• No results found

Vraag nr. 124 van 23 februari 2005 van mevrouw PATRICIA CEYSENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 124 van 23 februari 2005 van mevrouw PATRICIA CEYSENS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 124 van 23 februari 2005

van mevrouw PATRICIA CEYSENS E-learning – Stand van zaken

Uit recent onderzoek van "Management Infor-mation", het informatiecentrum over opleidingen, blijkt dat in 2004 de opleidingen met de grootste vraag computercursussen zijn. De vorm van oplei-ding blijkt van weinig belang op het moment van de aanvraag. In 80 % van de opleidingsaanvragen staat geen opleidingstype vermeld. Van de 20 % die wel een voorkeur vermelden, kiest slechts 3 % voor e-learning, tegenover een piek van 25 % in 2002. Hieruit leidt het centrum af dat de interesse voor e-learning afneemt en dat de e-learninghype van 2002 definitief achter de rug is (bron : HRSquare 31 januari 2005).

Daarentegen las ik in het tijdschrift Forward van februari 2005 van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) een artikel met als titel "De come-back van e-learning". Blijkbaar wordt in de literatuur over elektronisch onderwijs vooral de aandacht gevestigd op de zwakke punten en te weinig op de geboekte voordelen voor de onderne-mingen en werknemers.

Bedrijven die e-learning gebruiken, besparen op kosten voor verplaatsing, omkadering en huur (of gebruik) van zalen. Ook zijn er voordelen op het vlak van soepelheid. On line-opleidingen zijn per definitie onmiddellijk beschikbaar. De student kan de opleiding volgen wanneer hij dit wil (in het tra-ditionele systeem komt het niet zelden voor dat een werknemer op het laatste moment een geplande opleiding moet afzeggen, met alle kosten van dien), waar hij wil (als het werk het toelaat, kan hij de

opleiding thuis volgen) en op zijn eigen tempo. Tot slot geeft elektronisch onderricht het management een betere kijk op de opleidingsinspanningen van het personeel. Inspanningen kunnen beter gecon-troleerd worden. Het management weet wie welke opleiding volgt, gedurende hoeveel tijd en met welke resultaten, zodat rapportering gemakkelijker en objectiever wordt.

Dit zijn niet te verwaarlozen voordelen op een ogenblik waarop de behoeften van bedrijven toe-nemen, terwijl de tijd die werknemers ervoor kun-nen uittrekken tijdens de werkuren afneemt. Eén van de vele praktijkgetuigenissen die aantoont dat e-learning in belang toeneemt.

1. Gezien deze zeer recente tegenstrijdige berich-ten, wat is de stand van zaken m.b.t. e-learning in Vlaanderen ?

2. Welke initiatieven werden er vanuit Vlaanderen genomen op het vlak van e-learning ?

Hoe zijn deze initiatieven geëvalueerd ?

3. Welke initiatieven worden er in de nabije toe-komst nog genomen ?

Antwoord

1. De evolutie van e-learning bij VDAB.

(2)

DE VICE-MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS

MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING

Antwoord op vraag nr. 124 van 23 februari 2005 van mevrouw Patricia Ceysens m.b.t

reglement artikel 81 – E-learning

1. De evolutie van E-learning bij VDAB.

De VDAB is één van de vele aanbieders van opleidingen onder de vorm van E-learning.

De volgende tabel (periode 2002-2004) bevat cijfers over het aantal opleidingsuren en het

aantal ingeschreven cursisten bij de VDAB-cursussen die via E-Learning (Webleren) werden

aangeboden.

Opleidingsuren Werkzoeken Werknemer op eigen initiatief Op vraag van de

werkgever Totaal Verschil

2002 292.387 292.387

2003 483.189 16.636 28.265 528.089 180,61% 2004 497.166 40.291 50.771 588.228 111,39% Aantal ingeschreven cursisten Verschil

2002 10.175

2003 15.911 156,37% 2004 17.785 111,78%

Evolutie van E-Learning bij de VDAB

0 100000 200000 300000 400000 500000 600000 700000 Oplei dings uren WZ WN WG Totaal 2002 2003 2004

Hieruit kunnen we concluderen voor 2004 dat:

Hieruit kunnen we concluderen voor 2004 dat: 1. het aantal cursisten en het aantal

opleidings-uren blijven stijgen, weliswaar niet even specta-culair als in 2003. We houden hierbij rekening met:

a) een stijgend aantal aanbieders op de oplei-dingsmarkt.

b) een zekere slagnering van het aantal pc-lrai-ningen voor alle leervormen: pc-traipc-lrai-ningen hebben een zeer belangrijk aandeel in de cij-fers,

2. de individuele werknemer en de werkgever steeds meer de weg vinden naar e-learning. 2. Initiatieven op het vlak van e-learning: vandaag

en in de toekomst

(3)

1. De VDAB heeft een grote investering gedaan in een nieuw leerplatform (LMS) om de processen en inhoud van e-learning efficiënter te beheren en aan te bieden.

2. Voor 2005 zal het aantal aangeboden cursussen met 20 eenheden stijgen. Het gaat hier zowel om aangekochte cursussen als cursussen die door VDAB zelf ontwikkeld worden.

3. Het aantal opleiders dat betrokken is bij e-lear-ning zal worden verhoogd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het jaarverslag van het Vlaams Infrastructuur- fonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) staat onder de inkomsten voor het jaar 2003 onder de rubriek

Hoeveel projecten en experimenten werden er in de afgelopen jaren opgestart, gefinaliseerd en gesubsidieerd, onderverdeeld naar de sub- sectoren (gehandicaptensector,

Op basis van deze inlichtingen zullen in de loop van het jaar verdere stappen worden gezet om het telewerken, dat nu op verschillende manieren wordt geïmplementeerd, meer op een

De voorstudie van de ondertunneling is door de gedelegeerde bouwheer TV3V (in het kader van het project "gevaarlijke punten") overgedragen aan studiebureau SWK-VDS.

Opvoedingsconsulenten bieden vooreerst vor- ming en supervisie aan de regioteamleden 1 , die in de meeste gevallen de aanbieders zijn van opvoedingsondersteuning binnen Kind en

Artikel 8 van het Besluit van de Vlaamse Regering van l0 oktober 2003 tot uitvoering van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebe- strijding bepaalt dat het

Maar ongeacht de keuze voor het werken in de privat-profitsector en ongeacht het inzien van de "boni" ervan, kiest het Vlaamse cultuurbeleid meer dan ooit voor

In zijn antwoord op een actuele vraag terzake stelde de minister dat de oorzaak toen nog niet bekend was en dat hij op vraag van het parlement toelichting zal komen geven zodra er