjeka ontstond en 'het bestuursapparaat vorm p bcgcm aan te nemen. Die laatste ,ontwikkeling wijst meer op de groei v'm revolutionaire partij tot heersende partij en duidt niet op enige belangrijke verandering in clc aard van zijn heerschappij.

Lenins biografen zijn het over zijn belangrijkste kenmerken Wt'l eens. Hij leefde geheel voor de politiek, was overtuigd van zijn eigen gPlijk, was heol hardnekkig en muntte uit doordat hij de principes voor een polititeke actie op intellectueel verantwoorde wijze wist te formuleren, maar even goed populaire slagzinnen kon bedenken die het goed deden bij de massa. Hij ,was een typi- sche revolutionair, een man die slechts tot zijn recht kon komen op juist dat kritieke punt in de his:torie waarop het nieuwe zich losbreekt uit het oude (in plaats van er aHeen maar uit te groeien).

Als hij een generatie eerder had geleefd, dan ,zou hij stellig zijn einde gevonden hebben in een Siberische 'taiga'; als hij een gene- ratie later geboren was zou StaJin hem hebben laten doodschieten.

Onder Stalins heerschappij bleven de verschillende leidende func- ties in zijn persoon verenigd, dit keer evenwel minder om zijn persoonlijke ,gaven maar omdat hij in: de loop der tijd, en naarmate het aantal zijner slachtoffers groeide, een bijna absolute macht

(3)

wist te verwerven waaraan hij een persoonHik gezag ontleende.

Stalin was maar een middelmatig ideoloog - zijn belangrijkste mededingers naar de macht konden hem in dat opzicht zeker over- treffen - maar niettemin bereikte hij een ,positie waarin men hem als de ideologische leider van het systeem begon te beschouwen.

Hij was een saai spreker, maar op den duur weu-den al zijn woor- den als geïnspireerde uitingen gezien, vooral omdat ook na Lenins dood de Communistische Partij als geheel het ,aureool van geïnspi- reerde onfeilbaarheid verwierf. (Op gelijke wijze is de onfeilbaar- heid van de Kerk als geheel op een gegeven moment een eigen- schap geworden van de Paus.) Evenwel werd Stalins macht met voortdurend meer bureaucratische waarborgen omgeven; alle be- sluiten kwamen van dat éne machtscentrum op zijn eigen secreta- riaat, en bij de tenuitvoerlegging werden de belangrijkste instellin-

·gen van ,het politieke systeem (geheime politie, partij, staat en leger in ongeveer deze volgorde van belangrijkheid) voortdurend tegen elkaar afgewogen. Zelfs het Politburo, op het oog toch het belangrijkste machtsapparaat, werd onderverdeeld in kleine groe-

pen, 'sextetten' en 'hvertetten' enzovoort, en Stalin stelde persoon- lijk vast wie in welke groepering zou werken, terwijl hij ook per- soonlijk toezicht hield op de integratie van hun werkzaamheden.

Hebben wij een historische parallel van Lenin gevonden in de revolutionaire tribunes, voor Stalins historische paraliet moeten wij ons wenden tot de despoten van het Oosten. Een geboren intrigant, schuilgaand in mysteries en levend in een isolement dat hem tegen de maatschappij beveiligde, nam zijn enorme macht voortdurend toe naarmate hij zijn volgelingen en onderdanen zwaardere taken oplegde. Hij maakte gebruik van de vaart die de revolutie nog had en van de ontwikkeling die Lenin in gang had gezet, en door die twee voorwaarden samen te voegen bouwde hij systematisch een hecht bureaucratisch stelsel op, waarmee hij een maatschappelijke 'en politieke revolutie wist door te voeren die weer de verzwak- king ten gevolge had van alie bestaande instellingen, uiteraard met uitzondering van Stalins eigen secretariaat en zijn voornaamste uitvodrende apparaat, de geheime politie. Naarmate de belang- rijkste gevestigde instellingen aan levenskracht en onderlinge sa- menhang inboetten, nam zijn eigen macht toe1.

Een paradox ontstond ten gevolge van de oorlog en de weder- opbouw daarna. Sta~ins persoonlijk prestige en zijn persoonlijk gezag namen voortdurend toe, maar .zijn belangrijkheid werd naar verhouding minder omdat het militaire apparaat uiteraard aan äanzien won. De staatsmachinerie ontleende nieuwe krachten aan

483

(4)

de enorme inspanning, nodig om de industriële economie eerst te doen verhuizen, daarna opnieuw in gang te zetten en tenslotte helemaal te reconstrueren. Sleutelfuncties als mobilisatie van de maatschappelijke krachten en politieke integratie vielen opnieuw toe aan het apparaat van de Communistische Partij. Maar deze ontwikkeling naar zelfstandigheid ontging de ouder wordende tiran geenszins, en kennelijk was hij niet van plan zich er bij neer te leggen. Stalin heeft duidelijk geprobeerd de begrenzingen, door andere machtsinstellingen aan zijn persoonlijke supremaHe ge- steld, af te breken, getuige de Byzantijnse intriges voorafgaand aan de liquidaties van de leiders van Leningrad, en getuige ook het 'artsencomplot', dat zulke grote gevaren inhield voor zeer hooggeplaatste figuren in de partij, het leger een de politie.

Chroestsjow nam de macht over met de uitdrukkelijke verzeke- ring 't Stalinisme te willen redden (in zijn definitie: om de garantie te hebben dat de traditioneel aan de zware industrie gegeven voor- rang bewaard zou blijven en om de partij opnieuw de alleenheer- sChappij te verschaffen. In werketijkheid heeft hij de ontluistering van Stalin ingeleid. Het feit dat hij de overheersende machtspositie van de partij had weten te herstellen, hielp hem aan de macht, maar vervolgens werd hij door de aan het regeren verbonden pro- blemen (die heel andere eisen stellen dan een machtsstrijd) genoopt de positie van de partij weer te ondergraven. Aanvankelijk gelukte het hem om de politieke rol van de geheime politie af te zwakken en de instellingen van de staat naar het tweede pbn te dringen, maar naarmate de spanningen van de koude oorlog toenamen bleek het militaire apparaat aan invloed te winnen. Toen Chroestsjow werd afgezet, waren de economische prioriteiten zeer verward omdat er vanuit de landbouwsector en door de consumenten zware druk op was uitgeoefend; bovendien had hij zelf in november 1962 binnen de partij een reorganisatie doorgevoerd waardoor indus- triële en landelijke gebieden apart waren gereorganiseerd, en ten gevolge hiervan was het standpunt van de partij niet meer geHjk- gericht, terwijl de partij als instelling trouwens ook geen eenheid meer vormde. De bureaucratie van de staat kon dus, bij gebrek aan tegenstand, vrij gemakkelijk iets van het verloren terrein terug-

\vinnen wat betreft integrerende en administratieve functies, zodat tenslotte Chroestsjow onbedoeld de oorzaak is geweest van het feit dat het vroegere evenwicht, zoals dat onder Stalin bestond, voor een groot deel werd hersteld. Hoewel de volledige macht, het prerogatief van de evenwichtshersteller, hem ontzegd bleef.

