• No results found

Inleiding. Het rendement van infrastructuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding. Het rendement van infrastructuur"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

'

- - -

-'Investeringen in infrastructuur zijn een bittere economische noodzaak. Na jarenlange ver-waarlozing als gevolg van bezui-nigingen is een achterstand ont-staan die moet worden inge-haald.' Onder dat motto worden de komende jaren miljarden gul-dens in infrastructuur geïnves-teerd: Betuwelijn, Maasvlakte,

H s L, Schiphol (in de polder of in zee), Rail 2 1 en nog wat kleiner

gruis. Onder het ingevoerde pu-bliek kent deze visie ongetwijfeld brede aanhang. Het merkwaardi-ge is echter dat nuchter econo-misch onderzoek slechts beperkt steun geeft aan deze visie. Het rendement van de geplande in-vesteringen is volgens ter zake kundige economen dubieus. Kosten-baten analyses van de Maasvlakte en de Betuwelijn ge-ven voer aan deze twijfels. Nu bij de komende kabinetsformatie hier vermoedelijk miljarden voor zullen worden vrijgemaakt, kan het daarom geen kwaad om de argumenten op een rij te zetten. De redactie van Socialisme

8t.

Democratie heeft een drietal

eco-• nomen, die de afgelopen tijd een belangrijke rol hebben gespeeld in dit debat, gevraagd om hun argumenten op een rij te zetten. U vindt hun bijdragen in dit nummer.

Caspar van Ewijk opent de rij. Hij constateert dat het ver-wachte rendement van de mees-te projecmees-ten negatief is. Dat geldt zeker voor de Maasvlakte, maar ook de uitbreiding van Schiphol is niet de kip met gouden eieren waarvoor zij meestal gezien wordt. Er zal veel gevlogen wor-den, maar de overheid hoeft niet te rekenen op een extra winstuit-kering. De milieu-kosten spelen daarbij overigens een onderge-schikte rol, zeker die voor de

s &..o 11 1997

HET RENDEMENT VAN

INFRASTRUCTUUR

Inleiding

C N. TEULINGS

redacteur s

&..P

geluidshinder. Het is simpel een kwestie van kosten en opbreng-sten.

Eén van de meest prikkelende stellingen in het artikel van Van Ewijk is dat het argument 'werk-gelegenheid' van nul en generlei waarde is. Meer nog dan 'milieu' is 'banen' de totempaal gewor-den van een verantwoord beleid. Het motto van dit kabinet, 'werk, werk, werk', brengt die preoccupatie tot uitdrukking. Van Ewijk laat de gebreken van dit criterium zien. De nieuwe banen op Schiphol gaan ten koste van banen elders. De investerin-gen kunnen dan zelfs makkelijk negatief uitpakken, omdat ze ten koste gaan van de mogelijkheid voor lastenverlichting. Het werkgelegenheidsargument is een overblijfsel van misplaatst Keynesianisme.

Het enige wat volgens Van Ewijk telt is een simpele financiële rendementsbereke-ning. Door het geld te besteden aan lastenverlichting is waar-schijnlijk meer te bereiken. Voor sociaal-democraten (en vele an-deren) die de strijd tegen de werkloosheid hoog in hun vaan-del hebben staan en de overheid daarin graag het voortouw zien nemen, vergt het enige tijd om te kunnen omschakelen.

Waar Van Ewijk zich concen-treert op de rendementsanalyses voor de projecten die thans in discussie zijn geven Sturm en De Haan een breder overzicht van studies naar het rendement van infrastructuur. Hun eerste con-clusie is dat de omvang van die investeringen zich redelijk laat verklaren door demografische ontwikkelingen en andere facto-ren die' rechtstreeks de behoefte aan infrastructuur beïnvloeden

(2)

s &.o 11 1997

(bijvoorbeeld: minder ambtenaren, minder kan-toorgebouwen). De politicologische verklaring dat investeringen in tijden van bezuinigingen als eerste sneuvelen, houdt in het licht van de feiten geen stand. Dat relativeert de tweede zin uit het ope-ningscitaat: er is geen sprake van verwaarlozing als gevolg van de bezuiningen, het is vooral een kwes-tie van afnemende bevolkingsgroei.

De mooiste studie uit het overzicht van Sturm en De Haan is in mijn ogen de historische analyse van de Nederlandse investeringen in de periode 1853-1913, zoals de aanleg van de Nieuwe Waterweg en het NoordzeekanaaL Uit die studie blijkt wel enige positief rendement, maar het houdt niet over. Bovendien: waar de eerste snelweg goed rendeert, ligt het rendement van de volgende snel-weg vermoedelijk lager (de wet van de afnemende meeropbrengsten). Algemene uitspraken over het rendement van infrastructuur hebben dus slechts beperkt zin. Er is dus geen alternatief voor serieuze kostenevaluatie per project, precies zoals Van Ewijk voorstelt.

