HANDLEIDING PRAKTIJKLEREN HOOFDFASE 1 2020-2021 _
Vaktherapie Muziektherapie Hoofdfase 1
Praktijkleren
Studiehandleiding
2020-2021
© Alle rechten zijn voorbehouden aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enigerlei vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Deze handleiding is samengesteld op 16 juni 2015 Auteurs: Gerda van de Peppel en Gerdi Tuender
Herziening 2020-2021 voor muziektherapie: Monica Wagner
INHOUDSOPGAVE
Inleiding 2
Hoofdstuk 1 Leerdoelen, toetsing, onderwijsprogramma en begeleiding,
praktische aspecten, literatuur 3
Hoofdstuk 2 Eindkwalificaties 7
Hoofdstuk 3 Stageopdrachten 8
Bijlage 1 Feedbackformulier voor de stagebegeleider 11
Inleiding
Als muziektherapie zet je je medium in als (vaktherapeutisch) middel om gewenste veranderingen te initiëren, te begeleiden en te implementeren. Dit doe je zowel voor individuele personen, als ook voor groepen.
Het is hierbij noodzakelijk dat je de personen en hun vraagstukken goed kent, passend rekening kunt houden met de context waarbinnen je werkt en het medium beheerst en kunt overbrengen.
Pas dan kun je een goed plan ontwerpen, interventies plegen en verantwoorden wat je doet.
In de propedeuse heb je hiermee al geoefend en kennis en ervaring opgedaan tijdens lessen en tijdens de oriëntatiestage waarin je het medium al doelgericht hebt ingezet.
In hoofdfase 1 loop je een langdurige, verdiepende praktijkstage. Je doet zodoende
ervaringen en kennis op wat betreft het doelgericht begeleiden van mensen met agogische zorg- of begeleidingsvragen. Dat wil zeggen: ter bevordering van een gewenste ontwikkeling.
Met deze stage ontwikkel je een stevige basis voor de therapiestage in hoofdfase 2.
Bij vragen over de verdiepende praktijkstage kun je je wenden aan je docent, het
stagebureau VT: Karin Moonen of aan de stagecoördinator van hoofdfase 1: Monica Wagner
Hoofdstuk 1
Leerdoelen
De doelen van de verdiepende praktijkstage zijn als volgt geformuleerd:
Je toont aan dat je het vaktherapeutisch middel, de deelnemers van je aanbod en de
context waarbinnen je stageloopt dermate goed kent dat je de deelnemers tot handelen met- en in het medium kunt aanzetten en daarin kunt begeleiden richting een agogisch SMART doel.
Je toont aan dat je kunt aansluiten bij het niveau en de belevingswereld van de deelnemers en bij de visie en de werkwijze van de organisatie waar je stageloopt.
Je toont aan dat je verdiepende kennis hebt opgebouwd over ontwikkelingsvraagstukken van mensen en over de kracht van muziektherapeutisch werken met deze vraagstukken.
Je laat zien dat je benoembare stappen hebt gezet in je leerproces tot muziektherapeut en dat je klaar bent voor de therapiestage in hoofdfase 2.
Toetsing
Gedurende lesperiode 2, 3 en 4 heb je samen met een klasgenoot muzikale activiteiten
uitgevoerd in de praktijk, op stage. Je hebt aan bovenstaande leeruitkomsten gewerkt. Vanuit de opleiding ben je daarvoor aangestuurd in de stagebegeleiding.
Ook heb je samen met klasgenoten in de methodieklessen SOL lessen en intervisie belangrijke momenten besproken, leerdoelen opgesteld en gereflecteerd op je eigen handelen. In deze toets wordt beoordeeld in hoeverre je de eindkwalificaties/leeruitkomsten hebt gehaald.
De toets bestaat uit 2 onderdelen, namelijk een stageverslag en een criteriumgericht interview.
Het stageverslag lever je voorafgaand aan het interview in, samen met het evaluatieformulier dat door de praktijkbegeleider is ingevuld.
