• No results found

Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Oudkerkseweg 63, Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden. J. E. van den Bosch

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Oudkerkseweg 63, Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden. J. E. van den Bosch"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologisch Bureauonderzoek

‘Plangebied Oudkerkseweg 63’,

Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden

J. E. van den Bosch

(2)
(3)

Archeologisch Bureauonderzoek

‘Plangebied Oudkerkseweg 63’,

Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden

J. E. van den Bosch

(4)

Archeologisch Bureauonderzoek ‘Plangebied Oudkerkseweg 63’, Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden

J. E. van den Bosch SOB Research,

Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek

(5)

Archeologisch Bureauonderzoek ‘Plangebied Oudkerkseweg 63’, Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden

Inhoud

1. Inleiding 3

1.1 Planontwikkeling 3

1.2 Archeologisch onderzoek 3

1.3 Opdrachtverlening en fasering 4

1.4 Doel van het onderzoek 4 1.5 Onderzoeksteam 5 2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 7

2.1 Archeologisch Bureauonderzoek 7

2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel 7

2.3 Rapportage en deponering 7

3. Archeologisch Bureauonderzoek 9

3.1 Geologische gegevens 9

3.2 Archeologische gegevens 13

3.3 Historische gegevens 17

3.4 Luchtfoto’s 19

3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland 21

4. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 23

4.1 Samenvatting en conclusies 23

4.2 Aanbevelingen 25

Literatuur 27

Verklarende woordenlijst 29

Bijlage 1 Administratieve gegevens 31

Bijlage 2 Archeologische en geologische tijdschaal 33

Bijlage 3 Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke, klassieke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de lithostratigrafie van De Mulder et al., 2003 35

Bijlage 4 SOB Research: Gegevens 37

(6)
(7)

1. Inleiding

1.1 Planontwikkeling

Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningprocedure voor de uitbreiding van de woning aan de Oudkerkseweg 63 te Giessen-Oudekerk (Gemeente Giessenlanden). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 500 m². De oppervlakte van de bouwlocatie, de ten dele overlappende locaties van de te slopen schuur en de aanbouw, bedraagt circa 55 m² (zie Afbeelding 4).

De nu nog aanwezige schuur, met een oppervlakte van circa 25 m², zal worden afgebroken en de woning zal aan de achterzijde worden voorzien van een aanbouw met een oppervlakte van circa 40 m².

De aanbouw zal niet worden onderkelderd. De belangrijkste te voorziene bodemverstoringen betreffen de graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de funderingssleuven voor de nieuwe aanbouw, tot een diepte van circa 0.6 meter beneden het huidige niveau van het maaiveld.

Afbeelding 1. De ligging van het plangebied (rode stip) in Nederland.

1.2 Archeologisch onderzoek

Op de kaart van het vigerende ‘Bestemmingsplan Giessen-Oudekerk, Hoogblokland en Schelluinen’1 wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met een archeologische dubbelbestemming (Waarde Archeologie - 1).2 Voor een dergelijke zone geldt op basis van artikel 24 van de bestemmingsplanregels een onderzoeksverplichting wanneer daar in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning bodemverstoringen worden voorzien met een oppervlakte van meer dan 30 m² en met een diepte van meer dan 0.3 meter beneden het maaiveld. In het kader van de vergunningprocedure voor de planontwikkeling moest dan ook een Archeologisch Bureauonderzoek worden uitgevoerd, als eerste stap in de Archeologische Monumentenzorgcyclus.

1 Dit bestemmingsplan is door de Gemeente Giessenlanden vastgesteld op 25 oktober 2012.

2 Deze dubbelbestemming en de daarbij behorende bestemmingsplanregels zijn gebaseerd op de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de Gemeente Giessenlanden, waarop hier een zone met een hoge archeologische verwachting wordt weergegeven; zie Boshoven et al., 2009.

(8)

Afbeelding 2. De ligging van Giessen-Oudekerk en de locatie van het plangebied (gemarkeerd met een rode asterisk) in het zuidwestelijke deel van de Alblasserwaard. Bron: Topografische Dienst Emmen. Schaal 1: 100.000.

1.3 Opdrachtverlening en fasering

Op basis van de door SOB Research opgestelde offerte (d.d. 15 september 2017) heeft de heer P. A.

Boer op 15 september 2017 aan SOB Research opdracht verleend om het archeologisch onderzoek uit te voeren. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies en het daarop gebaseerde advies, zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport.

1.4 Doel van het onderzoek

Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek was om op basis van de bestaande archeologische, historische en geologische informatie de gespecificeerde archeologische verwachting voor deze locatie nader vast te stellen. Daarnaast zijn gegevens verzameld over de (sub-)recente bouwgeschiedenis ter plaatse van het plangebied en is een inventarisatie gemaakt van de als gevolg van de planrealisatie te verwachten bodemverstoringen. Het onderzoek was gericht op het in kaart brengen van de

(9)

1.5 Onderzoeksteam

Het onderzoek is uitgevoerd door:

J. E. van den Bosch bureauonderzoek en rapportage

Afbeelding 3. De ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart.

Bron: https://archis.cultureelerfgoed.nl, 2017. Schaal 1: 2.500.

(10)

Afbeelding 4. De ligging van het plangebied (groen omkaderd), met de locaties van de te slopen schuur (geel omkaderd) en de nieuwe aanbouw (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Bron: http://pdokviewer.pdok.nl, 2017.

Schaal 1: 500.

(11)

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken

2.1 Archeologisch Bureauonderzoek

Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek was het verwerven van informatie, op basis van bestaande bronnen, over bekende of te verwachten archeologische waarden, ter plaatse - of in de omgeving - van het plangebied, om op basis daarvan een gespecificeerde, archeologische verwachting vast te stellen. In het kader van de uitvoering van het Archeologisch Bureauonderzoek zijn diverse archieven geraadpleegd, waaronder de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Archis3 en Dans Easy), de TNO-GDN (DINO-loket), de Topografische Dienst en de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, Afdeling Lek- en Merwestreek. Daarnaast is er over het plangebied en de directe omgeving daarvan nadere archeologische en historische informatie vergaard uit meerdere bronnen. Het Archeologisch Bureauonderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de BRL SIKB 4000 Archeologie (versie 4.0, 2016) en de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 4.0, protocol 4002 Bureauonderzoek (2016).

2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel

Op basis van de bij het Archeologisch Bureauonderzoek verworven informatie is het Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Dit betreft de gespecificeerde, archeologische verwachting ten aanzien van de mogelijk aanwezige archeologische vondstcomplexen (mogelijke aard, gaafheid en ouderdom), in relatie tot de geologische ondergrond (mogelijke diepteligging en context).

2.3 Rapportage en deponering

Na het onderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Tevens is een advies opgesteld, op basis waarvan een beslissing kan worden genomen ten aanzien van de noodzaak tot een vervolgonderzoek of een planaanpassing. Ter afronding van het Archeologisch Bureauonderzoek is het nu voorliggende eindrapport opgesteld.