Chroestsjow miste het gezag waarmee Lenin zijn persoonlijke

(5)

macht opbouwde; hij miste eveneens Stalins machtsvertoon dat Stalins gezagsuitoefening ondersteunde. Het gevolg was dat de leiding zijn éénsgerichtheid kwijtraakte. De opperste leiding en de opperste ideoloog waren niet langer één en dezelfde persoon, al heeft men wel getracht om Chroestsjows kanttekeningen voor te stellen als ·een creatieve bijdrage ,tot het Leninistisch Marxisme'.

Er was nu minstens één gezaghebbende specialist in ideologische aangelegenheden in de leiding opgenomen, en het was geen ge- heim dat zijn aanwezigheid daar gewenst was omdat er toch iemand moest zijn die de partijleider van ideologische adviezen kon voorzien. Op gelijke wijze kwam een differentiatie tot stand doordat hooggeplaatste ambtenaren zich op verschillende gebieden van de administratieve techniek konden specialiseren. Zo kon het gebeuren dat Chroestsjow tenslotte zijn nog steeds aanzienlijke macht voomarnelijk ontleende aan polittiek integrerende activitei- ten en aan zijn initiatieven voor binnen- en buitenlands beleid.

Voor het overige was het politieke systeem te veelomvattend ge- worden om door één man te kunnen worden geleid en geadmi- nistreerd.

De groeiende differentiatie in de leiding bracht voor de hoofd- leider de grote moeiiijkheid mee dat hij zelfs niet, zoals Stalin dat had gedaan, zich automatisch een van het partij-aureool afgeleid aureool kon verschaffen. Het verkrijgen van een aureool was voor hem des te moeilijker, omdat hij (gehandicapt door zijn persoon- lijke stijl en een vulgair uiterlijk dat zich slecht voor een ·image' leende) ook niet beschikte over de theoretische begaafdheden die nog steeds zo hoog worden aangeslagen in een beweging welke zichzelf nog altijd ziet als de belichaming van een messianistische ideologie, terwijl hij (Chroestsjow) al evenmin een van de techni- sche experts ,was die in zo hoog aanzien staan in zijn staat, waar vooruitgang op het gebied der techniek gelijk staat aan de voor- uitgang der mensheid. De beide functies die hij vervulde - eerste secretaris van de Partij en voorzitter van de Ministerraad - waren niet zozeer door de traditie geheiligd dat hij er automatisch prestige en een aureool aan ontl.enen kon, zoals b.v. de President van de Verenigde Staten dat wel aan zijn functie ontleent.

In zijn pogingen om compensatie te vinden voor zijn gebrek aan 'charisma' besloot Chroestsjow Stalins vroegere coMega's te ont- slaan. Al doende raakte hij steeds meer afhankelijk van een jongere generatie bureaucratisch ingestelde leiders, mensen die instinctief de voorkeur gaven aan een ordelijke procedure boven bliksem- campagnes. Wat Chroestsjow echter wél was: hij was, administra-

(6)

tief gezien, een onvervalst produkt uit de school van Stalin, waar zulke campagnes altijd als de hoogste waarheid beschouwd plach- ten te worden zonder dat andere overwegingen meetelden. Om tot een eigen stijl van leiderschap te komen probeerde Chroestsjow van alles: in navolging van Lenin trachtte hij nieuw enthousiasme op te roepen, en in navolging van Stalin trachtte hij tot een mobili- satie te komen van alle beschikbare energie. TenS'lotte bleek hij noch aan zijn persoonlijkheid noch aan zijn functies vO'ldoende ge- zag te kunnen ontlenen, zodat hij bij zijn vervanging een anaohron-

i~me geworden was in de nieuwe politieke verhoudingen, die hun ontstaan aan hemzelf te danken hadden.

Brezjnew en Kosygin zijn de eersten van een nieuwe leidersgene- ratie, afgezien van de vraag of ze hun huidige positie lang zullen kunnen behouden. Lenin, Stalin en Chroestsjow hebben alle drie hun formatieve jaren beleefd in een periode van ongeregelde sa- menzweringen, revolutie en - in het gcval-Chroestsjow - in een periode van burgeroorlog en de eerste tijd van het communisme.

De nieuwe leiders zijn door de revolutie bevoorrecht, maar zijn zelf geen revolutionairen meer omdat zij opgroeiden in een om- geving die geen politieke verrassingen meer opleverde, een maat- schappij waarin de kernproblemen aangaande de politieke koers en van het leiderschap al waren opgelost. Als eerzuchtige aan- komende bureaucraten konden zij tijdens de zuiveringen, die hun de eerste promoties opleverden, zelf on beschadigd de rampzalige gevolgen constateren van politiek extremisme en de grillen van een absoluut heerser. Deze nieuwe generatie bestaat uit klerken, in wier wereldbeeld geen ruimte is voor een andere regeringsbasis dan bureaucratische stabiliteit - sterker, dan de dictatuur van de bureaucratie.

Voor deze leiders, als bureaucraten, is een differentiatie in de functies een normale zaak; een persoonlijk charisma is voor hen een verdachte zaak. Zodat de uieuwe Russische leiding bureaucratisch is van stijl en onpersoonlijk naar het uiterlijk. Merkwaardig is dat nu nadruk gelegd wordt op het begrip 'kollektivnost rukovodstva' {gemeenschappelijkheid in de leiding), in tegenstelling tot het tra- ditionele 'kollektivnoe rukodovstvo' (gemeenschappelijk leider- schap). Deze verandering in formulering kwam direct na Chroes- tsjows val in zwang en doet veronderstellen dat men met opzet het collectieve leiderschap tot een vaste instelling wil maken, teneinde te voorkomen dat toekomstige leiders zich via één bepaalde functie de persoonlijke macht zullen kunnen verwerven.

(7)

Nu doet zich evenwel de vraag voor, of een grote staat door een meerkoppige leiding op effectieve wijze geleid kan worden. De macht in de Sowjet-Unie is momenteel van de allerhoogste tot de allerlaagste regionen in handen van ambtenaren; een ongetwijfeld unieke zaak. In b.v. Engeland of Frankrijk of zelfs binnen de Rooms-KathoHeke Kerk kent de politieke hiërarchie een hoog ont- wikkeld ambtenarenkorps van geschoolde beroepsamhtenaren, maar zelfs daar heeft men aan de top ruimte gelaten voor beroeps- politici die géén ambtenaren zijn maar op het hoogste nivt'::m beslissingen kunnen nemen en dus macht kunnen uitoefenen. Ver- moedelijk gaat men uit van de veronderstelling dat een goed staats- bestuur alleen kan worden uitgeoefend door mensen met ervaring in de politieke praktijk, compleet met de daarbij behorende vrije concurrentie en de generalisaties.

