• No results found

Copye van de Privilegie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Copye van de Privilegie. "

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

SARDANAPALUS.

TREURSPEL.

t'AM S T E R D A M ,

By de Wed: cnErvcn van A L B E RT MAONtrS , Op dcnNicuwcndyk, in den Atlas, by den Dam, 1699.

Met Privilegie,

(6)
(7)

Copye van de Privilegie.

D

E Staten van Holland ende Weft vriefland doen te weten , alfoe ons vertoont is by de Regenten van he t Burger Weeshuys ende Oude Mannenhuis der Stad Amfterdam, en , indtequaliteyt , te famen ey genaer s, mitfgaders Regenten van de n Schoubutg aldaar, dat fy, Supplianten, federt cènige Jaren hebbende gejouifleert van on- fen O&roye of Privilegie (ran dato den 19. September 1684. waer by wy aen deRcgenten van denlelven Schouburg, i n dietyt, hadde n gelie»

vei te conlentcreti, accotdereu ende O&roijeren, dat iy, gedurende den tyt van vyftien-eeff t achter een volgende Jaien, de Werken, die doenrhaels ten dicnfte van het Tooneel reets gcdruckt waren, cndê, van tyt tot tyt; nog vorder in het ligt gebragt. ende ten Tooneele ge- voelt foude werden , alleen Joude mogen drucken, uytgeven en ver- kopen, n u ondervonden , dat de Jaren, by het voorgemelde Oótroy of Privilegie g'enaemt, op den 19. September ie»9J. louden komen te expireren; end e dewy l de Suppliante n te n meeltcn dienü e va n dé Schouburg, waer van henne respective Godshuylen onder andere me- de moeiten werden gelubpenteert, de voorgemelde Werken , foo van Tréurfpellen, Blylpellcn als Kluchten , als anders, di e teets gedrukt cntcnToneele gevoenwaeren , o f in het toekomend e gedrukt , e n ren Toneele gevoert Tonden mogen werden, geerne alleen, gelyk voori heenen > fouden bly ven drucken, doen drucken i uytgeven en verko- pen, te n eyüde de felve Werken, doo r het nadrucke u va n anderen, hierluyfter, foointael.alsfpelkonft , nie t mogteri komen teverlie - fen, dog dat fuht aen haer, na de expiratie van het bovengemelde ons Octroy,en(ulxnaeden 19. September 1699.niet gepermuteert foude wefen, (00 vonden de Suppliantcnhungenootlaekt fig te keeten tot ons, onderdanig veifoekende, dat wy aen de Supplianten, in hate bo- vengemelde qualiteyt , geliefden t é verleene n prolongati e va n he t voorlr. Octroy of Privilegie, ömmealfoode voorfz , Wetken, loo van Tréurfpellen; Bly fpcllen, Kluchten , al s andere, reet s gemaakt tn ten Tooneele gevoert, e n alsnog I n het ligt t e brengen, i'e n ty t van vyftien eerft achter een volgende Jaten , alleen te mogen drucken en verkopen; ó f doe n drucken e n verkopen, me t verbod ae n alle n andere op feekeie hoge penen, by U Ed. Groot Mog. daer toete (lel - len , en voorts in comnauni forma ; foo is 't dat wy de laacke, ende 't vootfoek voorfz. overgemerkr hebbende, end e genegen wel ende, ter bede van de Supplianten, uy t ortfè rechte wetenfehap , Souverai- nemagt e n authortteyt , delelv e Suppliante n geconfenteett , geac - cordeert ende geo&rojeett hebben , cdnfe n teren, ^accorderen érid e fcctroyereii, mits delen , da t fy , by continuatie, d e voord . Wer- ken , foó va n Tréurfpellen , Blyfpellen , Klugten al s andere, reet s gemaekt en ten Tooneele gevoert, en als nog in het licht te brengen , den tyt va n vyftienierftachter ee n volgend e Jaren , allee n birinea.

«nfen lalden, fallen mogen drucken , doen dtucken , uytgeven

en

(8)

en verkopen, verbiedend e daeiom allen en een ygelyk, d e voorfz.

Werken, in' t geheel ofte ten deele, naert e drucke n , ofte, elder s naergediuckt i binne n de n felven onlen lande c e brengen , uyt te geven'ofte Verkopen, p p de verbeurte van alle de naergedruckte, in - gebrachte, oft e verkogt e exemplare n , ende een boet e va n drie honden guldens , dae r en boven, t e verbeuren, t e appliceren een darde part vooi de n Officier , di e d e calangie doe n fal, ee n darde partvoot de n Almen der Plaetfcn daer' t cafus voorvallen fal, e n het reftcrende dard e par t voo r de Supplianten , alle s in die n verftan- de , dat wy de Supplianten met defen onfen O&roye allee n willend e grarificeren tot verhoedinge van hare febade door het naedrucken van 3e voorfz. Werken, dae r door in genigen deele verft aen den inhoude van dien te authoriferen, ofte te advoueren, ende, veel min, het fel- ve onder onfe protextie ende befcheiminge eenig meerder credit, acn- fien, o t reputatie te geven, nemaet de Supplianten in casdaer inne iets onbehoorlyksfoude inAueren, alle het ielve tot haren lalt e Tullen gehouden wefen te verantwoorden, tot dien eynde «rel expreflelyk be- geerende.dat by aldien fy dele onlen O&roye voor de voorfz+Werkcn Tullen willen ftellen , daer van geen geabbrevieerde ofte gecontrahect- de mentiefullen moge n maken, nemae r gehouden fulle n welen het felve Octroy in't geheel , e n fondè r eenig e Omiflie , dae r voor te drucken, 'ofte te doe n drucken, ende da t gehouden (uilen fy n een cxemplaer va n alle d e voorfz . Werken , gebonden en we l gecondi- tioneert, te brengen in de Bibliotheecq van onle Uuiverfiteyt tot Ley- den, end e daer van behoorlyk te doe n bly.ken, alle » op ptne van het effect van dien te verliefen, ende ten eynde de Supplianten defen on- fen O&roye ende confente mogen genieten^lsnaei beboeten, Uden wy alten code een ygelyk, die'taengaenmag , da t (y de* Supplianten van den inhoude van defen doen laftencndegedogen, raftelyk, »"*

delykende volkomentlykgenieten endegebiuyken: , aefteicnde ille belet ter contrarie gedaen , Gedaen in de n H«gs, 'ondeionlen grote Zege Ie , hieronder aen doen hangen op den een en twintigft e M>>' in'rjaer on fes Heer en Zaligmakers, een . duyten r fes honder t ne- genennegentig»

A. H E 1 N S 1 U S . Ter ordonnantie van de Staten

S I M O N van B E A D M O NT.

De Regente n van 't Wees-en Oude Mannenhui s hebben , in haar voorfz. qualiteit , het recht van deeze Privilegie ver-

f

und aa n d e Wed: en Erfgename n van A . Magnus, voor et TREURSPE L va n SARDANAPALUS .

In tslmficUam, dtn ir. September, i<9 ?

(9)

Den H E E R E

M r . J O A N H E E S ,

Secretaris der Stad. Amjlerdam.

VJyidie in liefde tot de Duitfche Dichtkunft blaakt, 1 n dat bekoorly k fchoon zomtyds uw geeft ver maakt, Als zy vermoeit is door een drang van bezigheeden ; Verfchoonmy, n u ik tracht, mynyveruteontleedcn » U aftevergen haar gewoonclyke gun ft ,

Zo vaak beweezen aan die loffclykc kunft ,

Te meer alze uitmunt, om » o p bloedige looneelen, HaarTreurrol,naar den cifch,op 'tkrachtigfte af teipeeleni Het teedere gemoed te zuiveren van 't kwaad.

Al komt myn Treurflof niet in een volmaakten (laat Te voorfchyn, zo die maar by u werd aangenoomen, Veruoeg ik my, en zal geen Nyd, noch Lade r fchroomcQi

S A R D A N A P A L U S bren g ik pp die.hoop in 't licht j Niet daar hy dartelt, en, vergectende zyn plicht, öe Spil j e n Naald gebruikt i zich zelven laat blanketten, Eii reuk'looze overdaad zy n Boelen voor doet zetten;

Maar daar zyn Monarchy, die onbepaalde (laat, jJoor't Medifch oorlogs vuur rampzalig ondergaat;

Daar hy zynfehatten, nie t wel moog'lyk te wardceren, jtjch zelf,in't Luftvertrek doet door den gloed verteeren, Met al de Vrouvcn, die zyn welluft zyn geweeft.

UieongebondeVorft, zoreuk'loos , alsgevreeft , oerbeeld ik in dien (laat, niet om daar uit te leercn, Wem na te volgen, in zyn braden, en boeleeren, Maar tot een voorbeeld van een yder, dat het kwaad,

*Joe (hel het is, nie t licht de kreup'lc ftraf ontgaat,

^och ziet mcn'tTreurtoonecl va n bloed, e n traanen

T W k c n'

u Kuifch c Ar T A L i A om haar befcherming fmeeken, Zich

(10)

Zich trooftende eer de dood als 't Koninkly k geweld.

Men tiet Vorft B E r u s, alscc n moedig oorlogsheld, Dedart'le Ryksvorftin inzyn belangen mengen, En, doo r die hulp, ' t geweld des DwingUands onder-

brengen.

De deugd van N i N I A S uitblinken tot in 't end.

Hoe 't wiflèlvallig lot't beloop der zaaken, wend, En keert) e n klaar betoont, da t waereidlyke dingen Staag onderworpen zyn een reeks veranderingen.

