• No results found

PDF created with pdfFactory trial version www.pdffactory.com

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "PDF created with pdfFactory trial version www.pdffactory.com"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)

Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

Wijzigingen in de Netcode Elektriciteit

Wijzigingen in de Netcode Elektriciteit:Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000.

4.2 Middellange termijn-planning

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 4.2.1 Voorwaarden voor alle aangeslotenen

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 4.2.1.1 Verbruikers en producenten met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld ver-mogen van meer dan 60 MW zijn verplicht om tegen vooraf met de netbeheerder overeengekomen voorwaarden een bijdrage te leveren aan het oplossen van transportbeperkingen.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.1.2 Indien er sprake is van een congestiegebied zoals bedoeld in 4.2.5.4, dan kan de netbeheerder, na tijdige voorafgaande informatieverstrekking, de grenzen als ge-noemd in 4.2.1.1 verlagen.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 4.2.2 Voorwaarden voor productie-eenheden

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. Besluit 102053/3; in werking: 19-10-2005.

4.2.2.1 Met betrekking tot de in 4.1.2.1, sub d bedoelde revisieperioden houden de

netbe-heerders en producenten elkaar met een zichtperiode van één jaar schriftelijk op de hoogte van alle plannen en wijzigingen met betrekking tot het onderhoud en de revisies van hun bedrijfsmiddelen.

Besluit 102053/3; in werking: 19-10-2005. 4.2.2.2 Afhankelijk van de netsituatie en de omvang van de productiecapaciteit zullen pro-ducenten en netbeheerders hun onderhoudsplannen schriftelijk afstemmen en wij-zigen, waarbij beoogd wordt de voorzieningszekerheid te waarborgen.

Besluit 102053/3; in werking: 19-10-2005. 4.2.2.3 Indien één of beide partijen onderhoudsplannen moeten gaan fixeren, bijvoorbeeld

ten gevolge van een contractuele overeenkomst of afspraak met een derde partij, wordt een planning bindend verklaard vanaf de door die omstandigheden bepaalde datum en schriftelijk bevestigd naar de andere partij.

Besluit 102053/3; in werking: 19-10-2005. 4.3.3.4 Indien een partij na een bindend verklaring, alsnog van de planning wil afwijken, zal de andere partij daar zoveel als mogelijk aan tegemoet komen, door bijvoorbeeld het verschuiven of verwisselen van reeds gepland onderhoud over andere produc-tie eenheden en transportnet onderdelen.

Besluit 102053/3; in werking: 19-10-2005. 4.2.2.5 Indien een afwijking van een bindende planning tot extra kosten leidt, zullen deze kosten gedragen worden door de veroorzakende partij, waarbij de andere partij al het mogelijke zal doen om de extra kosten te beperken.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 4.2.3 Voorwaarden voor op hoogspanningsnetten aangesloten particuliere netten

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 4.2.3.1 Het in 4.2.4 bepaalde is tevens van toepassing op particuliere netten aangesloten op hoogspanningsniveau.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 4.2.4 Voorwaarden voor netbeheerders onderling

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 4.2.4.1 De in 4.1.4.1 genoemde gegevens worden in onderling overleg beoordeeld en vastgelegd en zijn daarmee maatgevend voor de middellange termijn en de dage-lijkse bedrijfsvoering.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5 Aanvullende voorwaarden voor beheersing van verwachte transportbeper-kingen

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.1 Maatregelen ter beheersing van verwachte transportbeperkingen, zoals beschre-ven in deze paragraaf, worden uitsluitend toegepast ter voorkoming van een op ar-tikel 24, lid 2 van de Wet gebaseerde weigering van de netbeheerder om aan een of meer aangeslotene(n) transportcapaciteit beschikbaar te stellen in netten van 110 kV of hoger en in netten lager dan 110 kV voor zover dit in deze laatstge-noemde netten mogelijk en doeltreffend is.

(13)

Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

a. de verwachte transportbeperking in deze netten geen relatie heeft met het toe-gestane kortsluitvermogen in deze netten en

b. deze netten technisch uitgerust zijn of op doelmatige wijze uitgerust kunnen worden voor invoering van genoemde maatregelen en

c. de benodigde systemen om de genoemde maatregelen effectief te kunnen uit-voeren beschikbaar zijn of dit binnen afzienbare tijd kunnen zijn en

d. de doorlooptijd van invoering van deze maatregelen aanzienlijk korter is dan de doorlooptijd van de uit te voeren netverzwaring, -wijziging of -uitbreiding zoals genoemd in 4.2.5.3.

Onder technisch uitgerust, zoals vermeld onder letter b, te verstaan de continu beschikbare mogelijkheid om de relevante netdelen en/of -componenten op afstand te bewaken en te bedienen.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.3 Toepassing van maatregelen ter beheersing van verwachte transportbeperkingen in een gebied dient uitsluitend ter overbrugging van de periode die resteert tot het moment waarop het (de) net(ten) zodanig verzwaard, gewijzigd of uitgebreid is (zijn) dat het gevraagde transport volledig beschikbaar gesteld kan worden.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.4 Indien op een bepaald deelnet in een afgebakend en duidelijk gedefinieerd gebied het geheel van verzoeken om transport tot het beloop van het gecontracteerde en beschikbaar gestelde transportvermogen voorzienbaar in enige programmatijds-eenheid niet volledig gehonoreerd kan worden, meldt de netbeheerder van het net waarvan dat deelnet onderdeel is, door middel van een vooraankondiging dat er sprake kan zijn van congestie. Indien de in de vorige volzin bedoelde situatie zich voordoet op de deelnetten van gekoppelde netten die door verschillende netbe-heerders worden beheerd, doen de netbenetbe-heerders van die netten gezamenlijk de vooraankondiging dat er sprake kan zijn van congestie.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.5 De betrokken netbeheerder(s) start(en) voor een gebied waarvoor een vooraan-kondiging is afgegeven, een onderzoek naar de mogelijkheden van redelijke en proportionele maatregelen ter beheersing van de verwachte transportbeperkingen. Maatregelen ter beheersing van verwachte transportbeperkingen zullen worden toegepast indien de betrokken netbeheerder(s) het nettechnisch en in de bedrijfs-voering mogelijk achten en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

- De periode van verwachte congestie duurt langer dan 1 jaar en korter dan 4 jaar;

- In het bedoelde gebied zijn voldoende potentiële deelnemers aanwezig voor de uitvoering van de maatregelen.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.6 Indien uit het in 4.2.5.5 genoemde onderzoek blijkt dat congestiemanagement geen oplossing biedt of de in artikel 4.2.5.4 gemelde vooraankondiging op transportbe-perking om wat voor reden dan ook is komen te vervallen doen de betrokken net-beheerders hiervan onverwijld melding en zullen er geen aanvullende eisen van toepassing worden verklaard.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.7 Indien van toepassing, geschiedt de vooraankondigingdoor de in 4.2.5.4 of 4.2.5.6 bedoelde netbeheerder na overleg met eventuele andere betrokken netbeheerders.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.8 Indien op basis van het in 4.2.5.5 genoemde onderzoek blijkt dat in het congestie-gebied waarover een vooraankondiging is afgegeven congestiemanagement een oplossing biedt, zal de netbeheerder terstond een melding doen aan betrokken aangeslotenen in het congestiegebied.

De melding bevat in ieder geval de volgende gegevens:

a. een aanduiding van het congestiegebied door middel van een lijst van EAN-codes van aansluitingen met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld ver-mogen van 0,1 MW of hoger en een geografische beschrijving van het betrok-ken gebied met het desbetreffende deelnet of de desbetreffende deelnetten in dat gebied;

b. de ingangsdatum van de verwachte congestie; en

c. de verwachte periode waarvoor het congestiegebied is aangewezen.

(14)

bin-Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

nen het gestelde gebied sprake is van congestie en omvat in ieder geval de onder a. t/m c. genoemde punten.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.9 De netbeheerder bepaalt de grens als bedoeld in 4.2.1.2 op basis van de omvang van het congestiegebied en de hoeveelheid vermogen die minimaal aanvullend nodig is om de enkelvoudige storingsreserve tijdens de verwachte congestieperio-de op een efficiënte wijze te handhaven.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.10 De melding als bedoeld in 4.2.5.8 wordt zo spoedig mogelijk na het in 4.2.5.8 be-doelde onderzoek gepubliceerd op de website van de netbeheerder die de melding heeft gedaan of, in het geval bedoeld in de tweede volzin van 4.2.5.4, de openbare internetsites van de netbeheerders die de melding hebben gedaan en in alle geval-len tevens op de openbare internetsite van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.11 Indien de melding als bedoeld in 4.2.5.8 niet gedaan wordt door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, moet de netbeheerder die de melding heeft gedaan hiervan uiterlijk op de dag waarop publicatie volgens 4.2.5.10 plaatsvindt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in kennis stellen, onder ver-melding van in ieder geval de gegevens, genoemd in 4.2.5.8.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.12 De melding als bedoeld in 4.2.5.8 wordt gestuurd aan alle aangeslotenen in het congestiegebied, met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld vermogen van 0,1 MW en meer.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.13 Na publicatie van de melding, bedoeld in 4.2.5.8, verzoekt de netbeheerder alle aangeslotenen vanaf een door de netbeheerder te bepalen ondergrens zich vrijwil-lig voor een bepaalde tijd te willen verplichten tot het doen van biedingen conform 5.1.2.3 overeenkomstig de specificaties die de netbeheerder dienaangaande heeft opgesteld en bekendgemaakt.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.14 Indien de netbeheerder op enig moment op grond van 4.2.5.13 onvoldoende ver-mogen ter beschikking heeft om de van toepassing zijnde netveiligheidseisen tij-dens de verwachte congestieperiode te handhaven, dan kan de netbeheerder alle aangeslotenen met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld vermogen vanaf een nader te bepalen, en per congestiegebied vast te stellen grens, na tijdige voor-afgaande informatieverstrekking, verplichten om een bijdrage te leveren aan het oplossen van de verwachte transportbeperking door middel van biedingen conform 5.1.2.3.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5.15 De regeling als bedoeld in 4.2.5.14 en paragraaf 5.1.2 is niet van toepassing op: a. aangeslotenen met productie-eenheden die uitsluitend afhankelijk zijn van één