Natuurlijk is het in de Sowjet-Unie mogelijk om ook dergeHjkc ervaringen op te doen, zelfs bij het klimmen op de ladder van de partijbureauera tie, en wel wanneer men betrokken is bij het bestuur van een provincie of een republiek. Voor het aanleren van initiatief en begrip voor richtlijnen en integratie kan men daar wel terecht, en het ontbreekt er evenmin aan kansen om overleg te leren, de noodzaak tot compromis en het delegeren van gezag . . . allemaal primair noodzakelijk voor het vervullen van een leidende functie aan een grote organisatie.

Niettemin is het een feit dat de ·~apparatchikî, al dan niet in- geschakeld in territoriale bestuursfuncties, altijd deel blijven uit- maken van een sterk centralistische en zeer hiërarchische organi- satie met vaste gewoontes, een organisatie die ten gevolge van een lange periode van ongebroken macht politiek tot corruptie neigt, een organisatie wier kortzichtigheid onder de beïnvloeding van een tot ritus verheven doctrinaire traditie nog groter is dan gewoonlijk het geval is hij heersende groeperingen. Het is mis- schien wel juist om hier de kanttekening te plaatsen dat (volgens

waarnemers in de Russisrhe universiteiten) de in de Komsomol actieve jonge'lieden, die vermoedelijk een carrière als beroepspoli- tici vpor de boeg hebben, over het algemeen saaie conformisten zijn. Kennelijk is het klimaat in een zo verbureaucratiseerde maat- schappij gunstig voor diegenen die carrière willen maken via con- fonnisme, voorzichtigheid en de gunst van hun superieuren, en telt dat alles meer dan persoonlijke moed en initiatief2.

'Op de lange duur moeten deze voorwaarden een levensgevaar- lijke bedreiging opleveren voor ieder politiek systeem. Men heeft opgemerkt dat de maatschappelijke evolutie niet slechts bepaald

487

(8)

wordt door de eventuele aanwezigheid van creatieve individuen, maar door het bestaan van creatieve groeperingen die gezamenlijk de maatschappelijke vernieuwingen stimuleren. 'De invloed die een begaafd persoon binnen een maatschappij kan uitoefenen . . . wordt gedeeltelijk bepaald door de samenstelling van de groep dergenen op wie hij steunt voor het dagelijks weerkerende tegen- spel en voor de uitvoering van zijn plannen'3In het revolutionaire milieu van de twintiger jarren, en ook nog in de fanatieke toewij- ding van de stalinisten in de dertiger jaren, waren de omstandig- heden gunstig voor het ontstaan van dergelijke groepen van intel- lectueel en politiek talent. Maar het valt zeer te betwijfelen of de kadercursussen van de CPSU en de personeelsafdelingen van het Centrale Comité de groei van Margaret Mead's 'creatieve groepe- ringen' aanmoedigen, zodat we de overgang Lenin-Stalin-Chroes- tsjow-Breznjew vermoedelijk niet met een stijgende lijn kunnen aangeven.

Voor het Russische systeem als geheel is dit van grote betekenis, immers het is zeer te betwijfelen of ooit een organisatie zijn levens- kracht kan bewaren wanneer er door zijn innerlijke structuur een klimaat is ontstaan dat, eigenlijk zonder het te weten, begaafde dienaren van de organisatie afstoot en zich keert tegen politieke vernieuwing. Zoiets moet tot verval leiden, en wanneer dan boven- dien het beschikbare talent door andere maatschappelijke instel- lingen wordt aangetrokken, waar dan een kern gaat ontstaan die zich tegen de haar {vanwege de almaar middelmatiger 'apparat- chiks' in de leiding) opgelegde beperkingen verzetten gaat, dan dreigt er gevaar voor de politieke stabiliteit.

De strifd om de macht

Een feit is dat de machtsstrijd binnen de Sowjet-Unie aan felheid heeft ingeboet. Rest de vraag of er ook minder fatale gevolgen voor het politieke systeem aan verbonden zijn, of de machtsstrijd nu meer geregulariseerd is en voor nieuw bloed in de regering zorgen kan. Voor een antwoord dienen wij de veranderingen in de aard van de machtsstrijd nader te bezien.

Toen Stalin en Chroestsjow aan de macht kwamen, deden ze dat door handig gebruik te maken van geschilpunten en door hun functie van eerste partijsecretaris bij iedere gelegenheid uit te buiten. Met nadruk moeten we stellen dat het eerste punt even belangrijk was voor hun succes als het tweede - organisatorische -punt, dat over het algemeen in het Westen wat overschat wordt;

In Stalins tijd waren er zeer belangrijke geschilpunten: wereld-

(9)

revolutie of socialisme in één land; evolutie of maatschappelijke revolutie; een in facties verdeelde of een tot monoHthische eenheid gesmede partij? Stalin had succes omdat hij instinctief besefte dat de nieuwe "apparatchiki' niet van zins waren zichzelf op te offeren in vergeefse pogingen om in het buitenland revoJuties te ontkete- nen, maar wél bereid waren zich in te zetten voor de schepping van een socialistische maatschappij - tenslotte waren zij voor het grootste deel eerlijk in hun toewijding aan de revolutionaire idealen. (Trouwens: zou de Sowjet-Unie van thans een communis- tische dictatuur zijn als de Nieuwe Economische Politiek nog tien jaar had kunnen duren?)

Stalins 'socialisme in één land' was een briljante oplossing van de moeilijkheden. Hij kon er, althans ten dele, de revolutionairen mee tevreden stellen; en evenzeer sprak deze leus (altháns ten dele!) de voorstanders van aanpassing aan. De leus bracht ver- deling in de oppositie teweeg en bleek een goede wegbereider voor de latere liquidatie van elk deel apart met de steun van het andere deel. Het logische gevolg was eerst het geweld, dan de terreur en tenslotte de Grote Zuiveringen van de jaren 1936-1938. De rege- rende partij liet zich te gemakkelijker afglijden naar een toenemen- de gewelddadigheid, omdat ze doordrongen was van Lenins tra- ditionele onverdraagzaamheid voor andersdenkenden, omdat ze zich middenin een enorme sociale revolutie bevond waarbij alle partiHeden al hun kunnen en al hun geestkracht in de strijd moes- ten werpen, omdat de leider (al had hij dan geen scrupules en al leed hij aan vervolgingswaanzin) een geruststellende kalmte uit- straalde, omdat ze een achtergebleven gebied moest besturen dat aan alle kanten omringd werd door landen die nog al vijandig stonden tegenover het Russische experiment, en tens,lotte omdat ze de grote massa van haar leden reeruteerde uit de proletariërs van de eerste generatie, mensen die gevoelig zijn voor een eenvou- dige verklaring en een dogmatische waarheid. Bij al deze geweld- dadigheid liet de leider zich erdoor meenemen, terwijl hij tegelij- kertijd de zaak nauwkeurig onder controle had. Er was terreur, maar nooit is die in eenvoudige anarchie ontaard, en Stalins macht nam sprongsgewijze toe naarmate hij zijn eigen definitie van lei- ding geven in praktijk bracht: ·Het geven van leiding is een ern- 'stige zaak. Men mag niet achter de beweging aanlopen, want zo- 'doende zou men van de massa's worden geïsoleerd. Evenwel moet 'men ook niet te veel vooruit gaan, want dat betekent dat men het 'contact met de massa verliest. Wil men een beweging leiden en 'toch het contact met de massa van het volk bewaren, dan dient