Onderwijsprogramma en begeleiding
Tijdens je stage wordt je begeleid door een stagebegeleider in de stageorganisatie en vanuit de opleiding door een docent tijdens stage ondersteunende lessen (SOL).
Bij begin van de stage maak je met de stagebegeleider afspraken over begeleidings-, feedback- en evaluatiemomenten. Het feedbackformulier graag minimaal na periode 2 en periode 4 laten invullen en een kopie ervan bij je docent inleveren.
Tijdens de SOL lessen vormen de ervaringen en leervragen tijdens de stage voor een groot deel de uitgangspunten voor de inhoud van de lesactiviteiten. Zodoende leer je om steeds beter je leervragen te herkennen en te formuleren. Dit is nodig voor een succesvolle therapiestage in hoofdfase 2.
Je werkt in de lessen met je medestudenten aan de voorbereiding en evaluatie van
stageactiviteiten zoals een activiteitenplan maken, werkvormen kiezen, begeleidingsmomenten voorbereiden en deze evalueren.
Daarnaast worden activiteiten en begeleidingsmomenten geoefend en coacht de docent bij het vinden en toepassen van een passende attitude, kennis en vaardigheden.
De docent zal gericht feedback geven op je handelen en functioneren.
Regelmatig zal tijdens intervisiemomenten in de lessen op leermomenten gereflecteerd worden.
De stageopdrachten, die bedoeld zijn om je te helpen bij je leerproces, zijn te vinden in hoofdstuk 3. Deze worden eventueel aangevuld tijdens de lessen na gelang je leerdoelen.
Uiteraard geven ook andere lessen input aan je ontwikkeling van je competenties voor de stage. Bijvoorbeeld de lessen ‘interveniëren’, de lessen ‘Kwaliteit en beleid in organisaties’
en de lessen ‘mediumontwikkeling’ en ‘BOAS-mediumvaardigheden’.
Studiebelasting
De studiebelasting bedraagt in totaal 216 uur.
Hierin wordt uitgegaan van 48 dagdelen stage (19 klokuren, inclusief zelfstudie) en 24 klokuur lessen en hoorcolleges.
In periode 1 een hoorcollege en één SOL les van twee lesuren geprogrammeerd.
In periode 2 en 3 zijn er elk zeven SOL lessen van twee lesuren.
Praktische aspecten
Organisatie en coördinatie stageplaatsen
De opleiding biedt stageplaatsen aan in organisaties voor onder andere kinderen en volwassenen met een beperking en ontwikkelingsvraagstukken, ouderen met geriatrische vraagstukken, kinderen met speciale uitdagingen op het gebied van binnenschools leren en/of sociaal functioneren en vluchtelingen. Omdat het aanbod per jaar wisselt worden de beschikbare stageplaatsen pas in periode 1 bekend gemaakt.
De organisatie van de stageplaatsen gebeurt door Karin Moonen van het stagebureau VT (Karin.Moonen@HAN.nl). Zij regelt werving en verdeling van de plaatsen.
Ook archiveert zij de stagecontracten. Deze moeten vóór begin van de stage bij haar worden ingeleverd, onder andere om verzekeringstechnische redenen.
De coördinatie van de praktijkstage ligt in handen van de coördinator praktijkleren hoofdfase 1:( Monica.Wagner@han.nl)
Opzet van de verdiepende stage
De stageperiode omvat periode twee, drie en vier van het studiejaar. Je start op vrijdag 13 november 2020 en eindigt uiterlijk op 4 juni 2021 of op een ander, met de
stageorganisatie afgesproken datum.
Je loopt met zijn tweeën stage in één organisatie. Samen begeleid je met
muziektherapeutische technieken en werkvormen meerdere personen of groepen richting agogische doelen.
Je bent twee dagdelen per week bezig met je stage inclusief voorbereiding en evaluaties. De precieze afspraken zijn afhankelijk van de mogelijkheden en wensen van de
stageorganisatie. Eventuele ziektedagen worden in overleg met de stagebegeleider ingehaald.