of meer niet-regelbare energiebronnen, of,

b. aangeslotenen met productie-eenheden die die zijn geïntegreerd in een indu-strieel productieproces, met dien verstande dat het afgegeven vermogen niet kan worden gewijzigd zonder verstoring van het productieproces

c. verbruikers met installaties waarbij het substantieel en ongepland wijzigen van het opgenomen vermogen direct van invloed is op het functioneren van open-bare voorzieningen, zoals openbaar vervoer en productie en transport van aardgas.

Besluit 99-005; in werking: 15-11-1999. 5 Voorwaarden met betrekking tot de bedrijfsvoering

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1 Voorwaarden voor alle aangeslotenen

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1 Algemeen

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.1 Aangeslotenen op een hoogspanningsnet met een gecontracteerd en beschikbaar

(15)

Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

Besluit 00-124; in werking: 01-01-2001. Besluit 100340; in werking: 06-03-2001. Besluit 100950/23, /47, /65; geen wijziging.

5.1.1.1a.1 Aangeslotenen, niet zijnde netbeheerders, met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld vermogen van meer dan 60 MW stellen daags van tevoren, conform door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vast te stellen procedures en specificaties, door middel van biedingen het vermogen ter beschikking van de net-beheerder van het landelijk hoogspanningsnet dat de volgende dag minder kan worden afgenomen respectievelijk meer of minder kan worden geproduceerd. De aangeslotenen kan zowel de omvang als de prijs van zijn bieding aanpassen tot een uur voorafgaand aan de programmatijdseenheid waarop de aanpassing be-trekking heeft.

Besluit 00-124; in werking: 01-01-2001. Besluit 100950/23, /47, /65; geen wijziging.

5.1.1.1a.2 Aangeslotenen, niet zijnde netbeheerders, met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld vermogen van 60 MW of minder kunnen het in 5.1.1.1a1 bedoelde vermo-gen op vrijwillige basis aanbieden volvermo-gens dezelfde procedures en specificaties als die gelden voor de verplichte biedingen.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.2 Ten behoeve van de aangeslotenen op laagspanningsnetten alsmede de aange-slotenen op hoogspanningsnetten met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld vermogen kleiner dan 2 MW, dan wel een hoger door de netbeheerder te bepalen vermogen, levert de programmaverantwoordelijke op de door de netbeheerder vastgestelde verzamelpunten transportprognoses in overeenkomstig de specifica-ties die de netbeheerder dienaangaande heeft opgesteld en bekendgemaakt. Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.3 De in 5.1.1.1 en 5.1.1.2 bedoelde transportprognoses worden dagelijks voor de

volgende dag of een afgesproken periode van opeenvolgende dagen ingeleverd en bestaan uit MW-waarden per uur en voor netbeheerders uit MW- en Mvar-waarden per uur.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.1.3a Indien mogelijk publiceert de netbeheerder dagelijks een wekelijks voorschrijdend totaal van de transportprognoses en de daadwerkelijk transporten per deelnet op zijn openbare internetsite.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.4 Het aanleveren en wijzigen van transportprognoses geschiedt tijdig door middel van het centrale postbussysteem, conform het dan geldende en door de netbe-heerder bekend gestelde tijdschema. Daarbij worden de benodigde procedures, richtlijnen, voorzorgsmaatregelen en mogelijke protocollen met betrekking tot de geautomatiseerde elektronische data-uitwisseling in acht genomen of uitgevoerd.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.1.4a Na indiening van de transportprognoses volgens 5.1.1.3 en 5.1.1.4 moeten wijzi-gingen groter of gelijk aan 5% van de transportprognose, doch meer dan 5 MW, di-rect nadat die bekend zijn, conform de specificaties in 5.1.1.5 worden ingediend bij de netbeheerder.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.5 De netbeheerder informeert de aangeslotenen en voor zover van toepassing de programmaverantwoordelijke tijdig omtrent:

a. de te gebruiken berichtspecificaties voor de berichtenuitwisseling,

b. de geldende procedures en specificaties van het te gebruiken centraal post-bussysteem voor de geautomatiseerde berichtenuitwisseling,

c. de mogelijke communicatieprotocollen voor de dagelijkse informatie-uitwisseling,

d. de specificaties waaraan de transportprognoses moeten voldoen,

e. het tijdschema waarbinnen het aanleveren en wijzigen van transportprognoses geschiedt.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.6 De netbeheerders controleren of op basis van de ingediende transportprognoses, transportproblemen te verwachten zijn. De netbeheerders hanteren daarbij be-drijfsvoeringscriteria voor de veilig toelaatbare transporten.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.7 In geval van koppeling tussen twee netten controleren beide betrokken

netbeheer-ders of er transportbeperkingen te verwachten zijn. Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000.

Besluit 00-124; in werking: 01-01-2001. Besluit 100950/23, /47, /65; geen wijziging.

(16)

Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

a. De netbeheerder bepaalt de te nemen maatregelen en verifieert de effectiviteit van deze maatregelen door een (loadflow)analyse uit te voeren op de betrouw-baarheid van het transport van elektriciteit. De netbeheerder tracht het trans-portprobleem tegen laagste kosten op te lossen.

b. De netbeheerder stemt bij maatregelen die de netten van andere ders beïnvloeden de voorgenomen acties met de desbetreffende netbeheer-ders af. Indien maatregelen worden gevraagd in een net van een andere net-beheerder, dan is daarvoor instemming van de netbeheerder van het desbe-treffende net nodig.

c. De netbeheerder stuurt verzoeken aan de desbetreffende aangeslotenen om meer respectievelijk minder te produceren of af te nemen (indien andere maat-regelen niet afdoende zijn om het transportprobleem op te heffen) en geeft aan waar en hoe lang de gevraagde acties duren.

d. De netbeheerders maken onderling afspraken over eventuele wederzijdse on-dersteuning.

e. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet coördineert indien hij dit noodzakelijk acht uit hoofde van zijn wettelijke taak conform artikel 16, lid 2 van de Elektriciteitswet 1998, dan wel op verzoek van andere netbeheerders de te nemen maatregelen. Hij maakt daarbij gebruik van het in artikel 5.1.1.1a.1 be-doelde vermogen.

Besluit 101161/4; in werking: 30-11-2002. 5.1.1.8a Indien na het oplossen van een transportprobleem de mogelijkheid bestaat dat in hetzelfde net opnieuw één of meer transportproblemen optreden kan de netbe-heerder van dat net restricties opleggen aan marktpartijen. De restrictie houdt in dat de netbeheerder, gedurende de tijd waarvoor de restrictie geldt, wijzigingen van transportprognoses niet accepteert indien deze leiden tot nieuwe transportproble-men.

Besluit 101161/4; in werking: 30-11-2002. 5.1.1.8b In voorkomende gevallen communiceert de netbeheerder over de in 5.1.1.8a ge-noemde restrictie met alle betrokkenen door middel van een bericht via het CPS overeenkomstig 5.1.1.4. Daar waar geen gebruik kan worden gemaakt van het CPS wordt gecommuniceerd door middel van telefoon of e-mail met bevestiging per fax. In het bericht wordt aangegeven:

- de richting waarvoor de restrictie geldt, - de te verwachten tijdsduur van de restrictie,

- plaats (netdeel/biedzone(s)).

Besluit 101161/4; in werking: 30-11-2002. 5.1.1.8c De in 5.1.1.8a genoemde restrictie wordt met onmiddellijke ingang opgeheven zodra de noodzaak daartoe niet meer aanwezig is.