(10)

'men op twee fronten tegelijk te strijden - en wel tegen de achter- 'blijvers en ook tegen de lieden die vooruit willen hollen'4

Ook Chroestsjow dankte zijn leidende positie aan het feit dat hij de belangen van de elite wist te onderkennen. De partij kreeg haar leidende positie terug, de geheime politie zag zich in haar macht beknot, de staatsambtenaren moesten genoegen nemen met een minder aanta,l privileges terwijl (tot genoegen van de indus- triële elite en de militairen) de ontwikkeling van de zware industrie zijn traditionele voorrang behield. Door deze maatregelen lukte het Chroestsjow in de vijftiger jaren om zich van de steun der ambte- naren te verzekeren en Ma1enkow eerst langzamerhand te isoleren en hem vervolgens buiten spel te zetten.

En hier eindigt de analogie dan ook. Want toen Chroestsjow aan de macht kwam, trof hij een maatschappelijk en zelfs politiek systeem aan waarin regelmaat heerste . . . in sommige opzichten kon men zelfs van stagnatie spreken. Toen Chroestsjow eenmaai de politieke top bereikt had (maar nog voordat hij de tijd had ge- had zijn positie te consolideren), was het eigenlijk zijn grootste probleem, dat hij het land weer in beweging moest zien te krijgen.

Nog terwijl hij zijn machtspositie trachtte te verstevigen, moest hij de Russische maatschappij nieuwe energie proberen in te gieten;

de spanning leidde tot een openbare veroordeling van het StaHnis•

me waar menige ambtenaar diep door moet zijn geschokt, maar ook tot vérstrekkende economische hervormingen waar menige administratieve beambte zich aan ergerde, én tot een opzienbaren- de reorganisatie van de partij waarmee hij de 'apparatchiki' tegen zich in het harnas joeg. Daarbij kwam nog dat Chroestsjow zich af en toe rechtstreeks placht te richten tot de groepen die hij bereiken wilde; een aanslag op de beleidsvormende bevoegdheden van het partijpresidium die voor zijn collega's een bron van ergernis en vrees moet zijn geweest. Dat Chroestsjow zich niet meer bediende van geweld als de doorslaggevende factor in de politieke concur,.

rentiestrijd, kan een gevolg zijn van de toenemende zelfstandigheid der Russische maatschappelijke instellingen, en overigens móésl:

hij na de degradatie der geheime politie en de openbare verklarin"

gen tegen het Stalinisme er wel toe overgaan. Maar in feite be- tekende dit toch dat Chroestsjow niet, gelijk StaJin het gedaan had, tegelijkertijd kon streven naar sociale dynamiek en naar een sta- bilisering van zijn eigen machtspositie. StaJin kon zijn eigen macht vergroten terwiji hij de maatschappij tot verandering dwong;

Chroestsjow moest zijn eigen macht riskeren, wilde hij de maat~

schappij kunnen veranderen.

(11)

Het tijdperk ná Stalin werd gekenmerkt door twisten van velerlei aard, die overigens verminderden naarmate de eerder aangegane maatschappelijke verplichtingen tot uitvoering geraakten. Momen- teel is de tijd van de scherp gestelde ahematieven wel over voor Rusland. Natuurlijk: twistpunten, hoe onbelangrijk ook, laten zien waar de scheidingslijnen liggen, maar onmiskenbaar is toch wel dat Chroestsjows meningsverschillen met zijn collega's - op zichzelf heus belangrijk genoeg- peuleschiMen gelijk zijn naast de menings- verschillen waarover StaJin en diens vijanden het uitvochten.

Chroestsjow had voornamelijk te kampen met andere inzichten aangaande beleidskwesties; bij Stalin ging het om principiële op- vattingen aangaande de historische ontwikkeling. Vergelijken wij b.v. de debatten die na Stalins tijd gevoerd werden n.a.v. de ver- deling van grondstoffen over de verschiMende vertakkingen van de economie eens met de debatten van de twintiger jaren over aard en tempo van de industrialisatie; of bezien wij eens Chroestsjows lofuitingen over de verdiensten van het graan - of zelfs zijn on- tegenzeggelijk gedurfde en zeer controversiële campagne voor de ontsluiting van maagdelijke gebieden - met het dilemma of hon- derd miljoen zwijgzame boeren gecollectiviseerd konden worden, en zo ja hoe snel en hoe intensief voor wat het gebruik van geweld betrof.

Misschien kan men alleen nog wat de buitenlandse aangelegen- heden betreft nog stellen dat er nog steeds grote diJeroma's zijn die hun stempd blijven drukken op de politiek van Sowjet-Rusland.

In veel opzichten kan het grote debat van de vijftiger jaren en het begin van de jaren zestig over de oorlogsvoering met atoom·

wapens vergeleken worden met het oude conflict over 'permanente revolutie' of 'socialisme in één land'. De verwijdering van Molotow en het pàlitieke afsterven van Kozlow hadden heel veel te maken met onenigheden over de buitenlandse politiek; maar toch, al deze uitbarstinkjes even daargelaten, ziet het er naar uit dat de elite van de Sowjet-Unie vandaag de dag aanzienlijk meer eensgezind- heid vertoont ten aanzien van de kwesties over oorlog en vrede, dan in de twintiger jaren het geval was ten aanzien van de kwestie der permanente revolutie. Het is wel waar dat de internationale communistische beweging zeer grote verschillen van opvatting kent juist over de zo belangrijke vragen van oorlog en vrede maar voorzover wij kunnen nagaan is dit verschijnsel aanzienlijk minder genuanceerd in de Sowjet-Unie zelf. De tegenstelling Boecharin- Trotzky kan vergeleken worden met de tegenstelling Togliatti-Mao tse Tung, maar niet met de tegenstelling Chroestsjow-Kozlow.

(12)

De vermindering van het aantal geschilpunten wordt als het ware weerspiegeld in de andere geaardheid van de hoofdrolspelers.

In de aanvang van dit artikel vergeleken wij Stalin en Chroestsjow en Breznjew. Een beschouwing evenwel van hun voornaamste tegenstrevers werkt veel verhelderender. De mannen b.v. die zich tegenover Stalin opstelden: Trotzky, Zinowjew en Boecharin . . . wat een veelzijdig gezelschap met wat voor mogelijkheden van politieke, historische, economische, en intellectuele creativiteit.

\Vat een verzameling van talent en wat voor grote verscheidenheid in persoonlijkheid en in achtergrond! Hoe kan een dergelijke veel- zijdigheid ooit vergeleken worden met de monotone verschijnings- vorm van Malenkow, Kozlow en Soeslow met hun geiijke opleiding, hun gelijke kortzichtigheid en hun gelijke intellectuele armocde!5 Een regime dat uit ambtenaren bestaat kan alleen maar over amb- telijke kwestietjes onenigheid krijgen.