Hoe S A L O M E N A o m haar geilheid ondergaat, Na dat zy alles om Prins N I K I A S beftaat . Dit is de ftof, waar van het werk isopgeflaagen.

Gebeort het nu, da t wy uw oordel niet mishaagen Mvn Heer, en dat uw gunft zich met myn yver paart, Die minnel vk onttangt na haar beleefden aart,

Dan zal zy, 't eenemaal vernocgt, haar oogwit raaken, En lecren door het fpcl ook (lichten, en vermaaken.

Myn H E BR ,

UE, Verplichtfte Dienaar

D . LlNGELBAC H

(11)

Copye van de Privilegie.

D

E Staten van Holland ende Weftvdesland, doen te «reten. AIfi » Ons vertoont is by de tegenwoordige Regenten van de Schouw- butghtot Amfterdam. Datf y Suppliantenfedert eenig c Jaren herwaerts met hunne goede vrinde n hadden gemackt ente n Toonce l gwoert verfcheide n Wetcken , foo va n Treurlpelen , BÏyfpelen al i Kluchten, welckcf y liede n nu geerneme t de n druckgemeen wilden raecken, doc h gemetk t da t defe wetcke n doo r het nadmeken van anderen, vee l va n hae r luyftei, fo o i n Tac l als Spelkonl l louden komen t e verlieten , end e al foo f y Suppliante n he n beroof t föudea hen van hun byfonde r oogwi t o m d e Nederduytlch e Tac l e n d e pichtkonft voot t t e letten lbo vonde n f y hen genoorlaekt, om daez 'nnetevoorficn, end e hen te keerentotOn s , onderdanigh verfoec - fcende, dat w y omm e redene n voorlz. d e Suppliante n geliefde n t e vettenen Octtoy ofte Privilegie, o mme alle hunn e wetcke n reets ge- raaeckt ende noc h i n ' t lich t te brengen , denty t va n vyftie n Jaren alleenteiuogcndruckenen yerkope n o f doen drucke n en verkopen, met verbot van alle anderen op lèeckere hooge peen c daer toe by One lettellen ende voorts in communi forma. So o IS t, dat Wy, de Zake Jjfl 't Verfoek voorfz. overgemerk t hebbende , ende genegen welen- de ter bede van de Supplianten,. uyt Onf e recht e wetenfehap» Sou - veraine Mag t ende authoritey t defelv e Suppliante n geconienteert , geaccordeert end e geoftroyeer t hebben , confenteten, accorderen ende oftroyeren mitsdefén, dat fy geduurendc den tyt van vyftien eerft achtereenvolgende Jare n d e voorfz . werke n di e reed s gedrukt zyn ,

«de die van tyt tpt tyt door haer gemackt ende in 't ligt gebragt lullen

*etden, Binnen den voorfz. Önlen Lande alleen full en mogen druk- ken, doe n drukken , uytgeve n e n verkopen - Verbiedendedaero m allen ende eenen yegelyken de fèlve werken naer te drukken ofte elders

"aetgedruckt binne n den felve Onie n Lande te brengen, uy t te geven ofte te verkopen,op de verbeurte van alle de naaigedruktein gebrachte oftevetkogte Exemplaren , end e ee n boet e van dtie honden guldens

«aeten bove n t e verbeuren, te appliccrc n ee n derdepar t voorde n Officier die d e calange doen lal, een derde-part voor den Armen |der plaetfe daer het cafu s voorvallen fal , end e he t reftetend e derde part voor d e Supplianten. Alles in dien verftande, dat Wy de Supplianten

m« dele n Onlèn Oftroy e alleen willende gratificeren tot verhoedinge y»> hare fchade door het nadrticken van de voorfr, werken,daet door ui geenige deele verftaan, den Inhoude van dien te Authpriieren, ofte 'e advoueren, end e veel mi n de felv e onder Onfe protectie ende bc - 'eherminge eeni g meerde credit, aanlie n ofte reputatie te geven, ne -

IB?et_de Supplianten, in cas daar in Tets onbehoorlijks foud e moge n 'Snaë ren, alle het (elve tot haren Uftefullen gehoude n wefen t e ver - antwoorden , tot dien eynde wel expre/Telijk begerende, datby aldien jdefen Onfe n Oftroye voo r d e felve Werke n fullenwitJe n Helle n , 'Jer van genegeabbrevieetdeofte gecontraheerd e rnenti e fullen mo -

ge*

(12)

gen maken; ncmie r gehouden fallen wefén, hetfelveOftroy in- heel end e fonder ecnige Omiflie daa r voo r t e drukken oft e te d'*' diuckcn ; ende dat f y gehouden fullenzyn een Exemplaer van a n ' vooifz werken, gebonde n ende wel geconditionectt t e brengen i ? Bibliorheecqvan OnfeUniverfiteyttot Leyde n , ende daervan beh lyk te doen blyken. Alle s op poene van het cfteft van dien te veilit?'' Ende ten eynde de Supplianten defè n Onfcn confem e Oftroye m genieten als naar bchooicn : Laftcn wy allen ende eenen yegelyken?

'taengacnmacb, da t fy de Snppliantcn va n den inhoude van d r doen, laten en gedogen, ruftclyk, en volkomeiitiyk genieten e n t?

fcrende all e beletten te r contrarie. Gedaa n in den Hage onder Onf Grooten Zegel e hier aan doen hangen , de n six Septetnbr. in-t!

onfesHeeren e n Zaligmakers duyfen t fe s hondert vieren tachtig.

G. F AG EL : Ter Ordonnanti e va n de Staten

S I M O N va n BEAUMOKT De tegenwoordig e R E G E N T E N fa n de S CH o u w s u Rs

hebben he t Recht van dc bovengaande Privilegie, aangaand e è' Treurfpel, vergunt aa n de Wed: en Erven va n A. MAONIÜ

Boekverkoopfter to t Arafterdam. '

I i _, tm - - ^ — — — —

VERTOONDERS.

S A R D A N A P A L U S , Kroning van Afiyrien.

S A L O M E N A , VorJlin,enStedehoudfler van Sardanaptk, B E L u s, Geweerene Vorft in Armtnien, Vader van Nitiut N I NIA S, Zoon van Belus, verlooft aan Attalia.

A T TA t, i A , Affyrifche Prinfei.

P O R u S, Hoofdman van Salomenar Ljfwacht.

H Y P E R M I S , Vertrouwde van Sahmena.

A R B A C E S , Vorft, en Stedehouder van Sardanaffa, in Meden.

Swygende.

Agir, Hoofdman van Sardanapalut Lyfwatht]

Gevolg van Sardanapalur.

Gevolg van Salomena, Gevolg van Attalia.

Gevolg van Arbaces.

Hetltontel verbeeld bet K^ninklj^ Paleis in Ninive.

SAR-

(13)

Pag.-»

SARDANAPALUS.

TREURSPEL.

E E R S T E B E D R Y F ,

EEK.STE T Ö O N E E L.

B E L u s, N IN I AS .

W

B Et u s (ne n f

aatheen, my n Zoon! wat.4n-fty.crrukt.uw fiere zin- Hoe Ninias, .betoontge u dusontaard door 't minnen, En weegt 't belangen van Attalia u meer,

Als Vaders Wjaak tenïoenvan.zyn'beledigdeeer f Ik zie Armerjiendoor. anderen regceren, Sardanapalus rny in't Hofde.nek toekecten , Wanneer hy uit geholt» van welluft afgemat ,

Ziehom d e maand vertoon d in't Hof, o f door de Stad} Terwy 1 bet ryks gebied een Vrouw is opgedraagen.

Wilt gy zo teukeloos uw eigc leevcn waagen, Nu onze wraak, naar wenfch. in haar geboorte (laat ?

N I N I A S

Hoe Vader, zo u ik dan van zulk een onverlaat , Enwreede, doqrgewel t Attalia zien rooven ? Kuntgy diezwakheid van uw Ninias gelooven ? Zou dat gedrogt, dat vuig. van fnoode misdaan ftinkt, Myn lieve morgen zon, di e cerft in 't opgaan blinkt, Haar glans vcrdooven. en tot vuile welluft dwingen l Neen, eer zal deze hand hem na het leevcn dingen.

Eer zal ik>. .

B E L U S

Vaar toch niet in uwe driften voort, Gy hebt \ begi n noch niet van myn beiluit gehoort.

A Den k

(14)

ft S A R D A N A P A L U S Denk niet, dat'ik zo ver zal Van de reden wykcn » Dat ik Attaiiatou zien vcrongclyken.

Maar zonder overleg, e n blind'ling aan te gaan Het ondcrnecmen van een Koning te verflaan, Die zich verzekerd door een ftoet van Hof trauwanten, Is,of men blind'ling zich wou tegens't noodlot kanten.

Op welk een wys meen* gy te raaken tot uw wit f Verbeeld u, z o de Vorftin 't vrouwetimmer zit, Dat hy omzigtig van het krygs volk laat bewaaken, Door welk een middel gy in dat vertrek zult raaken, Waar in Arbaces zelf pas is door lift geraakt, Toen hy beding met een Gefncedc heeft gemaakt, Omvoor een goudekop té toonen 't fiiood boelceren t

En *sfKoningsdartelheid gefierd in vrouwe kleercn:

Waar uit de haat. die nu haar eind bereiken zal , Geteeld is, to t bederf vari 't Ryk,en 'sKonings val.

Of wilt gy hem in 't Hof aartmvdeny dat bcflooten Van hofwacht, al s gy had her Konings bloed vergooten, U (telle n zou ten doel van hun getergde wraak?