Besluit 101161/4; in werking: 30-11-2002. 5.1.1.8d Indien de restrictie opgeheven is wordt dit zo spoedig mogelijk gemeld aan alle betrokkenen met een bericht op overeenkomstige wijze als genoemd in 5.1.1.8b. Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.9 Indien in de uitvoering of de (actuele bedrijfsvoering) een probleem ontstaat,

hante-ren de netbeheerders in principe een zelfde procedure als genoemd in 5.1.1.8. Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. 5.1.1.10 In geval van dreigende grootschalige storingen is de netbeheerder bevoegd om

belasting af te schakelen of om opdracht te geven om meer of minder te produce-ren of om een aangesloten netbeheerder te verplichten de transportvraag te ver-minderen.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2 Beheersing van de verwachte transportbeperkingen

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.1 De aangeslotene kan de uitvoering van de regeling bedoeld in 5.1.2 overdragen aan zijn programmaverantwoordelijke of leverancier. Indien hij hiervoor kiest doet hij hiervan schriftelijk melding bij de netbeheerder van het landelijk hoogspan-ningsnet en/of, indien van toepassing, bij de netbeheerder van het net waarop hij is aangesloten.

(17)

publi-Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

ceert elke dag uiterlijk om 14 uur op de dag voor de dag van de verwachte conges-tie voor welke programmatijdseenheden maatregelen ter beheersing van verwach-te transportbeperkingen nodig zijn.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.3 Vanaf de dag voorafgaand aan de dag met verwachte transportbeperkingen stellen de aangeslotenen zoals bedoeld in artikel 4.2.5.13 of artikel 4.2.5.14 door middel van biedingen vermogen ter beschikking van de netbeheerder dat de volgende dag meer of minder kan worden geproduceerd dan wel worden verbruikt. Deze biedin-gen moeten uiterlijk 16 uur uur op de dag voor de dag van de verwachte congestie bij de netbeheerder zijn ingediend en bevatten de duur, omvang en prijs van het ter beschikking gestelde vermogen.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.4 Er moet een bieding als bedoeld in artikel 5.1.2.3 worden gedaan per tijdseenheid. Daarnaast mogen de biedingen als bedoeld in 5.1.2.3 ook in de vorm van blokbie-dingen worden gedaan. Onder een blokbieding wordt verstaan een set van biedin-gen die op aangeven van de desbetreffende bieder zodanig met elkaar verbonden zijn dat ze hetzij allemaal worden geaccepteerd, hetzij allemaal worden afgewezen.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.5 De netbeheerder lost de verwachte transportbeperkingen op met behulp van het hem conform artikel 5.1.2.3 en 5.1.2.4 ter beschikking gestelde vermogen.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.6 Aangeslotenen waarvan de bieding conform 5.1.2.5 is afgeroepen (hierna: CG-aangeslotene) ontvangen uiterlijk 17 uur op de dag voor de dag van de verwachte congestie hiervan bericht. Zowel de transportprognose als het bijbehorende ener-gieprogramma van de CG-aangeslotene in het congestiegebied worden voor de afgeroepen hoeveelheid vermogen aangepast.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.7 Biedingen die niet zijn afgeroepen blijven afroepbaar tot de tijdseenheid waar de bieding betrekking op heeft. Biedingen die niet zijn afgeroepen kunnen tot 1 uur voor het moment waarop ze betrekking hebben worden gewijzigd.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.8 Ter handhaving van de balans roept de netbeheerder van het landelijk hoogspan-ningsnet vervolgens per programmatijdseenheid een gelijke hoeveelheid vermogen af buiten het congestiegebied. Hij gebruikt daarvoor het vermogen dat hem con-form 5.1.1.1a.1 ter beschikking is gesteld.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.9 Indien de CG-aangeslotene als bedoeld in 5.1.2.6 afwijkt van zijn transportprogno-se op een wijze die opnieuw tot congestie zou kunnen leiden dan wordt het verschil tussen de transportprognose van die CG-aangeslotene en de daadwerkelijk uitge-wisselde energie op de desbetreffende aansluiting per programmatijdseenheid ver-rekend met de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet tegen een prijs per kWh, hierna te noemen de congestie onbalansprijs.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.10 Indien een situatie zoals bedoeld in 5.1.2.9 zich voordoet en de desbetreffende te verrekenen hoeveelheid heeft het karakter van:

a. het invoeden van energie, dan betaalt de CG-aangeslotene een congestie-onbalansprijs waarvan de hoogte gelijk is aan de voor de desbetreffende pro-grammatijdseenheid geldende landelijke onbalansprijs voor onbalans met het karakter invoeden. De CG-aangeslotene betaalt deze congestie-onbalansprijs aan de netbeheerder. Indien de voor de desbetreffende programmatijdseen-heid geldende landelijke onbalansprijs voor onbalans met het karakter invoe-den negatief is, dan bedraagt de congestie-onbalansprijs € 0,00.

b. het afnemen van energie, dan betaalt de CG-aangeslotene een congestie-onbalansprijs waarvan de hoogte gelijk is aan de voor de desbetreffende pro-grammatijdseenheid landelijke onbalansprijs voor onbalans met het karakter afnemen dan wel de geldende APX day ahead prijs indien deze hoger is. De CG-aangeslotene betaalt deze congestie-onbalansprijs aan de netbeheerder.

(18)

ge-Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

realiseerde transporten op zijn openbare internetsite.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.12 De netbeheerder verzorgt de administratieve afhandeling met zijn aangeslotenen in het congestiegebied, waaronder begrepen de financiële afrekening van met de desbetreffende aangeslotenen op basis van de biedingen zoals genoemd in 5.1.2.3 en de verrekening als bedoeld in 5.1.2.9. De netbeheerder van het landelijk hoog-spanningsnet verzorgt de betaling van de afgeroepen hoeveelheden vermogen ten behoeve van de opregelactie buiten het congestiegebied die in het kader van de maatregelen ter beheersing van de verwachte transportbeperkingen zijn ingezet alsmede. De netbeheerders onderling dragen zorg voor een correcte financiële af-wikkeling tussen de netbeheerders.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 5.1.2.13 De betrokken netbeheerders kunnen de grens zoals opgenomen in 5.1.1.4a met betrekking tot de indiening van transportprognoses aanpassen in het congestiege-bied. De betrokken netbeheerders dienen aanpassing van voornoemde grens te onderbouwen.

Wijzigingen in de Meetcode Elektriciteit

Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

4.2 Dataoverdracht in het kader van programmaverantwoordelijkheid

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. Besluit 100417/1; in werking: 01-04-2001. Besluit 100697/4; in werking: 01-01-2002. Besluit 100871/5; in werking: 13-07-2002. Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

4.2.1 In afwijking van 4.1.1 gaat de netbeheerder voor het samenstellen van de gege-vens ten behoeve van programmaverantwoordelijkheid van aangeslotenen die hun programmaverantwoordelijkheid hebben overgedragen en waarvan het gecontrac-teerde transportvermogen minder dan 0,1 MW bedraagt en die beschikken over een niet dagelijks op afstand uitleesbare meetinrichting, uit van het verbruiksprofiel dat overeenkomstig de systematiek beschreven in bijlage 14 bij deze regeling is vastgesteld.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. Besluit 100417/1; in werking: 01-04-2001. Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004. Besluit 102466/23; in werking: 27-02-2009.

4.2.2 In afwijking van 4.1.1 gaat de netbeheerder voor het samenstellen van de gege-vens ten behoeve van programmaverantwoordelijkheid van aangeslotenen die hun programmaverantwoordelijkheid hebben overgedragen en waarvan het gecontrac-teerde transportvermogen minder dan 0,1 MW bedraagt en die op grond van 2.1.3.5 van de Netcode Elektriciteit niet beschikken over een meetinrichting, uit van:

a. het belastingprofiel dat overeenkomstig de systematiek beschreven in bijlage 15 bij deze regeling is vastgesteld voor zover het een installatie voor openbare verlichting of een verkeersregelinstallatie betreft;

b. het verbruiksprofiel dat overeenkomstig de systematiek beschreven in bijlage 14 bij deze regeling is vastgesteld voor zover het een andere installatie dan een installatie voor openbare verlichting of een verkeersregelinstallatie betreft. Besluit 100417/1; in werking: 01-04-2001.

Besluit 100697/4; in werking: 01-01-2002. Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

4.2.3 Op de in 4.2.1 en 4.2.2 bedoelde gegevens zijn, voor zover van toepassing, de bepalingen 4.1.1 tot en met 4.1.4 van toepassing, met dien verstande dat in 4.1.1 in plaats van “geregistreerd door meetinrichtingen op netaansluitingen” moet wor-den gelezen “bepaald op grond van 4.2.1 en 4.2.2 voor de gezamenlijke netaan-sluitingen per profielcategorie met elk een gecontracteerd transportvermogen klei-ner dan 0,1 MW”.

Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004. 4.2.4 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de andere netbeheerders

leggen de in 4.1.1 bedoelde meetgegevens met betrekking tot de netaansluitingen op hun netten per erkende programmaverantwoordelijke per programmatijdseen-heid vast in dagrapporten.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

4.2.5 De netbeheerder geeft de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de

volgende werkdag voor 16:00 uur de uitgewisselde energie per programmatijds-eenheid voor iedere erkende programmaverantwoordelijke door.

(19)

Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

ieder voor het eigen net, leggen de in 4.1.1 bedoelde meetgegevens met betrek-king tot de aansluitingen als bedoeld in 5.1.2.3 van de Netcode Elektriciteit per programmatijdseenheid vast in separate dagrapporten.

Besluit 101787/3; in werking: 15-05-2004. 4.2.5a In de aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, conform 4.2.5, toe

te zenden gegevens zijn tevens de meetcorrectiefactoren opgenomen.