De begeleidende SOL lessen hebben plaats in periode 2 en 3. In periode 4 werk je zelfstandig onder begeleiding van je stagebegeleider en je medestudenten.
Bij problemen neem je contact op met je SOL docent. Inhoudelijke vragen stel je in de lessen die daarvoor geschikt zijn (bijvoorbeeld in de methodiek- of BOAS lessen).
In de eindfase van je stage lever je bij de SOL docent kopieën van je eindverslag en minimaal het laatste feedbackformulier van de stagebegeleider in.
Voorbereiding op de stage
Ter voorbereiding op de stage worden in periode 1 een hoorcolleges aangeboden over doelen en opzet van de stage. Daarnaast is er een eerste SOL les waarin je kennis maakt met de docent en de opzet van de lessen. Tevens worden dan de indeling van de
stageplaatsen bekend gemaakt.
Contact stageorganisatie en docent
Bij vragen, problemen of andere zaken kan de stagebegeleider te allen tijde contact opnemen met de coördinator praktijkleren Monica Wagner, Karin Moonen van het praktijkbureau VT of de SOL docent. Ook kan de docent contact opnemen met de stagebegeleider.
In periode 2 of 3 gaat de docent op stagebezoek om het functioneren van de student met elkaar te bespreken.
Aanbevolen literatuur
Je wordt gevraagd om vooral zelf op zoek te gaan naar nuttige bronnen ter ondersteuning van de opdrachten en taken. In de propedeuse heb je geleerd om informatie te vinden in het HAN studielandschap, in zoekmachines en in vaktijdschriften.
Onderstaande aanbeveling is een handige inleiding in doelgroepen.
Bassant, J. & Bassant- Hensen, M. (2017). Mensenwerk. Oriëntatie op werkvelden in het sociaal werk. Bussum: Coutinho.
Hoofdstuk 3 Eindkwalificaties
Hieronder zijn de eindkwalificaties beschreven die je uiteindelijk tot een bekwame
muziektherapeut maken. Ook gedurende je stage in de propedeuse leer je al een aantal van deze kwalificaties in te zetten en oefen je hierin. Natuurlijk ben je nu nog niet therapeutisch aan het werk en worden de eindkwalificaties op het feedbackformulier (zie bijlage I) vertaald in haalbare leeruitkomsten op propedeuse niveau.
Eindkwalificatie 1: Vaktherapeutische werkrelatie opbouwen en onderhouden De vaktherapeutisch professional bouwt een werkrelatie op met de cliënt, het cliëntsysteem, collega’s, professionals en opdrachtgevers (hierna te noemen: relevante partijen). Op sensitieve en responsieve wijze maakt de vaktherapeutisch professional contact, stemt af en bereikt overeenstemming over doelen en aanpak.
Eindkwalificatie 2: Ervaringsgericht interveniëren
De vaktherapeutisch professional ondersteunt, faciliteert en stuurt in preventie, training en therapie aan op het behalen van doelstellingen van de cliënt. De doelstellingen zijn gericht op: verandering, ontwikkeling, stabilisatie of acceptatie op emotioneel, gedragsmatig, cognitief, sociaal, neuropsychologisch of lichamelijk gebied. De vaktherapeutisch professional past ervaringsgerichte werkwijzen, interventies en werkvormen toe, om te komen tot afstemming op de behoefte van de cliënt. De inzet van deze interventies vindt methodisch en wetenschappelijk onderbouwd plaats.
Eindkwalificatie 3: Praktijkgericht onderzoeken
De vaktherapeutisch professional beschikt over een kritische, onderzoekende houding. De vaktherapeutisch professional draagt bij aan innovatie van de (eigen) beroepspraktijk door praktijkgericht onderzoek te verrichten en/of door te participeren in onderzoek. De
vaktherapeutisch professional gebruikt kennis uit (wetenschappelijk) onderzoek ten gunste van het onderbouwen en verbeteren van het handelen.