Nu men het over minder punten met elkaar oneens is en de ideologische hartstochten wat bekoeld zijn, raakt het geweld in de politiek ook op de achtergrond. Men strijdt niet meer op leven en dood: in het ergste geval verliest men en dan trekt men zich een- voucHg terug met zijn schande. Overigens zijn conflicten nu wel zozeer routine geworden dat er in het politieke leven wel prece- denten zullen bestaan voor de wijze waarop men een gevallen leider moet behandelen. Er moet zo zoetjes aan een vaststaande procedure voor zijn, misschien is er zelfs wel een bureau dat alle zaken van pensioenbetalingen en van huisvesting voor gewezen leden van het Presidium behandelt, en stellig heeft zich al een hele etiquette ontwikkeld met voorschriften voor de wijze waarop men deze lieden in het openbaar en particulier dient tegemoet te treden".

Belangrijker is het feit dat zich binnen het systeem van de Sowjet- Unie iets gaat vormen dat men een altijd beschikbare 'tegen-elite' zou kunnen noemen. Na Chroestsjows val verloren zijn opvolgers geen tijd: zij herstelden met bekwame spoed mensen in functies waaruit ze door Chroestsjow waren weggezuiverd7 Aanhangers van Chroestsjow daarentegen werden afgezet en overgeplaatst; het is trouwens al ettelijke jaren gebruikelijk om partijfunctionarissen, die van een hoge post vervallen zijn verklaard, in de buitenlandse diplomatieke dienst aan het werk te zetten of ze een baantje in de diepste duisternissen van een eigen Russische provincie te geven.

Dit alles leidde er toe dat een groeiende reserve van buiten spel gezette beroepsambtenaren tot stand kwam, die langs de zijlijn

(13)

hun tijd beiden, vermoedelijk in de hoop te eniger tijd weer eens in het spel te worden betrokken. Die hoop hoeft overigens niet ijdel te zijn; als er genoeg jonge en energieke buitenstaanders zijn, kunnen ze tenslotte een soort politiek alternatief opleveren tegen de machthebbers . . . zelfs zouden ze op den duur kunnen leren zich als zodanig te gedragen en als zodanig te denken. Hier zou een uitgangspunt kunnen liggen voor informele politieke acti- viteiten, een begin waaruit intriges en samenzweringen kunnen voortvloeien wanneer het de machthebbers een beetje tegenzit, zelfs een uitgangspunt voor georganiseerde pogingen om de heer- sende elite (of een deel daarvan) tot althans een interne aflossing van de wacht te hewegenR. Daar komt bij dat het bestaan van een (in groeide mate veilige) 'tegen-elite' het een leider steeds moei- lijker maakt om zijn macht rustig te consolideren. Dit zou op zijn beurt weer gunstige voorwaarden kunnen scheppen voor meer veranderingen in de opperleiding. Misschien dat politieke fouten dan wel invloed zouden kunnen hebben op de veilige machtspositie van de verantwoordelijke heersers, in plaats van - met terugwer- kende kracht - op de vroegere machtspositie van gewezen heer- sers, gelijk totnutoe het geval was.

Deze opeenstapeling van nieuwe ontwikkelingen heeft vérreikende gevol6en gehad. Ten eerste het feit dat ideologische gesohillen en personen allebei aan betekenis hebben ingeboet, zodat de gevestig- de instellingen zich voortdurend meer kunnen doen gelden in de periodieke machtsstrijd - een verschijnsel dat op zichzelf al dui- delijk maakt hoe anders gestructureerd het huidige Russische leven is in vergelijking met de situatie onder Stalin. Politieke conflicten draaien nu dan ook minder om personen, ze zijn nu een langdurige bureaucratische touwtrekkerij. Ten tweede is daar de vermindering van gewelddadig optreden, waanloor het waarschijnlijk wordt dat conflicten zullen worden opgelost langs de weg van het compromis en niet meer zullen leiden tot drastische herverdelingen van be- voegdheden over de verschillende bureau's of tot een nieuwe één- persoons tirannie. En tenslotte is daar het feit dat de machtsstrijd een steeds bureaucratischer karakter aanneemt, waardoor de hele zaak een conflictje wordt tussen een paar hooggeplaatste beamb.

ten. En zo'n atmosfeer is niet bevorderlijk voor het aantrekken van nieuw en creatief talent in de opperleiding.

Alle bovengenoemde punten worden nog eens extra geïllustreerd door Chroestsjow's val, die trouwens ook een belangrijk precedent schept voor de toekomst. Want dit is de eerste keer in de geschie-

(14)

denis van de Sowjet-Unie dat de eerste secretaris van de Partij door zijn collega's opzij geschoven werd. En dat gebeurde niet omdat een andere leider klaar stond om hem op te volgen of om- dat men een totaal andere politieke koers wilde volgen ... nee, het ging erom dat de persoonlijke factor uit de leiding moest worden geëlimineerd en dat veel van de reeds vastgestelde politieke doel- einden effectiever moesten worden nagestreefd. Met andere woor- den: men wilde een onpersoonlijke leiding en verhoging van de bureaucratische efficiency. Maar Chroestsjow's verdwijning bete- kent óók dat persoonlijke intriges en schandaaltjes hun kans krijgen, én dat ondergeschikte beambten in de top (of mogelijk een groepje gewezen leiders) met succes kunnen samenspannen tegen een be- langrijke leider. Geen enkele toekomstige Eerste Secretaris zal zich ooit nog zeker van zijn zaak kunnen voelen als Chroestsjow zioh in het begin van oktober 1964 moet hebben gevoeld.

Het politieke systeem van de Sowjet-Unie kent geen functie wiens drager automatisch de uitvoerende macht uitoefent. Voegen we bij dit feit de steeds grotere moeilijkheden voor iemand die een persoonlijke dictatuur tot stand wil brengen - plus de geringere prijs voor een persoonlijke nederlaag in een eventueel poHtiek con- flict -, dan is wel duidelijk dat de situatie bepaald vraagt om pressiegroepen en om ruzies tussen de verschillende bureaus. De mogelijkheden voor persoonlijke onenigheid mogen dan wat be- perkt zijn, maar een feit is toch dat de machtsconflicten tegen- woordig een veel ruimere deelname van de elite te zien geven. Om een machtsevenwicht te bewaren, moest Chroestsjow veel tijd en aandacht geven aan bemiddelend optreden inzake de eisen van b.v. het leger, of aan het gladstrijken van protesten uit een andere hoek. Denken we maar aan de bezwaren van de administratieve ambtenaren tegen de economische decentralisatie, of aan de pro- testen van de managers in de zware industrie toen er aan niet- industriële projecten voorrang werd verleend. Het conflict Chroes- tsjow-Malenkow is grotendeels door deze tegenstijdige belangen beheerst, evenals de <anti-partij'-episode in 1957.