Neen, waa g u zo niet, zoon , ikhebeengroote r zaak Voorhanden: u w beleid, u w dapperheid, enlceven Isnodrg, e n zal klem aan't heerlyk opzet geeven.

Gy weet in welkeen ftaat 't Aflyrifche gebied Gebragt is, dat hetzicK in 't end verlaaten ziet Van onderdaanen, die de moedwil, en*tvermoogen , Niet langer willen van een red'loos menfeh gedoogen.

Dit heeft Arbaces inde wapenen gebragt, Door Priefter üelezus gezenuwd met dè rriagt Der Babilonners, e n gevreesde Baktriaanen;

Om, z o het moog'lyk is, met hunne legervaancn, Die trotze Monarchy, di e zo verhoeven ftond, Van deze toppunt arte werpen in de grond- Gy weet, wat hy bezuurde in zyne nederlagen;

Dat hy tot dry maal toe is uit het veld geflagen ', Dat op het laatft de kans, na zo veel tegenfpoed, Gekeerd is, en de zeeg' hem verder volgen moet; ^

(15)

T R E U R S P E L j pat Salomenus door zyn dood het veld moed laater t

Aan vorft Arbaces; dat de ftad doorzyn foldaatc n Belegerd is, en hoe 't Orakel is voldaan >

t Welk fpelde , dat dit Ry k niet eer zou ondergaan, Voor dat de Eufraat, lan g (lil, eninzynkilgedooken ,

gou als een vyand met zyn vloed dit ryk beftdoken.

Pitisvolbragt,- de s zal dat fchrikdier, vandeGoo n Verlaaten, hierin'tein d verkrygenzynenloon . ]a zoveel ryken, alszyn Monarchie deed beeven * iSultgy, ontfla^envandat Juk , noc h zien herleevcn » 't Belegerd Ninive vergaan in fmookehd puin : Gy ziet de muuren opgcmetzeld va n arduin, En door Semiramis gefticht als 't tweede wonder , Jn een nacht door de vloed geftort het bovenlt onder- Dit baant Arbaces, e n zyn heit een open pad, Om (lil, en onverwacht te trekken in de /lad»

Jk heb Athenör ook op myne zy gekreegen.

Al toont de d wing'land zich niet openbaar verleegen, 'kweet echter dat hyfchrikt, e n heirn'lyk is bekneld.

Hy heeft aan Corus reeds zyn kinderen befteld Mctgrootefchatten, toteenblyk , da t hy benecpen Om'jhart* Arbace s vreeft, diewcerheeftmoedgegree- Op't zwellen der Eufraat, op'theimelykvcrftan d f perf Met ons, tot ondergang van deze d wingeland.

NtNIAS.

Ach ! Vader paay my niet met zulk een ydel hoopen;

Twe Jaarcn zyn alreeds in dit beleg verloopen i En wat Arbaces tot zyn wraak zich onderwind, Gy ziet, dat hy zich zelf in 't end verleegen vind.

'T onwinbaar Ninive verduurt zyne oorlogs krachten;

En eer ik.by.ftand van zyn lecger kan verwachten , Zal ik Attalia, die 't nergens kan ontvlién,

Van die Geweldenaar met kracht vermeefterd zien.

Wat voordeel trek ik dan uit uw bedekte laage n ?' vVatzoa'tmybaatcn, o f dat Mónftcr wierd verflagen ? OfNinircinvuur, i n puin, enafc h verging ,

A i Als "

(16)

+

S A R D A N A P A L U S

Als ik Attalia niet ongefchend omring /

Zaagt gy haar traancn, en haar innerlyk bewecgen, Gy wicrd tot m\n befluit met hart en ziel gcncegen.

Gy zoud my porren tot dat heerclyk beftaan.

B E L U S .

Zou ik my zelve, e n uzoonbedachtvcrra&n ? Daa» alles (laat om naar myn wcnlchcn uit te vallen : Athenortotmyndienft , Arbaces voorde waUtn:

De nacht voorhanden, diedeDwingland ftraffenïal.

Zoii ik zo reukeloostocftemmen uw e val ? Neen, zoek de tyd eer voor Attalia te rekken:

Nawciniguitftcl, zoon , kun t gy uw wraak voltrekken.

N i N i A s-

Gy hoopt op uitftcl, en gy kent dat Monfterdier , Dat al twedagen door een onbetaam'lyk vier (m« a Ontfteeken, haa r verwachte , e n n u heef t voorgcuoc - Dat hy die fchnone wil door zyn gewelt bekomen . Hy heeft detoeftel daar al vaardig toegemaakt, En zit nie t ruften, ee r hy tot zyn oogwit raakt.

Wie kan de d winglandy van die Tieran gedoogen ? De deugd vcidrukt zien > en noch bly ven onbewoogen r 6 Zon! w iens bekkr 1 icht dit heil loos hof beflraaid, Hoe kan uw oog, als 't op de boosheid nederdaalt $ En de ongebondcnheJdvan 's Konings Hofbordeelen , Die aanzien, zonder dat die gruw'len u vervcelen ? Daar alle wclluft is ter hoogftcr top gezet,

Daar de overdaad regeert by 't Koningly k banket, Daar't krielt van gruwelen, enboosheéa , die' t betaa- Niet toelaat > dat men noemt met hun bekende naamenj men Daar die ontaarde Vorft»,door geile luft verhit, In vroüwelyk gewaad byzyne Boelen ïit, Die onbetaamclyk zyn hart in geilheid zengen,

Daar wil hy met geweld die kuflche ichoonheid brf ngen.

Ik zou dit, zonde r my aan hem te wreeken, zien ? Neen, Vader , den k niet, da t zulks immer zal gcfchiên,

(17)

T R E U R S P E L ' y Wat zeege gy te nacht zult door uw lid bekoorncn, Pc Koning moet van daag het leeven zyn benoomen, Wil ik Attalia in vryheid zien het field.

B E L u s.

getoomt uw opzet niet zyn toomeloos geweld >

2ou Salomena, die hy heeft 't gebied gegcev en, Om zorgloos na zyn lufl in dartelheid te leeven, Zyndood niet wreeken?

N i N i AS .

Ja, z y wrecke zync dood, Als ik maar, dervende , haa r voor de aanftaande nood Bevrydenkan, haarceer , e n zuiverheid bewaaren»

fiert i k het al getroolï vat my mag weeder vaaren.

B E L U S .

Op zulk een ruuw befluit zo reuk 'loot voor t te gaan, Word van een zin'looze eer, al s van een Held gedaan.

Bedenk wat voordeel wy met weinig uuftel winnen:

Bella niet ongemeens mrtfpaorelooze zinnen.

Arbaccj offert ons de vryheid, en de val Des dwingclands, zo haaft hy trekt in deze wal.

N i N i A s. (fmeeken , Ach Vader ! maar daar komt di e fchoone, om ons t e Dat wy he t opzet van die dwingeland verbreeken.

't Qntftcldgelaat ontdekt haar innerlyk verdriet:

Ay, Vader , weige r ons dan uwe by (land niet.

T W E E D E ' 7 0 N E U . A-TTAtiA, B K L U S J N I N I A S , Gevolg.

M

ynheer, i k kom voor 't laatftumyn befluit ontdek-A TT. At TA . ken , Niet om u daar door tot verwoedheid op te wekken, Maar om, terwylikbenind.it gevaar verftrikt,

Tetoonen, hocmy n hartvoor'sKoningsopzetfchrikt . Gywect, rjiynhecr , ui t wat geflagt ik ben gebooren»

A ? Vn

(18)

6 S A R D A N A P A L u S Dat ik uw zoon heb tot myn Bruidegom verkooren i Dat ik de naafte ben aan 't magtig ryksgebicd, Dat Salomenanu in 's Konings naam ontziet.

'kBeklaag my niet, dat myn voor ouders zyn vetftooten Uit deze Monarchie, noc h dat ik ben ^efprooten Uit Ninus Ed'le (lamvan myne r Moeders zy, t Neen , want haare glanszet my meer luifter.bv.

Dit hoopte ik, dat men meer ontzag, en eer zoodraagen, Aan 'tonbefprooke bloed van myn doorluchte maagen i Dat nooit een dwingeland, vervremd van alle deugd, Myne eer belaagen zou in 't opgaan myner jeugd.

Ik, ongelukkige , welee r zo vry gebooren,

Word nu vervolgd, en heb myn vryheid al vcrlooren.

Sardanapalu s, die , ten (chimp van myn geflagt, Begeert, da t ik, fchoo n me t myn weerzin, werdge -

bragt.

In 't vrouwentimmer, wil myn zuyverheid bevlekken, En door onkuyfehemin my tot zyn welluft trekken.

Nu kan ik zyn geweld niet tegenltaan, myn Heer.

En wat ik overleg ik vind geen uitkomft meer, Als dooi de dood alleen myn vryheid te verwerven:

ja, Ninias , ikhebbeflooteno m tefterveh- : Maar, wyl myn ziel zo vaft is aan uw miu verpand»

Wenfchte ik die zoete (lag te omhangen vanüw haod.

N I N I A S . ,

Hoe, door mynhand prinfes, zou ik uw bloed vergieten;

A T T A L I A .

o Ja , ik kan daar door myn vryheid wcêr genieten.

Laatditutrooftcn, da t ik, ongefchend , verga , En dat ik om uw mtn, my n Heer, z o vee l befta .

N I N I A S .

Neen, neen , d e booswicht zal eerft door myn handen fnecven:

Gy zult niet derven, neen, myn fchoonc, gf zult leeven.