SOB Research hanteert voor dit gebied de klassieke nomenclatuur, zoals deze ook door de Rijks Geologische Dienst is gehanteerd bij het opstellen van de Geologische Kaart van Nederland. De door de Mulder et al. (2003) voorgestelde nieuwe lithostratigrafie biedt geen meerwaarde voor wat betreft de koppeling tussen archeologie en geologie. Integendeel, met name in het Holocene gebied gaat hierdoor de mogelijkheid voor een dergelijke koppeling volledig verloren. Daarnaast is er daarbij ook geen goede koppeling mogelijk tussen het reeds sinds 1950 uitgevoerde archeologisch en geologisch onderzoek en de voorgestelde nieuwe lithostratigrafische terminologie. Tevens ontbreken ook geologische kaarten, waarbij deze terminologie is gehanteerd, zodat een betrouwbare presentatie niet mogelijk is. Het is vanuit haar eigen kwaliteitsborging dat SOB Research, zeker voor wat betreft het Holocene deel van Nederland, de gangbare lithostratigrafie toepast en vooralsnog zal blijven toepassen. Voor een overzicht van de klassieke geologische nomenclatuur en de voorgestelde nieuwe terminologie wordt verwezen naar Bijlage 3.

De rapportage is opgesteld in overeenstemming met BRL SIKB 4000 Archeologie (versie 4.0, 2016), de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 4.0, Protocol 4002 Bureauonderzoek.

De documentatie is in beheer bij SOB Research. Na de definitieve oplevering van het eindrapport zal de digitale informatie worden gedeponeerd in het landelijke depot (danseasy) en zal het rapport ook worden gedeponeerd in de database van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Archis3).

(12)

Alle kaarten in het rapport zijn zuid (onder) - noord (boven) georiënteerd, of wanneer dat niet het geval is, voorzien van een noordpijl.

(13)

3. Archeologisch Bureauonderzoek

3.1 Geologische gegevens 3.1.1 Inleiding

Voor het verkrijgen van inzicht in de geologische opbouw ter plaatse van het plangebied en de directe omgeving daarvan, is gebruik gemaakt van de Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Gorinchem West (38 W). 3 Deze door de Rijks Geologische Dienst in 1994 gepubliceerde kaart en de bijbehorende toelichting4 bieden een gedegen beeld voor wat betreft de geologische opbouw in dit deel van Nederland. Daarnaast is gebruik gemaakt van de Bodemkaart van Nederland (Archis3/

Alterra) en van de Geomorfologische kaart van Nederland (Archis3/ Alterra) en is het archief van TNO-GDN (DINO-loket) geraadpleegd.

3.1.2 Regionale geologische context

Het plangebied is gelegen in het rivierengebied, waar de landschapsontwikkeling tijdens de laatste 15.000 jaar vooral is bepaald door de invloed van de Rijn en Maas. Perioden met verhoogde rivieractiviteit (transgressiefasen), waarbij vanuit de riviergeulen in de komgebieden vooral klei werd afgezet (Afzettingen van Gorkum en Afzettingen van Tiel), werden afgewisseld door perioden waarin de rivierafzettingen alleen binnen de oeverzones werden afgezet (regressiefasen). Tijdens de laatstgenoemde fasen was er ook sprake van veenontwikkeling in de komgebieden (het Hollandveen).

De ondergrond van de Alblasserwaard bestaat uit een afwisseling van klei- en zandafzettingen van de Rijn (Afzettingen van Kreftenheye, Afzettingen van Gorkum en Afzettingen van Tiel) en veen (Hollandveen).

De Afzettingen van Kreftenheye betreffen grove fluviatiele zanden met grindhoudende en grindrijke trajecten, die door de Rijn en Maas zijn afgezet tijdens het laatste deel van de een na laatste IJstijd, (het Saalien), de warme periode daarna (het Eemien), de laatste IJstijd (het Weichselien) en het begin van daarop volgende warmere periode (het Vroeg Holoceen). Dit betreft globaal de periode van circa 150.000 - 10.000 jaar geleden. Het rivierengebied werd tijdens de IJstijden gekenmerkt door een zeer breed rivierdal, met een vlechtend rivierenpatroon van meerdere, ondiepe waterlopen die zich herhaaldelijk splitsten en weer samenkwamen. De top van de Afzettingen van Kreftenheye ligt hier op een diepte van circa 8 - 11 meter beneden het maaiveld. Dit met uitzondering van de zones met hoog opgestoven rivierduinen die in de Alblasserwaard aan het einde van de laatste IJstijd werden gevormd en die ook tot de Formatie van Kreftenheye worden gerekend. In de Alblasserwaard reikt de top van sommige van deze rivierduinen nog tot het huidige maaiveldniveau, zoals onder meer bij Hoornaar en Hoogblokland het geval is.

Tijdens de eindfase van de laatste IJstijd trad een geleidelijke verbetering van het klimaat op en ontstond gefaseerd een rijk begroeid landschap en begon na de definitieve klimaatsverbetering in het Vroeg Holoceen ook de vorming van veen (Hollandveen). De Rijn veranderde vanaf 7000 jaar voor Chr. geleidelijk in een meanderende rivier met meerdere hoofdgeulen, die ter plaatse van het omliggende landschap komkleien afzetten (de Afzettingen van Gorkum I t/m IV). Soms verzandden dergelijke geulen. Als gevolg van de zandige en kleiige vulling van de voormalige geulen waren deze tijdens perioden van verbeterde ontwatering minder gevoelig voor inklinking dan het omliggende landschap, waar vanaf circa 6000 voor Chr. sprake was geweest van de ontwikkeling van veenafzettingen. Hierdoor kwamen de voormalige riviergeulen als hoger liggende (stroom)ruggen in het landschap te liggen.

3 Bosch en Kok, 1994a

4 Ibid., 1994b

(14)

De oudste stroomruggen raakten in de loop der tijd bedekt met Hollandveen en met de komafzettingen van nieuw ontstane riviergeulen. Daarnaast ontstonden nieuwe riviergeulen en kreeksystemen.

De veenontwikkeling werd gedurende de verschillende transgressiefasen in het Atlanticum en het Vroeg Subboreaal onderbroken door inschakelingen van oever- en komafzettingen (Afzettingen van Gorkum II, III en IV). Vanaf circa 1800 voor Chr. kwam gefaseerd een einde aan de ontwikkeling van het Hollandveen. De jongste en laatste geologische horizont, die vrijwel de gehele Alblasserwaard bedekt, betreft de Afzettingen van Tiel IIIa. Deze horizont, die hier vooral in het begin van de Late Middeleeuwen is afgezet, bestaat voornamelijk uit een horizont met komklei, met een dikte van enige decimeters. Na de aanleg van de bedijkingen in de Late Middeleeuwen (vanaf de 11 de eeuw na Chr.) vond alleen nog bij dijkdoorbraken enige lokale sedimentatie plaats en kwam na 1200 A.D.

grotendeels een einde aan de sedimentatie in het gebied.

De Giessen is een veenrivier, die hier in ieder geval al in de Late IJzertijd en de Romeinse Tijd actief is geweest. Langs de oevers is in de loop der tijd een niet al te dik pakket (maximaal circa 2 meter) met oeverklei afgezet op het onderliggende Hollandveen.

Afbeelding 5. De locatie van het plangebied (gemarkeerd met een rode asterisk), geprojecteerd op een uitsnede van de Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Gorinchem West (38 W). De ligging van een deel van Profiellijn H - H’ is blauw gemarkeerd. Schaal 1: 50.000.

