Vraag nr. 77 van 28 januari 2005
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Instellingen mentaal gehandicapten – Klachtenpro-cedure bij misbruik
Personen met een mentale handicap die in een instelling verblijven, zijn naar verluidt kwetsbaar voor seksuele delicten binnen de instelling.
Heel wat ouders van minderjarige personen met een handicap maken zich weleens zorgen over zo’n misbruik.
1. Heeft de minister weet van klachten in instel-lingen voor personen met een mentale handicap inzake seksueel misbruik ?
Zo ja, om hoeveel klachten ging het in de afgelo-pen jaren ?
2. Werd er opgetreden naar aanleiding van een klacht ? Zo ja, op welke wijze ?
3. Bestaan er richtlijnen van het Vlaams Fonds over de wijze waarop met dit probleem moet worden omgegaan op het vlak van procedures m.b.t. de behandeling van de klacht, voorlopige maatregelen ten aanzien van het beschuldigde personeelslid, de sanctie indien de klacht bewe-zen wordt ?
Antwoord
1. Het Vlaams Fonds voor Sociale integratie van Personen met een Handicap werd de jong-ste jaren een aantal keren gecontacteerd met betrekking tot seksueel misbruik binnen voor-zieningen. Soms zijn deze contacten formeel, in de vorm van een klacht van een ouder of een andere betrokkene, of op initiatief van gerech-telijke instanties. Soms zijn deze contacten eerder informeel en wenst de directie van een voorziening de inspectie op de hoogte te stellen van wat zich heeft voorgedaan. De laatste jaren werden op die manier drie tot vier situaties per jaar van (vermoedens van) seksueel misbruik aan het Vlaams Fonds gemeld.
2. Hoe ten aanzien van dergelijke klachten wordt opgetreden, is afhankelijk van de situatie. Indien de voorziening zelf de melder is van de klacht, zal de inspectie Vlaams Fonds zich ervan ver-gewissen dat de zaak op een correcte manier
wordt afgehandeld. Dikwijls hebben in dat geval directies al onmiddellijk maatregelen genomen, en is de taak van inspectie beperkt tot een opvolging, eventueel ondersteuning. Indien de klacht echter via anderen dan de voorziening zelf wordt gemeld, dan stelt de inspectie onmid-dellijk een onderzoek in. Daarbij bevraagt ze in eerste instantie de directie van de voorziening. Meestal is het probleem binnen de voorziening al bekend, maar heeft de voorziening het Vlaams Fonds niet in kennis gesteld. Ook in deze geval-len zal de directie aangespoord worden om de nodige maatregelen te nemen. Het is echter niet de taak van de inspectie van het Vlaams Fonds om een strafrechtelijk dossier op te stellen. Aan personen met een handicap, familieleden of der-den wordt wel duidelijk gesteld dat zij het recht hebben om een klacht in te dienen, zonder dat dit gevolgen mag hebben voor de opvang van de persoon met een handicap binnen de voor-ziening. Uiteraard kunnen vermeende gevallen van misbruik na een gerechtelijk onderzoek, waarbij geen bewijs gevonden werd, wel leiden tot spanningen achteraf tussen voorziening en klager. Mocht het Vlaams Fonds weet hebben van gevallen van seksueel misbruik waarbij er niemand opkomt voor de persoon met een han-dicap, en de directie geen acties onderneemt om betrokkenen te beschermen, dan treedt het onmiddellijk op en kan de erkenning van de voorziening heroverwogen worden.
Totnogtoe zijn dergelijke gevallen niet bekend of zijn ze pas jaren na de feiten aan het licht geko-men.
3. Binnen zowel het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 met betrekking tot de algemene erkenningsvoorwaardei, als binnen het besluit van 15 december 2000 betref-fende de kwaliteitszorg in de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap zijn bepalingen opgenomen over hoe voorzieningen moeten omgaan met klachten. De inspectie ziet erop toe dat deze procedures worden gehanteerd. Indien de integriteit van de persoon met een handicap in het gedrang komt, dan grijpt de inspectie snel in.
Tevens moeten voorzieningen binnen hun kwa-liteitssysteem een procedure opgenomen hebben om misbruik en geweld te detecteren en gepast te reageren. Het voordeel van een dergelijke pro-cedure is dat als er misbruik wordt vastgesteld en zeker als er misbruik door personeel wordt vastgesteld, de voorziening duidelijke afspraken heeft m.b.t. hoe ze moet reageren. In het verle-den gebeurde het wel eens meer dat, als gevolg van besluiteloosheid of van onervarenheid, kostbare tijd verloren ging of dat, onder druk van de situatie, een veeleer ongelukkig scena-rio werd gevolgd. Het Vlaams Fonds legt geen strikte richtlijnen op; de voorzieningen moeten binnen hun werking de nodige regels uitwerken. Hierbij moet de voorziening wel aantonen dat ze de nodige maatregelen neemt om de integri-teit van de slachtoffers te beschermen.
Globaal kan vastgesteld worden dat het thema de laatste jaren binnen de sector meer bespreek-baar is geworden.
Enkele studiedagen, waarvan de eerste mee werd aangestuurd door het Vlaams Fonds, hebben al plaatsgevonden en konden rekenen op een grote belangstelling.