Eindkwalificatie 4: Professionaliseren en profileren
De vaktherapeutisch professional ontwikkelt, vanuit zelfkennis en vakkennis, blijvend de kwaliteit
van het beroep en de eigen uitoefening daarvan. De vaktherapeutisch professional profileert zich vanuit een krachtige beroepsidentiteit, is communicatief, ondernemend en reflectief.
Eindkwalificatie 5: Beheersen van het vaktherapeutisch middel
De vaktherapeutisch professional is vaardig in het gebruik van het vaktherapeutisch middel1, beschikt over creativiteit en is in staat om het vaktherapeutisch middel te gebruiken als instrument voor
zelfonderzoek, expressie en persoonlijke ontwikkeling.
Hoofdstuk 3 Stageopdrachten
Tijdens de stage werk je aan onderstaande opdrachten. Deze lever je in bij je
stagebegeleider en je SOL docent. Daarnaast vormen zij jouw stageportfolio, samen met ander door jou gevonden en ontwikkeld materiaal en de feedback die je ontvangt. Het portfolio geeft je later de input voor je eindverslag.
Je mag, waar passend, aan de opdrachten samenwerken met je stage-medestudent.
Zorg, zoals je in de lessen review en essay hebt geleerd voor helder taalgebruik, een gestructureerde tekstopbouw, correct Nederlands en APA én een professioneel lay-out in alle verslagen.
1- De context van je (stage)werk
Schrijf een verslag over de context waarin je werkt (max. 3 A4).
De context wordt gevormd door de organisatie waar je stage loopt, haar geschiedenis, cultuur, missie, visie en doelen. Je moet bijvoorbeeld weten welke visie de organisatie heeft op de begeleiding van de deelnemers. Jouw doelen relateren zich immers daaraan. Zo kun je op een school voor kinderen met een autisme spectrum stoornis aan doelen werken die het kind helpen om beter te leren, beter in zijn vel te zitten in de klas of extra te oefenen met de fijne motoriek. In een instelling voor dementerende ouderen heb je daarentegen
misschien doelen om met de deelnemers levensboeken te maken die hen helpen om herinneringen op te halen en met mensen in gesprek te kunnen blijven.
Een ander aspect van de context is de afdeling en het team waar je werkt. Welke disciplines hebben mensen en hoe kun je hierbij aansluiten of hierop aanvullen? Hoe werkt je
stagebegeleider en wat is zijn/haar visie op de begeleiding van de deelnemers? Wordt van jou verwacht dat je iets nieuws introduceert of dat je meedoet met wat er al is? Hoe werk je samen met je medestudent?
Ook is er de context van de samenleving en de gezondheidszorg in Nederland in zijn geheel.
Zo ontstaan er bijvoorbeeld nieuwe doelgroepen waar je mogelijk mee in aanraking komt maar waar nog weinig literatuur over te vinden is zoals ouderen met ADHD of verschuiven de accenten van de begeleiding door nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Denk bijvoorbeeld ook aan de situatie waarin de vluchtelingen zich bevinden door de maatschappelijke
discussie over mogen blijven of uitzetting en wat berichten hierover betekenen op de dag dat jij er werkt.
Zoek informatie over de context van je stage op de website van de instelling, ga met mensen op je stage hierover in gesprek en zoek extra bronnen.
Schrijf een verslag over de doelgroep voor je aanbod (max. 4 A4).
Deze heeft bijvoorbeeld de vorm van een casusbeschrijving zoals je hebt geleerd in de propedeuse (zie onder).
Zonder mensen over een kam te willen scheren kun je vaak wel spreken van een doelgroep omdat vraagstukken, zorg- of begeleidingsvragen van mensen veel overeenkomsten
hebben. Zo hebben mensen met een verstandelijke beperking een andere behoefte aan structuur, voorspelbaarheid en duidelijkheid dan mensen met een hoog IQ. En vinden kinderen andere dingen leuk om te doen dan pubers.