3.1.3 Bodemopbouw ter plaatse van het plangebied 3.1.3.1 Geologische kaart

Op de Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Gorinchem Oost (38 O) wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de code rF2k, gearceerd (zie Afbeelding 5). Op basis

(15)

Zowel op basis van de Geologische Kaart van Nederland, alsook op basis van de mede daarop gebaseerde de stroomgordelkaart 5, kan worden geconcludeerd dat de Giessen de enige stroomgordel in de directe omgeving is en dat er in de diepere ondergrond geen resten van oudere stroomgordels kunnen worden verwacht. De Giessen (Stroomgordel nr. 407) is als rivier waarschijnlijk actief geweest in de periode van circa 300 voor Chr. en 1060 na Chr.6

Afbeelding 6. Het meest zuidelijke deel van Profiellijn H - H’ (Profielen behorende bij de Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Gorinchem West (38 W). Dit zuid - noord georiënteerde profiel (van links naar rechts) betreft een dwarsdoorsnede, op een afstand van circa 0.5 kilometer ten westen van het plangebied. De met het plangebied vergelijkbare geologische zone is aangeduid met een rode lijn. Horizontale schaal 1: 50.000, verticale schaal 1: 500.

Afbeelding 7. De in het DINO-loket gearchiveerde boringen (de bruin, genummerde punten) in de omgeving van de locatie van het plangebied (gemarkeerd met een rode asterisk). Bron: https://www.dinoloket.nl/ondergrondgegevens; Schaal 1:

5.000.

5 Cohen en Stouthamer, 2012

6 Boshoven et al., 2009: 31

(16)

3.1.3.2 Gegevens DINO-loket

In het DINO-loket (TNO-GDN) zijn de boorgegevens gearchiveerd van boringen die in het verleden zijn uitgevoerd. In het kader van het onderzoek zijn de gegevens geanalyseerd van zes in het DINO- loket gearchiveerde boringen, die in het verleden in en in de omgeving van het plangebied zijn uitgevoerd. Dit betreft Boring nr. B38D0985, B38D4488, B38D4482, B38D0986, B38D0995 en B38D1004 (zie Afbeelding 7).

De ter plaatse van deze boringen aangetroffen bodemopbouw komt op hoofdlijnen overeen met de bodemopbouw die op basis van de Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000 kon worden verwacht.

Wel is duidelijk dat direct langs de Giessen, zoals ter plaatse van Boring nr. B38D4488 en B38D4482, het maaiveld wat hoger ligt (circa 0.6 meter –NAP) en dat daar ook een dikkere bovenlaag met klei is afgezet, met een maximale dikte van circa 2.1 meter. Ter plaatse van de boringen in het bedijkte gebied lag het maaiveld overwegend op een hoogte van circa 1.4 meter –NAP en werd de top van het Hollandveen aangetroffen op een diepte van 0.2 - 0.4 meter beneden het maaiveld. Ter plaatse van alle boringen werd het Hollandveen aangetroffen tot op grote diepte, waarbij het aantal en de dikte (0.2 - 0.8 meter) van de klei-inschakelingen van de Afzettingen van Gorkum toenam in noordelijke richting.

De top van de Afzettingen van Kreftenheye werd aangetroffen op een diepte van 8.0 - 8.3 meter beneden het maaiveld.

3.1.3.3 Milieukundig bodemonderzoek

Bij het op 5 oktober 2017 door Inventerra uitgevoerde milieukundig bodemonderzoek zijn ter plaatse van de locatie van de nieuwe aanbouw drie diepere boringen uitgevoerd (Boring nr. 101 t/m 103; zie Afbeelding 8)). 7 Op basis van de analyse van deze boorgegevens kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied een bodemopbouw aanwezig is met een subrecente dunne zandlaag, op een antropogene, bewerkte/ opgebrachte kleilaag, op natuurlijke (klei-) Afzettingen van Tiel, op Hollandveen.

(17)

De dikte van de subrecente zandlaag bedroeg 0.1 meter. De daaronder aanwezige antropogene, bewerkte/ opgebrachte kleilaag bestond uit een bruingrijze, matig humeuze, zwak tot matig puinhoudende, zwak koolashoudende kleilaag, met een dikte van circa 0.4 - 0.8 meter. Daaronder werd de top van de (klei) Afzettingen van Tiel aangetroffen, op een diepte van 0.5 - 0.9 meter beneden het maaiveld (circa 0.6 - 1.0 meter –NAP). Dit betrof een blauwgrijze, matig humeuze kleilaag. De top van het Hollandveen werd aangetroffen op een diepte van 1.3 meter beneden het maaiveld (circa 1.4 meter –NAP). Dat betrof zwak kleiig, donker zwartgrijs, geoxideerd veen.

Bij het milieukundig bodemonderzoek werd ter plaatse van de boringen het grondwater aangetroffen op een diepte van 0.7 meter beneden het maaiveld.

Bodemkaart en geomorfologische kaart

Op de Bodemkaart van Nederland (Archis3/ Alterra) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met de code BEB (bebouwing) weergegeven. Ook op de Geomorfologische Kaart van Nederland (Archis3/ Alterra) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met de code BEBOUW (bebouwing) weergegeven.

3.2 Archeologische gegevens

Voor een overzicht van de reeds bestaande kennis ten aanzien van archeologische resten ter plaatse - en in de omgeving - van het plangebied zijn onder meer de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de Gemeente Giessenlanden, het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Archis3) en de AWN, Afdeling Lek- en Merwestreek geraadpleegd.

Archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd kunnen in de Alblasserwaard worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Tiel IIIa. Archeologische resten uit de periode van de IJzertijd t/m het begin van de Late Middeleeuwen kunnen worden aangetroffen op en in de top van het Hollandveen. Archeologische resten uit de Bronstijd kunnen worden aangetroffen in het Hollandveen, of op en in de top van lokale oever- een geuldek- Afzettingen van Tiel 0.

Archeologische resten uit het Laat Neolithicum en de Vroege Bronstijd kunnen worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Gorkum IV. Archeologische resten uit de periode van het Vroeg Neolithicum t/m het Midden Neolithicum kunnen worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Gorkum II t/m III en op en in de top van de tussen deze afzettingen aanwezige inschakelingen met Hollandveen. Archeologische resten uit het Mesolithicum kunnen worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Gorkum I, op en in de top van het Basisveen en op en in de top van de Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Archeologische resten uit het Laat Paleolithicum kunnen worden aangetroffen op en in de top van de fluviatiele Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Ter plaatse van rivierduinen (donken) kunnen op en in de Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye archeologische resten worden aangetroffen uit de periode van het Laat Paleolithicum t/m de Nieuw Tijd.

Op de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de Gemeente Giessenlanden wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten uit de Late Middeleeuwen (zie Afbeelding 9).8 Direct ten zuiden van het plangebied wordt een zwart driehoekje weergegeven. Dat betreft een ‘historisch element’ en duidt op de mogelijke aanwezigheid van de resten van een oude woonheuvel uit de Late Middeleeuwen en/of oude bebouwing uit de Nieuwe Tijd.

8 Boshoven et al., 2009

(18)

Afbeelding 9. De ligging van het onderzoeksgebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Archeologische Verwachtings- en beleidsadvieskaart van de Gemeente Giessenlanden, Ter plaatse van het plangebied wordt een zone weergegeven met een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (de paarse zone). Direct ten zuiden van het plangebied wordt een zwart driehoekje weergegeven. Dat betreft een ‘historisch element’. Bron: Boshoven et al., 2009. Schaal 1: 10.000.

