• No results found

Vraag nr. 266 van 19 september 2003 van de heer ERIK MATTHIJS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 266 van 19 september 2003 van de heer ERIK MATTHIJS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 266

van 19 september 2003

van de heer ERIK MATTHIJS

Gemeentelijke rioleringsprogramma's – Subsidies Eind 2002 waren er voor 476 miljoen euro as-b u i l t dossiers overgezonden (gemeentelijke databank Vlaamse Milieumaatschappij V M M ) . Dit is een goede benadering voor de gerealiseerde projecten eind 2002. Er waren voor 2 miljard euro investe-ringsprogramma's opgedragen. Eind 2002 was er dus slechts een uitvoeringspercentage van 24 %. Voor de afgewerkte projecten werd 18 % (circa 87 miljoen euro) subsidies betaald. Slechts 45 % van de kostprijs van de werken (effectieve riolering) kwam in aanmerking voor subsidiëring (overige 55 % : wegherstel en wegheraanleg). Gemiddeld wor-den de projecten voor het gedeelte riolering bij aanvang voor de helft gesubsidieerd. Door de pla-fonnering van het subsidiebedrag op basis van ra-ming van het voorontwerp wordt slechts 80 % van het vooropgestelde percentage effectief uitbetaald. In het nieuwe subsidiebesluit zou de plafonnering wegvallen en zou de gemiddelde subsidie gedeelte riolering 75 % worden, zodat in de toekomst 34 % van de totale kostprijs van de werken zou worden gesubsidieerd.

Het totaal opgedragen gemeentelijk investerings-programma vertegenwoordigt circa 2 miljard euro. Trekken we hiervan het reeds gerealiseerde aan-deel af, dan moeten er nog voor 1,524 miljard pro-jecten worden uitgevoerd. Als 45 % hiervan voor 75 % gesubsidieerd wordt, is dit nog steeds een be-drag van 514 miljoen euro.

Samen met de reeds uitbetaalde subsidies voor de uitgevoerde werken (87 miljoen) is dit in totaal 601 miljoen euro voor het Vlaams Gewest, en dus een factuur van 1,4 miljard euro voor de gemeenten. Het Vlaams Gewest betaalde tot nu toe 152 mil-joen euro aan voorschotten en saldo's. Er is dus nog 449 miljoen euro nodig.

1. Kan de minister de cijfers bevestigen ?

2. Hoeveel van de opgedragen gemeentelijke in-vesteringsprogramma's moeten worden uitge-voerd om aan de EU-richtlijnen stedelijk afval-water te voldoen?

Is het huidige ritme van realisatie van deze pro-gramma's voldoende om te beantwoorden aan de Europese richtlijn ?

3. Heeft het Vlaams Gewest engagementen aange-gaan voor de resterende 449 miljoen euro nog niet betaalde subsidies en zijn deze gebudget-teerd ?

4. Voorgaande cijfers gaan over gerealiseerde en niet-gerealiseerde projecten.

Kan de minister ook een zicht geven op het aan-deel projecten dat uiteindelijk niet gerealiseerd wordt ?

Antwoord

1. De administratie informeert mij dat in de situ-ering van de vraag een aantal cijfers worden aangehaald die in een verkeerd perspectief ge-plaatst werden en ook niet juist zijn. Het is vooreerst niet duidelijk waar deze cijfers van-daan komen, aangezien de verwijzing naar de gemeentelijke databank van de Vlaamse Milieu-maatschappij niet correct is.

(2)

laagconjunc-tuur stellen we het tegenovergestelde vast. D i t is niet zozeer een probleem naar aanleiding van het plafonneren van het subsidiebedrag bij v o o r o n t w e r p. Het probleem ontstaat door het tijdsverloop tussen de afstemming van de ra-mingsprijzen op de werkelijke prijzen en de ti-ming van uitvoering van de werken.

Het totale gemeentelijke subsidiëringsprogram-ma vertegenwoordigt ongeveer 1,1 miljard euro aan projecten en geen 2 miljard euro zoals aan-gegeven in de vraagstelling. Bij aftrek van de gerealiseerde projecten in 2002 blijft er nog 724 miljoen euro over. Daarvan dienen alle projec-ten te worden afgetrokken waarvoor reeds een vastlegging is gebeurd en dus geld is gereser-veerd maar die nog niet volledig gerealiseerd z i j n . Dit vertegenwoordigt ook nog een bedrag van enkele honderden miljoenen euro. Tot slot wil ik benadrukken dat een programma bestaat uit een deel waarvoor de Vlaamse regering een concreet engagement neemt (namelijk het eer-ste jaar van een programma) en een deel dat later indicatief is (namelijk de 4 eropvolgende jaren) en waar dus geen verbintenis tegenover staat.