Dcgodcn willen door dit middel, dat de llraf.

Die ongebonden Vorftial dotten in ?yn grttf.

(19)

T R E U R S P E L . ^ Kom, Vader , be n ik uit uw edel bloed gefprooten, Befluit de manflag, di e uw zoon rcedsheeft beflooteu.

Verdedig nevens my de onnoos'le in dit gevaar;

AyHecr, do e zulks om my, terwylik'tdocomhaar,' Om haar zal ik met vreugd her eerloos bloed vergieten , Enfterven, alsz y maar haarvryheid mag genieten.

A T T A L I A .

Tot zulteen prysftond my myn vryheid veel te duur.

Leef Ninias > en ly dat ik de dood bezuur.

Laat ons d e midd'len, di e maar ovrigzyn, gebruiken , En uwe lieve hand myn (tervende oogen luiken.

Gy kunt doch, watg y ook bcfluit, niet s groots beftaan:

Gy zult die dwingeland onmoogelyk verflaan.

Die laffe Vorft, bezorg d voor zyn onzaalig leeven, Word al te flerk bewaard om door uw hand te fneevcn.

Befluit dan > wilt gy my befchermen in die nood , Dat ik myn rampen mach verkorten door myn dood.

N I N I A S .

Wat voel ik my ne ziel op't vinnigftebeuryen, Ach,.vader 1 zie uw zoon benaaud, in't uiterft lyen»

Wanhoopende van ooit die fchoone vry te zien;

Beroofd van middelen om hem het hoofd te biên, Die haar door zyn geweld wil uit myneatmen rukken.

Beweegt u niet 't gevaar dat ons zal onderdrukken ? Staat uw verftand nu (til in zulk een ongeval?

Ay raad my toch, myn heer, wat ik befluiten zal.

BE L U S .

Myn kinders, hoe myn ziel geraakt is metmedoogen, Betuigd het zilte nat, datzypclt uit myne oogen- En wat ik overleg, ons fchict noch tyd te kort, Om die Tierantc zien van zyne troon geftort.

J»oft gy tot morgen zyn vervloekt befluit verlengen, Gy *oud in deze nacht het Ry k zien onderbrengen , U weer in vryheid, my herftcld in myne (laat i Bezoek dit maar alleen, my o kind, di t is myn raad.

A 4 A T -

(20)

8 S A R D A H A P A L U S

AtTALIA.

Myn heer, ho e zou ik op dat uytftel hoopen kannen ? Men zal geen oogenblik my langer vrydam gunnen:

T.we dagenheb ik al zyn I tor men uitgedaan:

ï>Jupleegthy'tuitterfte, mynheer, nuis'tgedaan.

Hy heeft zyn Hoofdman, c n Traawanten (hen g bevoo- len,

My op te zoeken, hoe, e n waar ik zat verfchoolen.

Hy nadert al, en zal my dwingen met geweld, Indien uw lieve hand my niet in vry heid (lelt.

B E L U S .

Tot zulk een wreed beflait zal ik myn flem niet geeven.

Neen, fchoon e Attalia , verzeke r noch uw leeven.

Wie weet, wat uitkomlt noch voor ons te hoopen ftaat:

Doch vindgein 't uiterftu beroof d van hulpen raat.

En moet voor zyn gewel d de dood uw toevluch t (hek- ken,

't Geen deze ring bevat, k3n dat bcfluit voltrekken;

Gebruik dit middel* e n verlaat u op de Goón : Want deze nacht verkrygt de dwingeland zyn loon.

A T T AL I A .

Ach.' daa r komt PoruSj ' k voe l van fchrik my n leden beeven:

Licht voert h y 't vonnis uit tot myn bederf gegeeven.

B .AR.D E TO O N EE L.

ATT A.r.i'A , BELUS , N I N I A 5 , PORUS , Gevol*.

M

P a R u s .

Evrouw, de Koning,om uw af zyn ganfeh antfteld, Bclalle aan Agis u met. wil, of met geweld,

Zo gy weeifpannigzyn verzoe k niet woudgehengen, Verzeld met lyfwacht in zyn luft vertrek te brengen.

Hy hqeft.de Ryks vorftin des Konings lalt vertoond;

Zy heeft uw afzyn op de zachtlte wy s verfchoond,

(21)

T R E U R S P E L . f pe Vorft gepaaid, en my bevoolen u te ontdekken, Datbaaregunftzal u behoudenis verftrckkèh.

Zy wil u t'eenemaal van 's Konings liefde ontdaan, Indjfp haar van uw kant werde etnc dienft gedaan ; Wat die beheld wil zy aan Ninias ondekken.

Gy beide kunt ter wyl in dit Paleis vertrekken'

A T T A L I A .

Word myn verdriet noch op het onvoorzienft verzacht?

Wie had diegunft ooit van de Ryksvorftin verwacht!

Wil Salomenazich dan myner noch erbarmen,

Mytegens'sKoningsvlam, enzy n geweldbefchermen?

MynNinias, ga , wer k met ernft diemidd'len uit.

Stem alles, als zy myn behoudenis befluir.

B E L u s.

Ik (la als in een droom verward, en op getooge n >

Myn zoon, betracht uw pligt, icr wyl wy hobpen mop- gen.

V I E ELD % I Q O N E E i . KiNlASi P o n u s .

O

Goden! zal my noch in 't end die gunft gefchien > N i N i AS J Dat ik Attalia weer zal in vryheid zienl.

Is 't waarheid, Porus, fpreek, of heeft men ons bedrogen?

l*Salomena met Attalia bewoogen ?

Ik bid ontdek my doch, hoe 't hier gefchaapen (iaat;

Wat dienft verwachtzy voor zo heerclyke daad?

P O R U S .

Myn heer, ik heb geep laftom haar geheimen te uitten;

De koningin wil zelf haar hart voor u ontfluiten;

Zy komt, gy kunt haar zin bevatten uit haar reën.

A S VY F-

(22)

to 5 A R. Q A N A P A L U S . VY F D E T O O N E E L.

S A L O M E N A , N I N I A S , P O R U S , Gevolg.

V

S A L O M E N A .

ertrek, e n Iaat my hicr met Ninias alleen.

Myn heer, gy weet tot welk een (laat ik ben gereczen, Dat ieder uit ontzag voor my ne magt moet vreezen, Dat ganfeh Affyrien, dat magtig ryks gebied, Sardanapalus wel, maar my het meefte ontziet.

Tot zulk een (laat heeft my hetgunüig lot verheeven.

Nu kon ik na myn wenfeh in pracht, in achting leeven, En al genieten wa t een grootten gemoed beviel >

Zo niet een grootcr kwaal dat zoet vermaak wcerhicl.

Geen ftaatzorg, geen gevaat bekommer d myn gedach-

ten ; ten;

Geen vreugd kan ook't verdriet van myncziel venach - In welluftkwyn ik, eneenheim'ly k lee d verteerd Dit hart, om dat het noch 't gewenfehte zoet ontbeerd.

Tot noch toe heb ik al die zwaarigheên verzweegen, Myn leed verkropt, en geen verlichtenis verkreegen.

Nu wil't geval, mynheer , dat ik u dienft kan doen;

Engy kuntdczedienftmy wedero m vergoén.

Gy kunt de kwellingen, di e mvncziel bcheeren, Alleen niet minderen, maa r teffens van my weeren;

Gy kunt my dienft doen, o f vermeerderen myn druk;

In u, mynheer , in u beftaat al myn geluk»

Jk zal Artalia voor 'skonings min bevryden, Z-i gy me in tegendeel wilt helpen in myn lyden.

Uw vader Belus zal ik helpen tot ^yn ftaat , Enhoogcr, prins , zo gy my hecden niet verlaat.

N I N i As.

Kan ik n dienft dcen ? ach, vorftin! wil my verichooncH'

'S ALOMENA .

Ja, Ninias , g y kunt, i k zal a 't middel wonen.

(23)

T R E U R S P E L . n

Gykuut my minnen. Hoe ! ontfleldudit , mynheer?

Vermag myn liefde, en myn gezagop u niet meer ? Kan u de luider niet van Majefteit bekooren f

Ikminu, minmywecr , of , Prins , g y zyt verloorcn.

Uw vade r raakte liiet alleen uit't ryks bewind , Maar was gedood, mynheer , ha d ik u niet bemind.

N l N I A S Gymind my i

S A L O M E N A .

Ja ik min; uw deugd kan my behaagen, En dwingen, Prins, dat ik myn liefde u op moet draa*

Bemerk daa r uit hoe fel myn ziel beftreeden word;

Ik doe de grootsheid van myn Majclieit te kort;

Ik gingmyn pligt voorby, ten waar ik kon bezinnen >

Dat keuren vry (laat aan ontzagb're Koninginnen.

Verwonder u dan niet, dat ik zo veel bella.

Ik offer u myn liefde, ofwel mync ongeni.

Attalia kunt gy voor 's Konmgs min bevryden, Indien gy mede uw deel wilt neemen in myn lyden.

Gy mini haar, maa r gyzuli haar nooit verkrygen, heer, Zy is in myn geweld. en hoort aan u niet meer.

'k zal haar aanllonds aan de koning overgecven >

Indien gy durft beftaan myn keur te wederftreeven.

Verkeer de zoetheid van myn liefde niet in haat;

Herdenk eer, wa t de min uu wanhoop onderftaat.

