• No results found

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK VICTOR ZUID, GEMEENTE NOORDWIJKERHOUT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK VICTOR ZUID, GEMEENTE NOORDWIJKERHOUT"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK VICTOR ZUID, GEMEENTE

NOORDWIJKERHOUT

GEMEENTE NOORDWIJKERHOUT

DEFINITIEF

25 augustus 2009 B01065.000074

(2)

Inhoud

Samenvatting __________________________________________________________________ 3

1 Inleiding ____________________________________________________________________ 5 1.1 Onderzoekslocatie _______________________________________________________ 5 1.2 Aanleiding en doel onderzoek _____________________________________________ 5 1.2.1 Administratieve gegevens van het onderzoek __________________________ 6 1.3 Onderzoeksmethodiek ___________________________________________________ 7

2 Bureauonderzoek ____________________________________________________________ 8 2.1 Inleiding _______________________________________________________________ 8 2.2 Bureauonderzoek ________________________________________________________ 8 2.2.1 Geologie en geomorfologie __________________________________________ 8 2.3 Beleidskaart Archeologie, Ikaw, Monumenten en Waarnemingen ______________ 10 2.4 Historische en Oude kaarten _____________________________________________ 16 2.4.1 Verwachtingsmodel _______________________________________________ 17

3 Conclusie en advies ________________________________________________________ 19 3.1 Conclusie ______________________________________________________________ 19 3.2 Advies 19

3.2.1 Aanbeveling _____________________________________________________ 20

1 Verklarende woordenlijst en afkortingen ____________________________________ 21

2 Uitsnede IKAW met ligging AMK Monumenten en Waarnemingen _____________ 23

3 Uitsnede Beleidskaart Archeologie __________________________________________ 24

4 Bronnen __________________________________________________________________ 25

Colofon 26

(3)

Samenvatting

AANLEIDING EN DOEL ONDERZOEK

De gemeente Noordwijkerhout is voornemens om in het plangebied nieuwe riolering aan te leggen. Het plangebied is op dit moment in gebruik als straat/weg, deels bestraat met klinkers en deels met asfalt, en zal ook na de afronding van de werkzaamheden als straat/weg gebruikt worden. Onder de straat/weg zal een nieuwe riolering in nieuw aan te leggen sleuven naast de bestaande rioleringsbuizen worden aangelegd. De nieuwe rioleringsbuizen worden aangesloten op het bestaande rioleringssysteem.

Het plangebied op de locatie Victor Zuid heeft volgens de Archeologische beleidskaart van de gemeente Noordwijkerhout een hoge (AWV 3, AWV 4) en lage (AWV 8) archeologische verwachting. Voor gebieden met een hoge verwachting op archeologische waarden (AWV 3, AWV 4) is volgens de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Noordwijkerhout een voorschrift voor vroegtijdig inventariserend onderzoek in het bestemmingsplan nodig bij bodemingrepen dieper dan 30 cm – Mv en groter dan 100 m². Voor gebieden met een lage verwachting (AWV 8) is het voorschrift een vroegtijdig inventariserend onderzoek bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 500 m² verkennend archeologisch onderzoek naar aanwezigheid duin- en strandwalresten noodzakelijk en indien deze worden aangetroffen moet inventariserend archeologisch onderzoek plaatsvinden.

Voor de nieuwe rioleringssleuven worden bodemingrepen dieper en groter dan die genoemd in de voorschriften hierboven gepland. Conform het beleid van de gemeente Noordwijkerhout , zoals verwoord op de Archeologische beleidskaart voor de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout, is voor het plangebied een bureauonderzoek en vroegtijdig inventariserend onderzoek noodzakelijk.1

Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een archeologisch verwachtings- model voor het plangebied. Dit leidt vervolgens tot een advies over de noodzaak, aard en omvang van eventueel archeologisch vervolgonderzoek. De eventuele archeologische overblijfselen in het plangebied kunnen op deze wijze als volwaardig element worden meegenomen in de verdere ruimtelijke ontwikkeling.

ADVIES

Om de hoge archeologische verwachting van het plangebied te kunnen toetsen wordt een verkennend booronderzoek in het plangebied voorgesteld. Hoewel uit voorgaand

onderzoek is gebleken dat het vaak lastig is om de archeologische waarden in Strandwal- en Duingebieden in deze regio goed in kaart te brengen, kunnen boringen wel meer inzicht geven in de opbouw en intactheid van de bodem. Daarnaast toont het bureauonderzoek aan dat er op basis van boringen verschillende vindplaatsen in de omgeving van het plangebied zijn getraceerd. Verkennende boringen in het plangebied kunnen daarom wel degelijk als instrument gebruikt worden om een meer gedetailleerde verwachting te kunnen geven over de mogelijke aanwezigheid van eventuele archeologische waarden. Indien onverhoopt een archeologische vindplaats van bijzonder belang zal worden aangetroffen bij de aanleg van de riolering zal contact opgenomen moeten worden met het bevoegd gezag om eventuele

1 RAAP-rapport 1458.

(4)

(tijdelijke) staking van de werkzaamheden te kunnen overwegen. De overname van de aanbevelingen is afhankelijk van het oordeel van het bevoegd gezag.

Tijdens de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met het aantreffen van toevalsvondsten. De uitvoerder van de werkzaamheden dient op de hoogte gebracht te worden van de plicht om toevalsvondsten bij uitvoering van het grondwerk te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 (artikel 53).

AANBEVELINGEN

Het advies om verkennende boringen voorafgaand aan de werkzaamheden voor de aanleg van het riool uit te voeren kan ook, onder strikte voorwaarden, worden vervangen door een archeologische begeleiding tijdens de werkzaamheden. Deze optie heeft de voorkeur van het bevoegd gezag.

Gezien de grotendeels hoge archeologische verwachtingswaarde en de diepte van de geplande verstoringen zal begeleiding een goed inzicht kunnen geven in de mate van intactheid van de bodem en de eventuele aanwezigheid van archeologische sporen. Het is daarbij echter van groot belang te realiseren dat vaststellen en documenteren van deze waarden, zonder voorafgaand booronderzoek, alleen mogelijk zal zijn indien het traject geheel begeleid zal worden.

Beperkt verkennend booronderzoek voorafgaand aan de aanleg van de sleuven kan eventuele verstoring van delen van het traject opsporen, waardoor een meer gerichte begeleiding van de werkzaamheden plaats zal kunnen vinden. Het advies is daarom om voorafgaand aan de verkennende archeologische begeleiding een (beperkt) verkennend booronderzoek uit te voeren. Hierdoor kan de begeleiding van de sleuven op een betere en meer gerichte manier uitgevoerd worden.

(5)

HOOFDSTUK

1 Inleiding

1.1

ONDERZOEKSLOCATIE

Het plangebied ligt in de wijk Victor Zuid te Noordwijkerhout en omvat de ’s Gravendamse weg, de Maandagsewetering, de Sint Victorlaan, de Duindoornstraat, de Monseigneur Westerwoudlaan en de Ericastraat.