Jaarlijks zal circa 65 miljoen euro aan subsidies opgenomen worden op de begroting van het M I NA-fonds ( Fonds voor Preventie en Sanering inzake Milieu en Natuur – red.). Dit engage-ment werd door de Vlaamse regering in het ver-leden reeds genomen.

2. Om te beantwoorden aan de EU-richtlijnen is het in eerste instantie belangrijk dat de boven-gemeentelijke investeringsprogramma's worden u i t g e v o e r d . Een aantal gemeentelijke werken worden gecombineerd uitgevoerd met A q u a f i n . Deze projecten krijgen steeds voorrang bij het opmaken van een subsidiëringsprogramma. H e t inschatten van het aantal programma's dat nog nodig is om te voldoen aan de richtlijn is van-daag niet mogelijk. Gemeenten kunnen immers in eigen beheer rioleringen aanleggen zonder g e w e s t s u b s i d i e. Het is dan ook moeilijk voor het gewest om hier een duidelijk zicht op te krijgen. Het gewest is zich echter bewust van het feit d a t , wat de lokale collectering en inzameling be-t r e f be-t , de infrasbe-trucbe-tuur niebe-t be-tijdig uibe-tgebouwd zal zijn conform de richtlijn. Om die reden heeft mijn voorganger dan ook steeds aangedrongen op het ter beschikking stellen van voldoende middelen voor riolering, om zo goed mogelijk en zo snel mogelijk uitvoering te kunnen geven aan de richtlijn. Om die reden werden

recurren-te middelen opgenomen op de begroting (zie punt 3) en werden daarbovenop in 2002 en 2003 bijkomende middelen ingeschreven. In 2004 wordt in de begroting opnieuw in 50 miljoen extra voorzien.

3. Door de Vlaamse regering werd beslist dat het subsidiëringsprogramma een definitief karakter moet hebben en dat ook voor de komende jaren in een subsidiekrediet van circa 65 miljoen euro zal worden voorzien op de begroting van het MINA-fonds.

Het bedrag dat geciteerd wordt, slaat enkel op het totaalaantal projecten dat ooit bij de admi-nistratie werd ingediend en doorgeschoven werd naar een indicatief programma. Ten aan-zien van deze projecten werd geen enkel enga-gement aangegaan.

4. Uit de evaluatie van de subsidiëringsprogram-ma's tot 2000 blijkt dat ongeveer 40% van de op een goedgekeurd programma opgenomen pro-jecten niet worden uitgevoerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mijns inziens is het plaatselijk vullen van putten in landbouwwegen een handeling die beschouwd kan worden als een normaal onderhouds- en instand- houdingswerk dat geen betrekking

Het al dan niet aanleggen van een toegangscom- plex ter hoogte van de kruising N49-N456 te Kaprijke is afhankelijk van de resultaten van de M E R-studie inzake de ombouw van

E17 Zwijnaarde – Vervanging geluidsschermen De geluidswerende panelen langs de E17 in Zwijn- aarde zijn dringend aan vervanging toe.. Een ambtenaar van de afdeling We g e n b o u w

Deze beleidsovereenkomst is een overeenkomst tussen sommige partners van het ROM-project (nl. de steden of gemeenten Gent, Evergem en Zelzate en het havenbedrijf Gent Gab) en

– vanaf 1 juni : de NMBS kan de werken aan- vatten voor het plaatsen van de kabels langs het tracé en na de bouwvakantie de werken voor het plaatsen van

In deze optiek heeft het KMO-plan gekozen voor het stimuleren van de Vlaamse gemeenten om hun inzamelsystemen tegen kostprijs open te stellen voor bedrijfsafval dat inzake

Wel is het zo dat CO 2 in een bos voor veel langere tijd vastgelegd wordt, en in die zin is een bos in de CO 2 -balans veel voordeli- ger dan een bietenveld.. Ik hoop dan ook dat

In het kader van het strategisch plan voor de haven van Brugge-Zeebrugge wordt een multi- modale ontsluitingsstudie uitgevoerd.. De omgeving van het kruispunt van Schipdonk