Op de kaart van Archis3 (het centrale archief voor de bekende archeologische vindplaatsen in Nederland) worden ter plaatse van het plangebied geen archeologische monumenten weergegeven. Op deze kaart wordt in de omgeving van het plangebied wel een archeologisch monument weergegeven (zie Afbeelding 10). Dat betreft:

- Monument nr. 6.379 (M-1); Terrein van zeer hoge archeologische waarde)/ Waarneming nr. 428.883.

Dit betreft een terrein met de ondergronds bewaard gebleven resten van het voormalige kasteel van de Heren van Arkel, Kasteel de Giessenburg, dat in de periode van de 13de t/m de 18de eeuw in gebruik is geweest en dat in het begin van de 19de eeuw is gesloopt. De op grotere afstand van het plangebied gelegen archeologische monumenten zijn buiten beschouwing gelaten.

Ter plaatse van het plangebied werd nog geen geregistreerd archeologisch onderzoek uitgevoerd. In de directe omgeving van het plangebied zijn in het verleden wel geregistreerde archeologische onderzoeken uitgevoerd. Waar deze onderzoeken tot resultaten hebben geleid is op de kaart van Archis3 een archeologische waarneming of vondstmelding weergegeven.

Vermeldenswaardig is in ieder geval Onderzoeksmelding nr. 11.260 (zie Afbeelding 8, rood genummerd: Ond-1). Dat betreft een bureau- en booronderzoek dat in 2000 is uitgevoerd door SOB Research, ten behoeve van het Bestemmingsplan Giessen-Oudekerk, direct ten zuidwesten van het

(19)

Afbeelding 10. De ligging van de in Archis3 geregistreerde archeologische monumenten (paars gemarkeerd, genummerd:

M-1), onderzoeksmeldingen (oranje omkaderd) en waarnemingen (groene bolletjes, rood genummerd: 1 t/m 8), in de omgeving van de locatie van het plangebied (gemarkeerd met een rode asterisk). Bron: Archis3, 2017. Schaal 1: 5.000.

Op de kaart van Archis3 worden ter plaatse van het plangebied geen archeologische waarnemingen of vondstmeldingen weergegeven. Op deze kaart wordt in de directe omgeving van het plangebied wel een aantal archeologische waarnemingen weergegeven (zie Afbeelding 10). Dit betreft:

1 en 2. Waarneming nr. 417.134 en 423.937 (toponiem: De Kloeve). Ter plaatse van de eerstgenoemde locatie werd in de periode 1969 - 1976, tijdens de aanleg van de nieuwe woonwijk en van de bij de nieuwe woonwijk behorende watergang een zeer grote hoeveelheid aardewerk aangetroffen uit de periode van de 11de t/m 14de eeuw. Tevens werden daar de resten van een woonheuvel met houten funderingen aangetroffen. De helft van het aardewerk (circa 250 kilo) is later verworven door de AWN, Afdeling Lek- en Merwestreek en beschreven door de heer T. Koorevaar.9 Ter plaatse van de tweede locatie werden in 2008 door C. van der Esch en A. Geurts in een in een bouwput aangesneden woonheuvel aardewerkfragmenten uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. De top van de deels verstoorde woonheuvel werd aangetroffen op een diepte van 1.35 meter beneden het maaiveld.

9 Koorevaar, 1993

(20)

3. Waarneming nr. 35.578. Hier is een verhoogde woonheuvel uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aanwezig. Melding: F. van der Beemt (AWN).

4. Waarneming nr. 408.513 (Neerpolderseweg 90).10 Dit betreft een huisterp met mogelijk bewoning uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Tot 2008 betrof dit een terrein dat op de Archeologische Monumentenkaart van de Provincie Zuid-Holland was aangemerkt als een ‘Terrein van Archeologische Betekenis’ (Monument nr. 13.227). Deze woonheuvel maakte deel uit van een selectie van 72 woonheuvels in de Alblasserwaard, die echter nog niet archeologisch waren onderzocht. Op basis van het ontbreken van onderzoeksgegevens zijn deze terreinen in 2007, als gevolg van een herwaardering, afgevoerd van de Archeologische Monumentenkaart van de Provincie Zuid-Holland.

5. Waarneming nr. 424.805. Hier werd door de AWN aardewerk aangetroffen uit de Late Middeleeuwen.

6. Waarneming nr. 418.280 (Neerpolderseweg 86). Hier werden veel aardewerkfragmenten en andere vondsten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd opgebaggerd. Dit betreft de zogenaamde

‘Collectie Molenaar’, die wordt geëxposeerd in het Museum Het Reghthuys, van de Geschiedkundige Vereniging Giessenburg en Schelluinen

7. Waarneming nr. 428.485 (Neerpolderseweg 19). Dit betreft een melding van SOB Research uit 2011 dat voor de woning van de Neerpolderseweg 19 twee kalkstenen beelden van leeuwen aanwezig zijn. Hoogstwaarschijnlijk stammen deze beelden uit het midden van de 17de eeuw en stonden deze oorspronkelijk op twee pilaren bij de poort van Kasteel Giessenburg (Monument nr. 6379). Deze beelden zijn jaren na de sloop van het kasteel in 1805 terecht gekomen bij de Hervormde kerk te Giessenburg. Daarna heeft de grootvader van de huidige eigenaar van de Neerpolderseweg 19 (de heer A. Rouwert Boer) de beelden in 1878 gekocht en de leeuwen voor zijn boerderij aan de Giessen geplaatst. Deze boerderij is later door de heer Rouwert Boer verkocht en de beelden zijn verplaatst naar zijn woning aan de Neerpolderseweg 19 te Giessenburg. De basis van deze twee beelden meet aan de voet 1 x 1 meter en de beelden zijn ongeveer 1.5 meter hoog.

8. Waarneming nr. 439.142 (de locatie is administratief, niet exact). Dit betreft aardewerk dat door de AWN in circa 1961 is gevonden. Deze vondsten zijn op 20 december 2013 door de heer H. Pauts tevoorschijn gehaald en door T. Koorevaar bekeken en opnieuw beschreven. De precieze vondstlocatie is niet bekend, maar waarschijnlijk is het materiaal afkomstig van de opgraving die de nog jonge AWN afdeling Lek- en Merwestreek in het najaar van 1961 op het kasteelterrein van de Giessenburg heeft uitgevoerd. Het materiaal is gedateerd in de periode van de 12de tot begin 17de eeuw.

De overige, op grotere afstand van het plangebied gelegen archeologische waarnemingen en vondstmeldingen zijn buiten beschouwing gelaten. Wel moet er op worden gewezen dat ter plaatse van de oeverzones van de Giessen ook archeologische resten uit de Romeinse Tijd zijn aangetroffen.

In het archief van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, Afdeling Lek- en Merwestreek zijn geen aanvullende gegevens aanwezig van archeologische vindplaatsen ter plaatse van het plangebied. Wel zijn bij de AWN, Afdeling Lek en Merwestreek, aanvullende gegevens aanwezig m.b.t. de onder 1, 2, 4, 6 en 8 vermelde waarnemingen.11 Een samenvatting van deze informatie is opgenomen bij de betreffende beschrijvingen.