1.2

AANLEIDING EN DOEL ONDERZOEK

De gemeente is voornemens om in het plangebied nieuwe riolering aan te leggen. Het plangebied is op dit moment in gebruik als straat/weg, deels bestraat met klinkers en deels met asfalt, en zal ook na de afronding van de werkzaamheden als straat/ weg gebruikt worden. Onder de straat/weg zal een nieuwe riolering in nieuw aan te leggen sleuven naast de bestaande rioleringsbuizen worden aangelegd. De nieuwe rioleringsbuizen worden aangesloten op het bestaande rioleringssysteem.

Het totale oppervlak van de te graven rioleringssleuven is ongeveer 2.600 m². Hiervan ligt ongeveer 350 m² in een zone met een lage archeologische verwachting (strandvlakte) en 2.250 m² in een zone met een hoge archeologische verwachting (strandwal). De breedte van de rioleringssleuven is tussen 1,40 en 3,20 meter en de diepte bedraagt 1,60 tot 3,00 meter – Mv.

Het plangebied op de locatie Victor Zuid heeft volgens de Archeologische beleidskaart van de gemeente Noordwijkerhout een hoge (AWV 3, AWV 4) en lage (AWV 8) archeologische verwachting. Voor gebieden met een hoge verwachting op archeologische waarden (AWV 3, AWV 4) is volgens de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Noordwijkerhout een voorschrift voor vroegtijdig inventariserend onderzoek in het bestemmingsplan nodig bij bodemingrepen dieper dan 30 cm – Mv en groter dan 100 m². Voor gebieden met een lage verwachting (AWV 8) is het voorschrift een vroegtijdig inventariserend onderzoek bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 500 m² verkennend archeologisch onderzoek naar aanwezigheid duin- en strandwalresten noodzakelijk. Indien deze worden aangetroffen moet inventariserend archeologisch onderzoek plaatsvinden.

Voor de nieuwe rioleringssleuven worden bodemingrepen dieper en groter dan die genoemd in de voorschriften hierboven gepland. Conform het beleid van de gemeente Noordwijkerhout, zoals verwoord op de Archeologische beleidskaart voor de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout, is voor het plangebied een bureauonderzoek en vroegtijdig inventariserend onderzoek noodzakelijk.2

Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een archeologisch

verwachtingsmodel voor het plangebied. Dit leidt vervolgens tot een advies over de

2 RAAP-rapport 1458.

(6)

noodzaak, aard en omvang van eventueel archeologisch vervolgonderzoek. De eventuele archeologische overblijfselen in het plangebied kunnen op deze wijze als volwaardig element worden meegenomen in de verdere ruimtelijke ontwikkeling.

1.2.1

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET ONDERZOEK Objectgegevens onderzoek

Onderzoeksmeldingsnummer (CIS-nummer) 34758

Opdrachtgever Gemeente Noordwijkerhout

Plaats Noordwijkerhout

Gemeente (Provincie) Noordwijkerhout (Zuid-Holland)

Toponiem Victor Zuid

Oppervlak 2600 m2

Coördinaten (RD) 93744 / 474366

93935 / 474206 93616 / 473761 93403 / 473937

Huidig gebruik Woonwijk, straat (klinkers)

Uitvoerder ARCADIS Nederland BV

Bevoegde overheid Gemeente Noordwijkerhout

Uitvoeringsperiode onderzoek April 2009

Beheerder en plaats documentatie ARCADIS Nederland BV, Hoofddorp Afbeelding 1.1

Locatie en ligging plangebied

(7)

1.3

ONDERZOEKSMETHODIEK

Dit archeologische bureauonderzoek is gericht op het verwerven van alle relevante informatie over het onderzoeksgebied (plangebied en gebied van circa 2 km rondom het plangebied, verder te noemen als onderzoeksgebied). Voor dit onderzoek zijn

bodemkundige en geologische gegevens in relatie tot het onderzoeksgebied bestudeerd, in combinatie met de archeologische waarderingskaarten Indicatieve Kaart van

Archeologische Waarden3 (IKAW) en de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Zuid-Holland4 (CHS Zuid-Holland). Het Archeologisch Informatie Systeem II (Archis II) is geraadpleegd om inzicht te krijgen in de archeologische waarnemingen in het plan- en onderzoeksgebied. De Archeologische Monumenten Kaart (AMK) is geraadpleegd om alle bekende archeologische terreinen en monumenten in het onderzoeksgebied te inventariseren. 5 Tenslotte is veelvuldig gebruik gemaakt van de gegevens in RAAP-rapport 1458 (Nota Archeologie en toelichting bij de Archeologische beleidskaart) en de

Archeologische beleidskaart voor de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout.6 Op basis van de resultaten van dit bureauonderzoek is een archeologisch

verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld, dat als basis kan dienen voor het bepalen van de strategie voor een eventueel archeologisch vervolgtraject. De methodiek van het bureauonderzoek is conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.1). 7

3 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, RACM Amersfoort.

4 CHS Zuid-Holland: http://chs.zuid-holland.nl/.

5 ARCHIS II, RACM Amersfoort.

6 RAAP-rapport 1458 Deel 2; Beleidskaart Archeologie Gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout.

7 KNA, versie 3.1, SIKB 2006.

(8)

HOOFDSTUK

2 Bureauonderzoek

2.1

INLEIDING

De opbouw en ouderdom van het landschap en de geologische ontstaansgeschiedenis hangen nauw samen met de bewoningsgeschiedenis en worden daarom hieronder kort uiteen gezet. Deze gegevens worden gecombineerd met bekende archeologische en

historische data uit het onderzoeksgebied. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal een advies en een verwachting ten aanzien van de trefkans van archeologische waarden in het plangebied worden opgesteld. De toetsing van dit verwachtingsmodel zal in een later stadium door aanvullend verkennend veldwerk moeten plaatsvinden.

In Tabel 2.1 zijn de in dit rapport gehanteerde archeologische perioden af te lezen.

Periode Begin Einde

Nieuwe Tijd 1500 heden

Late Middeleeuwen 1050 1500

Vroege Middeleeuwen 450 1050

Romeinse Tijd 12 v. Chr. 450

Late IJzertijd 250 v. Chr. 12 v. Chr.

Midden IJzertijd 500 v. Chr. 250 v. Chr.

Vroege IJzertijd 800 v. Chr. 500 v. Chr.

Late Bronstijd 1.100 v. Chr. 800 v. Chr.

Midden Bronstijd 1.800 v. Chr. 1.100 v. Chr.

Vroege Bronstijd 2.000 v. Chr. 1.800 v. Chr.

Laat Neolithicum 2.850 v. Chr. 2.000 v. Chr.

Midden Neolithicum 4.200 v. Chr. 2.850 v. Chr.

Vroeg Neolithicum 5.300 v. Chr. 4.200 v. Chr.

Mesolithicum 8.800 v. Chr. 4.900 v. Chr.

Midden Mesolithicum 7.100 v. Chr. 6.450 v. Chr.

Vroeg Mesolithicum 8.800 v. Chr. 7.100 v. Chr.

