• No results found

Vraag nr. 647 van 24 juni 2005 van de heer JOHAN SAUWENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 647 van 24 juni 2005 van de heer JOHAN SAUWENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 647 van 24 juni 2005

van de heer JOHAN SAUWENS E314 regio Leuven – Filevorming

Men stelt in toenemende mate vast dat er filevor-ming optreedt op de E314 ter hoogte van diverse open afritten van Leuven. Het betreft in totaal zeven op- en afritten waarbij het hele traject van Bertem tot voorbij Holsbeek een grote weefzone is geworden waarbij op- en afrijdend verkeer leidt tot filevorming en stilstaand verkeer.

Nergens in Vlaanderen is er zo'n grote menging van lokaal bestemmingsverkeer met doorgaand verkeer over langere afstand. Als gevolg van de werken in Antwerpen wordt er ook toenemend gebruikgemaakt van de E314 en de E40 als alterna-tieve route vanuit de Antwerpse regio naar Brussel en het oosten van Vlaanderen.

Dit heeft tot gevolg dat moeders die hun kinderen naar school brengen zich ophouden op de snelweg en vermengen met internationaal vrachtvervoer. Korte woon-, school-, winkel- en werkverplaat-singen van 3 a 4 kilometer tussen Herent en de Leuvense regio gebeuren via de autosnelweg. Een rechtstreeks gevolg hiervan is dat het hele ver-keer komende uit Limburg en het Hageland nu dagelijks 's morgens vanaf Aarschot en 's avonds vanaf Sterrebeek in de file staat ten gevolge van de knelpunten in het Leuvense.

1. Beschikt het departement van de minister over de juiste verhouding tussen doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer dat gebruikmaakt van de E314 in de Leuvense omgeving?

2. Gaat de minister er niet van uit dat er meer doortastende maatregelen nodig zijn om in overleg met de stadsdiensten van Leuven te komen tot een grotere scheiding van bestem-mings- en doorgaand verkeer op de piekmo-menten?

De huidige toeritdosering - bij mijn weten aan één oprit - is een veel te zachte aanzet daartoe. 3. Wat is de evolutie van het verkeer op de E314 in

Leuven van 1985 tot op heden en per jaar?

4. Welke maatregelen heeft de minister reeds geno-men om aan deze toenegeno-mende capaciteitsproble-men het hoofd te bieden?

Antwoord

Bij het oorspronkelijk voorontwerp, opgesteld begin zeventiger jaren, liep de A2 autosnelweg van Heerlen via Genk naar Mechelen. Deze autosnel-weg werd aangelegd tot in Rotselaar. In dezelfde periode werd het ontwerp opgesteld van de N263 Westelijke Omleiding vanuit Leuven. Deze expres-weg zou dienst doen als omleggingsexpres-weg rond Leuven vanaf de N3 Tervuursesteenweg tot de NI9 Aarschotsesteenweg. Gezien het nog geruime tijd zou duren vooraleer de ganse autosnelweg naar Mechelen en de Ring rond Mechelen zou verwezenlijkt zijn, werd beslist de expresweg N263 Westelijke Omleiding rond Leuven in het zuiden te verlengen tot aan de aansluiting van de toegangs-weg van Leuven op de vroegere E5 (huidige E40) en in het noorden tot aan de bocht van de A2 in Rotselaar. Aldus zou er op korte tijd reeds een voorlopige verbinding Limburg-Brussel verwezen-lijkt zijn. Later zou alsdan de aftakking richting Mechelen uitgevoerd worden. De expresweg werd dus omgebouwd tot autosnelweg. Dit is duidelijk te merken aan de vele toegangscomplexen en aan de profielen van deze weg. Later werd evenwel beslist de A2 niet meer door te trekken naar Mechelen met als gevolg dat de expresweg blijft dienst doen als autosnelweg.

1. Gezien de vele toegangscomplexen is het logisch dat ook bestemmingsverkeer gebruik maakt van de E314 in de Leuvense omgeving.

De Administratie Wegen en Verkeer beschikt niet over concrete gegevens van de verhouding doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer. 2. De toentdosering op de oprit van het

(2)

te Antwerpen. Er werd ook onderzocht of een dergelijk systeem elders van nut kon zijn. Het bleek dat geen andere oprit momenteel voldoet aan de vereiste randvoorwaarden: begin van filevorming door veel toekomend verkeer en een gepaste configuratie van deze toerit. Een uitbreiding van de bestaande toeritdosering van Leuven naar aangrenzende opritten is in principe mogelijk maar vereist een gecoördi-neerde en complexe aansturing, waarvoor de tijd momenteel nog niet rijp is.

Het is niet zonder meer duidelijk welke realisti-sche maatregelen kunnen ingevoerd worden ter beperking van het lokale bestemmingsverkeer over de autosnelweg zonder toegangscomplexen af te schaffen.

Met de stad Leuven zijn er besprekingen gevoerd in verband met de toegangscomplexen ten noorden van Leuven in het kader van het herinrichtingsproject Leuven-Noord.

Er werd beslist om het complex nr. 19 af te slui-ten.

De procedure hiertoe is ingeleid. Het complex 19 zal begin (januari - februari) 2006 afgesloten worden. Dit werd zo beslist in samenspraak met de stad Leuven (bijna vijfjaar geleden) in kader van het stedebouwkundig project ‘Leuven - Noord'.

Tevens zal later het complex nr. 20 verder wor-den omgevormd en uitgebouwd.

3. De evolutie van het verkeer op de E314 in het Leuvense (daggemiddelde per rijrichting): 1985 21.041 voertuigen 1993 21.424 voertuigen 1995 23.659 voertuigen 1998 27.718 voertuigen 2000 28.370 voertuigen 2002 30.054 voertuigen 2004 31.756 voertuigen 2005 32.068 voertuigen  tot 30/06/2005 Er worden een aantal maatregelen genomen om

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik ben van oordeel dat bij de herziening van het netwerk, dit wil zeggen, wanneer elk deel- netwerk in zijn totaliteit wordt herbekeken, het beste de richtlijnen van

De reden voor deze herstelling is te vinden in de verzakkingen van de kleinschalige materialen die een gevolg zijn van een reeks fac- toren : aslasten in hetzelfde rijspoor waardoor

Naar aanleiding van een dodelijk ongeval op zon- dag 23 januari 2005 in de gemeente Zutendaal, staat in de pers (Het Belang van Limburg van 25 januari 2005) te lezen dat de

Enerzijds wordt een aantal formele argumen- ten ingeroepen zoals het niet voorafgaandelijk houden van een hoorzitting door de VREG, het zogenaamd niet afdoende gemotiveerd zijn

Op de vraag over de opportuniteit van de aan- koop in het kader van een globale strategie rond de Landcommanderij, merk ik op dat zowel in de restauratiewerkgroep (o.a. monumenten

Ook zou de ruimte van het Rentmeestershuis of van de aanpalende terreinen kunnen worden gebruikt voor de bijkomende bergingsruimte die men nodig heeft, zoals blijkt uit

Ik kan U, conform mijn eerder antwoord, mede- delen dat na contactname met diverse experten de heer Aloïs Vandevoorde, voormalig secretaris- generaal van het federaal Ministerie

Beide lijnen, waarvoor geen meter nieuwe infra- structuur zou moeten worden gebouwd, zouden het Antwerpse tramnet opwaarderen en voor meer reizigers zorgen?. Werd een uitbreiding