Besluit 101787/3; in werking: 15-05-2004. 4.2.5b Netbeheerders van netten met een spanningsniveau gelijk aan of hoger dan 110 kV verstrekken tevens de meetgegevens met betrekking tot de uitwisselingen met andere netten, op vijftienminutenbasis, aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, voor zover deze uitwisselingen niet gemeten worden door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.5c De netbeheerder die aansluitingen in een congestiegebied beheert, geeft de net-beheerder van het landelijk hoogspanningsnet de volgende werkdag voor 16:00 uur voor iedere CG-aangeslotene in dat gebied de op de desbetreffende aanslui-tingen uitgewisselde energie per programmatijdseenheid door.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

4.2.6 De netbeheerder geeft iedere erkende programmaverantwoordelijke de volgende

werkdag voor 16:00 uur de uitgewisselde energie per programmatijdseenheid per netaansluiting door waarvoor de programmaverantwoordelijkheid bestaat.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.6a De netbeheerder die aansluitingen in een congestiegebied beheert, geeft iedere CG-aangeslotene de volgende werkdag voor 16:00 uur de op zijn aansluitingen uitgewisselde energie per programmatijdseenheid door.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009. 4.2.6b Waar in de artikelen 4.2.7 tot en met 4.2.11 programmaverantwoordelijke staat moet, ten behoeve van maatregelen ter beheersing van verwachte transportbeper-kingen zoals bedoeld in paragraaf 5.1.2 van de Netcode Elektriciteit, ook CG-aangeslotene worden gelezen.

Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009.

4.2.7 Wanneer de in 4.2.5 en, 4.2.5c 4.2.6 en 4.2.6a bedoelde gegevens een voorlopig

karakter hebben, wordt daarvan bij de in 4.2.5 en, 4.2.5c 4.2.6 en 4.2.6a bedoelde verstrekking melding gemaakt. In dat geval verstrekt de desbetreffende netbe-heerder de definitieve gegevens uiterlijk op de tiende werkdag na de dag waarop die gegevens betrekking hebben.

Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009.

4.2.8 Wanneer in het geval, bedoeld in 4.2.5 en, 4.2.5c 4.2.6 en 4.2.6a, een

netbeheer-der niet in staat is definitieve gegevens aan de netbeheernetbeheer-der van het landelijk hoogspanningsnet en de programmaverantwoordelijke te verstrekken, treft hij met de desbetreffende erkende meetverantwoordelijke en de erkende programmaver-antwoordelijke die het aangaat een regeling omtrent de te gebruiken meetwaar-den. Onverminderd hetgeen uit de aansluit- en transportovereenkomst of de leve-ringsovereenkomst voortvloeit, worden deze meetwaarden geacht definitief te zijn en worden deze aan de desbetreffende programmaverantwoordelijke en aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstrekt.

Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009.

4.2.9 De erkende programmaverantwoordelijke controleert de gegevens die hij

ingevol-ge 4.2.6 en 4.2.6a heeft ontvangen. Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

Voorstel N 2009-290: 09-12-2009.

4.2.10 Verzoeken van een erkende programmaverantwoordelijke tot correctie van de in

4.2.6 en 4.2.6a genoemde gegevens neemt de netbeheerder aan wie het verzoek

is gericht niet in behandeling wanneer meer dan vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop hij de gegevens aan die erkende programmaverantwoordelijke heeft verzonden, tenzij de programmaverantwoordelijke de fout waarvan hij correc-tie verzoekt redelijkerwijs niet binnen die termijn heeft kunnen opmerken.

Besluit 00-011; in werking: 15-04-2000. Besluit 101600/17; in werking: 01-03-2004.

4.2.11 De netbeheerder geeft aan iedere programmaverantwoordelijke per aansluiting

(20)

Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

Wijzigingen in de Tarievencode Elektriciteit:

Optie A: Verrekening d.m.v. het transporttarief

(……)

Besluit 99-002; in werking: 01-10-1999. 3.2 Kosten gedekt door het transporttarief

Besluit 99-002; in werking: 01-10-1999. 3.2.1 Het transporttarief dient ter dekking van de kosten van de door de netbeheerder beheerde infrastructuur voorzover deze kosten geen deel uitmaken van de aan-sluitkosten. Besluit 99-002; in werking: 01-10-1999. Besluit 100804/119; in werking: 01-01-2004. Besluit 101690/31; in werking: 01-09-2004. Concept voorstel N 2008-204 - v 18-12-2008. Voorstel N 2009-290: 09-12-2009.

3.2.2 De kosten, welke worden bepaald conform de normen en eisen van de Raad van

Bestuur van de mededingingsautoriteit, worden ingedeeld in twee categorieën: a. de transportafhankelijke kosten, zijnde:

- de afschrijvingslasten van de netinfrastructuur;

- een redelijk rendement op het geïnvesteerde vermogen in de netinfra-structuur;

- de kosten van aanleg en instandhouding van de netinfrastructuur;

- de kosten van inkoop van energie voor de dekking van netverliezen, het oplossen van transportbeperkingen en de handhaving van de spannings- en blindvermogenshuishouding;

- de kosten van de uitvoering van de regeling “betere benutting netcapaci-teit”, zoals opgenomen in paragraaf 4.2.5 en 5.1.2 van de Netcode Elektri-citeit;

- de gecascadeerde kosten van netten op een hoger spanningsniveau;

- de operationele kosten in verband met het voorgaande.

b. de transportonafhankelijke kosten, zijnde:

- de kosten van verwerking van meetgegevens (hoofdstuk 4 Meetcode

Elek-triciteit paragraaf 5.6 en 6.3 van de Informatiecode ElekElek-triciteit en Gas); - de kosten voor beheer van het aansluitingregister;

- de kosten voor allocatie, reconciliatie en validatie;

- de kosten voor factureren, klantenservice, incasso en klanten- en con-tractadministratie;

- de kosten voor het invullen van dataverzoeken van Raad van Bestuur van

de mededingingsautoriteit; en

- de kosten voor het afhandelen van switch- en verhuisberichten

(……)

Optie B: Verrekening d.m.v. het systeemdienstentarief

(……)

Besluit 99-002; in werking: 01-10-1999. 4.2 Kosten gedekt door het systeemdienstentarief

Besluit 99-002; in werking: 01-10-1999. Besluit 102466/23; in werking: 27-02-2009.

Concept voorstel N 2008-204 - v 18-12-2008. Voorstel N 2009-290: 09-12-2009.

4.2.1 Het systeemdienstentarief dient ter bestrijding van de kosten die de netbeheerder

van het landelijk hoogspanningsnet ten behoeve van de onder 4.1.2 genoemde ta-ken en werkzaamheden maakt, te onderscheiden in

a. kosten regel- en reservevermogen; b. kosten black-start voorzieningen;

c. kosten verband houdend met het bewaken en handhaven van de robuustheid-functie van het 380/220 kV-net;

d. kosten van overige taken en werkzaamheden ten behoeve van het systeem-beheer;

e. interne operationele kosten voor zover toerekenbaar aan de system operator van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet;

(21)

Bijlage 1 – Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

Meetcode Elektriciteit;

g. de kosten van de uitvoering van de regeling “betere benutting netcapaciteit”, zoals opgenomen in paragraaf 4.2.5 en 5.1.2 van de Netcode Elektriciteit. (……)

Begrippenlijst Elektriciteit

Aan de Begrippenlijst Elektriciteit worden de volgende begrippen toegevoegd:

Maatregelen ter beheersing van verwachte transportbeperkingen

Maatregelen om een situatie op te lossen waarin - in een congestiegebied - verzoeken om transport tot het beloop van het ge-contracteerde en beschikbaar gestelde transportvermogen voorzienbaar niet onder alle omstandigheden volledig gehonoreerd kunnen worden.

CG-aangeslotene

Een aangeslotene waarvoor de bieding als bedoeld in 5.1.2.4 Netcode Elektriciteit is afgeroepen. Congestie:

De situatie waarin de maximale transportcapaciteit van een net of netgedeelte niet voldoende is om te voorzien in de behoefte aan transport.

Congestiegebied [Tekst uit de MR]

Een gebied waarin de te verwachten behoefte aan transport van de in dat gebied aanwezige afnemers redelijkerwijs kan leiden tot congestie.

Gecontracteerd vermogen

(22)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

Uit verslag GEN-vergadering 27 mei 2008:

Aanwezig Namens representatieve organisaties vanaf 14.00 uur: Cogen Nederland: ir. C. den Blanken msc;

Ephrin Sectie Handel & Verkoop: ing. R.L. Otter en ir. Th.A.C. de Waal; Ephrin Sectie Productie: ing. J. Bolkenbaas;

Ephrin Sectie Retail: E. van Lier; FME-CWM: ir. C.L. Droste;

Glaskracht Nederland: ir. R.P.A. van der Valk; PAWEX : mr. K. Paardekooper en mr. M. Scholten; Platform Meetbedrijven: M.J. Hagen;

VA: M. Sanders; VEMW: ir. E. te Brake;

VNCI, vertegenwoordigd door VEMW: ir. E. te Brake; VME: M. Groeneveld en M. Tetteroo.

