Vraag nr. 169 van 29 mei 2000
van mevrouw SONJA BECQ
Grensgebied Justitie-Welzijn – Overleg
Naar aanleiding van een vraag om uitleg in de Commissie voor We l z i j n , Volksgezondheid en Ge-lijke Kansen van 4 mei jongstleden met betrekking tot federaal georganiseerde en gefinancierde ont-moetingsruimten voor omgangsrecht voor ouders na echtscheiding, stelde de minister dat zij intens overleg pleegt met het Ministerie van Justitie over diverse projecten die tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoren, of op het grensgebied justitie/welzijn zitten (Handelingen C 151 van 4 mei 2000, blz. 13-15 - red.).
1. Kan de minister meer informatie geven over de juiste instelling en doelstelling van dit overleg ? 2. Kan zij eveneens een overzicht geven van de
di-verse projecten op het raakvlak justitie/welzijn, evenals van de wijze waarop die in concreto door het federale niveau worden ingevuld ? 3. Betekent het feit dat dit overleg plaatsvindt, d a t
de dienstverlening met sterkere inbreng vanuit Vlaanderen moet gebeuren, bijvoorbeeld op het vlak van de kwaliteitseisen en/of vanuit de fi-nanciering ?
Antwoord Uitgangspunten
In mijn Beleidsnota We l z i j n , Gezondheid en Gelij-ke Kansen (Stuk 150 (1999-2000) – Nr. 1 – red.) stelde ik onder meer onder het hoofdstuk "Fo r e n-sisch Welzijnswerk" :
" Ten slotte wordt onderzocht hoe er meer transpa-r a n t i e, een duidelijketranspa-re ptranspa-rofiletranspa-ring en taakafbake-ning en meer afstemming kan komen in de veel-heid aan initiatieven inzake preventieve en buiten-gerechtelijke 'alternatieve' conflictoplossingen op het grensgebied tussen Ju s t i t i e, B i n n e n l a n d s e Zaken en Welzijn.
Het gaat hier om uiteenlopende projecten inzake h e r s t e l b e m i d d e l i n g, begeleiding van alternatieve straffen en maatregelen, hulp- en dienstverlening aan illegale vluchtelingen, sociale rechtshulp en s c h e i d i n g s b e m i d d e l i n g. Voorts gaat het om de sa-menwerkingsrelatie met de justitiehuizen, de cre-atie van neutrale ontmoetingsruimten en de
opvol-ging van de sociale projecten in het kader van de samenlevings- en veiligheidscontracten. Zowel de bevoegdheidsverdeling m.b. t . deze aangelegenhe-den als de finaliteit, sectorale inbedding en de op-volging ervan vragen om verduidelijking en af-stemming."
Ik citeer eveneens het Veiligheidsplan van de mi-nister van Justitie :
"Het tot nog toe gevoerde subsidiebeleid, zowel in het kader van het Globaal Plan als op vlak van de nationale subsidie, is gestoeld op een weinig door-dachte politiek. Het post-Dutroux tijdperk ver-plicht Justitie om op zeer korte termijn een aantal merkbare veranderingen te bewerkstelligen. Te r-wijl de Gemeenschappen in heel deze zaak (onte-recht) buiten schot bleven, moest het federale be-leid op zeer korte tijd een antwoord zien te vinden op tal van tekorten die op dat ogenblik werden v a s t g e s t e l d . Er werden bijgevolg op federaal vlak belangrijke budgetten vrijgemaakt om tegemoet te kunnen komen aan lokale noden en behoeften (ge-richt slachtofferbeleid, promoten van alternatieve maatregelen en straffen en herstelgerichte justitie), wat zich concreet vertaalde in het aanwerven van meer personeel, het ter beschikking stellen van meer middelen en het subsidiëren van tal van pro-jecten ter ondersteuning van de genomen beleids-b e s l i s s i n g e n . Tegelijk werden tal van beleids- bevoegdheids-overschrijdende initiatieven genomen omdat som-mige overheden hun verantwoordelijkheid ter zake niet opnamen. Deze bevoegdheidsoverschrijding situeert zich vooral op het vlak van (verplichte) be-handeling van daders, de begeleiding van minderja-r i g e n , de opminderja-richting van neutminderja-rale ontmoetingsminderja-ruim- ontmoetingsruim-ten en de bemiddelingsprojecontmoetingsruim-ten op politioneel ni-v e a u . Dit had mede tot geni-volg dat er op het terrein kunstmatige situaties werden gecreëerd in functie van subsidies en cliëntentoevoer. Zo werden bij-voorbeeld bestaande behandelingsprogramma's omgevormd tot vormingsprogramma's, of werden reeds bestaande initiatieven ook door het Ministe-rie van Justitie gefinancierd : de uitbouw van een vrijwilligersnetwerk voor de opvang van slacht-offers en het opstarten van neutrale ontmoetings-ruimten.