Laat Paleolithicum 35.000 v. Chr. 8.800 v. Chr.

2.2

BUREAUONDERZOEK

2.2.1

GEOLOGIE EN GEOMORFOLOGIE

In RAAP-rapport 1458 is in het kader van het opstellen van de Nota Archeologie en de bijbehorende Archeologische Beleidskaart voor de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout, een uitgebreid onderzoek naar de geologie en geomorfologie van dit gebied gepresenteerd.

Hieronder zal kort een samenvatting van de ontstaansgeschiedenis van het gebied worden gereproduceerd. Voor meer details kunnen de volgende rapporten geraadpleegd worden:

Tabel 2.1

Archeologische perioden in gekalibreerde 14C dateringen, verkort (Bron: ABR)

(9)

RAAP-rapport 1458, rapport 1459 (Hillegom) en rapport 1460 (Lisse). Daarnaast zal gebruik gemaakt worden van de geologische bodemkaarten van dit gebied.

Noordwijkerhout ligt in de overgangszone van het duingebied (kustbarrière) naar het achterliggende veengebied (kustvlakte) van west-Nederland. Het ontstaan van dit gebied is verbonden met de zeespiegelstijging in het Holoceen (vanaf 10.000 BP). Het gebied wordt gekenmerkt door strandwallen en duinen. Aan het eind van het Atlanticum en het begin van het Subboreaal (ca. 3900 v. Chr.) bereikte de zee zijn maximale uitbreiding en kon vervolgens door een minder snel stijgende zeespiegel uitbouw van de kust in westelijke richting plaatsvinden. Dit duurde tot enkele eeuwen voor onze jaartelling en het is ook in die periode dat een complex van strandwallen bedekt werd met lage duinen (de Oude Duinen) met daartussen laaggelegen strandvlakten. De top van niet afgegraven

strandwallen ligt meestal op ca. 4 a 5 meter + NAP en de strandvlakten liggen net beneden NAP. De strandwallen zijn echter bijna altijd in later tijd afgegraven. In de omgeving van Noordwijkerhout liggen verschillende parallelle strandwallen. Noordwijkerhout ligt op een strandwal ten westen van de oudste oostelijke strandwallen.

Achter de kustbarrière ligt de zogenaamde kustvlakte. Die vlakte werd gedomineerd door een stelsel van geulen en kreken en aan het eind van het Atlanticum en het begin van het Subboreaal (ca. 3900 v. Chr.) zijn van hieruit kleiige en zandige mariene sedimenten afgezet:

de afzettingen van Calais (tegenwoordig Formatie van Naaldwijk). De sedimenten zijn in zogenaamde transgressiefasen afgezet en in relatief rustige perioden zijn verschillende niveaus ontstaan, waaronder het zogenaamde Hollandveen (behorend bij de Formatie van Nieuwkoop).

De strandwallen werden steeds hoger en breder en de zee kreeg daardoor steeds minder toegang tot de kustvlakte achter de strandwallen. Ondermeer door de invloed van rivieren uit het achterland leidde deze situatie vanaf het Midden Subboreaal (ca. 1800 v. Chr.) tot de vorming van een enkele meters dikke laag Hollandveen op de mariene afzettingen van Calais. Vanaf de Late Middeleeuwen is dit veen op grote schaal ontgonnen en zijn daardoor op veel plaatsen in West-Nederland de Afzettingen van Calais weer aan het oppervlak gekomen. In de gemeente Noordwijkerhout is het nog aanwezige Hollandveen veelal afgedekt met een pakket humusrijk zand. De aanwezigheid van dit zand is waarschijnlijk toe te schrijven aan eeuwenlange bemesting en bezanding of aan verstuiving met zand.8 De westelijke strandwallen en de daarop gelegen Oude Duinen werden vanaf de 11de eeuw opnieuw bedekt door stuifzand waarbij de zogenoemde Jonge Duinen gevormd werden.

Het zijn deze Jonge Duinen die wij nu omschrijven als ‘de duinen’.9

De strandwallen zijn veelal grotendeels afgegraven en/of omgezet voor de bloembollenteelt, het gebruik van zand voor grondverbetering op andere locaties, voor de aanleg van

infrastructuur en wijken of als ballast voor schepen. Het ontkalkte zand op de top van de strandwallen is niet geschikt voor bloembollenteelt en daarom zijn vooral vanaf het begin van de vorige eeuw deze op grote schaal afgegraven. Veelal zijn de strandwallen tot ongeveer 0 meter NAP afgegraven. Ook het veen dat in de strandvlakten is gevormd is vaak afgegraven voor turfwinning of om de grond geschikt te maken voor de bollenteelt.10

8 Schute 2007, 79-81.

9 Burnier 2004, 4-5; Schute 2007, 90.

10 Schute 2007, 82-83.

(10)

Op de AHN kaart is zichtbaar dat het plangebied en een groot deel van Noordwijkerhout hoger ligt dan het rondom gelegen landschap.11

Bodem- en Geomorfologische kaarten

Op de bodemkaart zijn rondom het plangebied kalkhoudende enkeerdgronden en matig vrij zand aangegeven (EZ50A). Ten zuiden van het plangebied zijn kalkhoudende zandgronden weergegeven (ZN50A).12 Op de geologische kaart is de locatie van het plangebied

omschreven als ‘Oud duinzand (I2z) met in de diepere lagen schelpgruis, de hogere lagen verweerd en uitgeloogd, ingesloten vaak lenzen en lagen van humeus zand en moerasveen, vormt met I6v het oude duinlandschap’.13 Op een geomorfologische kaart is ten westen van het plangebied een zone met afgegraven, geëgaliseerde duinen/strandwallen (1M49) weergegeven en ten oosten van het plangebied een ingesloten strandvlakte (2M40).14

2.3

BELEIDSKAART ARCHEOLOGIE, IKAW, MONUMENTEN EN WAARNEMINGEN IKAW en CHS

De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) geeft een hoge en middelhoge verwachting voor het plangebied weer, waarbij de strandwal een hoge verwachting en de strandvlakte, zoals omschreven op de beleidskaart, een middelhoge verwachting heeft. Op deze kaart is geen gedetailleerd onderscheid aangebracht in de bodemgesteldheid van de verschillende zones, maar is grofweg een scheiding tussen een noordelijk en zuidelijk deel weergegeven. Het gebied dat op de Archeologische Beleidskaart is gemarkeerd als ingesloten strandvlakte met een lage verwachting heeft op de IKAW kaart een middelhoge verwachting en komt daarom niet overeen in verwachtingswaarde van de strandvlakte.

In de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) is de ondergrond van het plangebied omschreven als een strandwallen- en strandvlakten landschap met kans op bewoning vanaf het Mesolithicum en Neolithicum. Op de strandwallen wordt een verwachting gegeven op

11 www.ahn.nl.