Momenteel vinden zowel de activiteiten van de pressiegroepen als de ruzies plaats in een soort ongevormde lege ruimte, waarin een constitutionele definitie ontbreekt en waar men nog geen vaste procedures kent. Weliswaar speelt het Centrale Comité de laatste jaren een iets grotere rol, maar daarmee hebben deze bureaucrati-

sche conflicten nog geen vaste institutionele plaats verworven. De gegevens waarover wij beschikken wijzen erop dat het Centrale Comité tijdens de crisis van 1957 en die van 1964 voornamelijk

494

(15)

de besluiten ratificeren mocht waar men het op het Kremlin na veel ruzie over eens was geworden. Het Comité trad niet op als scheidsrechter noch als hoogste wetgevende macht.

Zo wordt de strijd om de macht een toernooi op leven en dood tussen slechts enkele deelnemers tot een wedstrijd voor veJen.

Intussen is evenwel niét waar, wat men zo vaak aanneemt, dat een vermindering van het aantal gewelddaden automatisch een gun- stige invloed heeft op het politieke systeem van de Sowjet-Unie;

er zal in de plaats van het geweld iets anders moeten komen, iets dat effectiever is en meer stabiliteit belooft. De vroegere strijd om de macht leek nog het meest op de maffia; het politieke 'spel' dat ervoor in de plaats is gekomen is niet meer moordzuchtig, maar ook is het nog geen spel met vaste regels dat in een duidelijk afge- paalde arena wordt gespeeld en waaraan min of meer formeel opgestelde groepen tegenstanders deelnemen. Eigenlijk is er meer overeenkomst met het anarchistische door elkaar rennen van kin- deren op een speelplaats, en dat zou in sommige opzichten wel eens heel verderfelijk voor het systeem kunnen zijn. Stalin placht tweedracht tussen de onder hem geplaatste bureaus aan te moe- digen, omdat hij zodoende de handen vrijer kreeg voor het uit- oefenen van zijn eigen macht. Als we wél de tweedracht tussen de bureaus houden, terwijl de leiding onstabiel is, zal het gezag verzwakken en minder effectief kunnen werken.

Partijbelangen en groepsbelangen

Samuel Huntington heeft een stimulerende studie gepubliceerd over politieke ontwi~kelingen en verval, waarin hij betoogt dat een stabiele politieke groei een evenwicht nodig heeft tussen de poli- tieke 'ver-institutionaHsering' en de politieke 'participatie': zou men volstaan met de belangstelling van het volk aan te wakkeren en de deelname in de politiek aan te moedigen, dan zou men geen poli- tieke ontwikkelingen bereiken maar slechts politiek verval, tenzij met die belangstelling en die deelname gepaard zou gaan een 'in- stitutionalisering van de politieke organisatie en de politieke pro- cedure'. En passant levert hij dit commentaar op de politieke situatie van Rusland, dat het openbare 'belang er zeer zeker bij gediend is dat er een sterke partij bestaat, want zo'n partij biedt een stabiel institutioneel raam'.

Inderdaad is het politieke leven van de Sowjet-Unie in hoge graad ver-institutionaliseerd. Bijna vijftig jaar lang heeft de heer- sende partij de onbestreden suprematie over de maatschappij ge- had en vrijelijk haar ideologie aan het volk kunnen opleggen. Der

495

(16)

traditie getrouw hebben de communisten hun vérgaande institu- tionalisering gecombineerd met een zeer grote pseudo-deelname van de individuele Sowjet-burgers9. Maar als het gebeuren zou dat verdeeldheid aan de top de partij als instituut zou verzwakken, terwijl daardoor toch tegelijkertijd echte geïnteresseerde deelname van groepen uit het publiek en van andere instellingen zou wor- den gestimuleerd . . . wat dan? Kan zo'n totaal nieuwe situatie voorzien worden van een effectief werkend en stabiel institutioneel raamwerk? En zo ja, wat zijn dan de gevolgen voor de 'sterke' partij?

Het huidige politieke systeem van de Sowjet-Unie is weer oli- garchisch, maar het functioneert nu in een totaal andere socio- economische omlijsting. De Russische maatschappij is nu veel ver- der ontwikkeld, veel stabieler, minder kneedbaar en veel minder verdeeld. Vroeger waren er maar betrekkelijk weinig groepen die een sleutelpositie innamen en als zodanig voor eventuele deelname in het politieke leven in aanmerking kwamen. Nu evenwel zijn de belangen van gevestigde groepen - de politie, het leger, de staats- bureaucraten - steviger verschanst dan vroeger, maar bovendien kan nu de jeugd een bron van gisting worden, de consumenten kunnen zich doen gelden, de wetenschapsbeoefenaars kunnen hun verlangens duidelijker gaan formuleren, de niet-Russische naties zemelen wel eens wat meer eisen kunnen gaan stellen. En de gel- dingsdrang van al dit soort groeperingen kan zeer zeker gestimu- leerd worden door een eventuele langdurige machtsstrijd onder de oligarchen onderling.

Sommige dezer groepen hebben intussen een onderlinge samen- hang bereikt waardoor ze zelf een instituut zijn gaan vormen, en bij gelegenheid treden ze gezamenlijk op10Ze verstaan de kunst van het 'lobby'-en en het komt voor dat eerzuchtige en opportunis- tische oligarchen om hun gunst komen werven. Groepen die insti- tutionele samenhang hebben, gunstig geplaatst zijn, gemakkelijk toegang hebben tot de topleiding en in staat zijn hun doeleinden en hun belangen op gearticuleerde wijze te verdedigen, kunnen zelfs zeer veel invloed verwerven11Gezamenlijk vertegenwoordi- gen zij een spectrum van zeer uiteenlopende opvattingen, en in het grote geheel van de oligarchische heerschappij moet er wel enige overeenstemming ontstaan tussen hun respectieve opvattingen en die van de leiders aan de top. Een vereenvoudigde weergave van dit spech·um vindt u in onderstaand schema, waarin de belang- rijkste geschilpunten (zowel wat buitenlands als binnenlands be- treft) in het Sovvjet-Russische leven van de laatste paar tientallen

(17)

jaren cumulatief zijn aangegeven12. De tabel is uiteraard vrij wil- lekeurig opgesteld en nogal speculatief. Menselijke wezens en menselijke groeperingen zijn niet zo eenvoudig in categorieën te plaatsen, en het is duidelijk dat er bij zijn die met evenveel recht links als rechts genoemd kunnen worden. Trouwens: ze p1aatsen zich zelf vaak nu eens links en dan weer rechts. Niettemin geeft de tabel duidelijk de ruimtelijke begrenzingen aan waarbinnen zich de opinievorming in de Sowjet-Unie beweegt, en ook toont ze het soort bondgenootschappen, groepscompetitie en politieke hofmakerij die daar vermoedelijk \'oorkomen en die verticaal door de partij-organisatie heengaan.