Eedenk wat hecrlyk lot myn liefde u heeft befchooren.' Ik heb u nevens my tot heerfchenuytvcrkooren, De Koning offert my het ganfche ryksgebied >

En 't is van my, dat gy 't u opgeofferd ziet.

^ N i N i A s.

Helaas!

S A L OME N A .

Gy incht.

N I NI AS.

Wie zou in zulk een (laat niet zuchten!

Gy

(24)

it S A R D A N A P A L U S :

Gy mengt de zoetheid van uw gunft met bitt're vruchten!

S A L OIIENA .

De nafmaakzal weerzo veel te aangenaamerzyn, N i N i A S .

Ay, overweeg, Vorftin , watdoodelykepy n Het is, twee zielen van elkandcren te fchcuren 1 Bepaal uw gunft, en laat my minder eer gebeuren.

Belcherm Attalia een dag, en ik...

S A L OME N A .

Neen, neen : Tc Verzeker haar geen uur fielt gy my niet te vreén, Gy kunt hier over met uw Vader u beraaden ;

Een weinig uitftcl kan myn grootfeh gemoed nietfehaa - den.

Ik komom antwoord. Maa k dat ik uw min verwerf, Of wacht uw eigen , en Attaliaas bederf.

Einde van bet eerfie Bedrjf.

TWEE-

(25)

T R E U R S P E L . is

T W E E D E B E D R Y F .

E E KS T Ë T O O N E E I ,

B E L U S , N I N I A S .

W

BE L U S . (gen ?

At eifcht d e Koninginl. wa t hoo p hebt gy gekrec- • Hoe, Ninias!v?at' s dit? gy zucht, e n ftaat verleegen:

Heeft Salomena iets onri:ed'lyks u gevergd ?

Wathapcrter» mynzoon , datgy'tvöorm y verbergd ? N i N ï A s.

Ach! Vader, al 't gevaar, dat ooit myn hart deed béeven, Vergroot,, e n word door haa r terhoogfte r topverhee - Zymiridmy, e n wiluherftcllcninuw ftaat, (ven . Ja honger, als ik maar Attalia verlaat.

B E L U S .

Zy mint u,' en wil my tot grooter ftaat verhoogen ? ' N i N I A S.

0 ja, my offert z y het opperftevermoogen , 'Tgebieden'ncvenshaari enalsikdatbcll3 , Beloofd zy vryheid aan de fchoone Attalia.

Zoniet, haaraanftondnndcsKoning s magttegeeven , Ven kollen van haar eer, en myn rampzalig leevcn.

B E L U S .

Hoe hebt gy op dit ftuk u zcl ven nu berian ? N i N I AS .

fiat ik veel liever in myn rampen wil vergaan , Als dat ik trouweloos myn Ichoonezou verlaaten.

Ja dit bcfluir that vaft \ z y mag my dreigen, haatcn , Myn ongekreukt gemoed zal onbcweeglyk ftaan.

Vergeeffch heefrzy zo veele aanbiedingen gedaan.

En eerdie fnoode Vorft Attali a zal dringen, Zal ik hem met myn ftaal in 't open Ho f befpringen .

" y . drifti g door een geile, e n toomelooze min, Komt

(26)

J+ S A R D A N A P A L U S Komt uit zy n luftvertrek, en zal de Koningin Beweegen, om aan hem Attalia te geeven : Maar in dat oogenblik, ten kotten van myn lceven i Zal ik zyncetloos bloed vergieten met myn hand, EnNiniveontflaanvan zul k een Dwingeland.

B E L U S .

Indien geen nader weg was tot uxr wraak te vinden»

'K zou aan da t groots beflui t m y aanftonds oo k verbin- den.

Maar nu de hemel voor ons zorgt in deze ftaat, Zo dien u vandie gunft, en hoor een beter raad.

Is Salomena op uwdeügd in liefde otftfteeken ,

Wel aan > dit is hét pad waar langs we on s zeker wree- Dit is het middel, da t Attalia hérfteld (ken . In vryheid, en befchermd voor 't koninglyk geweld.

Gewis dit voorval za l ons weer in ftaat hcrftcllcn, Enop hctonvöorzienftd e vyandfledervellcn . Ik zie zyn moogentheyd verllooven met de wind»

Indien gy voor een dag de Koningin bemindw N i N i AS .

Kunt gy myn ziel tot zulk een fnoode zwakhei d raaden?

Zou ik haar minnen, die ik eeuwig zal verfmaaden i Zou Salomena, dievanwclluf t afgemat ,

]n's Konings dartelheid ook heeft haar deel gehad, En nu tnt loon bezit't gebied van zyne ftaaten , My doen om haare min Attalia verlaaten ?

Neen, Heer, verwacht van my zo fnoode mifdaad nitf' Al voerde my haar liefde in 't opperfte gebied, AI kon zy my ten top van alle grootfeheid zetten , ]k zal myn zuiv'rezicl met ontrouw nooit befmettcn- Men zal niet zeggen, als ik in myn ramp verging, Hy is ontaard van 't bloed, dat hy van u ontving.

Doch deze raad doet my zelf twyft'Ien, en geloovcn, Of uwe Jaaren ook uw oude deugd verdooven ?

B E L U S .

Neen, den k niet, dat ia my de deugd is uitgedoofd:

(27)

T R E U R S P E L . FJ- Die blinkt veel fterker uhop myn gerimpeld hooffl.

Denk niet, dat ik zo ver zal wy ken van 't betaamen, Dat ik my immermeer heb my ner raad te fchaamen.

Neen, zoon , i k wil niet dat gy trouwlooshcid begaat, Veel minder, dat gy ooit Artalia. verlaat.

Ik wil > terWyl ons is alle andere hulp benoomen, Door deezevoorval al 't gevaar te boven komen, Dat ons tot noch toe heelt gedreigd met zo veel fmart.

Ik Wil, da t uwc min de Koningin verward

In zulk een (hik, waarinzy , mee r en meer verlecgen Blyft hangen, zolang , to t ik heb myn wraak verkrec^

gen.

Gy weet wat ik daar toe verricht heb, en bedaan;

Zybiedu't Ryksbewind ; my myn'hcrftellmgaan, Wanneer gy dat verkrygt i zal' t vuur, in my ontftee -

Uit ed'le fpyt, zolang toeleggen om te wreefcen ken Myn hoon, totNinive , datz o verheevenftaat, Door myn verbolgenthcid in puinf en afch vergaat.

Dit is myn inzigt", efióm alles uirte voeren, Moet u een kleeabelang niet eensdé ziel ontroeren, 't Isloftyk , dat rrieiVveïnft, en ongemeen vermaak, Wanneer me n veinzen d raak t aa o ' t oogwit zync t

wraak.

N m u s .

De wraak is loffelyk, wanneer de deugd na t lyde n Verwind, en de ondeugd mag in 't openbaar bcitrydcn.

B E L U S.

Daar tieranny regeert, e n de ondeugd zecgepfaald,

Heeft

zelden voor de v ui ft de deugd haar wraak behaald.

N l K l A S ,

t Is waar, maar daar de deugd benard is, en verlecgen, Heerrzy vaak onverwacht der Goden gunll verkreegen.

En beurt het, datz y moet neerftorten in het graf, Ontwykt een dwingeland altyd der Goden draf?

H wit myn groottcheziel met veinzen niet bevlekken, Maaf

(28)

i6 S A R D A K A P A L U S Maar door de deugd degunftderGoden to t my trekken.

Doch is het valtgefteld, dat ik moet ondergaan, Ik buig my onder 't lot, en kan 't niet tegenftaan .

B E L U S .

Wie zich verwaarelooft, en niet wil laaien raaden, Zal billyk op zyn hals den haat der Goden laaden i En zo hy incuvcld door een eindeloos verdriet *.

Hy geeft zich zelf de fchuld , maar aan zyn noodlot ni:t, Hoc! meent gy dat de Goón, di e u een midde l tooncn, Gereed (laan , zonderdat , u w lyden te verfchoonen!

Het Itaat aan u : da t gy u zelf gelukkig maakt,

£n haar, om wien de Vorli in geile liefde blaakt.

Gy ziet een monderdier Aualia beknellen,

En kunt haar met een woord weerom in vryheid (tellen:

Verbeeldu, ho e zyzdromhaar verloflingfineckt , Het is Attalia, my n zoon . die door m y lpreekt;

Zy roept al knielende met traanen in haarc oogen, Ach! helpmyNinias , engyblyftonbcwoogen ?

N i N i AS . (niet , Neen, neen , vermoe d i p haar zo groot een zwakheid Verwacht nooit, dat dit,Vin Attalia gefchied.

Haar grootfehc ziel is wel ten uitterlte verleegen ,•

Zy zoek t haa r vryhei d wel, maar , heer , doo r and'rc weegen.

Zy wil, wat ftormen ons ook waayen over 't hoofd, Dat ik de trouvV bewaar, die aan haar is beloofd.

Zy heeftdiegroote deugd my zelv^paangepreezen;

Nuzy llandvafti g is , hoe ! zo u ik; trouw loos weezen Zou ik een misdaad, die/.ohaatly k is. be(ha« $ En Salomcna zou die Ninias verraan t

Ecnafgezoldc boel , daar's Konings dart'le zinnen Van zyn verzaad , zou ik die veinzende beminnen ? Haarftreelen, di e korts gcftrecld heeft die Ticran?

Ha! lbreek'c r niet meer af, my n hart dat beeft'et van- Kan ik Attalia niet voor geweld bevryden,

De dood zal dan iu 't kort wel eindigen ons lydcn»

(29)

T R E U R S P E L . 17 Dit is onze uitvlucht 5 en dié voor geen fterven vrceft >

Is nooit zyn ongeluk op aard ie groot geweeft.