12 Alterra (Archis II).

13 Tesch 1926.

14 Alterra Geomorfologische kaart (Archis II).

Afbeelding 2.2 AHN Kaart

Bron: © www.ahn.nl

Plangebied

(11)

het aantreffen van donken (Mesolithicum) en duinen (Neolithicum), terwijl op de strandvlakten rivierduinen (Mesolithicum) en strandzanden (Neolithicum) worden verwacht. In overeenstemming met de trefkans verwachting op de IKAW is voor de strandwallen een hoge en voor de strandvlakten een middelhoge verwachting gegeven op het aantreffen van archeologische waarden.

Archeologische Beleidskaart (Bijlage 3)

De geplande sleuven voor de riolering in het plangebied doorsnijden een terrein waarin volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Noordwijkerhout drie

landschappelijke, voor de archeologische verwachting relevante elementen, aangetroffen kunnen worden: intacte strandwal, deels afgegraven strandwal en ingesloten strandvlakte (mogelijk met duin- en strandwalresten). Op de beleidskaart zijn achtereenvolgens de volgende verwachtingswaarden aan deze kenmerken toegekend: hoge verwachting vanaf het Neolithicum (AWV 3), middelmatige verwachting vanaf het Neolithicum (AWV 4) en lage verwachting vanaf het Neolithicum (AWV 8). Voor de strandwal en deels afgegraven strandwal geldt het voorschrift op de beleidskaart en nota voor vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 100 m².

Voor de ingesloten strandvlakte geldt een voorschift in het bestemmingsplan bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 500 m². In dit geval moet een verkennend archeologisch onderzoek naar de aanwezigheid van duin- en strandwalresten worden uitgevoerd en indien die aanwezig zijn, een inventariserend archeologisch onderzoek.

Archis II: Monumenten, Waarnemingen en Onderzoeken

In dit bureauonderzoek wordt gebruik gemaakt van de archeologische data die geregistreerd is in Archis II. Deze gegevens zijn ook voor de beleidsnota en beleidsadvieskaart gebruikt maar worden in dit onderzoek geactualiseerd. In het onderzoeksgebied zijn, met uitzondering van de huidige kerk op de locatie van Monumentnummer 3025 (Tabel 2.2 en Bijlage 2), geen cultuurhistorische gebouwde monumenten in Kich en de CHS geregistreerd. De dorpskern is op de Archeologische Beleidskaart gemarkeerd als een ‘historische dorpskern’.

AMK monumenten

Er zijn geen AMK monumenten bekend uit het plangebied. Op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) zijn drie monumenten in het onderzoeksgebied aangegeven.

Twee van de drie monumenten zijn te dateren in de Late Middeleeuwen en één in de IJzertijd (Tabel 2.2 en Bijlage 2).

Monumentnummer 3025 betreft fundamenten van een romaanse voorganger van de huidige kerk en bevindt zich in de stadkern. De overblijfselen zijn deels onder de huidige kerk en deels in verband vermetseld in de huidige kerk. Uitbreidingen van de oorspronkelijk 13e eeuwse kerk continueren tot in de 15e eeuw na Chr. Aan het terrein is een zeer hoge archeologische waarde toegekend vanwege de grote historische betekenis voor het dorp en de omgeving, en de zeldzaamheid en gaafheid van de restanten.

Monumentnummer 7461 is een terrein met sporen van IJzertijd bewoning. Dit terrein heeft een hoge archeologische waarde door de gaafheid en kwaliteit van de vondst en de regionale zeldzaamheid van een niet afgezand terrein met intact profiel in deze regio. Op het terrein is een complete aardewerk pot in een intact profiel van een bouwput

(12)

aangetroffen. Waarneming 26139 (handgevormd aardewerk) is in of in de omgeving van dit monument aangetroffen.

Monumentnummer 7462 betreft een terrein met sporen van het Cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst. Dit terrein heeft een hoge archeologische waarde vanwege de historische betekenis van het klooster, de zeldzaamheid en de informatiewaarde van de overblijfselen.

Monumentnr. Waarde Complex

Begin periode/

Eind periode Beschrijving

3025

Terrein van zeer hoge archeologische waarde

Stadskern / Kerk

Late Middel- eeuwen (midden 13e eeuw n.

Chr.) / Nieuwe Tijd

Kerk-terrein met sporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. De kerk is gewijd aan de heiligen Paulus en Petrus.

7461

Terrein van hoge archeologische waarde

Nederzetting,

onbepaald IJzertijd

Terrein met sporen van bewoning uit de IJzertijd. Er is ook een aantal metaalvondsten uit de romeinse en vroeg middeleeuwse periode.

7462

Terrein van hoge archeologische waarde

Klooster Late Middel- eeuwen

Terrein met sporen van het Cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst.

Waarnemingen/vondsten (Archis II)

In het plangebied zijn geen archeologische waarnemingen geregistreerd. In het onderzoeks- gebied zijn 16 waarnemingen bekend (Tabel 2.3 en Bijlage 2). In Noordwijkerhout kan de vroegste bewoning op basis van de ouderdom van de strandwallen geplaatst worden in het Laat Neolithicum.15 Uit het onderzoeksgebied zijn verschillende losse vondsten bekend uit het Neolithicum/Bronstijd. Hoewel het meestal ongestratificeerde of ‘losse’ vondsten betreft, zijn deze overwegend stenen voorwerpen (bijl, hamerbijl, sikkel, bronzen naald) te

interpreteren als aanwijzingen voor de vroegste bewoning in het onderzoeksgebied.

Bij boringen in de Oude Duinen (waarneming 55854) zijn indicaties aangetroffen voor een intacte oude bodem. Samen met de vondsten (vuursteen, bot, steen fragmenten, houtskool, gebroken kwarts) kan deze locatie als een mogelijke prehistorische vindplaats (Laat Neolithicum – IJzertijd) worden geduid.

Waarneming 404838 betreft een vindplaats uit de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd. Bij een archeologische opgraving zijn in het duinzand op de oude strandwal twee bewoningslagen met kuilsporen en aardewerk aangetroffen. Het is echter niet duidelijk of deze kuilen als paalkuilen geïnterpreteerd kunnen worden. In de bovenste 1,6 meter zijn sporen

aangetroffen van bewoning uit de 18e en 19e eeuw (aardewerk fragmenten, koperen munten, bot fragmenten). Daaronder zijn twee bewoningslagen aangetroffen, die te dateren zijn in de Brons- en IJzertijd (47 handgevormde aardewerk fragmenten). De sporen uit de Brons- en IJzertijd bestaan uit kuilen, maar het is onduidelijk of deze geïnterpreteerd moeten worden als paalkuilen. De sporen liggen in het duinzand op de oude strandwal.

Waarnemingen 56122 en 58617 zijn fragmenten van handgevormd aardewerk, aangetroffen tijdens boringen, die geïnterpreteerd zijn als indicaties voor een vindplaats uit de IJzertijd.

15 Schute 2007, 86.

Tabel 2.2

Tabel met AMK monumenten in het onderzoeksgebied (Bron:

ARCHIS II, RACM)

(13)

De ligging van deze vindplaatsen op de strandwal bevestigt deels de hoge verwachting van deze hoger gelegen locaties.

