Vraag nr. 46 van 28 januari 1999
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Kraam- en pediatriediensten – Fusie-ontwerpak-koorden
De "zaterdagbesluiten" van federaal minister van Volksgezondheid Marcel Colla, meer bepaald het besluit houdende vaststelling van aanvullende nor-men voor de erkenning van ziekenhuizen en zie-kenhuisdiensten, bepalen in artikel 1 dat kraamin-richtingen die niet de wettelijk opgelegde 400 be-vallingen per jaar halen en pediatriediensten met minder dan 15 bedden, toch kunnen blijven be-staan indien zij aan de Vlaamse minister van Ge-zondheidsbeleid, die bevoegd is voor de erkenning, vóór 1 juli 1998 een ontwerpakkoord voor een fusie of een associatie konden voorleggen.
1. Hoeveel kraaminrichtingen en pediatriedien-sten legden een dergelijk ontwerpakkoord voor ? 2. Wat is de verdeling van dit aantal naar organisa-ties toe, met andere woorden, waren het OCMW-ziekenhuizen of private ziekenhuizen die van deze uitzondering gebruikmaakten ? En hoe was hun onderlinge verhouding ? 3. Werden deze ontwerpakkoorden – zo er waren
– al omgezet in een definitief akkoord ? Zo ja, in hoeveel gevallen ?
4. Voor welke samenwerkingsvorm werd gekozen : een VZW of een vereniging naar publiek recht ?
Antwoord
1. Er werden vóór 1 juli 1998 twee ontwerpak-koorden voor associatie met als doel het be-houd van de pediatriedienst of kraaminrichting aan mij voorgelegd. Er werden geen ontwerpak-koorden tot fusie met als doel behoud van de kraaminrichting of pediatriedienst ingediend. Het betreft één associatie met betrekking tot de exploitatie van de pediatrie en één met betrek-king tot de materniteitsfunctie.
2. Het gaat in beide gevallen over een associatie tussen een universitair ziekenhuis en een OCMW-ziekenhuis.
3. Geen van beide ontwerpakkoorden werd reeds omgezet in een definitief akkoord.
4. De juridische vorm van de associatie is in het