B ï L U S .

Gy wilt een wiffe dood voor uw behouding kieten, En die gy redden kunt» z o reukeloos verliezen : Noch waantgc 1 datge iets grootfch, iets ongemeens

beftaat:

Gy wilt getrouw zyn, en ry t trouwloos inderdaad.

Een valfche fchyn hebt gy voor waarheid ingenoomen.

't Is lof lyk, dat men veinft,om tot zyn wraak te koomcn.

Weerhoud niet, dat ik kom in 't voorig Ryks gebied:

Weeft edelmoedig, maar belet myne aanflag niet.

Al ons geluk beftaat in Salomenaas minnen >

De Goden hebben dit geprent in haare zinnen^

Tot voorftand onzer wraake, en om Attalia.

Bera u langer niet, myn hoop is veel te na.

Ga, wil haar uwe min verzeck'ren, en belooven ; Wy ftreevën door die hulp al ons gevaar te boven.

Arbaces wacht maar na my n bylland", ga dan Zoon, Beveel het ov'rige aan uw Vader, en de Goön.

N l N I A,S .

Ay verg my geen beftaan> daa r 'k teuwig voor zal yzen.

BE LUS .

Ik verg u een beftaan, dat gy hier na zult pryzen»

N l N I A S .

Hoe! trouweloo s te zyn, verg t gy dat van uw Zoon?

B E L U S .

Tot redding van uw Lief, to t wraak van onze hoon, ïs't nodig dat gy veinft aw liefd' haar op te draagen;

2y ^omt, ga fpreck haar, of wy zullen 't ons bcklaagen.

N I N I AS .

Ik bid u, (la my toe, datikm y welbcra.

B E L U S .

°«au, e n laat my uw nut bezorgen, ga.

N l N l A S .

AchJ Vader , verg my niet om eeteloos te lecven.

(30)

i» S A R D A N A P A L U a

BELUS.

Ik zal haar uwe min nochtans te kennen geeven.

N i N i A s.

Verkort ra y neer niet, denk eer ft na vatgy beftaat.

B E LUS .

't Is al bedacht, vertrek, hier helpt geen laf beraad.

T W E E D E T Q 0 N E E L.

S A L O H E N A I B E L U S , HYPESLIJIS , P O R U S , Govolg.

H

S A L O M E N A .

oe! fchuwtmyNinias? o f heeft hy voorgenoomefli Dat Salomena nooit zal tot haar oogmerk komen?

Raakt hem Attalia, het opperde gebied In deze Monarchie, en uw herftellingniet ?

B ELUS .

Mevrouw, 'k heb laft om van het tegendeel te fpreeken.

Dat Ninias terftond is op u komft geweeken, Sprootuytontftelterm; wyl haare Majefteit,

Alom, waarzyvcrfchynt , zo o grooteglansverfpreid.

't Herdenken op uw (laat, en gunften, doet hem biecven.

Hy is in zyn geluk, Mevrouw , nochonbedreeven . Vcrlchuon de zwakheid, diegyinmynZoonbefchoud ) Hy heeft de zorg van zyn belang aan my vertrouwd, En aanbevooknuzyn harts geheim ('ontdekken.

Vor(tin,dieons wilt tot een (child, en toevlucht (trekken, Ons, die tot noch toe zyn een fpeeltuig van 't geval, Van alle ftaar ontbloot, geraakt aan lager wal, Gefchoptuit 'sKoningsgijnft, e n al Ie waardigheden, Die wy wel eer met lof in zync dienft bekleeden;

Gy wilt ons niet alleen herftellen, Koningin, Maar gy bcgunltigt noch my n Zoon met uwe min.

Wat wonder is't, dat gy verbaaft, enopgetoogen j Den Vader ziet van vreugd met traanen in zyne oogcB?

Den Zoon in eenighetd vertrokken, uit ontzag,

(31)

T R E U R S P E L t $ Terwyl hy zoo veel gunft v an U vcrhoopeh mag ? 'k Beken wel, had myn raad uw ttefde niet geffeevcn, Hy had zya hart zo licht aan u niet op gegeevén.

Maar toen hy overwoeg, en acht nam op uw (iaat, OpuweMajcfteit, e n minnclyk gelaat,

Dat hy Attatia voor eeuwig toch moeft derven, 'tZy door des Konings liefde, of haar ontydig fierven, En wat geluk dns door u w gunft te hoopen flond s Dat myn' herftclling- was gebouwd op deze grond j Dat uwe min hem zou tot grooteh (iaat verhoogen, Stond hy van liefde, e n vreugd, gelyltals opgetoogen.

Ga Vader, fprakhy , dan k Mevrouw voor zo veel eer;

Ga, fpree k haar uit myn naam, rhynharti s veeltetecr . Myn'ziel, o p uwe raad, bewóogen , e n verflagen, Kan noch de glans niet van haar Majefteit verdraagea}

Al myn beweegingen in arbeid zyn aan 't gaan;

Haarzelf te fpreeken was een reukeloosbefiaan 5 lkzoumyn meenin g haar niet klaar genoeg ontdekken j Laat my wat ruften, en in eenigheid vertrekken.

Ik zal, wat meer bedaard, vergeerende al myn druk, My beter ftreelefi met myn naderend geluk,

Enopgchcldcrd gaan de Koningin begroeten.

Ga, Vader , mid'krwyl , e n werp u voor haar' voeten, Tot een bewys hot hoog ik Salome na acht.

Zo vet heb ik myn Zoon door mynen raad gebragf4

S A L O M E N A

Gy hebt u vaderlyk, en als 't betaamd gek wecten;

'k Zal ook die groote dienft, e n weldaad niet vergceten.

Mag ik, op 't geen gy my beloofd verzekerd gaan, 'K neem van dit ongenblik u ook voor V ader aan.

Maar, ach ! myn'zie l flaat in dit groot geluk verlecgen;

Zy had die tyding liefft van Nihiasgèkree^cn.

Ach! ha d hy min ont field, e n meer om my begaan, My ïelf zyn Hefde ontdek en deze dienft gedaan.

-^ B E L u s.

Mevrouw, a y laat u toch wat u'uftcl niet misnoegen:

B a T a

(32)

zo S A R D A N A P A L U S : Tc krachtiger zal hy zich na uw liefde voegen >

Als hy de grootheid kan van zyn geluk verftaan;

't Gemoed is teer, i k bid, a y zie zyn Jonkheid aan.

Wie zou voor zo veel gunft, als Gy hem op wilt draagen, Niet ftaan in zyncziel verwonderd, en verflaagen ? 't Verfchil is tuflTchcn u, en hem te groot Vorfiin, Om niet te bee ven op 't aanbieden uwer min.

Laat dan een kleine poos aan myne Zoon't genoegen, Dat hy,wat meer bedaard,zich tot uw dienft mag voegen.

Ik blyf zyn borg j vertrouw u op het Vaders woord;

Gyzeegepraald , uw liefde en guuft heeft hembekoord .

S ALOME N A .

Wel aan, op 't Vaders woord zal ik my dan verlaaten.

Verzeker rriy zyn min > 'k verzeker u uw ftaatcn- Ik zal my mid'lerwyl in ditgewenfcht vermaak Verheugen, e n beveel aan uwe zorg de zaak.

Myn minnend hart zal nu niet hoopeloos vertecren.

Ach ! Vader, eeuwi g zal ik u als Vader eeren;

En rot een blyk, hoe hoog ik uwe gunft waardeer, Geef ik 'i Armenifche gebied aan u niet weer, Maar gy zult neffens my de Stad, en't Heir bewaaken) Ik wi l my ganfeh geruft met uwe Zoon vermaaken.

Ga, dryf ATbaces weer van onze veften af

Naar Meden, gee f aan dien wêcrfpannigcn zyn ftraf.

Hy heeft de laatlk maal óns uyt het veld geflagen;

Op uw beleid, my n Heer, dur f ik een uytval waagen.

Ik geef aan u de plaats van 't opperft krygs bewind.

Erkennend door die gunft. dat my uw Zoon bemnd.

Ga Porus, wil terftoud Athenor kenbaar maaken >

Dat ik aan Bdus (lel 't belang der oorlog zaaken;

Belaft hem, dat h y myn gebod niet tegenftreeft , En dat een ieder volgt de wetten, die hy geeft.

B E LUS .

Mevrouw, ik fta vcrfteld voor zoo veel eer bewyzen 5 'tHartkloptmei i k voe l myn bloed het onderft boven

ryzen; ,fc

(33)

T R E U R S P E L . 21 Ik weet niet of ik waak, ofdroom ; i k lie my in Een (laat gcfteld, dic'k nooit verwachten dorft, Votfttn.

Maar nu ik ben tot zulk een waardigheid verheeven, Zal ik de waereld blyk van myne kloekheid geeven;

BefchermAttalia; i k val mynvyandaan .

Mevrouw,. gyiuk, Wat ik verricht heb, haaftvtrftaan ^ D A R. D JE T O' Ö N E E L.

S A I / 6 M E N A > HYP EfeMlS.'

V

H Y P E R - M T S .

or(Kn, btffltri t gy dan AttaTfi te "hoeden

Voor 't KöBHlglykgeweld, eh'ëyn uitfpöotig woeden ? Zyn uw gedadhten door dé liefde 7,0 vervoerd ?

Gy weet alreeds wat drifrde Koning heeft ontroerd, Dat hy hietlaateft ?.al AttaliStc minnen.