Waarnemingen (26122, 26115) uit de Late Middeleeuwen zijn aangetroffen binnen de grenzen van het AMK monument 3025. Dit monument betreft de restanten van de

voorganger van de huidige kerk (zie hierboven). De vondsten omvatten ondermeer graven en aardewerk. Waarnemingsmelding 26115 beschrijft ook vondsten uit de Nieuwe Tijd.

De vondsten, beschreven in de Waarnemingsnummers 45470, 45472 en 404573, zijn te dateren in de Nieuwe Tijd, maar de bijbehorende complextypen zijn onbekend. In het algemeen wijzen deze vondsten op 17e/18e /19e-eeuwse bewoning van dit gebied.

Waarneming /

vondstmelding Complex Periode Beschrijving

120 Onbekend Late Bronstijd 1100-

800 v. Chr.-Midden IJzertijd 500-250 v. Chr.

Hamerbijl (steen) fragment.

24009 Onbekend Midden Neolithicum

4200-2850 v. Chr.- Bronstijd 2000-800 v. Chr.

Bijl (steen) compleet; gevonden onder ‘darie’

(veen) laag op zand.

26112 Kerk Late Middeleeuwen,

waarschijnlijk 1e helft 13e eeuw. Ook sporen van Vroege Middeleeuwen aangetroffen.

Type onderzoek: opgraving 1986. Aardewerk, graven, stucwerk, baksteen. Terrein met restanten van romaanse voorganger van huidige kerk. Fundamenten van het gotische koor zijn verloren gegaan bij het opruimen van begraafplaats in 1949/50. Resten van vloerniveau’s geheel verstoord door latere graafwerkzaamheden.

26115 Kerk Late Middeleeuwen

(1050-1250 n. Chr.) en Nieuwe Tijd A, B en C (1500-1950 n. Chr.).

Funderingsresten van romaanse kerk.

Funderingsresten van gotisch koor (16e eeuws).

Waterput/waterreservoir ingegraven op scheiding tussen schip en absis.

26139 Onbekend Midden IJzertijd

500-250 v. Chr.- Late IJzertijd 250- 12 v. Chr.

Aardewerk (handgevormd) vondst binnen AMK terrein 7461.

45470 Onbekend Nieuwe Tijd 1500-

1950 n. Chr.

Aardewerkvondsten (3), waarvan 1 baksteen, 1 steengoed en 1 onbekend. Aangetroffen tijdens booronderzoek . Vondsten wijzen mogelijk op 17e/18e eeuwse bebouwing, die georiënteerd was op de Zeestraat.

45472 Onbekend Nieuwe Tijd 1500-

1950; onbekend.

Aardewerkvondst te dateren in Nieuwe tijd.

Overige vondsten (leisteen, bot en baksteen) niet nader te definiëren. Aangetroffen tijdens booronderzoek. Mogelijk wijzen de vondsten op aanwezigheid van 18e eeuwse bebouwing, die georiënteerd was op de Dorpsstraat.

45520 Onbekend Midden Bronstijd

1800-1100 v. Chr.

Bronzen naald (compleet) met schijfvormige kop. Coördinaten zijn administratief.

45523 Onbekend Late bronstijd 1100-

800 v. Chr.-Midden IJzertijd 500-250 v. Chr.

Vuursteen sikkel (fragment) in RMO (inventarisnummer h1948/8.1).

Tabel 2.3

Waarnemingen uit de omgeving van het plangebied.

(Bron: ARCHIS II, RACM)

(14)

55854 Nederzetting, onbepaald

Neolithicum 5300- 2000 v. Chr.- IJzertijd 800- 12 v. Chr.

Vuursteen, bot en steen fragmenten.

Aangetroffen in boringen in Oude Duinen;

indicatoren voor oude bodem aangetroffen (houtskool, gebroken kwarts en verbrand bot).

56122 Nederzetting,

onbepaald

IJzertijd 800- 12 v. Chr.

Handgevormd aardewerk fragment. In plangebied Langelaan is tijdens een inventariserend onderzoek (boringen) vermoedelijk een vindplaats uit de IJzertijd aangetroffen.

58617 Nederzetting,

onbepaald

IJzertijd 800-12 v.

Chr.

Handgevormd aardewerk. Booronderzoek.

60455 Onbekend Vroeg Neolithicum

A 5300-4900 v.

Chr.-Midden IJzertijd 500-250 v. Chr.

Vuurstenen sikkel gevonden na schouwing van sloot.

404573 Onbekend Nieuwe Tijd A

(1500-1650 n. Chr.)

Aardewerk fragment (Hafner witbakkend geglazuurd) aangetroffen bij booronderzoek.

Op deze plek staat op oude kaarten een 17e eeuwse boerderij aangegeven. De boerderij ligt op de rand van de strandwal ten oosten van Noordwijkerhout. In boring is ook verbrande klei of leem aangetroffen en niet ver van de locatie is een deels intact bodemprofiel aangeboord.

404838 Nederzetting, onbepaald

Late Bronstijd 1100- 800 v. Chr.-Vroege IJzertijd 800-500 v. Chr.;

Nieuwe Tijd B en C 1650-1950 n. Chr.

Bij een archeologische opgraving zijn sporen van bewoning uit de 18e en 19e eeuw (220 aardewerk fragmenten, 15 koperen munten, 7 bot fragmenten). Daaronder zijn twee bewoningslagen aangetroffen, die te dateren zijn in de Brons- en IJzertijd (47 handgevormde aardewerk fragmenten uit deze periodes aangetroffen).

Onderzoeken (Archis II)

Eerder uitgevoerde onderzoeken in de directe omgeving van het plangebied (ca. 1 km rondom) tonen aan dat op veel plaatsen een verstoring van het originele bodemprofiel is aangetroffen. In het algemeen worden deze verstoringen verklaard door het afgraven van de strandwallen en duinen voor zandwinning en/of werkzaamheden die gerelateerd zijn aan de bloembollenteelt in dit gebied. Er is echter een aantal locaties waar een onverstoord bodemprofiel in de ondergrond is aangetroffen of, in het geval van verwachte verstoringen op geringe diepte, een intact bodemprofiel nog verwacht kan worden op grotere diepte.

Binnen de begrenzing van het plangebied is één booronderzoek (4 boringen) uitgevoerd in de uiterste noordoost hoek direct ten zuiden van de Ericastraat (onderzoeksnummer 12724).

Dit booronderzoek toont aan dat deze locatie tot op grote diepte is verstoord en er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.16 Op ongeveer 200 meter ten oosten van het plangebied is een booronderzoek (5 boringen) uitgevoerd aan de ’s Gravendamseweg. De resultaten van dit booronderzoek wijzen op de aanwezigheid van sporen uit de Brons- en/of

16 Burnier 2004. Dit onderzoek op de locatie van ‘Huis Dijk en Burg’ (aangegeven op de Grote

Historische Atlas 1839-1859, blad 43) is uitgevoerd door Jacobs & Burnier. Er is tot op 2,50 meter diepte geboord.