Namens de netbeheerders:

Enbin: ir. J. Janssen en G. de Jaeger;

TenneT: H.E.J. Heus en vanaf 13.25 uur tevens mr. V. Aarts, K. Hommes, ir. D.A.M. Klaar en mr. E. Rietveld.

Voorzitter : drs.ing. P.H. Corton Secretaris : mr. W.H. van Oorspronk

Verhinderd ir.drs. J.J. Damsté, GTS, MKB-Nederland, Produktschap Tuinbouw, VNO-NCW, VOEG, VNCI (echter vanaf 14.00 uur vertegenwoordigd door VEMW) en ZLTO.

(……)

8 Voorstel tot wijziging van de Netcode Elektriciteit, de Meetcode Elektriciteit, de Systeemcode Elektriciteit en de Begrippenlijst Elektriciteit in verband met congestiemanagement (GEN 2008-021)

VEMW maakt er, mede namens VNCI, bezwaar tegen dat op 22 mei 2008 een aangepast voorstel is uitgebracht. Daardoor hadden GEN-deelnemers slechts 3 werkdagen in plaats van de reglementaire 3 weken voorbereidingstijd. VEMW heeft haar best gedaan deze nieuwe versie te bestuderen, maar maakt, mede namens VNCI, een voorbehoud dat zij in staat wil worden gesteld in een later stadium hierover nadere opmerkingen naar voren te brengen. Zeker bij zo’n belangrijk voorstel als het onderhavige, dat voor representatieve organisaties geheel nieuw is, dienen representatieve organisaties volgens VEMW en VNCI voldoende tijd vóór de vergadering te hebben om zich hierop voor te bereiden.

PAWEX en VA sluiten zich hier volledig bij aan en maken ook een voorbehoud. PAWEX tekent daarbij nog aan dat congestiemanagement een goed onderwerp voor vooroverleg was geweest en om die reden niet begrijpt waarom de geplande vergadering in april is afgezegd.

(23)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

voor nieuwe en bestaande wkk’s alle rechten voorbehouden.

De voorzitter heeft begrip voor deze reacties en stelt voor eerst het voorstel in algemene zin aan de orde te stellen (en daarbij zo nodig naar versie te onderscheiden).

De Sectie Handel & Verkoop heeft ernstige kritiek op het voorstel.

Dit voorstel wijzigt volgens haar de fundamentele werking van de markt, omdat hierdoor verschillende prijszones in Nederland gecreëerd zullen worden. De voorgestelde methode leidt feitelijk tot het in stukken knippen van de Nederlandse markt (“market splitting”). De Nederlandse markt is echter volgens de Sectie te klein om opgeknipt te worden. De liquiditeit en de marktwerking (= effectiviteit) komen daarmee in het geding. Dit zal een hogere volatiliteit, hoger onbalansrisico en hogere prijzen voor bepaalde eindgebruikers tot gevolg hebben. Bovendien zullen de kosten stijgen omdat het voor marktpartijen duur (IT-investeringen), complex (handling prijszones en verschillende prijzen voor eindgebruikers) en intransparant wordt als “market splitting” in een dergelijke kleine markt wordt toegepast. Dit alles verhoogt de toetredingsdrempel voor partijen. Congestiemanagement is een gevolg van een tekort aan transportmogelijkheden en daarmee van achtergebleven investeringen in het net en daarmee dus een probleem van de netbeheerders. Volgens de Sectie moet

congestiemanagement ook een probleem van de netbeheerders blijven. Het voorstel maakt congestiemanagement echter een probleem van de pv’s. Marktpartijen willen overigens best meewerken aan een systeem van congestiemanagement, maar willen daar niet de kosten en het risico van dragen. Verder bevat het voorstel geen enkele prikkel voor de netbeheerders om alsnog de transportbeperkingen op te lossen.

Op grond van de wet heeft iedere netbeheerder de plicht om iemand desgevraagd aan te sluiten op zijn net en vervolgens transport aan te bieden tenzij daar redelijkerwijs geen capaciteit voor is. Netbeheerders moeten zich hieraan volgens de Sectie blijven houden en bestaande aansluit- en transportovereenkomsten eerbiedigen.

De Sectie zou graag een integrale maatschappelijke kosten-/batenanalyse van het voorstel zien. Waarschijnlijk zijn er veel betere, goedkopere methoden dan voorgesteld. De Sectie vindt het voorstel veel erger dan de problemen die ermee moeten worden opgelost. In het Westland kunnen blijkbaar bepaalde tuinders niet worden aangesloten. In vergelijkbare omstandigheden zijn personen wel aangesloten in het kader van een zogenaamd run back-scenario. Waarom wordt daar niet voor gekozen?

De Sectie heeft zelf ook nagedacht over een alternatief voorstel en heeft haar gedachten ter zake op schrift gesteld. Voor de Sectie is cruciaal dat de markt(werking) niet door congestiemanagement beïnvloed wordt en dat er in Nederland één prijszone blijft.

Ook VA benadrukt dat congestiemanagement een gevolg is van een tekort aan

transportmogelijkheden en het achterblijven van investeringen in transportnetten: zaken uit het

gereguleerde domein en behorende tot de primaire taken van de netbeheerders. Oplossingen zouden, ook ten aanzien van alle kosten en risico’s in principe noch direct noch indirect bij marktpartijen terecht mogen komen. De gevolgen van de voorgestelde methodiek voor congestiemanagement zijn groot voor zowel producenten als afnemers in de congestiegebieden.

De bestaande marktordening in Nederland lijkt door de gekozen methodiek ingrijpend te kunnen worden gewijzigd. Dit zou een onwenselijke ontwikkeling zijn. Het uitgangspunt moet blijven dat basisprincipes, prijzen en kosten voor heel Nederland gelijk blijven.

(24)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

wijzigingsvoorstellen. Het is niet zeker dat de voorgestelde systematiek ook díe systematiek is met de beste kosteneffectiviteit voor de gehele elektriciteitsmarkt. Het betreft onder andere effectieve inzet van export via buitenlandverbindingen of het sluiten van bilaterale overeenkomsten tussen TenneT en producenten om tijdens congestie terug te regelen tegen vooraf vast te leggen condities; dergelijke vormen van congestiemanagement zouden ook desgewenst openbaar kunnen worden aanbesteed. Een gekozen oplossing voor congestiemanagement mag volgens VA niet discriminatoir zijn; de gepresenteerde methodiek en de voorstellen leiden tot verschillende voordelen en nadelen, kansen en bedreigingen voor verschillende marktpartijen, afnemers zowel als producenten. Het vaststellen van congestie en het van toepassing verklaren van de voorgestelde methodiek gebeurt niet op basis van vooraf vastgestelde criteria. Het is niet duidelijk welke aanvragen voor transportcapaciteit wel/niet leiden tot het instellen van een congestiegebied zoals voorgesteld en welke aanvragen toch zullen leiden tot afwijzing c.q. hoge aansluitkosten. De maatregelen zijn niet beperkt in tijd en omvang. Prikkels om snel te komen tot structurele oplossingen lijken te ontbreken. Met name de omvang en duur van de congestie in Noord-Nederland is zorgelijk. Congestie lijkt hier eindeloos na 2013 te kunnen voortduren bij het kunnen claimen van alle beschikbare transportcapaciteit door enkele grote partijen.

Marktpartijen met aansluitingen binnen en buiten het congestiegebied krijgen zowel binnen als buiten het gebied te maken met de gevolgen van toepassing van de voorgestelde systematiek. De impact van onbalansverrekening via pv-partijen kan groot zijn voor individuele marktpartijen met kleiner vermogen, moeilijk regelbaar vermogen en minder goede voorspelbare afname. Dit is niet benoemd in de toelichting en niet vermeld bij de kostenramingen. PV-partijen zouden moeten betalen voor alle onbalans. Zelfs producenten en afnemers met een gemiddeld qua vermogen neutraal profiel hebben per PT eenheid een absolute afwijking ten opzichte van hun nominatie aan hun pv-partij. Een absolute onbalansverrekening die kan doorwerken tot op de individuele aansluitingen leidt tot marktverstoring. Marktpartijen met regelbaar vermogen/afname zowel binnen als buiten het congestiegebied, zouden het systeem en daarmee de marktprijzen in het congestiegebied kunnen beïnvloeden; ook hier lijkt de systematiek onvoldoende in te voorzien.

Een aantal aspecten van de voorgestelde werkwijze gaat uit van een pv-TenneT-model. In de toelichting van TenneT tijdens de workshops was sprake van afregel-biedingen van individuele producenten aan TenneT. Het is de vraag of de voorgestelde werkwijze wel de beoogde oplossingen kan bieden in de vorm van voldoende participatie/biedingen. Kleinere en middelgrote marktpartijen lijken zelfs te worden benadeeld ten opzichte van grote marktpartijen met eigen pv.

Glaskracht sluit zich voor een groot deel aan bij de opmerkingen van de Sectie Handel & Verkoop en VA. Glaskracht ziet congestiemanagement in principe als een oplossing voor een tijdelijke situatie. De discussie hierover is voor wat Glaskracht betreft nog lang niet afgerond. Het gaat er voor Glaskracht nu om om kaders te scheppen voor een oplossing. Er ligt nu een voorstel wat in principe volgens Glaskracht die kaders kan scheppen.