Hy komt üyt zyn Paleis rnetganfch ontfteldê zinnen, En zal u dwingen, dat gy hair HeflVovefgeeft ? Volbrengt gy dit, ofdat gy 'f opzet tegenftreeft , 'k Zie uvan Ninias in eeuwigheid ver laaten, Ofdatdc Kóftinguvervolgén:zat, eti haatèn.

Wat baat u dan de hoop, daargy u zelf rne ftreèlt >

Gpwisj Mevrouw ; gy ftêktdZel.fté Véel'véflJeèld .

S A t Ö M E N A »

Vertoont myn Majeftcit n ü zulke flaauwe (Malen, Dat gy diczwaarigncid zo hoog in top durft haaien ? Of waant gy, wat de Vorftbefluit in dit geval;

Dat myne Mogentheid voor zvne zwichten zal ?

Ik voer't gezag, en zal voor 'sKonings welftaod waaken : Hymajïjch al s voorheen ih ' t Vrouwe n Ho f vermaa -

% duwend Schoonheén zich verluftigen, maa r tracht, Noch denk niet, dat zy worde in dat vertrek gebragt.

|* zaUAtjaWa in zekerheid bewaaren ;

Doch 's Konings hevigheid door myu gezag bedaaren.

B 1 Hy

(34)

%% S A R D A N A P A L U S . Hykonjt. Vertrek , e n zeg myn lyfwadu, dat hy voort Gereed (iaat tot royndieoÜ , op 't allerminfte woord.

V I E KU E T O O N E E L.

S A H D A N A f A L U j , SALOMENA , Gevolg.

V

S ARB A N AP ALUS.

orflin, g y hebt u niet, gclyk' t betaamd gcdraagen.

Waarblyft Attalia , myn-wellaft ., myn behagen?

Die fchoone, die myn borlt in lichte vlammen iet ? Ik heb twedagen haar vecwachtop't feeft banket, Enmid'lerwyl, my n Hof, gewoo n zo uit gelasten Te leeven, alsee n Vorft betaamt van myne ftaaten, Van all<? dartelheid, en overdaad gefpeend.

Het zachte zwanendonsA dat ons't vermaak verleend, En zoete ruft verfchaft, üaa,t vaardig, me t verlangen t Omfchpone Attalia benevens my te ontfangen.

De zoete Welluö, die myn ziel aanminnig ftreelt»

Verkwynt, doo r 't roiflen van dat aangenaame beeld.

Geen geur, of tooyzel kan ons aangezigt behaagen , Noch't luft ons vlecht, nochftrijj , noc h licht gewaad

te draagen t

Het Vrouwen.timmer zuft, geenblydfchapgaat'er om ; 't Banket verveelt het oog ; de Zangers zitten (lom j De Weelde, daar altyd myn magt dopr is gebleeken i Is met alle Overdaad uit myn pa Ie is ge week en, Nu ons Attalia haa* held're glans berooid.

Wat hapert 'er Mevrouw ? zy is aan ons beloofd.

S A L O M E N A .

't Is waar, v y hadden u die: fchoone eejft opgedraagen i Nu heeft zy ons verzet door haar wemoedig klaagen- Zybid, z y fmecktonsomhaarvryheid; e n ik moet Bekennen, dat zy heeft bewoogen myn gemoed.

Gy, die befaamd zyt door uws vyands nederlagen, Die drymaal zelf in 't veld Arbaccs hebt verflagen, . .

'f At-

(35)

T R E U R S P E L . 2 J

•t Affyrifehe gebie d in uw geweld bevat,

Monarch, e n Koning zyt van zo veel volk, enfchat , Dat voor uw naam alleen, al w ie uw haat, moet beeven, Zult ook uw zelf niet tot die zwakheid overgecven, Om die doorluchte maagd, geteeld uit edel bloed, Te dwingen door geweld, dat zy uw luft voldoet : Naat dien'er duizend zyn, die ieder wenfchen zullen , Om haare plaats, ten dienft des Konings, te vervullen*

Neen, uw grootmoedig hart is ons te wel bekend;

Gy hebt u tot vermaak, to t dwingen, nooit , gewend , Gy zultde onnos'le mede, al s wy, haar vryheid geevenj En OBS verfchoonen in het geen 'er is bedreevent

S A R D A N A P A I U S .

Hoe nu, wat hebtge voor met deze vleycry ? Is dit medoogen in het lyden dat ik ly ? Is dit de byftand die ik dacht van u te haaien ? Verzacht gy op die wys myn hcetc minnekwaaien t Watrazerny, Mevrouw , dryftutotdi t beftaan ? Wiltgy, zowelalszy , myn liefde tegengaan ? Isdithetloon, voo r al de gunft, aan tr be weezen ? Al wie my haar onthoud m9g voor my n gramfchap vrec-

zen.

Hoe, waan t gy, da t gy zo een Koning paaijen zult?

Geef ons Attalia, of vrees myn ongeduld.

S A L O M E N A ,

Myn Heer, wy willen meer befcheidctrfieid verwachten , Ay, ba n dereden niet geheel u u uw gedachten.' Niet is'èr, dat het volk tot meer genoegen fcherpt , Als dat ee* vorft zich reen, en wetten onderwerpt;

Ikweetwel, dat hydie of volgen kan, oflaaten , Maat "tcene zal hemdoen beminnen, 't ander haaten.

_ S A R D A N A P A I U S .

WatÜeltge ons fwarigheén van kleen belang ten toon?

;MrdanapaIu£leeft > gelyk hy is gewoon.

£ou ik aan reden, of aan wetten my vergaapen ?

*>e ganfche wacreld is alleen om my gefchaapen.

B 4 W y

(36)

14 S A R D A N A P A L U 9

Wy vreezen niemants haat, noch 't wiff'Ien van 't geval { Daar is geen macht die mynbefluit verand'ren zal»

X«aat onsdan > als een vorft betaamd , in welluft keven.

Het tegenwoordige is ons tot vermaak gegeeven.

Al ons vernoegen fpruit uit liefde, e n overdaad»

Wylaatcnu'tbcftiervan'tLeger, e n de Staat, En willen ons vermaak bevryd van zorg genieten, Staonsdantoe, Mevrouw , dat wy ons wit befchieten.

S AL o MEN A .

MynHeer, w y willen niet, datgyuwvrelluftftaakt , Integendeel, da t gyu meer, e n meer vermaakt.

Kies duizent Ichoonhcên uit > en edele Vorftinnen , Verfchoon alken, 6 Vorft, Attali a te minnen.

S A R D A N A P A L U S .

Hoe nu! ik merk gy tergt het Konniglykftcduld j Gy hoort, wa t ik begeer, wa t gy volbrengen zul».

Hoe! zal uw flaauw gezag v oor mync magt niet duiken!

Wy zullen dan, als 't paft, onze achtbaarheid, gebruikeo.

Gy weigert haar, wel aan, gy Hoofdman van my u wacht) Dat voort Attaliajwerd' in myn Hof gebragt.

S A L O M E N A .

Gy Hoofdman wacht u wel van hier geweld te pleegen»

Kefta niets reukeloos, g y vond u licht vcrleegea.

Het is de Ryks Vorftin, die 't tegendeel gebied:

Wy voeren hier het woord»Sardanapalus niet.

S A R D A N A P A L U S ,

Hoe.' Salomena, hebtge u zelve alreeds vergeeten ? Datgy hier 't woord voert is alleen my dankte weeten, Wy hebben u, 't is waar, 't gebied ter leen betroud, Maar niet, op dat gy my ooit tegenftreeven zoud .

Gy moet u w luifter, van myn glans» en aanzien, kenen»

En zou het minder licht het grooter nu verkleenen ? Maak niet > dat ik u weer van dat gezag vervreem, En van het Ryk de toom zelf in de handen neem,

S A L O M E N A .

Voor die verander ing, my n Heer, iszorggedraagen ^

SAR-

(37)

T R E U R S P E L . i j

S A R D A N A P A L U S .

Laat ops Attalia, gy kunt de r ykskroon fchraagen.

S A L O M E N A .

't Was onbetaamely k, dat ik myn woord verbrak.

S A R D A N A P A L U S .

Gy zyt het, die die v lam eerft in myn borft ontftak .

S A L O M E N A . (men .

'tlswaarVorft, maa r ik trach t di e mifllag voo r teko -

S A Rn AN AP A L U S .

Vorftin, verhinder nie t 't geen ik heb voorgenoomen, Ofvrces voor myn geweld, e n toomelooze haat, Gy kent myn woede, indiendi e een s aan't hollen flaat»

Kan haar geen draayboom van gezag, of reden, keeren.

S A L O M E N A .

Wy zulïenevenwel Attalia verweeren.

S A R D A N A P A L us*

Gyblyfthartnekkig, welondankbrc , enfnoodc, g y Zuft dan een oorzaak zyn van myne razerny.

MyhHofWacht, vöoit-bezctditHofmc t uwetroepen , Wyzullen't woerd, da t haar' t gebied gaf , wcê r her -

roepen.

'kOntreVu, nie t alleen de gunft, dicikugaf *

Maar,-faoodc, wach t in't kort uw welverdiend e draf.

Etude van Lettweede Bcdrjf,

B 5 DER-

(38)

ïS S A R D A N A P A L U S

D A R D E B E D R Y F

EERSTE TO OU E E L.

SALOMBNA, H r P E R M I S , Gevolg,

M

H Y P E R M I J .

evrouw, in welk gevaat hebt gy a zelf geflceken >

De Koning y vert om zyn ongelyk te wréeken ; Bied hem Athenor in zyn hevigheid de hand >

Waar vind gy voor zyn woede, cngramfchaptegenftand?