(15)

IJzertijd (Onderzoeksnummer 25000). Sporen uit deze periode zijn op deze locatie te verwachten op een diepte tussen 70 en 200 centimeter en zijn gelegen onder de veenlaag die op deze locatie is aangetroffen op de eolische zandlaag. Voor dit terrein is op de IKAW een middelhoge verwachting aangegeven (strandvlakte) en op de Archeologische Beleidskaart een lage verwachting, maar met kans op mogelijke duin- en strandwalresten (hoge verwachting). Op ca. 900 meter ten zuidwesten van het plangebied is een booronderzoek (Onderzoeksnummer 4591, 36 boringen) uitgevoerd op een locatie die volgens de

beleidskaart op een strandwal ligt. In overeenstemming met de hoge verwachting is op deze locatie een vindplaats uit vermoedelijk de IJzertijd aangetroffen.17 Op ongeveer 300 meter ten zuiden van voorgaand onderzoek zijn bij een booronderzoek (onderzoeksnummer 24564) eveneens aanwijzingen voor een archeologische vindplaats aangetroffen.

Drie verkennende onderzoeken (onderzoeksnummers 2787, 3005 en 2148) in de zone die op de beleidskaart is aangegeven als zijnde van hoge archeologische waarde, hebben geen archeologische indicatoren opgeleverd, maar tonen wel aan dat delen van de strandwal en / of duinen op die locaties intact in de ondergrond bewaard zijn. Omdat op deze locaties meestal echter een gering aantal verkennende boringen is geplaatst en archeologische sporen en vondsten vaak moeilijk op te sporen zijn aan de hand van boringen met een diameter van 7 centimeter, is het dan ook niet uit te sluiten dat op of rondom deze locaties in de toekomst wel archeologische vindplaatsen aangetroffen zullen worden.

Historische ontwikkeling op basis van bekende historische en archeologische waarden Op basis van de vondsten in het onderzoeksgebied kan vastgesteld worden dat het strandwallengebied al vanaf het Neolithicum werd bewoond. De vroegste sporen uit het Neolithicum/Bronstijd zijn echter gebaseerd op losse vondsten. Daarom is een meer

gedetailleerd beeld van deze bewoningsperiode op dit moment niet te geven.18 Op basis van voorgaande onderzoeken kan een meer substantiële bewoning (vindplaatsen) pas vanaf de Late Bronstijd en mogelijk zelfs pas vanaf de IJzertijd worden gereconstrueerd, maar het tot nu toe beperkte verkennende onderzoek naar deze vindplaatsen levert slechts een

fragmentarisch verspreidingsbeeld op.

In de Romeinse Tijd was Noordwijkerhout onderdeel van het ‘vrije Germanië’, waar in deze tijd de Germaanse stam van de Caninefaten woonde. De Rijn wass in deze periode de grens van het Romeinse Rijk, maar de culturele invloed is, meestal in de vorm van Romeins aardewerk zoals Terra Sigilatta, tot ver boven de Rijn waargenomen. In Noordwijkerhout zijn enkele inheems-Romeinse vondsten bij de Ruigenhoek en de Oosterduinen

aangetroffen.19

Na de val van het Romeinse Rijk (in 476 na Chr.) zijn er verschillende stammen

verhuizingen en breekt een onzekere periode aan, waardoor de bevolkingsgroei afnam. Pas vanaf de 8ste eeuw werden de strandwallen weer steeds vaker bewoond en nam de bevolking weer toe. Kleine groepen mensen stichtten kerkdorpen en bouwden hun huizen op de rand van de strandwal, op de overgang van het moerassige achterland. Vanaf de 9e/10e eeuw ontstaat een meer coherent beeld van de historische geschiedenis van

17RAAP-Notitie 463. Het noordelijk deel van het plangebied is grotendeels verstoord, maar in het zuidelijk deel is het advies om geen ingrepen dieper dan 0,6 meter –Mv aan te leggen om de vindplaats te beschermen.

18 Schute 2007, 87. De aanwezigheid van een laat-neolithische vindplaats op de oostelijke strandwal in Warmond toont ondermeer aan dat er in die periode al meer permanente bewoning in dit gebied plaatsvond.

19 Schute 2004, 89.

(16)

Noordwijkerhout. Op de oostelijke strandwallen ontstaan in deze periode ook de

nabijgelegen dorpen Lisse, Hillegom en Sassenheim. Vanaf ongeveer 889 na Chr. is op basis van historische bronnen de geschiedenis van Noordwijkerhout meer gedetailleerd te volgen.

In dat jaar kwamen Noordwijkerhout en Noordwijk via een giftbrief van de koning van Lotharingen in leenbezit van de eerste graaf van Holland. Het gebied is in die dagen bekend als de ambachtsheerlijkheid Northgo. In 1231 is het ambacht beleend aan de broers

Wilhelmus en Gerardus van Northeke, die het verdeelde in het huidige Noordwijk (Nortich) en het huidige Noordwijkerhout (Nortich in dehn Houte). Gedurende de regeringsperiode van graaf Floris V (1256 tot 1296†) ontstaat bij het toenmalige jachtslot Vogelsanck het dorp Noortigerhout. De kern van de huidige nederzetting is in de Late Middeleeuwen ontstaan op de strandwal langs een doorgaande noord-zuid georiënteerde weg. Ter plaatse van het huidige Landgoed Leeuwenhorst werd het klooster ‘Ter Leede’ in 1262 na Chr. gesticht. Tot in de 19e eeuw was de bewoning geconcentreerd rondom de historische kerk (‘Witte kerkje’), gesticht rond 1300 na Chr., in de huidige dorpskern ten noorden van het onderzoeksgebied.20

2.4

HISTORISCHE EN OUDE KAARTEN

Kaarten uit 1811 en 1868 tonen geen bewoning op de plaats van het plangebied. De Bonnekaarten uit 1892 en 191421 geven deels bewoning en deels een agrarische bestemming op de locatie van het plangebied weer.

20 Burnier 2004, 5; Schute 2007, 90-91.

21 www.watwaswaar.nl Afbeelding 2.3

Historische kaart Bron: Atlas 1868 (www.kuijsten.de/atlas)/

(17)

2.4.1

VERWACHTINGSMODEL

Op basis van de gegevens uit het bureauonderzoek kan worden vastgesteld dat het plangebied grotendeels op een strandwal ligt en voor een klein deel mogelijk op een ingesloten strandvlakte. Archeologische bewoningssporen van het Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen kunnen vooral worden verwacht op de hoger gelegen delen in het landschap (Strandwal en Oude Duinen). Op basis van de vondsten, booronderzoeken en opgravingen in het onderzoeksgebied is op te maken dat in Noordwijkerhout restanten van bewoning vanaf het Laat Neolithicum tot de Nieuwe Tijd verwacht kunnen worden. Op basis van de ouderdom van de strandwal kan eveneens worden vastgesteld dat de vroegste bewoning op de strandwal vanaf het Laat Neolithicum verwacht kan worden.