Het systeem is getoetst bij glastuinders. Uitgaande van noodzaak en tijdelijkheid van de maatregelen, lijkt het systeem acceptabel voor producenten in de glastuinbouw, zij het dat nadere discussie nodig is over de uitwerking ervan en het tempo waarin gewerkt moet worden om congesties op te heffen. De implementatiekant met biedingen, onbalansverrekening etc. roept voor Glaskracht nog vele vragen op. Verder vindt Glaskracht ook dat meer gekeken moet worden naar (andere) alternatieven.

(25)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

voorstel zou voor wat kleinverbruikers betreft verder onder andere veel impact hebben op de allocatie. Voor wat de netbeheerderskosten voor congestiemanagement betreft wordt voorgesteld deze te socialeren en mee te nemen in de kosten voor systeemdiensten. De Sectie Retail maakt hier bezwaar tegen. Profielklanten worden buiten de gevolgen van congestie gehouden, maar worden aldus wel geconfronteerd met hogere kosten voor systeemdiensten. De Sectie Retail vindt niet juist dat profielklanten aldus toch mee moeten betalen aan de kosten voor overproductiecapaciteit.

Cogen vraagt zich af of een algemene regeling zoals thans voorgesteld te rechtvaardigen is

respectievelijk rechtsgeldig is. Zij wijst erop dat voor het Westland maatoplossingen mogelijk blijken te zijn.

Cogen betreurt het verder dat het voorstel alleen de hogere netvlakken betreft en stelt vast dat het voorstel voor situaties als in het Westland geen oplossing biedt.

De voorgestelde regeling is volgens Cogen zeer complex en werkt, mede door de onzekerheden die de regeling in het leven roept en de administratieve gevolgen ervan (inbiedingsverplichtingen, de kosten van de hiervoor te treffen ICT-voorzieningen, etc.), barrières op voor wkk-exploitanten om te investeren. Voor Cogen is ook belangrijk hoe de gevolgen van het voorstel voor pv-partijen worden afgewikkeld; hoe de kosten worden verrekend. Cogen twijfelt voorts aan de stabiliteit van de voorgestelde regeling.

Cogen benadrukt voorts dat met wkk-installaties duurzaam opgewekte elektriciteit op grond van Europese regelgeving al bij voorrang “ingeregeld” moet worden. De Minister van Economische Zaken zal nog vóór de zomer een wetsvoorstel om dit in de Nederlandse wet te implementeren, aan de Raad van State voorleggen. Tot op heden was er geen behoefte aan om dit in de Nederlandse wet te implementeren omdat iedereen werd aangesloten en iedereen het gewenste transport kon worden aangeboden. Cogen leidt uit het voorstel af dat netbeheerders geen enkele aandacht voor de voorrangspositie van duurzame energiebronnen hebben.

De Sectie Productie wijst erop dat producenten niet willen weglopen voor de consequenties van congestie. Het onderhavige voorstel brengt echter grote risico’s voor producenten met zich mee (bijvoorbeeld voor planning van onderhoud etc.) en zal een grote impact hebben op levering door en beschikbaarheid van producenten en dus op onbalans.

VEMW plaatst, mede namens VNCI, in algemene zin een groot aantal kanttekeningen bij het codewijzigingsvoorstel. Deze zijn in tenminste 5 onderwerpen onder te brengen:

1) Naar de mening van VEMW en VNCI is het codewijzigingsvoorstel discriminatoir.

• Wanneer in het huidige systeem grote afnemers of producenten (> 10 MW) aansluiting en transport willen contracteren bij de netbeheerder, dan zal de netbeheerder voor de aansluiting vragen om een kabel te leggen naar een punt in het net waar voldoende capaciteit

beschikbaar is (zie Bijlage A7 van de Tarievencode). Daarbij kan de aangeslotene zich beroepen op de wettelijke plicht van de netbeheerder om in voldoende capaciteit te voorzien. Er is dus zowel een plicht voor de aangeslotene als de netbeheerder, om het aansluit- en transportprobleem op te lossen.

• Het codewijzigingsvoorstel leidt tot discriminatie ten aanzien van reeds aangesloten afnemers en producenten. Het idee bij congestiemanagement is dat (1) bepaalde partijen kunnen worden aangesloten op het net waar onvoldoende capaciteit is, en (2) het

(26)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

zonder enige rechtvaardiging. En ook de netbeheerder kan zo erg makkelijk aan zijn plicht voldoen om voor partijen aansluiting en transport te verzorgen. De kosten en andere nadelige effecten worden in het nieuwe systeem voor het gemak gesocialiseerd, waardoor bestaande afnemers niet alleen veel meer kwijt zijn voor hun aansluiting, maar ook nog eens moeten opdraaien voor de kosten van het aansluiten van nieuwe partijen.

• Het codewijzigingsvoorstel leidt ook tot discriminatie tussen nieuwe aangeslotenen. Het codewijzigingsvoorstel voorziet immers niet in een regeling waarbij iedereen op het

dichtstbijzijnde punt in het net wordt aangesloten en transport krijgt, ongeacht de beschikbare capaciteit. Bijlage A7 van de Tarievencode blijft immers gehandhaafd. Het voorstel ziet slecht op congestiemanagement (1) in gebieden die de netbeheerder aanwijst en (2) alleen voor partijen in dat gebied met wie de netbeheerder een aansluit- en transportovereenkomst heeft of aan wie de netbeheerder anderszins transportcapaciteit beschikbaar heeft gesteld. Op basis van welke criteria de netbeheerder tot het aanwijzen van een bepaald

congestiemanagementgebied komt is niet duidelijk. Ook is niet duidelijk welke nieuwe

aangeslotenen de netbeheerder wil aansluiten op een plek waar onvoldoende capaciteit is, en in welke gevallen de netbeheerder zich zal beroepen op Bijlage A7 van de Tarievencode.

Uit een recent bericht in het FD, blijkt dat ICT-bedrijven zich niet meer in Amsterdam kunnen vestigen, omdat het elektriciteitsnet onvoldoende capaciteit heeft. Komt daar ook een congestiemanagementgebied waar deze afnemers van kunnen profiteren? En in Limburg, waarbij nu aangeslotenen verplicht worden om een kabel van tientallen kilometers aan te leggen voor een aansluiting? Of geldt voor deze partijen gewoon Bijlage A7 van de Tarievencode?

2) Het codewijzigingsvoorstel is naar de mening van VEMW en VNCI onduidelijk en onvolledig ten aanzien van de financiële effecten:

• Er worden 3 congestiemanagementgebieden genoemd, maar kunnen er ook meer komen in de periode t/m 2013? Wat zijn daarvan de kosten?

• Voor wat betreft de redispatchkosten van TenneT: wat gebeurt er na 2013? Hoelang blijven de congestiemanagementgebieden in stand? Wat is tijdelijk, 50 jaar of 100 jaar?

• De extra kosten voor onbalans in een congestiemanagementgebied worden niet genoemd. Naast extra kosten leidt dit tot opsplitsing van de markt. Hoe groot kan het verschil in opslag voor onbalans worden?

• De systeemkosten en operationele kosten gelden ook voor afnemers! Die worden niet in het codewijzigingsvoorstel genoemd.

3) Financiële prikkels die leiden tot doelmatig handelen ontbreken volledig.

Voor netbeheerders en nieuwe producenten ontbreken prikkels om het transportprobleem op te lossen. Dit wordt met name veroorzaakt door het socialiseren van de kosten. Er is geen enkele financiële prikkel voor netbeheerders om een einde te maken aan het transportprobleem in een congestiemanagementgebied. Daarnaast is het voor een producent misschien wel aantrekkelijk, omdat deze extra geld kan verdienen door aan TenneT aan te bieden om terug te regelen.

(27)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

Een goed voorbeeld is run-back. Er zijn reeds contracten gesloten met de betreffende partijen op de Maasvlakte en Noord-Nederland over run back, en de NMa/DTe staat op het punt om hierover een besluit te nemen. Voor deze gebieden is daarom dit codewijzigingsvoorstel geheel onnodig. TenneT heeft kennelijk ook een ontheffing aangevraagd voor Noord-Nederland. VEMW en VNCI vragen aan TenneT of deze aanvraag aan de leden van het GEN beschikbaar kan worden gesteld. Run back is niet discriminatoir, geeft goede prikkels en leidt niet tot aantasting van de transportrechten van reeds aangesloten partijen.

5) Als dit codewijzigingsvoorstel toch mocht worden doorgevoerd, leidt dit tot aantasting van huidige transportrechten en bestaande contracten voor bijvoorbeeld afschakelen.

Nadeelcompensatie is in dat geval noodzakelijk.

Afnemers en producenten worden aangesloten op plekken waar onvoldoende capaciteit is, waardoor anderen rechten op transport verliezen. Indien de netbeheerders dit codewijzigingsvoorstel ondanks de bezwaren naar de NMa/DTe sturen en de NMa/DTe dit codewijzigingsvoorstel overneemt, moet in ieder geval voorzien worden in een regeling waarmee de partijen die in hun transportrechten worden aangetast, nadeelcompensatie ontvangen.