Zoek informatie over de doelgroep waarmee je werkt tijdens de stage. Vooral ook over hoe beeldend therapeuten hierover schrijven. Welke methoden, technieken en werkvormen worden bij welke doelen bij deze doelgroep gebruikt? Aan welke doelen kan een beeldend therapeut eigenlijk werken? Vraag eventueel je methodiekdocent om hulp hierbij.
En, pas de in de propedeuse verworven observatie- en gespreksvaardigheden toe. Wat kun je waarnemen bij de deelnemers? Wat valt je op in hun belevingswereld? Hebben mensen fantasie en verbeeldingskracht? Hoe zit het met de praktische, motorische, sociale of cognitieve vaardigheden? Wat doen de mensen beeldend? Welke materialen en technieken spreken aan? Wat is men gewend? Wat zijn de wensen van de deelnemers?
En bespreek met je stagebegeleider wat belangrijk is in de begeleiding van mensen.
Probeer tot slot een helder beeld te hebben van mogelijke agogische doelen waar je een aanbod voor kunt ontwikkelen en de mogelijkheden en beperkingen hierin.
Kies vervolgens een deelnemer uit waar je je op focust voor je verslag.
Format casusbeschrijving:
Deelnemer/klant/bewoner/client:
Korte schets van gedrag/problematiek Doel van de organisatie
Doel van jouw activiteit (of activiteit waarin je participeert) Beschrijving van de activiteiten
Beschrijving van een sessie/bijeenkomst Waar ben je trots op?
Beschrijving van houdingsaspecten en interventies Achtergronden van gedrag/problematiek klant/bewoner:
Achtergronden van landelijk beleid, waarom is de cliënt daar?
Denk bv WMO, transitie in de zorg, participatiemaatschappij, decentralisatie in de zorg, keukentafelgesprekken en WIG.
Op welke literatuur baseer je je?
3- Het plan voor een aanbod
Ontwikkel een agogisch aanbod uitgaande van muziektherapeutische werkvormen.
Maak een helder onderbouwd, doelgericht, uitnodigend en op de doelgroep afgestemd activiteitenplan van minimaal vijf samenhangende bijeenkomsten voor de deelnemers van je aanbod. Inclusief de wijze waarop je wilt evalueren op het behalen van de doelen en de effectiviteit van je aanbod.
Gebruik hiervoor het format voor een behandelplan dat je in de propedeuse geleerd hebt.
(Op niveau 2 spreken wij echter van ‘begeleiden’ in plaats van ‘behandelen’). Schrijf de geplande bijeenkomsten uit.
Verdiep je hiervoor opnieuw in de (ortho)agogische werkwijze, haar uitgangspunten en erbij passende beeldende werkvormen en op het formuleren van SMART doelen. Zorg dat je aanbod past binnen de context waarin je werkt.
Ga ook na wat je voor het uitvoeren van het plan nodig hebt en, of dat beschikbaar is.
(Voordat je het plan gaat uitvoeren bespreek je dit met je stagebegeleider!).
4- Het persoonlijk, professionele leerplan
Hoewel de stage langdurig en intensief is kun je niet alles. Maak daarom voor jezelf een leerplan met twee of drie haalbare leerdoelen die gerelateerd zijn aan je ontwikkeling tot muziektherapeut tijdens deze stage. Wat is wenselijk en passend om te leren zodat je niveau 2 van de opleiding goed kunt afsluiten en volgend jaar aan de therapiestage kunt beginnen?
Gebruik onder andere de uitkomsten van je toetsen ‘performance assessment’ en ‘integrale toets 1’ als input hiervoor en de leerdoelen voor deze stage in hoofdstuk 1.
Reflecteer regelmatig op je functioneren en evalueer je vorderingen (met je stagebegeleider en medestudenten). Houd vorderingen in je portfolio bij.