Politiek spectrum van de U.S.S.R.

Links in marginalisten

Rechts in

systeem Links Centrum Rechts systeem

Malenkow Chroestsjow Kosygin Kozlow Molotow industrie Podgorny Mikojan Soeslow Kaganowitsj consumptie- lichte militaire \Voronow zware goederen industrie vernieuwers Leger industrie intellectuelen agronomen Brezjnew ministeriële geheime Moskou/ economische Sjelepin bureaucraten politie Leningrad hervormers centraal Agitprop

beoefenaars (Liberman) apparaat weten- regionaal economische sohappen apparaat computor-

·deskundigen (N emtsjinow)

Politieke denkers - en niet alleen die in het Westen, maar ook communisten, zij het nog geen Sowjet-communisten - beginnen steeds duidelijker de zelfs in een door communisten gedomineerde maatschappij bestaande groepsconflicten te onderscheiden. Citeren wij een recente openlijke uitspraak van een Slowaakse jurist: 'In 'onze maatschappij kan het sociale belang slechts op democratische 'wijze gevormd worden door de integratie van groepsbelangen; bij 'deze integratie beschermen de belangengroepen hun eigen econo- 'mische en andere sociale belangen; het feit dat alles oppervlakkig 'de indruk van een belangeneenheid maakt, kan hier niets aan ver- 'anderen'13.

De schrijver stelt vervolgens met nadruk vast dat voor het com- munistische systeem juist het bereiken van de integratie van groepsbelangen het meest centrale problelm is.

497

(18)

De traditie wilde nu, dat deze integrerende functie een monopo- lie was van de partij, die haar doel - sinds de afschaffing van terreurmethoden - nastreefde door middel van bureaucratische arbitrage. Om dezelfde auteur nog even te citeren: 'de partij ver- 'vult als leidende en richtinggevende politieke macht haar functie 'doordien zij belangenverschillen binnen de klassen en tussen de 'klassen onderling tot oplossing brengt'. Bij het vervullen van deze taak heeft de partij altijd een rechtstreeks contact met elke groep apart geprefereerd, omdat op die wijze coalitievorming en infor- meel groepsoverleg kon worden voorkomen. Zodoende bleef de eenheid van politieke richting bewaard, evenals de politieke supre- matie van de partij. De partij is altijd zeer gesteld geweest op haar integratie-prerogatieven en het eventuele optreden van andere groepen op dit politieke toneel placht door de partij heel erg kwa- lijk genomen te worden. Zodoende kon de partij haar institutionele alleenrechten eigenlijk alleen behouden als ze de serieuze deel- name van andere groepen kon beperken.

Zou de partij ooit om een of andere reden niet meer in staat zijn bovengenoemde functie goed te vervullen, dan is er maar één kans om aan anarchie te ontkomen. Men zou dan het lmreaucrati- sche scheidsrechterschap van de partij moeten vervangen door een geïnstitutionaliseerde vorm van bemiddeling. Wij hebben reeds opgemerkt dat er een toenemende groepsdeelname is, terwijl de verminderde kracht van de Russische leiders (verergerd door de hardnekkige verdeeldheid in de topregionen) het de partij moeilijk maakt om zo effectief als vroeger te zijn bij het nastreven van integratie. Het wordt dan ook zeer urgent om een dergelijke mo- gelijkheid tot bemiddeling te scheppen en eventueel te institutio- neren, immers anders zou het enthousiasme tot actieve deelname zo groot kunnen worden dat de institutionalisering er geen gelijke tred meer mee kon houden, zodat de partij in haar integrerende functie bedreigd zou worden.

Chroestsjow's methode om de plenaire zittingen van het Centrale Comité uit te breiden met vertegenwoordigers van andere groe- pen, is blijkbaar een stap geweest naar de formele erkenning van een meer geregelde raadpleging. (Politiek gezien had zijn methode trouwens ook het voordeel dat Chroestsjow's tegenstrevers in het centrale bestuur op zij geschoven konden worden). Deze uitge- breide plenaire vergaderingen leverden een forum op voor over- leggingen; men kon er discussiëren over politieke maatregelen, men kon zijn mening onder woorden brengen en zelfs konden

498

(19)

tegenstrijdige belangen er wel eens met elkaar verzoend worden ..

Wel was de hele instelling als zodanig niet-geïnstitutionaliseerd (deze vergaderingen kwamen alleen 'ad hoc' bijeen), en wel mocht de vergadering alleen maar adviseren en geen besluiten nemen, en wel had het apparaat van de partij een volledig dominerende functie, maar toch werd hiermee enigszins tegemoet gekomen aan het nieuwe verlangen naar serieuze deelname dat in de Russische maatschappij zichtbaar was geworden en dat die maatschappij ook zo bitter nodig heeft. Natuurlijk was de methode tevens een compromis; het primaat van de partij moest onbedreigd blijven, maar gepaard gaan met een methode waarbij ook de groepen aan het woord konden komen.

Intussen is de partij organisatorisch zowel als ideologisch in een crisis komen te verkeren over de vraag naar haar eigen betekenis voor het zich ontwikkelende Sowjet-Russische systeem; begrijpe- lijkerwijs is het probleem daardoor gecompliceerder en diepgaan- der geworden. Het machtsmonopolie van de partij, waaraan ze het recht tot actieve interventie ontleende op alle gebieden van het Russische leven, is jarenlang inderdaad •in het belang van de Sowjet-Unie' geweest. De partij mobiHseerde de maatschappij, de partij leverde het noodzakelijke leiderschap, de partij zorgde voor de dominerende levensopvatting waar een snel veranderende en ontwikkelende maatschappij behoefte aan had. Maar nu heeft die maatschappij, over het geheel genomen, zijn vorm al aardig ge- vonden. De kneedbaarheid is er af en men kan hem niet meer eenvoudigweg mobiliseren nóch laat hij zich meer zo gemakkelijk via een doctrinaire ideologie manipuleren.

Het gevolg van dit aHes was dat de geschiedenis van de Sowjet- Unie gedurende de laatste paar jaar een partij op zoek naar een rol heeft laten zien. Heeft een ideocratische partij nog wel een functie in een betrekkelijk ingewikkelde en hogelijk geïnstituti~

naliseerde maatschappij, waar de maatschappelijke verhoudingen over het algemeen een getrouw spiegelbeeld vormen van de ideolo- gische voorkeuren van de partij? Inderdaad heeft het systeem van de Sowjet-Unie - precies als ieder ander groot socio-poHtiek systeem - een orgaan nodig voor de integratie, maar dan blijft toch de vraag wat de maatschappelijk meest gewenste manier is om tot die integratie te komen. Een 'sterke' partij: is dat een partij die in alles domineert en zich 'met alles bemoeit, en is die bemoei- zucht dan bevorderlijk voor de groei van de economie of van het politieke en het intellectuele leven?