De voorzitter informeert of VEMW en VNCI het probleem derhalve willen beperken tot nieuwe aanvragers van aansluiting en transport.

VEMW bevestigt dit, mede namens VNCI. Zij tekent hierbij aan dat een netbeheerder op grond van de wet iedereen moet aansluiten en transport moet aanbieden. Is er onvoldoende transportcapaciteit, dan zijn er twee opties. 1) Het kan de netbeheerder worden toegerekend dat er niet voldoende

transportcapaciteit is. Dan kan de aangeslotene daarvoor een claim leggen bij de netbeheerder, en de NMa/DTe kan de netbeheerder hierop aanspreken. 2) Onvoldoende transportcapaciteit kan niet aan de netbeheerder worden toegerekend. Dan zal de netbeheerder alsnog zo snel mogelijk in

transportcapaciteit moeten voorzien. Bij beide opties kan “run-back” worden toegepast, om de overbruggingsperiode door te komen. Dit laatste wordt overwogen voor wat betreft de Maasvlakte en Noord-Nederland. VEMW heeft kennis genomen ontwerp-ontheffing voor de Maasvlakte. VEMW en VNCI verzoeken TenneT de ontheffingsaanvraag voor Noord-Nederland ook bekend te maken aan het GEN. VEMW en VNCI achten deze weg beter dan een algemene regeling zoals thans voorgesteld waarvan ook de bestaande aangeslotenen nadelen zullen ondervinden.

PAWEW sluit zich aan bij hetgeen door VEMW, mede namens VNCI, is gesteld. PAWEX vraagt zich ten zeerste af of het voorstel niet in strijd is met de huidige Elektriciteitswet 1998 en/of met Europese wet- en regelgeving. Verder betreurt PAWEX het dat het voorstel voorbij gaat aan de bijzondere situatie van windturbine-exploitanten, omdat wind een niet-regelbare bron is. Volgens PAWEX worden thans ongelijke gevallen gelijk behandeld. Dit acht PAWEX niet juist en niet terecht. Windturbine-exploitanten worden door de voorgestelde maatregelen (gevolgen voor onbalans) extra zwaar getroffen.

FME-CWM sluit zich aan bij hetgeen VEMW, mede namens VNCI, naar voren heeft gebracht.

(28)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

sprake meer mag zijn van congestie. Zou er daarna toch nog (in de aangegeven gebieden of elders) sprake zijn van congestie, dan zouden die kosten niet meer door de netbeheerders verwerkt mogen worden in hun tarieven. Verder benadrukt VME dat het voorstel voor marktpartijen veel meer kosten veroorzaakt dan voor de netbeheerders. VME benadrukt dat alle kosten van congestiemanagement door de netbeheerders gedragen zouden moeten worden en dat er geen kosten op het bordje van marktpartijen moeten worden gelegd.

TenneT benadrukt dat het voorgestelde congestiemanagementsysteem in gebieden met te weinig transportcapaciteit, een tijdelijke oplossing moet bieden om de schaarse transportcapaciteit te

gunnen, en dat de netbeheerders zeker de noodzakelijke investeringen (zullen) doen om congestie op te heffen en te voorkomen. De wet biedt hiervoor al voldoende prikkels voor de netbeheerders. Het voorstel hoeft daarvoor geen extra prikkels te bevatten. Indien een netbeheerder zijn taken niet goed genoeg vervult, dan hebben de NMa/DTe en de Minister allerlei mogelijkheden om in te grijpen. TenneT voegt daaraan toe dat de markt zich razendsnel ontwikkelt en het aanleggen van netten, mede door vereiste vergunningen, een zeer tijdrovende zaak is, terwijl TenneT daarnaast wordt geconfronteerd met vele aanvragen waarvan in het geheel niet zeker is of de productiecapaciteit waarvoor de aanvraag is, daadwerkelijk gerealiseerd wordt.

Verder benadrukt TenneT dat de Minister van Economische Zaken TenneT uitdrukkelijk heeft opgedragen om een aansluit-(transport)weigering te voorkomen en het onderhavige voorstel

vervolgens in nauw overleg met ambtenaren van het Ministerie en de NMa/DTe tot stand is gekomen. De Minister heeft de Kamer medegedeeld hoe zij wenst dat congestie wordt opgelost en heeft de Kamer toegezegd dat uiterlijk per 1 oktober a.s. de regelgeving ter zake zal zijn aangepast.

VEMW en VNCI vragen TenneT of het voorgestelde systeem van congestiemanagement zal worden toegepast in alle situaties waarbij er tekort aan transportcapaciteit is. TenneT benadrukt dat het voorgestelde systeem op lagere netten niet toepasbaar is (vanwege onder andere de voor het

systeem vereiste “intelligentie”). Onder andere het “real time”-zicht op hoeveelheid elektrische energie die door die netten getransporteerd wordt, is bij de lagere netten zeer beperkt.

Cogen informeert of het gelet op de geldende wet niet logischer zou zijn geweest om criteria te verbinden aan het recht op aansluiting/transport, om te vermijden dat nieuwe toetreders vanwege het “first come first serve-principe” veel te vroeg aansluit- en transportcapaciteit aanvragen en reserveren. De voorzitter wijst erop dat de Minister een andere weg wil inslaan en dit een politieke keuze is.

VEMW herhaalt, mede namens VNCI, dat Bijlage 7 van de Tarievencode niet wijzigt en de

netbeheerder als gevolg van het codevoorstel dus een keuze krijgt om een grote nieuwe aangeslotene te wijzen op de mogelijkheid aangesloten te worden op die plaats in het net waar voldoende capaciteit is óf om de betreffende toetreder ter plaatse aan te sluiten en congestiemanagement toe te passen, hetgeen zeer discriminatoir is.

Dit eerste moet de netbeheerder volgens TenneT altijd doen. Als er ter plaatse onvoldoende transportcapaciteit is, heeft de netbeheerder op grond van het voorstel het recht om het gebied als congestiemanagementgebied aan te wijzen. TenneT herhaalt dat dit een netbeheerder geenszins ontslaat van zijn verplichting de netten uit te breiden en dat de NMa/DTe daar toezicht op houdt. Voor wat het Westland betreft werken TenneT en Westland Infrastructuur momenteel ook hard samen aan nieuwe infrastructuur en het up-graden van niet in gebruik zijnde infrastructuur. Voor de

(29)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

VA wijst er nog eens op dat het voorstel, mede omdat het alleen op de hoge netvlakken betrekking heeft, erg diffuus is. Nieuwe toetreders kunnen bij overcapaciteit geen aanspraak maken op

aansluiting op een lager net, maar de aangeslotenen op de lagere netten krijgen wel te maken met de gevolgen van congestiemanagement in hun gebied op de hogere netten (bijvoorbeeld terugregeling). VA benadrukt dat het voorstel ertoe leidt dat aangeslotenen en andere marktpartijen bepaalde beperkingen op worden gelegd, maar dat het voorstel voor het merendeel van de problemen geen oplossing biedt. Naar aanleiding van een vraag van VA deelt TenneT mede ter zake berekeningen te doen (naar de verhouding tussen degenen die baat bij het voorstel hebben en degenen die er nadelen van ondervinden). TenneT wijst er daarbij op dat bij de discussies met het Ministerie en de NMa/DTe ook de systemen zijn bezien die ter zake in het buitenland worden gehanteerd.

VA suggereert dat het wellicht toch beter zou zijn om alleen nieuwe aanvragers direct beperkingen op te leggen als de situatie in de regio daartoe dwingt. De voorzitter herhaalt dat de wet hiertoe in feite ook leidt, maar dat de Minister duidelijk voor een andere weg kiest.

VA wijst er vervolgens nog eens op dat VA op zichzelf geen tegenstander van congestiemanagement is, maar dat VA tegen het voorgestelde systeem en de bijwerkingen ervan is. VA vraagt nogmaals aandacht voor de eerder door haar gesuggereerde bredere oplossingen (met inzet van export via buitenlandverbindingen of het sluiten van bilaterale overeenkomsten tussen TenneT en producenten om tijdens congestie terug te regelen tegen vooraf vast te leggen condities).

Ook de Sectie Handel & Verkoop erkent congestie en bevestigt bereid te zijn aan

congestiemanagement mee te werken, maar erg tegen het voorgestelde systeem te zijn. De Sectie wijst daarbij nog eens op de financiële consequenties indien een bestaande aangeslotene opeens ten gevolge van het voorstel veel minder zou mogen produceren dan waarvan hij in zijn oorspronkelijke business case is uitgegaan en waarvoor hij is aangesloten. De Sectie herhaalt dat er veel betere alternatieven dan het huidige voorstel zijn. Zij vindt dat de huidige codes al voldoende mogelijkheden voor TenneT bieden om congestiemanagement op een effectieve manier toe te passen. De Sectie duidt hierbij op &5.1.1 van de Netcode Elektriciteit (in het bijzonder de artikelen 5.1.1.6 t/m 5.1.1.8d over redispatch), dat is bedoeld voor mogelijke transportbeperkingen tijdens planning en

bedrijfsvoering. De Sectie heeft haar gedachten ter zake op schrift gesteld en reikt de betreffende notitie uit (zie bijlage bij dit verslag).