In de omgeving van het plangebied en van Noordwijkerhout in het algemeen zijn de strandwallen veelal afgegraven en soms ook omgewerkt tot op grote diepte. In verschillende onderzoeken rondom het plangebied (ongeveer 1 kilometer rondom) zijn deze verstoorde terreinen regelmatig gedocumenteerd. Op verschillende locaties in het onderzoeksgebied zijn echter ook meerdere intacte bodems, archeologische vindplaatsen en AMK

monumenten aangetroffen. Op basis van de verspreiding van de vindplaatsen, waarnemingen, vondsten en AMK terreinen valt af te lezen dat er een duidelijke concentratie is op de hogere delen in het landschap, namelijk op de strandwallen. Het is echter duidelijk dat ook in de zones die zijn omschreven als lager gelegen delen

(strandvlakte) aanwijzingen voor vindplaatsen en bewoning zijn aangetroffen, en dus ook in de toekomst kunnen worden verwacht.

De Archeologische Beleidskaart geeft grotendeels een hoge archeologische verwachting vanaf het Neolithicum (AWV 3, 4 strandwal) en voor een klein deel een lage verwachting (AWV 8 ingesloten strandvlakte, met kans op duin- en strandwalresten) voor het plangebied. Het plangebied ligt in een zone met strandwal- en duinresten (hoge

verwachting) en een klein deel met een ingesloten strandvlakte (lage verwachting). Zoals hierboven beschreven is er een discrepantie tussen de gegeven verwachtingswaarde voor de strandvlakte op de beleidskaart enerzijds (lage verwachting) en de minder gedetailleerde IKAW en CHS (middelhoge verwachting) anderzijds. De selectieve verspreiding van vondsten, waarnemingen en vindplaatsen komt grotendeels overeen met de hoge verwachting van archeologische sporen op de hoger gelegen strandwallen. Zoals gezegd zijn er echter ook restanten van bewoning op de locaties met een lage of middelhoge verwachting (strandvlakte) aangetroffen.

Op basis van de bekende gegevens is de verwachting op het aantreffen van archeologische waarden in het plangebied hoog te noemen. Daarbij moet echter opgemerkt worden dat het niet bekend is in welke mate het terrein verstoord is door zandontgravingen of tijdens de aanleg van de huidige bebouwing in het plangebied. Op basis van eerdere onderzoeken en de archeologische beleidskaart is aannemelijk dat archeologische indicatoren en sporen kunnen worden verwacht vanaf een diepte van 30 cm –Mv. De precieze diepte van de top van de strandwal is niet vast te stellen, omdat niet bekend is of en in hoeverre deze in het plangebied is afgegraven. Op basis van de dieptes van de nieuw aan te leggen

rioleringssleuven in het plangebied is er dan ook een kans dat archeologische waarden, indien het terrein niet op grote diepte is verstoord, worden aangetroffen.

(18)

Op basis van de archeologische waarnemingen en vindplaatsen in de directe omgeving van het plangebied kan worden afgeleid dat in het plangebied sporen en vondsten uit het Neolithicum tot de Nieuwe Tijd kunnen worden verwacht. Van bijzonder belang om te vermelden is de locatie van een mogelijke IJzertijd vindplaats/sporen op ongeveer 200 meter ten oosten van het plangebied (in de strandvlakte met lage verwachting op de beleidskaart).

Op basis van de huidige kennis is er dan ook een hoge trefkans voor archeologische waarden in het gebied te geven.

(19)

HOOFDSTUK

3 Conclusie en advies

3.1

CONCLUSIE

Het plangebied ligt in de Provincie Zuid-Holland in Noordwijkerhout in de wijk Victor Zuid. Het plangebied ligt in een zone met strandwal- en duinresten en heeft grotendeels een hoge (strandwal) en voor een klein gedeelte een lage of middelhoge (strandvlakten)

verwachting. Uit eerder onderzoek is gebleken dat in de zones die zijn aangemerkt als

‘strandvlakte’ ook opduikingen van strandwallen of Oude Duinen voorkomen, waarop bewoning kan worden verwacht. Deze kunnen daarom toch een hoge verwachting hebben.

In het onderzoeksgebied zijn archeologische vindplaatsen en vondsten bekend vanaf het Late Neolithicum tot de Nieuwe Tijd. Op basis van de ouderdom van de strandwallen, maar ook op basis van de verspreiding van de vondsten, waarnemingen en monumenten kan geconcludeerd worden dat archeologische waarden uit deze perioden verwacht kunnen worden in het plangebied. De nabijheid van vindplaatsen en/of sporen uit de Late Bronstijd en/of IJzertijd en de Middeleeuwen versterken de hoge verwachting van archeologische waarden uit deze perioden in het plangebied.

3.2

ADVIES

Om de hoge archeologische verwachting van het plangebied te kunnen toetsen wordt een verkennend booronderzoek in het plangebied voorgesteld. Hoewel uit voorgaand

onderzoek is gebleken dat het vaak lastig is om de archeologische waarden in Strandwal- en Duingebieden in deze regio goed in kaart te brengen, kunnen boringen wel meer inzicht geven in de opbouw en intactheid van de bodem. Daarnaast toont het bureauonderzoek aan dat er verschillende vindplaatsen in de omgeving van het plangebied zijn getraceerd op basis van boringen. Verkennende boringen in het plangebied kunnen daarom wel degelijk als instrument gebruikt worden om een meer gedetailleerde verwachting te geven over de mogelijke aanwezigheid van eventuele archeologische waarden. Indien er onverhoopt een archeologische vindplaats van bijzonder belang zal worden aangetroffen bij de aanleg van de riolering, zal contact opgenomen moeten worden met het bevoegd gezag om eventuele (tijdelijke) staking van de werkzaamheden te kunnen overwegen. De overname van de aanbevelingen is afhankelijk van het oordeel van het bevoegd gezag.

Tijdens de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met het aantreffen van toevalsvondsten. De uitvoerder van de werkzaamheden dient op de hoogte gebracht te worden van de plicht om toevalsvondsten bij uitvoering van het grondwerk te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 (artikel 53).

(20)

3.2.1

AANBEVELING

Het advies om verkennende boringen voorafgaand aan de werkzaamheden voor de aanleg van het riool uit te voeren kan ook, onder strikte voorwaarden, worden vervangen door een archeologische begeleiding tijdens de werkzaamheden. Deze optie heeft de voorkeur van het bevoegd gezag.

Gezien de grotendeels hoge archeologische verwachtingswaarde en de diepte van de geplande verstoringen zal begeleiding een goed inzicht kunnen geven in de mate van intactheid van de bodem en de eventuele aanwezigheid van archeologische sporen. Het is daarbij echter van groot belang te realiseren dat vaststellen en documenteren van deze waarden, zonder voorafgaand booronderzoek, alleen mogelijk zal zijn indien het traject geheel begeleid zal worden.