SALOMKNA.

Zal Porus tot myn hulp met nieuwe troepen Stomen ? Is Selus in het hcir voor Veldheer aangenoomen?

Drong myn gezag dat door ? of is he m 't krygs gebied Geweigerd, ze g my, hoehetftaat, ofwec t gy' t niet)

H Y p E R M i S.

Mevrouw, ik kan u hier geen recht belcheid van geevefl, Of hy 't aanvaard heeft, o f datzy hem tegenftreeVen.

Dit weetik, datd e Vorftu in zyn gramfchap dreigt, Zich fterk maakt, enomzichtewreeken, i s geneigd.

Hoe't verder ftaat zult gy van Porus aanftonds hooren-

S A LO M E NA.

Wel aan, ontwykcn wy zo lang des Koningstopren.

Verheeve ziel, voltrek uw hcerlyk opzet niet, Voorgy van 'tganfche Heiru zelfverzekerd ziet.

ÖEd'leStaatiucht, hoe vervoerd gy myn gedachten'.

6 Liefdd wa t al vreugd heb ik van u te wachten!

Ik zal, nu ik my van u beide vind verzeld, Alleen niet tegenftaan het Koninglyk geweld, Maar alles waagen om uw leflèn naar te komen:

Geen woede, ofrazerny , za l dat befluit betoomen.

Ik heb myn groots gemoed te vaft aan u verpand, En volg, daar gymy heen wil leiden, handaanhand -

(39)

T R E U R S P E L , %f Zo myne ziel komt, i n het barnen der gcvaaren, Te ftrandcn, zy zal u in grootsheid evenaarcn ; Op dat men zeggen mag, wanuee r zy is vergaan, Wat word'er om de Liefde, en Staatzucht niet bcftaan.

Maar daar komt Porusi wel , zal ik myn wenic h be- komen}

T JV E D E T O O N E E I . SALO MINA, PORUS, HYPERMIS.

O

Ja, Vorft Belus is in 't Leger aangenoomen; PORUS.

Athenor nam 't bevel van ugrootmoedig aan, En wil beneffens Hem, ie t ongemeens bcftaan.

Elk is gereed uw hoon door zy n beleid te wreeken » Eer noch den avond valt de veldbazuin te (keken, Den vyand onverwacht te ftooren in zyn neft.

Hoewel vaneenige geoordeeld wierd voor 't beft, Arbaccs, die zo lang belegerde onze muuren, Niet op te flaan, maar in zyn lagen te verduuren, Doch Uelus voert hen aan op uw gegeeven laft, En draagt zich als een Held van zy nc Jaaren paft.

Oc Veldheer kieftzyn zydc, en mpedigd de foldaaten;

Het Heir weergalmd van vreugde, elk een is uitgelaaten, Zy roepen, laa t ons, eerd e Vyand ons vermand.

Hero op flaan; fchoon de muur, die aan de waterkant, HetrnagtigNinivcbcfchermdc, aa n zyne zoomen, Door 't zwellen der Eufraat geftort is in zyn (hoornet*

Dat toeval doet ons in dit voorneem geen belet;

De muurbres word wel met ec n kleene magt bezet j Ontfluit de poorr, om zo de vyand ar te keeren >

tn in het open veld in 't harnas te braveeren $ Kom ieder ftcl zich voort in zyn geleeden fchrapj Vorft Belus gaat ons voor; Het oppervcldheerfchap

« dootde Koningin aan deze Held gegeeven.

Wy

(40)

aS S A R D A N A P A L U S Wy zwcercn, datwyditbefluitnicttegenftreeven.

Hier op verzekerd hy zich van hun trouw, en woord, En voert het ganfehc Heir tot aan dcWeftcr poort.

Maar eer hy laftgafom de veld klaroen te Heeken, Beval hy my aanftonds van 't leger af te breeken, En met tweeduizend mantc waaken voor den Haat, Enu» ga , fpreck t hy, plcegmetSalomenaraad , Verzoek haar uit myn naam Attalia te hoeden, En keer met uwe magt Sardanapalus woeden.

Bctchcrm haartegens hem»plecgt hy gewcld;Mcvrouw, Zie my dan tot uw dicnll, en blyk van Bclustrouw.

S A L O M E N A .

Wat ben ik voor 't be wys van zulk een weldaad fchuldig!

Wat draagd di e braave Vorf t zich tot my n heil zorg - vuldig.'

Wel aan, volvoeren wy ons groots befluit met kracht, Nu wy gewapend zyn met zulk een oorlogs magt- Ga Porus, zieteriïond PrinsNinias.te fpreeken;

1 k zal met zynejraad myn groots befluit befteeken»

Ga, breng hem hier; bezet dan 't Hof metdubb'le wachti Waak met voorzigtjghcid alleendceze eene nacht..

De Koning isinjie/de, enfeltacoarn nntfteeken, Hy zal licht trachten om zyn haataaamy te.wieeken.

Voorkom die, maaitt, dat gy gcfceed.ftaat op myn woord, Verfterk my met uwhuJp, indreug y onraad hoort.

tfox-us.,

Gy zult rny altyd trouw inuwedienft bevinden»

S A L O M £ N A .

Nu is het tyd voor ons iets hcerlyks te onderwinden.

Het dreigen tan de Vorft verbaafi myn hart niet meer.

Ik zie my nictalteen verflerkt met teegenweer,

Maar incen.ftaatdie.noch myne achting zal vergrooten.

Ja, fa Hypcrmis , 'k heb iets ongemeens beflooten.

't is niet genoeg i da t ik Attaliavcrlahoon, Maar ik heb valt geftcld de Koning zelf te doon.

Hoc nu! verbaald u dit befluit ? ea zoud gy vreezen,

(41)

T R E U R S P E L S * Dat zulk een groot beftaan voor my te zwaar zal weezen?

Verbeeld u eens, indie n Vorft Belusleegepraald >

Of's Konings mogendhei d voor myn gezag niet daalt ? Wie zal my > nu hetHeir wil luift'ren naar zyn wetten, Verhind'ren Ninias de Kroon op 't hoofd te zetten ? Het Vaderlyk belang is met de Zoon gemeen.

Ik wil in zekerheid met Hem de Trcon betreên»

Ën om de weêrflag niet van 't los geval te vreezen, Kan ik door's Konings dood alleen verzeekerd weezen * HeldinSemiramisis hier in voorgegaan;

Ik zal om myn belang niet min als zy bellaan.

H ï P I R M I S .

Goón J wat befluit gy ? ach! V orftin, gy doet my beevcn.

S A L O M E N A .

Ik zet het al op een, myn Ryksgebied, en leeven, Om Ninias naaft my te plaatzen op de troon.

Ik heb het Vaderswoord,en wacht maar naar de Zoon , Omdoor zyn kloek beleid my neaanflag voort te zetten.

Stemt hy des Konings dood, -wi e zal de flag beletten ? y ï P E R M I S .

Helaas t Vorftin , voor zie doch 't naakende gevaar, Eergc iets befluit, deflagisvoor uw arm te zwaar- En toen Vorft Ninus-door Semiramis moeit fnecven, Had hy haar onbedacht 't ganfeh Ryksgwbied ^egeevcn.

Gv hebt het maar terleen, en ziet uw magt bepaald;

Zyn glans geeft luiftcr aan het licht dat van u (haait.

Ookheeft het Belus noch niet na zyn wenlèh gekreegen.

Het pjudfte krygs volk is de Koning meeft genecgen.

patzal niet dulden, dat uw arm de Vorft zal doón, Veelmin, dat Ninias geftcld werde op de troon»

S A L O M E N A .

^kommer u niet om den uitflag my tier zaaken,

^erzel Attalia, 'k zie Ninias genaaken.

Wat ftraah een deftigheid uit dat volmaakt gezigt j

0 Goén! wat ben ik u voor zyne min verplyt.

DA Bc

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Meisies voel sterker as seuns oor afkeuring van hulle gedrag en by albei geslagte is daar fn toename met leeftyd, waarskynlik omdat hulle verantwoordelikheid

Den Dichter i s myn groote vriend, Die weet ik is daar met- gediend, Dat elk het roemt en klap t de handen, Schoon dat de kaar (Ten noch niet branden?. Ja de Opera die gaat

dit sal Wijff ende kinders noch beschreyen, doen deden sy het Klincket open, ende een voor een lieten sy de Soldaten in, den Prince is hierop ghevolght, die de Magistraten

Uw eer is veilig hier by my, wil t zulks gelooven, En zelf my n eerlykheid gaat uwe hoop te booven, 't Is al te veel voor my het geen gy my vergund, Bemin uw Man zo teer als

Als Vader Jupiter, om 't boos geflagt te kneuzen, Zyn (lompe fchifchten, vo l vuurftraalen, vlam, volftaa l En moord laat fmeeden, komt hy vit zyn hooge Zaal, Tot roem van

Op zekere dag zocht 't dier zijn meester op zijn kantoor op, legde de voorpoten op zijn knieen en liet een rol- letje geld nit zijn bek vallen.. De verwonderde

We willen een serieuze gesprekspartner worden voor zuivelondernemingen om zo de problematiek onder de aandacht te brengen en oplossingen aan te dragen.. We willen meer waardering

1 • Men kan niet zeggen dat modernisering één bepaalde richting kent. Er kunnen bijvoorbeeld ontwikkelingen in het gezinsleven zijn die niet parallel lopen aan of zelfs