In 1962 probeerde Chroestsjow een oplossing te geven. Hij ver-

(20)

deelde de partij langs een verticale scheidingslijn in twee parallel opgestelde functionele organen in een poging om de partij recht- streeks bij de economie te betrekken en tevens de handelingen van de partij zo nauw mogelijk te binden aan het produktieproces. Op zichzelf een gedurfde, dramatische en radicale vernieuwing, waar- uit duidelijk een erkenning sprak van de noodzaak om de partij bij het nieuwe stadium van de maatschappelijke ontwikkeling aan te passen. Evenwel was het een gevaarlijk initiatief; het bevatte een kern van politieke tweedracht en hield de mogelijkheid in dat de partij door een overgrote geabsorbeerdbeid in economische aan- gelegenheden haar eigen politieke en ideologische identiteit in gevaar zou brengen. Chroestsjow's opvolgers schaften de vernieu- wing overigens meteen af: wél een bewijs voor de tegenzin waar- mee deze hervorming door de beroepsbureaucraten van de partij zal zijn ontvangen.

Nadat ze Chroestsjow's partij-vernieuwing verworpen hadden, zagen Chroestsjow's opvolgers zich genoodzaakt een compromis- oplossing te zoeken, die in feite neerkomt op een politiek van 'er doorheen modderen'. Enerzijds beseffen ze volkomen dat de partij onmogelijk meer de totale economie van de Sowjet-Unie van het Kremlin uit kan diügeren en dat grootscheepse institutionele her- vormingen in de economie uiterst noodzakelijk zijn, vooral in de richting van meer plaatselijke autonomie en meer vrijheid tot het nemen van beslissingen14• (Vergelijkibare neigingen steken ook elders de kop op, zoals b.v. in het leger waar men steeds nadruk- kelijker om intern zelfbestuur gaat vragen). Dit aHes impliceert een gedeeltelijke erkenning van het feit dat het openbaar belang in de Sowjet-Unie in bepaalde opzichten niet meer gebaat is bij een alles-controlerende partij.

Aan de andere kant brengt de neiging tot decentralisatie onweer- sprekelijk het gevaar met zich mee dat de partij langzaamaan van een leidinggevende en ideologisch georiënteerde organisatie wor- den zou tot een instrument, een zakelijk orgaan, speciaal belast met aanpassingsproblemen of met het vinden van een eventueel com- promis voor de aspiraties van maatschappelijke groeperingen. Een schrikbeeld voor de partij-functionarissen, die uit een gevoel van zelfbehoud tegelijk begonnen zijn de ideologische vitaliteit van de CPSU nieuw leven in te blazen. Vandaar dus de hernieuwde be- langstelling voor de ideologie en de ideologische scholing; van- daar het feit dat aan het werk van de ideologische commissie nieuw belang wordt gehecht; vandaar ook de categorische waarschuwin- gen dat 'een marxistische opvoeding, een training in leninistisch-

(21)

marxisme en de ideologische vorming van partijleden en kandidaat- partijleden de eerste taak is van alle partij-organisaties en van ieder partijcomité'.

Het is overigens verre van zeker dat economische decentralisa- tie en ideologische omvormingen getweeën vooruit kunnen worden getrokken. Blijkbaar hebben de huidige leiders er geen oog voor dat een gevestigde ideologie alleen maar haar kracht pleegt te ontlenen aan het nastreven van ideologische doeleinden door een ideologisch bezielde macht. Als de richtinggevende rol van de partij wordt ingekrompen, kan een versterkte nadruk op de ideolo- gische leer geen compensatie bieden. Het machtsbereik van de politiek-ideologische partij wordt ingekrompen naarmate de eco- nomie wordt gedecentraliseerd, en tegelijkertijd wint het zakelijke aspect aan invloed. De ideologen van de Sowjet-Unie hebben reeds in het openbaar geklaagd over de neiging tot out-politisering van de Russische elite, die hierdoor in de hand wordt gewerkt. In een 'ideologie-loze' socio-economische sfeer heeft een u[tgebreide cam- pagne voor de ideologische indoctrinatie van de élite bij voorbaat geen zin, en zelfs zouden pogingen in die richting tot gevolg kun- nen hebben dat de partij geïsoleerd kwam te staan, dat haar dog- ma's nergens meer aansluiting zouden vinden bij de dagelijkse problemen van de wetenschapsbeoefenaar, de fabrieksdirecteur of de .generaal. De partij zou zodoende steeds minder geschikt zijn voor haar integrerende rol in de maatschappij, en er zou wel een zeer schrir licht geworpen worden op de partij-apparatchiks, en hun gebrek aan functionele betekenis voor een goed functioneren- de administratie en voor de techniek.

Als de partij de weg terug naar ideologische dogma's en nieuwe indoctrinatie van die dogma's niet inslaat, staat haar een verdere innerlijke wijziging te wachten. De partij zal een veel losser ge- heel worden, bestaande uit een zeer gevarieerde hoeveelheid spe- druisten, ingenieurs, wetenschappelijk gevormden, administratieve ambtenaren, beroepsbureaucraten, agronomen enz. Maar wat zal - bij ontstentenis van een gemeenschappelijk dogma en van een actief program- deze mensen moeten bijeenhouden? Als de partij op dit punt is aangekomen, zal ze tegenover hetzelfde diremma staan als waarmee de fascistische partijen en de Falange-partij zich geconfronteerd hebben gezien, en dat momenteel problemen oplevert voor de Poolse en

J

oegüslavische communisten: er dient een program te zijn voor veelomvattende binnenlandse hervormin- gen, waaraan andere groepen en andere instellingen onder aan- voering van de partij kunnen meewerken. Is dat er niet, dan zal de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat betekende dat dit keer ook de CHU mee zou doen. Een tweede kabinet-Den Uyl zou minder progressief ogen dan het eerste, ondanks de tien zetels winst. Dat schepje er

Tot slot twee korte opmerkingen. Begrijpelijk genoeg bepleit Nieuwenhuijsen telkens decentralisatie. Ik heb sterk de indruk dat dit voortvloeit uit appreciatie van deze waarde

- De economische en sociale kosten van militaire wedijver vormen belangrijke redenen om ontwape- ning te zoeken. - Hoewel de vooruitzichten op wapenbeperking en

Naast de trendkoppeling en de koppeling van het bruto-minimumloon bestaat er nog een derde koppe- ling en dat is de koppeling van netto minimum uitke- ring aan het

Dit stelsel staat onder zware druk, niet alleen ten ge- volge van de enorme volumegroei van de laatste jaren die een grote last legt op de overheidsuitgaven en

Is zij door deze wijze van doen niet in staat, zichzelf of haar leden met een aureool van heiligheid te omgeven - door zichzelf aldus volledig te stellen onder

Het gaat er om, zegt Marx, in zijn reeds eerder aangehaalde Kritik des Gothaer Programms (1875): 'de staat te veranderen van een orgaan dat boven de maatschappij

klagen dat de V.S. daar nu eindelijk ernst mee maakt. Dat neemt niet weg dat de moeilijkheden voor de Europese Gemeenschap op een ongelegen moment komen. Nog maar net gestart met