(21)

3.3 Historische gegevens

Het plangebied ligt ten oosten van de Oudkerkseweg in het buitendijkse gebied ter plaatse van de westelijke oever van de Giessen. Hoewel het plangebied ten zuiden van de historische kern van Giessen-Oudekerk is gelegen, kan de Oudkerkseweg worden beschouwd als een lijnvormige extensie van de oude dorpskern. Alle langs de Giessen gelegen wegen hebben immers gefungeerd als de basis voor de lintbebouwing langs de Giessen, die hier al vanaf het begin van de Late Middeleeuwen is ontstaan. De tot nu toe ontdekte bewoningslocaties uit de Late Middeleeuwen langs deze wegen betreffen feitelijk altijd woonheuvels, die destijds werden opgeworpen als bescherming tegen overstromingen. De kern van Giessen-Oudekerk is mogelijk al in de 11de eeuw ontstaan. Het voormalige Kasteel de Giessenburg stamde waarschijnlijk van oorsprong uit de 13de eeuw.

In het kader van de analyse van de historische informatie zijn de Kadastrale Kaart (Minuutplan) uit 1811 - 1832 en de Topografische Kaart uit 1860, 1880. 1900, 1927, 1936, 1959, 1968, 1981, 1991 en 2017 geraadpleegd.

Afbeelding 11. De ligging van de locatie van het plan- en onderzoeksgebied (gemarkeerd met een blauwe asterisk), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart (Minuutplan) uit 1811 - 1832. Bron: RCE, 2017.

(22)

Afbeelding 12.De ligging van de locatie van het plangebied (rood omkaderd) en het onderzoeksgebied (groen omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart (Minuutplan) uit 1811 - 1832. Bron: RCE, 2017.

Op de Kadastrale Kaart (Minuutplan) uit 1811 - 1832 wordt direct ten zuiden van het plangebied een huis weergegeven (zie Afbeelding 11 en 12). Het onderzoeksgebied, de locatie van de te slopen schuur en de nieuwe aanbouw, ligt ten noorden en ten oosten van de locatie van de oude woning en ter plaatse van de randzone van het bij deze woning behorende erf. De op deze kaart weergegeven bebouwing betreft hoogstwaarschijnlijk de voorloper van de huidige panden van de Oudkerkseweg 65 en 67/ 69 (zie Afbeelding 3). Op de Topografische Kaart van 1880 - en de opvolgers daarvan tot 1935 - worden direct ten zuiden van het plangebied twee huizen weergegeven (zie Afbeelding 13).

Hoogstwaarschijnlijk betreft dat de voorlopers van de huidige panden Oudkerkseweg 65 en 67/ 69.

(23)

Afbeelding 14. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1950.

Op de Topografische Kaart van 1935 en de daarop volgende kaarten worden de twee panden enigszins gewijzigd weergegeven Zie Afbeelding 14). Waarschijnlijk zijn de panden van Oudkerkseweg 65 en 67 toen herbouwd. De huidige situatie, met de uitbouw aan de achterzijde van Oudkerkseweg 63 wordt voor het eerst duidelijk weergegeven op de Topografische Kaart van 2005.

3.4 Luchtfoto’s

In het kader van het onderzoek zijn luchtfoto 's uit 1933, 1989 en 2009 geraadpleegd (zie Afbeelding 15, 16 en 17). Op de luchtfoto uit 1933 is zichtbaar dat er toen ter plaatse van het plangebied geen bebouwing aanwezig was. Op de luchtfoto uit 1989 is zichtbaar dat er toen ter plaatse van het plangebied wel bebouwing aanwezig was.

Afbeelding 15. De globale ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van een luchtfoto uit 1933. Het in 2000 door SOB Research onderzochte Bestemmingsplan Giessen-Oudekerk is rood omkaderd.

Bron: Ras, 2000.

(24)

Afbeelding 16. De globale ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van een luchtfoto uit 1989. Het in 2000 door SOB Research onderzochte Bestemmingsplan Giessen-Oudekerk is rood omkaderd.

Bron: Ras, 2000.

Afbeelding 17. De globale ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van een luchtfoto uit 2009. Bron: RCE, 2017.

(25)

3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland

In het kader van het onderzoek is het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geraadpleegd (zie Afbeelding 18). Het maaiveld ligt ter plaatse van het grootste deel van het plangebied op een hoogte van circa 0.0 - 0.2 meter –NAP. Ter plaatse van de oeverzone van de Giessen ligt het maaiveld op een hoogte van circa 0.4 - 0.5 meter –NAP.

Afbeelding 18. De globale ligging van het plangebied (groen omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). De oranje en gele zones betreffen de hoger gelegen zones, de lichtblauwe tot blauwe zones betreffen de lager gelegen zones. Bron: AHN (http://www.ahn.nl), 2017.

(26)
(27)

4. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

4.1 Samenvatting en conclusies

Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningprocedure voor de uitbreiding van de woning aan de Oudkerkseweg 63 te Giessen-Oudekerk (Gemeente Giessenlanden). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 500 m². De oppervlakte van de bouwlocatie, de ten dele overlappende locaties van de te slopen schuur en de aanbouw, bedraagt circa 55 m² (zie Afbeelding 3).

De nu nog aanwezige schuur, met een oppervlakte van circa 25 m², zal worden afgebroken en de woning zal aan de achterzijde worden voorzien van een aanbouw met een oppervlakte van circa 40 m².

De aanbouw zal niet worden onderkelderd. De belangrijkste te voorziene bodemverstoringen betreffen de graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de funderingssleuven voor de nieuwe aanbouw, tot een diepte van circa 0.6 meter beneden het huidige niveau van het maaiveld.

Op de kaart van het vigerende ‘Bestemmingsplan Giessen-Oudekerk, Hoogblokland en Schelluinen’

wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met een archeologische dubbelbestemming (Waarde Archeologie - 1). Voor een dergelijke zone geldt op basis van artikel 24 van de bestemmingsplanregels een onderzoeksverplichting wanneer daar in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning bodemverstoringen worden voorzien met een oppervlakte van meer dan 30 m² en met een diepte van meer dan 0.3 meter beneden het maaiveld. In het kader van de vergunningprocedure voor de planontwikkeling moest dan ook een Archeologisch Bureauonderzoek worden uitgevoerd, als eerste stap in de Archeologische Monumentenzorgcyclus.

Op basis van de door SOB Research opgestelde offerte (d.d. 15 september 2017) heeft de heer P. A.

Boer op 15 september 2017 aan SOB Research opdracht verleend om het archeologisch onderzoek uit te voeren. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies en het daarop gebaseerde advies, zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport.

In het kader van het Archeologisch Bureauonderzoek zijn verschillende archieven geraadpleegd om inzicht te verkrijgen in de bestaande geologische, archeologische en historische informatie. Op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek is een gespecificeerd Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld.

Op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- Ter plaatse van het plangebied is een bodemopbouw aanwezig met een hoogstwaarschijnlijk in de 19de en 20ste eeuw opgebrachte/ verstoorde bovenlaag, op dunne (oever-) Afzettingen van Tiel III, op dunne (oever-) Afzettingen van Tiel II en I, op Hollandveen met inschakelingen van de Afzettingen van Gorkum, op (rivierklei-) Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. De Afzettingen van Tiel zijn ontwikkeld als oeverafzettingen, gerelateerd aan de ligging ter plaatse vanmvan de oeverzone van de Giessen.

