Vraag nr. 397 van 24 juni 1997
van de heer JOHAN SAUWENS
Industriegronden Dienst voor de Scheepvaart – Verkooprecht
De Dienst voor de Scheepvaart beheert heel wat terreinen langs de Limburgse en Antwerpse kana-len.
Zo wordt ook een aantal industriegronden ontslo-ten en uitgerust met de nodige infrastructuur. E e n belangrijk nadeel van het huidige statuut van de Dienst voor de Scheepvaart is, naar men zegt, d a t hij wel gronden in concessie mag geven, maar geen gronden mag verkopen.
Een groot aantal bedrijven haakt af op het ogen-blik dat zij vernemen dat zij het perceel industrie-g r o n d , ondanks de zeer industrie-goede liindustrie-gindustrie-ginindustrie-g en het feit dat deze gronden goed zijn uitgerust, niet in eigen-dom kunnen verwerven.
1. Kan de minister mij terzake de juiste stand van zaken, juridisch en administratief, meedelen ? 2. Zijn er hierop ooit uitzonderingen toegestaan ? 3. Is het juist dat men binnen het departement een
aantal besprekingen voert om de Dienst voor de Scheepvaart toch gronden te laten verkopen ? 4. Vormt de huidige toestand een belemmering
voor de industriële ontwikkeling van de betrok-ken regio's ?
Antwoord
De Dienst voor de Scheepvaart staat in, zoals de Vlaams volksvertegenwoordiger aangeeft, voor het beheer van de gronden die eigendom zijn van het Vlaams Gewest en gelegen zijn langs het A l b e r t k a-naal en de Kempense kanalen. In het kader van dit beheer voert de dienst een grondbeleid dat erop gericht is de gronden langs deze kanalen optimaal te (laten) benutten en te valoriseren. Het beheer van de gronden omvat in hoofdzaak het verhuren van gronden in de vorm van precaire vergunnin-g e n , het in concessie vergunnin-geven van vergunnin-gronden met bedui-dende commerciële waarde en het verkopen van grondoverschotten met beperkte commerciële waarde.
Het is dus niet zo dat de dienst geen gronden zou kunnen verkopen, maar beleidsmatig komen thans
enkel gronden met geringe commerciële waarde, waaronder industriegronden, in aanmerking en opteert de dienst voor het principe van concessie. De Dienst voor de Scheepvaart heeft anderzijds een voorstel ingediend dat, met het oog op het voe-ren van een actief grondbeleid, ertoe strekt de opbrengsten van de verkoop van gronden die onder zijn beheer vallen te laten toewijzen aan een patrimoniumfonds van de dienst. Het voorstel van de dienst is thans in onderzoek.
Ik ben er verder van overtuigd dat het grondbeleid dat de dienst in het verleden heeft gevoerd niet geleid heeft tot belemmering van de industriële ontwikkelingen.
De gestage toename van de hoeveelheid geladen en geloste goederen langs de waterwegen en het feit dat nagenoeg alle watergebonden terreinen die eigendom zijn van het Vlaams Gewest via conces-sie in gebruik zijn gegeven, zijn hiervan het bewijs.