Voor de reflectie kun je gebruik maken van modellen en technieken die je in de propedeuse in de lessen vaardigheden hebt geleerd.
5- Evaluatieverslag
Schrijf een evaluatieverslag van het uitvoeren van het aanbod (max. 4 A4).
Tijdens het uitvoeren van het activiteitenplan houd je wekelijks aantekeningen bij zoals je in de propedeuse ten aanzien van sessies hebt geleerd.
Maak daarbij duidelijk onderscheid tussen jouw functioneren (dat in het persoonlijk,
ontwikkeling op gang gekomen? Wat kun je nu over je aanbod stellen? Wat zou je een volgende keer hetzelfde of anders doen? Wat zijn de sterke kanten van je aanbod en wat de valkuilen?
Onderbouw je bevindingen met concrete observaties (voorbeelden), je tussentijdse evaluaties en indien relevant met literatuur.
6- Eindverslag
Inleverdatum: laatste lesweek periode 4, maandag 9.00 uur postvak SOL docent.
In je eindverslag van de stage blik je terug op wat je hebt gedaan en geleerd (max. 3 A4). Je portfolio geeft je de nodige input.
In veel stageorganisaties is het mogelijk om aan het eind van je stage aan je team een presentatie te geven over wat je hebt gedaan en wat je deelnemers hieraan hebben (gehad).
Bespreek de mogelijkheden hiervoor met je stagebegeleider.
Je kunt onderstaande richtlijnen voor je stageverslag gebruiken.
Je beschrijft in hoeverre je de eindkwalificaties en de daarbij horende leeruitkomsten beheerst en maakt daarbij gebruik van: de beoordelingscriteria - praktijkvoorbeelden - rapportages van muzikale activiteiten - feedback op stageproducten (van docent, medestudent en praktijkbegeleider) - Video van het handelen in de stagepraktijk - Ontvangen feedback (van medestudent en praktijkbegeleider) Tips voor studenten:
Richt je in je stageverslag op je persoonlijke en professionele doelen en verbindt deze met de gevraagde eindkwalificaties
Richt je in het stageverslag op jouw handelen en ook hoe jij de samenwerking met andere professionals en de cliënten hebt ervaren/gevoeld en waargenomen.
Breng het materiaal waarnaar je verwijst (zoals rapportages en videomateriaal uit de muzikale activiteiten) mee naar het criteriumgericht interview om te kunnen laten zien.
Zorg ervoor dat de examinator een zo compleet mogelijk beeld van je vaktherapeutisch handelen krijgt op niveau 2.
Bijlage:
• Twee feedbackformulieren van de stagebegeleider (van periode 2 en 4).
BIJLAGE 1
FEEDBACKFORMULIER VOOR DE STAGEBEGELEIDER
Naam stagebegeleider:
Stageorganisatie:
Datum:
Naam student:
O V RV G NVT
De student kan aansluiten bij het niveau en de belevingswereld van de deelnemers.
De student kan aansluiten bij de visie en de werkwijze van de stageorganisatie.
De student heeft voldoende kennis over ontwikkelingsvraagstukken van mensen.
De student is in staat om het muziektherapeutische middel doelgericht in te zetten en over te dragen op de deelnemers.
De student kan een bijeenkomst opbouwen en structureren en een opbouw maken over meerdere bijeenkomsten.
De student is in staat zich flexibel op te stellen bij de uitvoering van het programma en kan bijstellingen aanbrengen indien nodig.
De student geeft blijk van begeleidingsvaardigheden in de uitvoering: instrueren, openheid, flexibiliteit, gezag,
afstemmen, samenwerken, interveniëren.
De student beheert de materialen en de ruimte adequaat.
De student kan feedback incasseren en verwerken in het verloop van de stage.
De student heeft benoembare stappen gezet in zijn/haar leerproces.
Opmerkingen:
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
Bezoekadres: Kapittelweg 33, 6525 EN Nijmegen Postadres: Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Internet: www.han.nl
Telefoon: 024-353 11 11