Indien onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen nieuwe en bestaande aangeslotenen, dient het ijkmoment volgens Cogen al een heel stuk in het verleden te liggen. Cogen heeft overigens behoefte aan een overall planningskader. Binnen een dergelijk kader zou ook rekening gehouden moeten worden met de verschillende realisatietermijnen van nieuw productievermogen; realisatie van gasmotor-wkk’s kan binnen 2 jaar plaatsvinden, realisatie van andere productie-eenheden kost veel meer tijd.

VEMW concludeert, mede namens VNCI, nogmaals dat er thans drie probleemgebieden worden onderkend: het Westland, Noord-Nederland en de Maasvlakte. Voor het Westland biedt het voorstel geen oplossing. Bovendien worden daar in overleg met alle betrokkenen naar eigen oplossingen gezocht. Voor Noord-Nederland en de Maasvlakte zijn ook maatwerkoplossingen ontwikkeld (zie concept-ontheffingen voor TenneT). Deze maatwerkoplossingen bieden wel prikkels voor

(30)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

Naar aanleiding hiervan wijst TenneT erop dat de Minister hiervoor uitdrukkelijk niet kiest. Het voorstel is bedoeld ter vervanging van run back-capaciteit. De mogelijkheden om capaciteit op run back-basis aan te bieden is ook eindig; er zullen derhalve in bepaalde gebieden wachtlijsten voor nieuwe aanvragers ontstaan. Omdat grote opwekkers erg lang van tevoren zeker moeten zijn van

transportcapaciteit, omdat zij anders de bouw van hun centrale niet voor elkaar zullen krijgen, zullen zij lang van tevoren transportcapaciteit aanvragen. Kleine opwekkers zullen dientengevolge in de betreffende gebieden nog nauwelijks de markt kunnen toetreden. Vandaar dat de Minister vindt dat het anders moet.

Naar aanleiding van de door VA gesuggereerde alternatieven wijst TenneT erop dat in het Westland een pilot plaatsvindt, waarbij ook gekeken wordt naar wat met regel- en reservevermogen geregeld kan worden (markconform en non-discriminatoir).TenneT meent dat het voorstel ook voldoende mogelijkheden biedt voor een “lichte” vorm van congestiemanagement.

VEMW informeert, mede namens VNCI, nogmaals of nagedacht is over nadeelcompensatie voor bestaande aangeslotenen. TenneT geeft daarop aan dat er geen oplossing is voorzien voor het aantasten van contractuele rechten van bestaande aangeslotenen.

De Sectie Handel & Verkoop wijst erop dat dit wel zou moeten en herhaalt dat de kosten die in het stuk aangeduid worden maar een fractie vormen van de kosten die het voorstel met zich meebrengt. Omdat het voorstel in overleg tussen Ministerie, NMa/DTe en TenneT tot stand is gekomen, had volgens Cogen ook verwacht mogen worden dat alle kosten daarin meegenomen zouden zijn. De Sectie Handel & Verkoop merkt ter zijde op het niet juist te vinden dat de NMa/DTe

(toezichthouder) bij het voorstel betrokken is geweest. De overige vertegenwoordigde representatieve organisaties delen dit standpunt.

De voorzitter stelt vervolgens de tekst van de begeleidende brief aan de NMa aan de orde.

VA wijst er in dat verband op dat de door VA aan TenneT gegeven opmerkingen slechts ten dele zijn verwoord in de toelichting bij het onderhavige voorstel. Het is voor VA van groot belang dat de tekst op pagina 12 van de versie van 21 mei “leidt tot het ombuigen etc.” wordt aangepast in: “heeft negatieve gevolgen en kan onder andere leiden tot het ombuigen etc.”.

PAWEX bestrijdt vervolgens de zin onderaan diezelfde pagina 12: “De positie van

windenergieproductie ten opzichte van productie uit andere bronnen verandert op zichzelf niet door de invoering van het voorgestelde systeem ....”. PAWEX wijst erop dat windenergie-exploitanten nu al moeilijkheden met het sluiten met een contract met een pv ondervinden.

(31)

Bijlage 2 Relevant deel uit GEN-verslagen 27 mei, 9 juni en 26 juni 2008 inzake eerste voorstel

van gezamenlijke netbeheerders

Glaskracht sluit niet uit dat alternatieven ook in het Westland toegepast kunnen worden. Verder vraagt Glaskracht aandacht voor de passage over de aanleiding tot het codewijzigingsvoorstel (pagina 1 en 2 van de versie van 21 mei). Glaskracht vraagt zich af of nieuwe aanvragen van producenten de

oorzaak zijn of dat het tekort aan transportcapaciteit/netinvesteringen de oorzaak is. Glaskracht plaatst voorts vraagtekens bij het gestelde in de vierde alinea op pagina 2

Naar aanleiding van pagina 13 e.v. (van de versie van 21 mei) over de financiële consequenties, herhalen VEMW en VNCI dat de kosten van het voorstel moeten neerslaan bij degenen die het probleem hebben veroorzaakt en die het kunnen oplossen, de netbeheerders zelf en voor zover nodig door nieuwe producenten, én dat deze kosten niet moeten worden gesocialiseerd in het

systeemdienstentarief of de transportkosten.

Naar aanleiding van deze opmerking wijst TenneT erop dat alles wat de netbeheerders doen voor de aangeslotenen is en de kosten van de netbeheerders derhalve altijd in hun tarieven verwerkt zullen worden. De NMa/DTe stelt de maximumtarieven van de netbeheerders vast en toetst ter zake op doelmatig handelen. Er is verder in overleg met de regionale netbeheerders voor gekozen om de onderhavige kosten te socialiseren via het systeemdienstentarief omdat congestie zich in heel Nederland kan voordoen en door de kosten over alle aangesloten om te slaan, de pijn voor de aangeslotenen verzacht wordt.

De Sectie Handel & Verkoop wijst erop dat de kosten in deze redenering in de transportkosten verwerkt zouden moeten worden, omdat investeringskosten van de netten daarin ook verwerkt worden. VA sluit zich hierbij aan. VEMW en VNCI wijzen erop dat de gezamenlijke netbeheerder op pagina 15 van de brief (versie 21 mei) vermelden dat het verwerken van kosten in de transporttarieven niet wenselijk is, omdat de regionale netbeheerders dan een deel van de kosten zouden moeten dragen, terwijl zij “vrijwel geen invloed kunnen uitoefenen op de omvang en tijdsduur van de

capaciteitsschaarste”. Volgens VEMW en VNCI geldt ditzelfde argument voor alle afnemers, die door het socialiseren getroffen zouden worden. Als je deze redenering vol houdt, moeten de kosten terecht komen bij degenen die ze veroorzaken en een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het probleem. Dan creëer je prikkels om het probleem op te lossen, die bij het socialiseren van kosten ontbreken.

TenneT acht zowel het verwerken van de kosten in de transportkosten als het verwerken van de kosten in het systeemdienstentarief verdedigbaar. Omdat het vooral gaat om inkoop van

bijregelvermogen etc. is ervoor gekozen om de kosten in het systeemdienstentarief te verwerken. De Sectie Retail informeert of de Euro 4,-- die alle aangeslotenen conform de begeleidende brief extra zouden moeten betalen, tijdelijk is en welke kosten dit bedrag precies dekt. De Sectie herhaalt niet in te zien waarom kleinverbruikers zouden moeten meebetalen aan de kosten van overproductie. VA informeert in dit verband of ook rekening is gehouden met opbrengsten bij TenneT door het voorgestelde systeem (bijvoorbeeld onbalansvergoedingen). Volgens TenneT is dit laatste nog niet het geval. TenneT draait scenario’s voor de impact van het systeem in het Westland.

VEMW merkt vervolgens op dat in de begeleidende brief aandacht wordt besteed aan wijziging van de Tarievencode. VEMW heeft hierover niets teruggezien in de voorstel tot wijziging van de codetekst. Volgens de vertegenwoordigers van de netbeheerders is het niet nodig gebleken de Tarievencode ter zake aan te passen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Created by Image To PDF trial version, to remove this mark, please register this

• Per voorziening wordt door het Nationaal Beraad een verantwoordelijke overheidspar- tij aangewezen: de opdrachtgever, die binnen de gestelde kaders (beleid, financiën 1

In het voorgestelde artikel 5.3.3.3 wordt gesteld dat de bepaling van het verbruik wordt gebaseerd op één van de drie genoemde items. Indien er twee of drie of vier van deze

afnemen. Het gaat om diensten als boodschappen doen, strijken, wassen, stomen, klussen in en om het huis, etcetera. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek willen wij

Created by Image To PDF trial version, to remove this mark, please register this

Daarom kunnen institutionele veranderingen nauwelijks een verklaring bieden voor de geobserveerde verschuiving van de uittredingspieken in reactie op de gewijzigde

U houdt er ook rekening mee dat verlie- zen geheel voor uw rekening komen, maar zijn resultaten in het verleden zijn zo goed dat die verliezen ruimschoots gecompenseerd worden door de

Betreft: Bijlage A bij het besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998