Beperkt verkennend booronderzoek voorafgaand aan de aanleg van de sleuven kan eventuele verstoring van delen van het traject opsporen, waardoor een meer gerichte begeleiding van de werkzaamheden plaats zal kunnen vinden. Het advies is daarom om voorafgaand aan de verkennende archeologische begeleiding een (beperkt) verkennend booronderzoek uit te voeren. Hierdoor kan de begeleiding van de sleuven op een betere en meer gerichte manier uitgevoerd worden.

(21)

BIJLAGE 1 Verklarende woordenlijst en afkortingen

Verklarende woordenlijst

Bouwvoor De bovenste laag van het bodemprofiel dat door agrarisch gebruik (ploegen, beplanting, bemesting, etc.) is gevormd.

Eolisch Door de wind gevormd of afgezet zoals bijvoorbeeld dekzand, löss, stuifduinen, etc.

Geomorfologie Verklarende beschrijving van de vormen van het

aardoppervlak in verband met de wijze van hun ontstaan.

Holoceen Meest recente geologische tijdvak van ongeveer 8.800 v. Chr.

tot heden.

in situ Een archeologisch object of spoor dat niet verplaatst is na de oorspronkelijke depositie of een geologische afzetting die op de plaats van aantreffen is gevormd.

Mesolithicum Midden Steentijd (ca. 8.800 v. Chr. – 5.300/4.900 v. Chr.).

Neolithicum Nieuwe of Jonge Steentijd (ca. 5.300/4.900 v. Chr. – 2.000 v.

Chr.).

Paleolithicum Oude Steentijd (tot ca. 8.800 v. Chr.).

Pleistoceen Geologisch tijdvak van circa 2,3 miljoen jaar geleden tot het begin van het Holoceen (circa 8.800 v. Chr.). Het Pleistoceen wordt gekenmerkt door de vier bekende ijstijden.

Prehistorie Periode van de menselijke geschiedenis zonder geschreven bronnen. Het deel van het menselijke verleden waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven.

Transgressie(fase) Zeespiegelstijging: periode waarin de zeespiegel stijgt.

Afkortingen

ABR Archeologisch Basis Register. Samengesteld door de ROB. Het ABR is een referentielijst voor gebruikte criteria, waaronder alle voorkomende materiaalsoorten, relevante

geomorfologische eenheden, grondgebruik, vondstlagen en complexen.

(22)

AHN Actuele Hoogtekaart Nederland.Het AHN is een digitaal bestand met de hoogtematen van het maaiveld in Nederland.

De hoogtes, met een nauwkeurigheid van circa 5 cm, zijn verkregen door metingen vanuit vliegtuigen met behulp van een laserstraal (laser-altrimetrie).

AMK(-terrein) Archeologische Monumenten Kaart. Een gedigitaliseerd bestand van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen en door de RACM erkende archeologische

monumenten in Archis II. Deze terreinen zijn gewaardeerd als van zeer hoge en hoge archeologische waarde. Een extra categorie betreft de niet gewaardeerde terreinen van archeologische betekenis (zogenaamde AB terreinen).

Archis II ARCHeologisch Informatie Systeem II, het landelijke digitale databestand voor archeologie van de RACM. Hierin zijn ondermeer de AMK terreinen, archeologische waarnemingen en vondstmeldingen opgenomen.

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. De landelijke verwachtingskaart voor archeologie geeft de trefkans op archeologische waarden weer: zeer lage, lage, middelhoge en hoge verwachting. Deze waardering is gebaseerd op

ondermeer bodemtypen, relatieve hoogtes en archeologische vindplaatsen.

IVO Inventariserend Veldonderzoek. Omvat de volgende onderzoekscategorieën:

1) Verkennend booronderzoek;

2) Karterend booronderzoek;

3) Waarderend booronderzoek;

4) Proefsleuvenonderzoek.

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Regels betreffende de processen binnen archeologisch onderzoek.

NAP Normaal Amsterdams Peil.

RACM Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (voorheen ROB).

(23)

BIJLAGE 2 Uitsnede IKAW met ligging AMK Monumenten en

Waarnemingen

(24)

BIJLAGE 3 Uitsnede Beleidskaart Archeologie

(25)

BIJLAGE 4 Bronnen

LITERATUUR

Burnier, C.Y., 2004. Westeinde 82, Gemeente Noordwijkerhout. Een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen Jacobs en Burnier: Star 19 (Amsterdam).

Schute, I.A., 2007. Naar een realistische en duurzame omgang met het archeologisch erfgoed in de gemeente Noordwijkerhout. RAAP-rapport 1458 (Weesp).

Tech, P., Geologische kaart van Nederland. Blad 30 ’s-Gravenhage 1:50.000.

OVERIGE BRONNEN

Archeologisch Basis Register (ABR), Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort 1992.

Archeologisch Informatie Systeem II (Archis II), Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, Amersfoort, 2006.

Archeologische Monumenten Kaart (AMK), Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, Amersfoort, 2000.

AHN.

Alterra Bodemkaart (Archis II).

Alterra Geomorfologische kaart (Archis II).

Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS), provincie Zuid-Holland.

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, SIKB, Amersfoort, 2006.

www.kich.nl

www.watwaswaar.nl

www.kuijsten.de/atlas/ (Atlas 1868)

(26)

COLOFON ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK VICTOR ZUID, GEMEENTE NOORDWIJKERHOUT

OPDRACHTGEVER:

GEMEENTE NOORDWIJKERHOUT STATUS:

Definitief

AUTEUR:

L.P. du Piêd KNA Archeoloog

GECONTROLEERD DOOR:

A.J. Brokke Senior Archeoloog

VRIJGEGEVEN DOOR:

Mark van Kempen Projectleider

25 augustus 2009

Projectnummer B01065.000074

ISBN: 978-90-8958-118-1

ARCADIS Nederland BV Polarisavenue 15 Postbus 410

2130 AK Hoofddorp Tel 023 5668 411 Fax 023 5611 575 www.arcadis.nl Handelsregister 9036504

©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Moerdijk ligt het noordelijke gedeelte van het plangebied binnen een gebied met geen archeologische verwachting en

Vanuit oogpunt van de Wet ruimtelijke ordening en Wet milieubeheer in relatie tot luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan Reparatieplan Oosterduinse

Op de fysisch geografische kaart van de provincie Groningen is het plangebied weergegeven als bebouwd gebied; de bodem is niet gekarteerd (zie bijlage: Uitsnede fysisch

De archeologische beleidskaart (kaart 6 uit het archeologisch rapport van de gemeente Moerdijk (archeologische waarden- en verwachtingenkaart en advies over

Tevens is geadviseerd om de middelhoge en hoge archeologische verwachting voor het plangebied op de archeologische beleidskaart van de gemeente De Bilt bij te stellen naar laag.. 20

Het plangebied ligt volgens de archeologische waarden- en beleidskaart van de Gemeente Oud-Beijerland (2009) in een gebied met een middelhoge archeologische verwachting

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, compact (alleen zand en veen), matig fijn, kalkrijk, interpretatie: oude duin en strandafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie

Het plangebied ligt volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Apeldoorn in een zone met een hoge archeologische verwachtingswaarde.. Binnen deze zone is