- Bij het milieukundig bodemonderzoek werd ter plaatse van het onderzoeksgebied een subrecente zandlaag aangetroffen met een dikte van 0.1 meter. De daaronder aanwezige bewerkte/ opgebrachte kleilaag bestond uit een bruingrijze, matig humeuze, zwak tot matig puinhoudende, zwak koolashoudende kleilaag, met een dikte van circa 0.4 - 0.8 meter. Daaronder werd de top van de natuurlijke (klei) Afzettingen van Tiel aangetroffen, op een diepte van 0.5 - 0.9 meter beneden het maaiveld (circa 0.6 - 1.0 meter –NAP). Dit betrof een blauwgrijze, matig humeuze kleilaag. De top van het Hollandveen werd aangetroffen op een diepte van 1.3 meter beneden het maaiveld (circa 1.4 meter –NAP). Dat betrof zwak kleiig, donker zwartgrijs, geoxideerd veen.

(28)

- In de Alblasserwaard kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de periode van het Laat Paleolithicum t/m de Nieuwe Tijd. In deze regio zijn tot nu toe archeologische resten aangetroffen uit alle perioden van het Mesolithicum t/m de Nieuwe Tijd. Het plangebied is gelegen binnen de oeverzone van de Giessen. Daar zijn tot nu toe archeologische resten aangetroffen uit de periode van de Romeinse Tijd t/m de Nieuwe Tijd.

- Op basis van de historische informatie kan worden geconcludeerd dat er ter plaatse van het plangebied in de periode van 1800 - 1935 geen bebouwing aanwezig is geweest. Wel is er direct ten zuiden van het plangebied in ieder geval vanaf 1800 bebouwing aanwezig geweest. In eerste instantie betrof dit één huis. Het onderzoeksgebied, de locatie van de te slopen schuur en de nieuwe aanbouw, ligt ten noorden en ten oosten van de locatie van de oude woning en ter plaatse van de randzone van het bij deze woning behorende erf. De op deze kaart weergegeven bebouwing betreft hoogstwaarschijnlijk de voorloper van de huidige panden van de Oudkerkseweg 65 en 67/ 69. Op de Topografische Kaart uit 1880 - en de daarop volgende kaarten worden daar twee woningen weergegeven. Dit betreft de voorgangers van de bebouwing ter plaatse van Oudkerkseweg 65 en/of 67/

69. Op de Topografische Kaart van 1880 - en de opvolgers daarvan tot 1935 - worden direct ten zuiden van het plangebied twee huizen weergegeven. Op de Topografische Kaart van 1935 en de daarop volgende kaarten worden de twee panden enigszins gewijzigd weergegeven. Waarschijnlijk zijn de panden van Oudkerkseweg 65 en 67 toen herbouwd. De huidige situatie, met de uitbouw aan de achterzijde van Oudkerkseweg 63 wordt voor het eerst duidelijk weergegeven op de Topografische Kaart van 2005.

- Archeologische resten uit de Nieuwe Tijd kunnen worden aangetroffen in de opgebrachte/ verstoorde bovenlaag, op een diepte van circa 0.3 - 0.9 meter beneden het maaiveld. Wanneer dit het geval zou zijn betreft dit archeologische resten die samenhangen met de randzone van een erf, zoals greppels, afvallagen, afvalkuilen, schuurtjes en dierbegravingen.

- Archeologische resten uit de Late Middeleeuwen kunnen worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Tiel IIIa, op een diepte van circa 0.5 - 0.9 meter beneden het maaiveld. Wanneer dit het geval zou zijn betreft dit archeologische resten die samenhangen met de randzone van een erf, zoals greppels, afvallagen, afvalkuilen, schuurtjes en dierbegravingen. Bij het milieukundig bodemonderzoek zijn echter geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een woonheuvel uit de Late Middeleeuwen. Het direct ten zuiden van het plangebied op de Archeologische verwachtings- en beleidskaart van de Gemeente Giessenlanden weergegeven 'historisch element' zou wel de resten van een woonheuvel kunnen betreffen ter plaatse van de Oudkerkseweg 65 en/of 67/

69.De kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit de Late Middeleeuwen ter plaatse van het plangebied wordt dan ook beperkt geacht.

- Archeologische resten uit de Late IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Vroege Middeleeuwen kunnen worden aangetroffen op en in de Afzettingen van Tiel I/ II, op een diepte van circa 0.8 - 1.3 meter beneden het maaiveld. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit deze perioden - en met name uit de Romeinse Tijd - wordt middelhoog tot hoog geacht.

- Archeologische resten uit de Vroege- en Midden IJzertijd kunnen worden aangetroffen op en in de top van het Hollandveen, op een diepte van circa 1.3 meter beneden het maaiveld. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit deze periode wordt middelhoog geacht.

- Archeologische resten uit de periode van het Vroeg Neolithicum t/m het Laat Neolithicum kunnen worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Gorkum II t/m IV en op en in de top van

(29)

- Archeologische resten uit het Mesolithicum kunnen worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Gorkum I, op en in de top van het Basisveen en op en in de top van de (rivier-) Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Archeologische resten uit het Laat Paleolithicum kunnen worden aangetroffen op en in de top van de fluviatiele Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye, vanaf een diepte van 8.3 meter beneden het maaiveld. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit het Mesolithicum en Laat Paleolithicum wordt middelhoog geacht.

- Voor mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen geldt dat vrijwel alle in deze regio bekende complextypen uit de voornoemde perioden zouden kunnen voorkomen. Het zou immers kunnen gaan om nederzettingsterreinen, activiteitenzones, grafvelden, maar ook om akker- en/of weidegebieden, enz. Over de daadwerkelijke aanwezigheid of de omvang van de hier mogelijk aanwezige archeologische sporen kunnen op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek geen uitspraken worden gedaan.

- In hoeverre de bodemopbouw (en daarmee mogelijk aanwezige archeologische resten) nog intact aanwezig is, kon op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek niet met zekerheid worden vastgesteld. Wel mag worden aangenomen dat er vanaf een diepte van 0.5 - 0.9 meter beneden het maaiveld sprake is van een grotendeels onverstoorde bodemopbouw. Bij het milieukundig bodemonderzoek is vastgesteld dat het grondwaterpeil ter plaatse van het plangebied is gelegen op een diepte van 0.7 meter beneden het maaiveld. Er is dus hoogstwaarschijnlijk sprake van uitstekende conserveringsomstandigheden voor organische artefacten, paleo-ecologische resten en metaal.

- De belangrijkste te voorziene bodemverstoringen betreffen de graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de strokenfundering, tot een maximale diepte van circa 0.6 meter beneden het maaiveld.

Dit betreft de aanleg van sleuven met een breedte van circa 0.6 meter en een gezamenlijke lengte van circa 35 meter. De totale oppervlakte van deze relatief oppervlakkige bodemverstoringen bedraagt dus circa 20 m². Bij de aanleg van de strokenfundering, tot een diepte van circa 0.6 meter beneden het maaiveld, kunnen naar verwachting alleen marginale, mogelijk aanwezige archeologische resten uit de Nieuwe Tijd worden verstoord. De dieper gelegen lagen, met een in principe hogere archeologische potentie, zullen niet worden verstoord. Er zal ook een beperkt aantal heipalen worden aangebracht, waarbij wel de dieper gelegen lagen zullen worden verstoord. Naar verwachting zullen de heipalen echter slechts een zeer geringe oppervlakte beslaan en zal de afstand tussen de heipalen ook zodanig zijn dat ook in de toekomst nog archeologisch onderzoek zal kunnen worden uitgevoerd. Het aanbrengen van de heipalen wordt dan ook niet beschouwd als een significante bodemverstoring.