(…)
veiligheidsbe-leid wordt gevoerd, waarin iedere overheid zijn eigen verantwoordelijkheid opneemt. B o v e n d i e n biedt een dergelijke regeling het voordeel dat cu-mulatie van subsidiegelden wordt vermeden. Er is dus nood aan een integraal beleid ten opzich-te van alles wat zich afspeelt in het grensbeleid tus-sen een justitieel en veiligheidsbeleid enerzijds en een integraal en kwaliteitsvol welzijns- en gezond-heidsbeleid anderzijds, en dit ten aanzien van zowel daders als slachtoffers, volwassenen als min-derjarigen."
Vaststelling
We stellen vast dat op dit ogenblik door Ju s t i t i e, zowel via het globaal plan als via de nationale pro-j e c t e n , initiatieven en activiteiten worden gesubsi-dieerd die raken aan de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap of deze zelfs overlappen. Globaal Plan
– "Burgers voor burgers" : uitbouw vrijwilligers-werk slachtofferhulp
– alternatieve afhandelingsmodaliteiten voor min-derjarige daders :
vorming dienstverlening vereffening
– alternatieve afhandelingsmodaliteiten voor meerderjarige daders :
leerstraffen = vorming en behandeling dienstverlening
schadebemiddeling op politioneel niveau – neutrale ontmoetingsruimtes (wordt
overgehe-veld naar de nationale projecten)
Het betreft hier via de steden en gemeenten gesub-sidieerde beroepskrachten, die meestal werken in het kader van voorzieningen van het algemeen w e l z i j n s w e r k . Enkel m.b. t . alternatieve afhande-lingsmodaliteiten voor minderjarigen werken de beroepskrachten meestal in een gemeentelijke dienst.
Nationale projecten
– Slachtoffer in Beeld : in het kader van bemidde-ling in strafzaken of vrijheid onder voorwaar-den dienen daders een vormingsproject te
vol-g e n , waarbij zij meer inzicht krijvol-gen in wat hun daden voor de slachtoffers betekenen.
– Dader in Zicht : in het kader van bemiddeling in strafzaken of vrijheid onder voorwaarden die-nen daders een vormingsproject te volgen, waarbij zij meer inzicht krijgen in zichzelf en wat hen tot hun daden bracht.
– Leerstraffen voor daders van seksuele gewelds-m i s d r i j v e n : op papier eveneens een vorgewelds-mings- vormings-p r o j e c t , maar in de vormings-praktijk betreft het hier hoofdzakelijk hulpverlening of therapie.
– H e r s t e l b e m i d d e l i n g : d a d e r- s l a c h t o f f e r b e m i d d e-ling waarbij een wederzijdse overeenkomst kan leiden tot het opschorten, matigen of uitstellen van de straf.
Het betreft hier rechtstreeks door het Ministerie van Justitie gesubsidieerde beroepskrachten die te-werkgesteld zijn in het Steunpunt Algemeen We l-z i j n s w e r k . De projecten "neutrale ontmoetings-ruimten" zijn rechtstreeks toegewezen aan de cen-tra voor algemeen welzijnswerk. Wat herstelbemid-deling betreft, hiertoe wordt een specifieke autono-me VZW (Suggnomé) gesubsidieerd. Als b i j l a g e gaat een overzicht van de projecten.
Doel van het overleg
Creëren van transparantie, taakafbakening en af-stemming tussen de Vlaamse en federale overheid op dit terrein.
Het is hierbij de bedoeling om op termijn te komen tot duidelijke afspraken. Het kan hierbij niet de be-doeling zijn dat positief geëvalueerde initiatieven door deze discussie zonder financiële ondersteu-ning komen te zitten. Een overgangsregeling is dus aangewezen.