Eduard Bomhoff gaat in op de besluitvormingspro-cedures. Waarom zou de overheid überhaupt moe-ten bijdragen in de financiering van dergelijke pro-jecten? Als deze projecten werkelijk zulke rende-rende investeringen zijn, waarom kunnen de belanghebbenden die projecten dan niet zelf financieren? Deze vraag sluit aan bij het pleidooi van Van Ewijk voor simpele rendementsberekening. Als de direct belanghebbenden de financiering niet rond krijgen, dan rendeert het project blijkbaar niet en is het dus niet de moeite waard. Dat is de essen-tie van Smith's onzichtbare hand. Bomhoff consta-teert dat de overheid veel te veel op de stoel van de investeerder is gaan zitten. Daardoor roept ze geld-verspilling over zich af. Een voorbeeld is de aanleg van de metrolijnen in Amsterdam en Rotterdam. Door als rijk 90 procent van de kosten voor zijn rekening te nemen, werd een serieuze kosten/

baten afweging voor beide gemeentebesturen zin-loos. Bomhoff geeft twee overwegingen waarom de overheid toch bij dit soort projecten betrokken moet zijn. Ten eerste is de overheid als wetgever een onbetrouwbare partner indien zij niet zelf financieel bijdraagt. Een voorbeeld zijn de kosten-verhogende extra's voor omwonenden bij de aanleg van de Betuwelijn. Ten tweede zijn er externe effecten, die niet door direct belanghebbende in de beschouwing worden betrokken.

Bomhoff besluit zijn artikel met een afweging tussen lastenverlichting en investeringen in infrast-ructuur. Zijn voorkeur gaat uit naar de laatste. Die voorkeur wordt niet in de laatste plaats gevoed door zijn gebrek aan vertrouwen in de rendements-berekeningen van het CPB.

Het beeld dat uit de artikelen naar voren komt is een testimonium paupertatis voor de economische wetenschap. Ofwel de rendementsberekeningen die Van Ewijk besprak zijn juist. In dat geval zou economische Nederland te hoop moeten lopen tegen de grootscheepse geldverspilling. Ofwel die berekeningen zijn fout, en dan moeten economen als de wiedeweerga op zoek naar een bevredigende alternatieve berekeningsmethode.

Voor beleidsmakers ligt de situatie echter niet wezenlijk anders. In feite ontbreekt het thans aan een serieuze legitimatie. Waar een dergelijke legiti-matie ontbreekt, wordt veelvuldig een beroep gedaan op 'visie' en 'lef'. Dat is echter geen basis voor een serieuze afweging van alternatieve beste-dingsmogelijkheden. Zoals het nu gaat ontstaat het beeld van een klein clubje mensen die elkaar ken-nen van de aanleg van de Oosterscheldedam* en die zonder serieuze analytische basis beslissen over de aanwending van miljarden aan belastinggeld.

Maar al deze beschouwingen nemen een voor-schot op de analyses van de auteurs. Leest u de arti-kelen en oordeelt u zelf.

"'Jos van Hezewijk en Marcel Metze, 'De achterkamers van het Schiphol-debat', N RC Handelsblad, 12 juni 1997,

p. 2o

-Ne< bes: een ten kinl bij zo'1 tafe verl ink< exq een· pul~ Ne< VOQ grij: nale aan< stru cru< VOO. ject deg l plan 'har ze~ en 1.: infr< her~ wor M1.n ters· gen frasl het den gen deel een slag, verl• goe< is e< proj ten twin het Wat Iers: luch

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In hoofdafdeling 1 en 2 waren in de mestput onder het rooster 4 beluchtingsbuizen aanwezig en was er 1 beluchtingsbuis geïnstalleerd midden onder het rooster van de leefvloer

Door ook in de conclusie te verwijzen naar de drie onderling samenhangende processen van economische ont- wikkeling, militaire hervormingen en staatsvorming wordt de indruk van

oplosbar® voodingaaouten «ij» woinig aanwaaiDo eiJfora voor sta^posii»« on «aangaan sijxt norwaal« Do ©iJfora voor ijaer on alraalniusi aijn gun «fei g laag» Vm «tiruktuur

Bij transporten, die te lang d u - ren voor ongekoeld - voorgekoeld transport, kan deze manier van koeling, vooral bij lange wachttijden (op vliegvelden of kaden) gecombineerd

In de eerste plaats moet het vaccin ervoor zorgen dat de dieren niet meer ziek worden, legt Bianchi uit, maar ook moet duidelijk worden of het virus zich via de ge

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the

De verklarende variabelen in het fixed model waren: − Tijdstip van het protocol − Tijdstip2 − Leeftijd van het kuiken − Leeftijd2 − Conditie van het kuiken − ‘50%-hoogte’

Daarnaast moet de publicatie van Biesboer (2000) worden vermeld naast de meer recente initiatieven van het Rathenau Instituut de discussie over kloneren brede maatschappelijke