4.2 Aanbevelingen

Op basis van de voornoemde overwegingen kan worden geconcludeerd dat de planrealisatie niet zal leiden tot een significante verstoring van de hier mogelijk aanwezige archeologische waarden. Er wordt dan ook geadviseerd om geen verplichting tot archeologisch vervolgonderzoek op te leggen.

Tevens wordt geadviseerd om de bestaande archeologische dubbelbestemming te handhaven. Wanneer in de toekomst ter plaatse van het plangebied meer omvangrijke en/of diepere bodemverstoringen worden voorzien wordt archeologisch vervolgonderzoek wel noodzakelijk geacht.

De Gemeente Giessenlanden heeft op basis van dit advies - en op basis van de beoordeling van het onderzoek en dit advies door de archeologisch adviseur van de gemeente 12 - besloten dat er in het kader van de huidige planontwikkeling geen archeologisch vervolgonderzoek hoeft te worden uitgevoerd, maar dat de bestaande dubbelbestemming archeologie zal worden gehandhaafd. Tevens heeft de gemeente aangegeven dat aan amateurarcheologen van de AWN, Afdeling Lek- en Merwestreek de gelegenheid moet worden geboden om waarnemingen te verrichten tijdens de aanleg van de funderingssleuven voor de nieuwe aanbouw. De uitvoering van deze graafwerkzaamheden dient dan ook twee weken voor aanvang te worden gemeld aan de Gemeente Giessenlanden (voor de contactgegevens zie Bijlage 1).

12 Van der Kuijl, 2017

(30)
(31)

Literatuur

- Bosch, J. H. A. en H. Kok: Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Gorinchem West (38 W); Rijks Geologische Dienst (RGD), Haarlem: 1994a

- Bosch, J. H. A. en H. Kok: Toelichtingen bij de Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Gorinchem West (38 W); Rijks Geologische Dienst (RGD), Haarlem: 1994b

- Boshoven, E. H., A. Buesink, H. M. M. Geerts, J. S. Krist, L. A. Tebbens en J. M. J. Willems:

Regio Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, Een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart; BAAC bv, Deventer: 2009

- Cohen, K. M., E. Stouthamer, H. J. Pierik en A. H. Geurts: Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn‐Maas Delta; Dept. Fysische Geografie, Universiteit Utrecht, Digitale Dataset: 2012

- Inventerra: Aanvullend onderzoek Oudkerkseweg 63 te Giessenburg; Hendrik Ido Ambacht:

2017

- Koorevaar, T.: Giessenburg-Binnendams 3, object 336. In: Grondig Bekeken 1993-1: 16 - Kuijl, E. E. A. van der: Advies Archeologische Monumentenzorg. Beoordeling namens de

Gemeente Giessenlanden, Archeologisch Onderzoek Oudkerkseweg 63 te Giessen-Oudekerk;

Hamaland Advies, Zelhem: 2017

- Mulder, E. F. J. de, M. C. Geluk, I. L. Ritsema, W. E. Westerhof en T. E. Wong: De ondergrond van Nederland; Groningen: 2003

- Ras, J.: Aanvullende Archeologische Inventarisatie Bestemmingsplan Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden; SOB Research, Heinenoord: 2000

- Ras, J.: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Neerpolderseweg 90a en 90b, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden: SOB Research, Heinenoord: 2008

- Robas-producties/Topografische Dienst: Foto-atlas van Zuid-Holland; Den Ilp: 1989

Geraadpleegde internetsites:

- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE): Archeologisch Informatie Systeem (Archis3); RCE, Amersfoort: 2017; https://archis.cultureelerfgoed.nl

- http://pdokviewer.pdok.nl - http://www.ahn.geodan.nl - http://www.zuid-holland.nl - http://www.topotijdreis.nl

- https://www.archis.cultureelerfgoed.nl - https://www.dinoloket.nl

- https://www.google.nl

- https://www.ruimtelijkeplannen.nl

(32)
(33)

Verklarende woordenlijst

antropogeen door menselijk handelen

C14 datering bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren voor 1950 A.D.

dekzand fijn zand, voornamelijk afgezet door wind

differentiële klink verschijnsel waarbij zones door geologische of fysische processen laag of hoog ten opzichte van elkaar komen te liggen; ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd

dy organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door de inwerking van wind, ijs of stromend water

estuarium een min of meer trechtervormige monding van een rivier, die binnen het bereik van getijdestromingen ligt

eutroof veen veen dat is ontstaan in een voedselrijk milieu fluviatiel onder invloed van een rivier

geul rivier- of kreekbedding

gorzenlandschap gebied dat boven het gemiddelde hoogwaterpeil ligt en pas bij de hoogste vloeden onderloopt

gyttja organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

Hollandveen Alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’ betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de afgelopen 8.000 jaar zijn ontstaan

Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 10.000 jaar voor Chr.

tot heden)

in situ bewaard gebleven binnen de oorspronkelijke context/ locatie; dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten

klink maaivelddaling van veen- en kleigronden door ontwatering, oxidatie van organisch materiaal en krimp

lagunair, lagune ondiepe baai, beschermd tegen open zee door een strandwal of haf

marien het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed door de zee

(34)

meanderen zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen) mesotroof veen veen, dat in matig voedselrijk milieu is ontstaan

modderklei afzettingen in het perimariene gebied, bestaande uit kleiige venen en venige kleien

moernering veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de winning van brandstof (turf)

oligotroof veen veen dat is ontstaan in voedselarm, relatief droog milieu

oxidatie (traag) verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof perimarien het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via het rivier-

en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van betekenis ontbreken Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2.6 miljoen jaar geleden begon. De tijd van

de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigde met het begin van het Holoceen

pollenanalyse statistische studie van stuifmeelkorrels en sporen, die in sedimenten gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie

regressiefase periode waarin het water zich terugtrekt (als gevolg van een daling van de zeespiegel , of als gevolg van sluiting van strandwallencomplex) na een transgressiefase

sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag

sondeerijzer lange, dunne metalen 'prikstok', die onder meer wordt gebruikt om antropogene sporen te op te sporen

strandwal een onder directe invloed van de zee ontstane zandrug evenwijdig met de kustlijn, meestal aan de rand van een strandvlakte

strandvlakte een door de directe werking van de zee ontstane zandvlakte langs de kust stroomrug restant van een door zand- en klei-afzettingen verlandde, oude stroomgeul.