Verder overleg
Ondertussen wordt eveneens overleg gevoerd met het oog op een betere samenwerking op andere terreinen op het raakvlak justitie-welzijn (ik ver-wijs hiervoor eveneens naar mijn beleidsbrief) : – hulp- dienstverlening aan gedetineerden (reeds
samenwerkingsakkoord),
– slachtofferzorg (reeds samenwerkingsakkoord), – begeleiding en behandeling van daders van
– justitiehuizen, – internering,
– bijzondere jeugdbijstand-jeugdsanctierecht. Het streefdoel hierbij is om nog in de loop van de maand september te komen tot een protocolak-koord met de minister van Ju s t i t i e, waarbij de krachtlijnen van de verdere samenwerking zullen worden vastgelegd.
Achtergronden van dit overleg
Ik citeer hier eveneens mijn beleidsnota :
"Criminaliteit en onveiligheid zijn in eerste instan-tie maatschappelijke problemen, die bovendien erg destabiliserend kunnen werken.
Sociale problemen worden in onze samenleving al te vaak en al te gemakkelijk als justitiële proble-men of veiligheidsprobleproble-men aan de orde gesteld. Een doeltreffende politie en justitie kan bijdragen tot meer veiligheid en kan onveiligheidsgevoelens, angst en bezorgdheid voor criminaliteit helpen ver-m i n d e r e n . Maar er is veel ver-méér nodig dan dat. Want criminaliteit is niet enkel oorzaak, maar vaak ook zélf een uiting van 'onwelzijn'. P e r s o o n l i j k e, relationele en maatschappelijke problemen die binnen de samenleving werden verwaarloosd, v o r-men vaak een voedingsbodem voor criminaliteit. Zo ook kan de mogelijkheid om op een gelijkwaar-dige basis te participeren aan de samenleving, a a n-leiding zijn tot crimineel gedrag.
Onderzoek leert trouwens dat welzijnsproblemen en vooral globale maatschappelijke achterstelling het onveiligheidsgevoel versterken en een toene-mend risico inhouden voor delinquent gedrag én voor slachtofferschap.
Een samenleving die investeert in welzijn, g e z o n d-heid en gelijke kansen voor iedereen, zal de crimi-naliteit en de onveiligheid(sgevoelens) zien afne-men.
Complementair aan het federaal veiligheids- en strafuitvoeringsbeleid zal de Vlaamse regering daarom stroomopwaarts een omvattend welzijns-gericht beleid rond criminaliteit, onveiligheid en slachtofferzorg voeren.
Dit houdt in dat vooreerst de dynamische en wel-zijnsbevorderende krachten van de samenleving maximaal worden aangewend om criminaliteit en
onveiligheid te voorkomen. Vervolgens kiezen we voor buitengerechtelijke conflictoplossingen om de meer ingrijpende en vaak destabiliserende justitië-le interventies zo veel mogelijk te vermijden. Ten slotte dient voor zover een gerechtelijk optre-den plaatsvindt, parallel en in alle fasen van de rechtsgang een welzijnsgericht aanbod ten aanzien van de justitiecliënten (slachtoffers én daders) te worden geformuleerd en dient hen een rechtsgelij-ke toegang tot de brede maatschappelijrechtsgelij-ke hulp- en dienstverlening (op het vlak van onderwijs, h u i s-v e s t i n g, t e w e r k s t e l l i n g, w e l z i j n , gezondheid en cul-tuur) te worden verzekerd.
Dat alles is in het belang van de samenleving, w a a r de justitiecliënt vroeg of laat naar terug keert. H e t is ook in het belang van (potentiële) slachtoffers, want de beste slachtofferpreventie is en blijft da-d e r p r e v e n t i e ; van da-de kinda-deren en nabestaanda-den, voor wie de bestraffing en zeker de detentie van een gezinslid vaak zeer verstrekkende gevolgen heeft ; en tot slot ook van de normovertreder zelf." Vanuit deze principes betekent het overleg met Justitie inderdaad dat er een sterkere inbreng van-uit Vlaanderen dient te gebeuren, en dit voorname-lijk vanwege het belang van een complementaire welzijnsgerichte benadering van justitiabelen en de ruimere problematiek van criminaliteit, o n v e i l i g-heidsgevoelens en slachtofferzorg.
Wat de financiering van dit alles betreft, hoop ik iderdaad dat de huidige subsidiëring vanuit V l a a n-deren op het vlak van de forensische welzijnszorg kan worden versterkt. Wat de financiering van de op dit ogenblik door Justitie gesubsidieerde projec-ten betreft, zal verder overleg uitsluitsel dienen te brengen.