Door differentiële klink meestal hoger gelegen dan de omgeving

transgressiefase fase waarin de invloed van de zee zich landinwaarts uitbreidt (als gevolg van stijging van de zeespiegel of als gevolg van erosie van het strandwallencomplex)

verlandingsklei klei die aan het einde van een transgressiefase wordt afgezet

(35)

Bijlage 1

Administratieve gegevens

Projectnaam: Archeologisch Bureauonderzoek ‘Plangebied Oudkerkseweg 63’, Giessen-Oudekerk, Gemeente Giessenlanden

SOB Research Project nr. 2535-1709

Opdrachtgever: De heer A. Boer

Oudkerkseweg 63, 3381 KP Giessenburg E-mail: alexxmirelle@gmail.com Via:

Van der Padt & Partners

Bovenkerkseweg 96, 3381 KC Giessenburg Contactpersoon: de heer M. Korevaar Tel.: 0184 - 651845

Mob.: 06 - 42880058

E-mail: Michel@padtenpartners.nl

Uitvoerder: SOB Research

Hofweg 13, Heinenoord

Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 - 604 432/ 0575 - 476439 E-mail: sobresearch@wxs.nl

Bevoegde overheid: College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Giessenlanden

Contactpersoon: de heer J. Joosen Postbus 1, 4223 ZG Hoornaar Tel.: 0183 - 583843

E-mail: j.joosen@giessenlanden.nl Archeologisch adviseur van de

bevoegde overheid

De heer E. E. A. van der Kuijl Hamaland Advies

Ambachtsweg 9, 7021 BT Zelhem Tel.: 06 - 51873933

E-mail: info@hamaland-advies.nl Datum opdracht: 15 september 2017

Datum conceptrapport: 11 november 2017 Datum definitief rapport: 30 november 2017

Provincie: Zuid-Holland

Gemeente: Giessenlanden

Plaats: Giessen-Oudekerk

Kadastrale gegevens: Kadastrale Gemeente Giessenburg, Sectie H, nr. 425.

Toponiem: Oudkerkseweg

Huidig grondgebruik: Tuin

Toekomstige situatie: Bebouwing (aanbouw)

Kaartblad: 38G

Geologie: Afzettingen van Tiel III, op Hollandveen met inschakelingen van Afzettingen van Gorkum, op (rivierzand-) Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye (code rF2k).

Geomorfologie: Bebouwing

Bodemtype: Bebouwing

(36)

Grondwatertrap: Bebouwing. Bij het milieukundig bodemonderzoek dat werd uitgevoerd op 5 oktober 2017 werd het grondwater ter plaatse van de boringen aangetroffen op een diepte van 0.7 meter beneden het maaiveld.

NAP-hoogte maaiveld: Ter plaatse van het grootste deel van het plangebied: circa 0.0 - 0.2 meter –NAP.

Direct langs de oever van de Giessen: 0.4 - 0.5 meter –NAP.

Coördinaten plangebied: Zuid:

West:

Oost:

Noord:

119.185/ 428.243 119.180/ 428.254 119.219/ 428.264 119.212/ 428.273 Oppervlakte plangebied: Circa 500 m².

Oppervlakte onderzoeksgebied: Circa 55 m².

Kaart plangebied: Zie Afbeelding 2 en 3.

CMA/ AMK-status: N.v.t.

CAA -nr.: N.v.t.

CMA -nr.: N.v.t.

ARCHIS-Monument nr.: N.v.t.

ARCHIS-Vondstmelding nr.: N.v.t.

ARCHIS-Waarneming nr.: N.v.t.

ARCHIS-Onderzoeksmelding nr.: 4572145100

Deponering: Depothouder:

het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid- Holland, voor deze het bureauhoofd van Bureau CVT

Postbus 90602, 2509 LP Den Haag

Contactpersoon voor de selectie/ de-selectie van vondstmateriaal:

De heer R. H. P. Proos, Provinciaal Archeoloog Tel.: 070 - 4418445

Mob.: 06 - 18309889, E-mail: archeologie@pzh.nl Deponering vondstmateriaal:

Provinciaal Archeologisch Depot Zuid-Holland Kalkovenweg 23, 2401 LJ Alphen aan den Rijn Depotbeheerder: mevrouw I. M. Riemersma Tel.: 06 - 29289643

E-mail:archeologischdepot@pzh.nl Deponering digitale

documentatie: E-depot (www.edna.nl)

(37)

Bijlage 2

Archeologische en geologische tijdschaal

In dit overzicht zijn de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De dateringen in de middenkolom (voor en na Chr.) zijn gekalibreerd en bieden de betrouwbaarste dateringen. Bron: RCE, 2014.

(38)
(39)

Bijlage 3

Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de

lithostratigrafie van De Mulder et al., 2003

Klassieke terminologie Terminologie van De Mulder et al., 2003

Afzettingen van Duinkerke III (a, b) Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Afzettingen van Duinkerke II Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Afzettingen van Duinkerke I (a, b) Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Afzettingen van Duinkerke O Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Hollandveen Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

Basisveen Formatie van Nieuwkoop, Basisveen Laag

Afzettingen van Calais IV Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais III Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais II Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais I Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer Jonge Duin- en Strandafzettingen Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Schoorl Oude Duin- en Strandafzettingen Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Zandvoort Afzettingen van de Formatie van Twente

(dekzand)

Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden

Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye (rivierduinen)

Formatie van Boxtel, Laagpakket van Delwijnen Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye Formatie van Kreftenheye

Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye (Afzettingen van Wijchen)

Formatie van Kreftenheye, Laag van Wijchen

Afzettingen van Tiel III Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel II Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel I (a, b) Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel O Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum IV Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum III Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum II Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum I Formatie van Echteld

(40)
(41)

Bijlage 4

SOB Research: Gegevens

SOB Research

Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek B.V.

Bezoekadres Hoofdvestiging: Hofweg 13, Heinenoord Bezoekadres Regio Oost: Voorsterweg 166, Empe

Postadres: Postbus 5060

3274 ZK Heinenoord

Telefoon: 0186 - 604432 Hoofdvestiging Heinenoord 0575 - 476439 Regio Oost

E-mail: sobresearch@wxs.nl Internet: www.sobresearch.nl

Directeur: Jhr. J. E. van den Bosch Raad van Advies: J. van de Erve (Voorzitter)

Prof. dr. ir. J. T. Fokkema (Vicevoorzitter) J. van Kerchove (Secretaris)

Rabobank Noord- en Oost-Achterhoek 3543.43.181 BIC RABONL2U

IBAN NL22 RABO 0354 3431 81 KvK Rotterdam 24346983

BTW nr. NL 8118.55.600.B01

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit wordt uitgevoerd door middel van het verwerven van infor- matie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en verwachte archeologische waar- den.Met de

Omdat deze kleine puindeeltjes zijn waargenomen in de geroerde bovengrond, waarin zich veel recent materiaal bevindt en waarin geen andere archeologische indicatoren zijn

Ter plaatse van het onderzoeksgebied kunnen archeologische vindplaatsen uit het Neolithicum worden aangetroffen in de top van - of op de Afzettingen van Calais (Formatie van

- Hoewel zuidoostelijke deel van het onderzoeksgebied ter plaatse van een ‘Terrein van Hoge Archeologische Waarde’ ligt (gerelateerd aan de oude dorpskern van Margraten) kan op basis

Voor gebieden met een hoge verwachting op archeologische waarden (AWV 3, AWV 4) is volgens de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Noordwijkerhout een voorschrift

Op de Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de Hoeksche Waard, Kaartbijlage 2, Deelgebied V, wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met

Mochten er in uw gezelschap vegetari- sche gasten mee eten, dan vernemen wij dit graag vooraf. Voor hen hebben wij het

Voor het bureauonderzoek zijn ge- raadpleegd: de onderzoeksgegevens van de afdeling Archeologie, historische kaarten, de Nieuwe geologische kaart van Den Haag en Rijswijk